Inleiding. Dit werkstuk gaat over paardensport. Ik heb dat onderwerp gekozen omdat ik zelf ongeveer 5 jaar heb paardgereden, eerst gaf mijn vader me les op mijn eigen pony, Browny. Later ging ik bij een manege en reed ik daar een keer per week. Ook heb ik daar geestelijk- en lichamelijk gehandicapten begeleid bij het paardrijden. Omdat ik erg van dieren houd spreekt de paardensport me erg aan, omdat je daar zoveel contact hebt met de dieren.
In dit werkstuk gaat het over de bekendste stromingen van sporten die op en met paarden beoefend worden, (met kar en zonder kar) en over het gebruik van paarden vroeger en nu. De hoofdvraag van mijn werkstuk is: Welke vormen van paardensport zijn er? Ik zal deze hoofdvraag zo duidelijk mogelijk beantwoorden door in de verschillende hoofdstukken verschillende takken van paardensport te belichten. Ik kan natuurlijk niet alle verschillende sporten benoemen, maar ik zal er een paar uitpikken.
De meest bekende sporten die op paarden worden beoefend zijn natuurlijk de springsport en de dressuur. Maar er zijn nog veel meer sporten die allemaal een speciale vaardigheid vereisen van de ruiter en natuurlijk van het paard. Nog een bekende sport is de racesport, de paardenrennen zijn erg bekend en er wordt vaak flink bij gewed.
Vaak hoor je zeggen dat de paardensport geen echte sport is omdat het paard al het werk doet, maar dat is onzin. Het lijkt misschien simpel, maar als je een turnster achteloos een aantal draaien en salto’s uit ziet voeren ziet het er ook niet zo moeilijk uit. Wat je dan even vergeet is dat de turnster wel een paar jaar lang een aantal uren per dag traint om zo in vorm te blijven. Dat geldt ook voor de ruiter en zijn paard. Een professionele ruiter traint minstens 6 uur per dag met zijn paarden, en daar zijn de uren die de verzorging kost nog niet bij inbegrepen.
Om dat aan mensen duidelijk te maken heb ik ook dit onderwerp gekozen. Paardensport is niet zo makkelijk als het misschien lijkt! Ook heb ik een bijlage toegevoegd, de informatie is niet noodzakelijk, maar op zich wel leuk. Het is een poster waarop de verschillende delen van het paardenlichaam worden benoemd, en er staan een aantal paardenrassen op.
Paarden en mensen, van vroeger naar nu. Heel vroeger werden paarden enkel als prooi dieren gezien, toen de paarden nog in grote kudden over de steppen trokken werden ze alleen gebruikt als voedsel en kleding. Later ontdekten de mensen hoe handig de kracht van paarden gebruikt kan worden voor hun eigen doeleinden, als je een veulen jong bij de moeder weghaalde en zelf grootbracht zag het dier de mensen als zijn kudde en zal bijna alles doen wat er gevraagd wordt. De paarden konden worden gebruikt als last- en pakdier, maar ook als rijdier.
De paarden werden in alle maten en kleuren gefokt, met elk hun eigen doeleinden. Zo is een Belgisch trekpaard niet echt geschikt om dressuur mee te rijden, en is een Arabier niet te gebruiken als trekpaard. In de Romeinse tijd werd er al met veel zorg paarden gefokt, in het oude Rome was het kunnen houden van een of meerdere paarden een teken van welvaart, het klimaat was daar dusdanig dat alleen erg rijke mensen genoeg vers gras en water voor de paarden konden betalen. De band tussen de Romeinen en hun paard was al zo hecht dat ze de paarden soms zelfs een echte begrafenis gaven als ze overleden. Ook de band van Alexander de Grote met zijn paard is beroemd, de naam van de hengst ging zelfs de geschiedenis in, hij heette Bucephalus.
Door de Spaanse veroveraars van Amerika werden in 1492 ook paarden gebruikt als rijdier. Paarden komen oorspronkelijk helemaal niet voor in