Brahms en Utrecht

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 2159 woorden
  • 12 november 2002
  • 27 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
27 keer beoordeeld

Inleiding ‘ Musizieren tue ich weiter nur in Utrecht’ heeft Brahms in 1884 gezegd na een slechte ervaring met het orkest Felix Merites van Amsterdam. Dat Brahms betere contacten met Utrecht had, blijkt maar weer uit dit citaat. Johannes Brahms leefde van 1833 tot 1897. Hij was een Duitse componist die in zijn leven al veel roem ontving. Nu is hij nog steeds een van de grote componisten voor veel klassieke muziekliefhebbers. Brahms heeft verschillende keren een concert gegeven of gedirigeerd in Utrecht. Hij was tevreden over het niveau van het Utrechtse orkest. Brahms was hier populair. Utrecht kon dan ook bogen op een bloeiend muziekleven. Het had een eigen amateur-orkest, Collegium Musicum Ultrajectum. Er waren ook regelmatig concerten te beluisteren. Daarnaast was er een muziekschool en werden er muziekfeesten georganiseerd. Interessant, maar deze feiten roepen bij mij veel vragen op. Hoe zag het Utrechtse muziekleven eruit voor Brahms en welke bevolkingsgroepen kwamen er mee in aanraking? Wie waren de drijvende motoren achter de muziekuitingen in Utrecht? Onderscheidde Utrecht zich op muziekgebied van andere steden in Nederland? Hoe kwam Brahms aan zijn contacten met Utrecht? Was Brahms een van de velen die naar Utrecht gehaald werden, of waren er meer componisten en solisten die de weg naar Utrecht wisten te vinden? Hoe zag het muziekleven in Utrecht eruit na Brahms dood? Heeft Brahms het muziekleven blijvend beïnvloed? Meer hierover op de volgende bladzijden. 1 Het Utrechtse muziekleven voor Brahms

Het Utrechtse muziekleven vanaf het begin van de 19e eeuw ontwikkelde zich ongeveer gelijk met de andere steden in Nederland. Dit had te maken met de oprichting van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst in 1829. Deze Maatschappij had zichzelf tot doel gesteld om ‘van Nederland een “vaderland van goede muzijk [sic]” te maken door het nationale componeren krachtig te ondersteunen.’ Maar de Maatschappij wilde meer. Ze zorgden ervoor dat er muziekonderwijs op niveau kwam. Daarvoor stichtte het muziekscholen en later ook conservatoria. Ook zorgde het voor muziekfeesten in de grote steden. Ook Utrecht kreeg zo een muziekschool. In 1869 begon het met de Afdeling Voortgezette Zangschool. In 1875 werd dit uitgebreid tot Muziekschool voor zang- en instrumentaal onderwijs. Het eerste muziekfeest vond plaats op 7 en 8 juni 1872. Hierin volgde Utrecht andere steden, waar ook zulke initiatieven genomen werden door de Maatschappij. Utrecht behoorde vaak wel tot de eersten die nieuwe initiatieven nam. Als we kijken naar de inspanningen van de Maatschappij in Utrecht, zijn die vaak terug te voeren op de inspanningen van een man, Richard Hol. Hij was directeur van de muziekschool en organiseerde de muziekfeesten. Naast de initiatieven van de Maatschappij was er ook een symfonieorkest actief. Dit was het Collegium Musicum Ultrajectum. Dit stond onder leiding van diezelfde Richard Hol. Ook was er een a-cappella koor. Het Collegium Musicum Ultrajectinum gaf haar concerten in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen op de Mariaplaats, dat al in 1847 geopend was. In 1872 werd de nieuwe concertzaal Tivoli geopend, dat moest concurreren met het Gebouw voor de Kunsten. Concerten waren alleen toegankelijk voor leden van de sociëteit, die zetelde in het Gebouw voor de Kunsten. Tivoli was een herensociëteit, die was ook niet onbeperkt toegankelijk. Wat voor mensen zelf een instrument bespeelden of zongen via de muziekschool, kunnen we niet zeggen. De ledenlijsten van de Maatschappij zijn allemaal verloren gegaan. Maar om een instrument te hebben, moet je toch wel wat geld hebben. Er kan dus wel gesteld worden dat de onderklasse niets met het muziekleven te maken had. Ook alleen welgestelden hadden toegang tot de sociëteiten, waar de concerten van het orkest normaliter plaatsvonden. Als we bovenstaande gegevens in ons opnemen, kunnen we de indruk krijgen dat er een culturele bloei op gang was in Utrecht op muzikaal gebied. Maar die bloei bleef grotendeels beperkt tot muziekonderricht. Concerten werden er niet veel gegeven. Het plaatselijke symfonieorkest Collegium Musicum Ultrajectinum gaf bijvoorbeeld maar vier concerten per seizoen. Dat is ook wel te begrijpen: het orkest bestond uit amateurs. Die hebben stukken nu eenmaal wat minder snel in de vingers dan professionals. Toch was er wel een bloeiend concertleven, maar dat ging voor een deel buiten de reguliere voorzieningen om. Als we op zoek gaan naar informatie over het Utrechtse muziekleven van die tijd, komen we heel vaak de naam Engelman tegen. Dit was een Duitse hoogleraar die aan de Utrechtse universiteit fysiologie en biologie doceerde van 1867 tot 1897. Hij was ook een zeer goede cellist. Zijn tweede vrouw, Emma Engelman- Brandes, was een hele goede pianiste. Ze gaf haar carrière op toen ze met Engelman trouwde. Het moge duidelijk zijn dat muziek veel voor dit echtpaar betekende. In het huis van deze familie, Lucas Bolwerk 16 werd dan ook intensief gemusiceerd. Er werden regelmatig concerten van niveau gegeven. Dat was uniek in Utrecht, er werden zoals gezegd niet zoveel concerten gegeven. De kamerconcerten bij de familie Engelman werden dan ook druk bezocht. Zodoende zorgde de familie Engelman voor een zekere bloei in het Utrechtse concertleven. Dit werd nog versterkt toen de Engelmans verhuisden naar de Maliebaan 52. Ze hadden daar een muziekkamer die 200 mensen kon bevatten. Zodoende konden ze nog beter concerten verzorgen. De Engelmans hadden door hun contacten met solisten ook de mogelijkheid sommigen van hen naar Nederland te halen. Zo hebben naast Brahms, waar we het zo over gaan hebben, ook Clara Schumann en de familie Grieg een bezoek gebracht aan Utrecht. Uiteraard verzorgden ze ook concerten. 2 Brahms en Utrecht

Engelsman zorgde niet alleen voor culturele bloei in Utrecht, hij kreeg het ook voor elkaar dat Brahms naar Nederland kwam voor een aantal concerten. Hij had Brahms in 1874 ontmoet in een vakantieoord aan de Züricher See. Ze hadden kennisgemaakt omdat Brahms Engelmans vrouw nog kende, die pianiste was geweest. Deze kennismaking liep uit in een briefwisseling en zorgde voor een innige band tussen Brahms en Engelman. Engelman was onder de indruk van Brahms’ muziek. Die klonk zodoende vaak op de kamerconcerten. Niet alleen Engelman was een groot bewonderaar van Brahms, ook Johannes Hulst, toenmalige dirigent van het Diligentia Orkest in Den Haag en de Amsterdamse orkesten Felix Meritis en Caecilia, waardeerde hem zeer. Hij wilde Brahms graag naar Nederland halen, maar dat wilde niet erg vlotten. Hij richtte zich toen tot het invloedrijke bestuur van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst. Die hadden geld en konden meer invloed uitoefenen op Brahms. De vraag was nu alleen nog wie Brahms moest gaan benaderen. Vanaf dat moment speelde Engelman een belangrijke rol. Hij had de connecties met Brahms. En zo schreef Engelman op 20 oktober 1875 een brief aan Brahms, waarin hij deze uitnodigde om tien concerten in Nederland te verzorgen, in elke stad twee, voor een honorarium van
F 1000, -. En zo kwam Brahms in 1876 voor het eerst naar Nederland. Brahms gaf op 22 en 27 januari een concert in Utrecht, begeleid door het Collegium Musicum Ultrajectum, onder leiding van dirigent Richard Hol. Engelman had Brahms al geschreven dat het orkest niet zo heel veel voorstelde, ‘ het orkest is niet bepaald eerste rang’ schreef hij. Daarom was het orkest ook aangevuld met beroepsmusici uit het orkest Felix Meritis uit Amsterdam. Brahms speelde in Utrecht op 22 januari zijn eerste pianoconcert, de Hongaarse dansen voor orkest en de Altrapsodie. Op 27 januari werd het Florentijnse kwartet ten gehore gebracht.Na afloop was Brahms tevreden over de concerten, het orkest was hem meegevallen. Het publiek was laaiend enthousiast over het optreden van Brahms. Dat zou ook zo zijn in de andere steden waar Brahms concerteerde. Brahms logeerde tijdens zijn tournee bij de Engelmans. Hij had het daar naar zijn zin. De komst van Brahms was allebei de partijen goed bevallen. In 1878 kwam Brahms daarom weer naar Nederland. Op 26 januari 1878 gaf Brahms weer een concert in Utrecht, weer met het Collegium Musicum Ultrajectum. Dat was evenals de vorige keer weer aangevuld met beroepsmusici uit Amsterdam. Voor het concert werd veel propaganda gemaakt. Dit keer werden de eerste symfonie en de Mendelssohnvariaties ten gehore gebracht. Wederom was Brahms redelijk tevreden over het orkest. Hij prees het koor en de pianist, die de liefdesliederen hadden uitgevoerd. In de pauze van het concert kreeg Brahms een diploma van erelidmaatschap van het bestuur van het Collegium Musicum Ultrajectum. Dat was een hele eer en ontroerde Brahms zeer. Naast dit publieke optreden gaf Brahms een privé-concert voor vrienden op het Lucas Bolwerk, het huis van Engelman. Hij deed dit speciaal voor Emma Engelman- Brandes. Dit illustreert de goede band die er was tussen Brahms en de familie Engelman. Eerder had Brahms ook al een stuk opgedragen aan Engelman. In 1882 kwam Brahms weer terug. Op 21 januari 1882 stond het concert geheel in het teken van Brahms, op een stuk na. Dat was de vorige keren niet zo, toen speelde Brahms ook veel werk van anderen. Ook bijzonder was dat Brahms het 2e pianoconcert dat hij ten gehore bracht, uit het manuscript speelde. Het was nog niet eens uitgebracht. In 1884 kwam Brahms wel naar Nederland, maar hij deed Utrecht dit keer niet aan. Hij was te druk met zijn werkzaamheden in Amsterdam. Na het concert daar was Brahms zo ontevreden over het orkest, dat hij de uitspraak ‘Musizieren tue ich weiter nur in Utrecht’ deed. In 1885 kwam Brahms weer naar Utrecht. Dit keer met een orkest, het ‘ Meininger Orchest’, om de teleurstelling van vorig jaar met het orkest Felix Meritis te voorkomen. Het concert vond 11 november plaats. Het orkest bracht de vierde symfonie ten gehore. De familie Engelman kon er niet bijzijn, omdat ze in een kuuroord zaten. Het oudste dochtertje van hen had een paar maal last gehad van een tyfusaanval. In 1891 kwam Brahms naar de familie Engelman voor een privé-bezoek. De familie was net verhuisd naar hun huis aan de Maliebaan. Hij gaf geen openbare concerten. Veel weten we dan ook niet van dit bezoek. Dit was de laatste keer dat Brahms in Utrecht was. Engelman probeerde Brahms over te halen nog eens te komen, maar Brahms gezondheid liet het niet toe. Hij had leverkanker. Engelman gaf per brief medische adviezen en reisde zelfs af naar Duitsland om hem te onderzoeken. Maar het mocht niet baten, op 3 april 1897 overleed Johannes Brahms 3 Utrecht na Brahms

Na Brahms dood was er weinig meer wat de familie Engelman bond aan Utrecht. Toen Engelman in Berlijn kon gaan doceren aan de universiteit, vertrok hij gelijk met zijn gezin. Dit betekende voor Utrecht: geen kamerconcerten meer. Dat zorgde ervoor dat er veel minder te doen was op muziekgebied. Sinds 1884 was er in Utrecht als eerste stad van Nederland een conservatorium opgericht. Dit zorgde voor een stuk professionalisering. Men hoefde het niet meer alleen van de amateurs te hebben, met hun gebreken. Dit zorgde er ook voor dat er meer concerten te beluisteren waren. Collegium Musicum Utrajectum werd beter en ging meer concerten geven. Hierdoor werd het gat dat de familie Engelman had achtergelaten iets opgevangen. Brahms muziek bleef voortleven in Utrecht. Vooral op de muziekfestivals werd zijn muziek veel gespeeld. Maar ook op concerten waren stukken van hem vaak te horen. Zo had Brahms niet alleen tijdens, maar ook na zijn dood invloed op het Utrechtse muziekleven. Een invloed die je vandaag ook nog ziet. Ook anno 2002 wordt Brahms nog veel gespeeld op klassieke concerten. Conclusie

Terugkijkend op de vragen die ik in de inleiding aan de orde stelde, kunnen we een paar conclusies trekken. Het muziekleven in Utrecht voor Brahms’ tijd bloeide aardig. Daarin onderscheidde ze zich niet van andere steden. Evenals in andere steden had de Maatschappij ter bevordering der Toonkunst daar een belangrijke rol in, doordat ze muziekscholen oprichtte en het componeren bevorderde. Ook subsidieerde ze muzikale gebeurtenissen en zorgde ze zelf voor muziekfeesten. Dit is in Utrecht voor een groot deel te danken aan Richard Hol, die ook het orkest Collegium Musicum Ultrajectum leidde. Dat het concertleven bloeide, was niet te danken aan de Maatschappij, maar aan de familie Engelman. Zij zorgden ervoor dat er kamerconcerten van niveau gegeven werden. Ook haalden ze solisten en componisten naar Utrecht. Zonder hen was er dus veel minder gebeurd in Utrecht op muziekgebied. Als de familie Engelman vertrekt naar Berlijn, zien we dan ook dat het aantal concerten afneemt. Brahms heeft het muziekleven in Utrecht zeker beïnvloed. Door de kamerconcerten bij de familie Engelman kon het Utrechtse publiek kennismaken met de muziek van Brahms. Toen Brahms zelf daadwerkelijk kwam, waren de mensen gelijk enthousiast, ze kenden zijn muziek al. In Utrecht bleef Brahms daarna een veelgespeelde componist, eerst op de muziekfeesten en ook op de concerten.

Literatuuropgave

Boukema, N., ‘De componist Johannes Brahms en zijn muziek in Utrecht’, Maandblad Oud-Utrecht 57 (Utrecht 1984)69-71. Dokkum, Jan Dirk Christiaan van, Honderd jaar muziekleven in Nederland: een geschiedenis van de Maatschappij tot bevordering der toonkunst bij haar eeuwfeest, 1829-1929 ( Amsterdam 1929). Gessel, Jeroen Cornelis Peter van, Een vaderland van goede muziek: een halve eeuw Maatschappij tot bevordering der toonkunst (1829-1879) en het Nederlandse muziekleven. (Proefschrift Universiteit Utrecht 2001). Meijer, Jean-Paul, ‘\"Brahms was de held van de avond\" : een korte historie over Utrecht als Brahmsstad’, Oud-Utrecht 70 (Utrecht 1997) 134-138. Paap, W., Muziekleven in Utrecht tussen de beide wereldoorlogen (Utrecht 1972).

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.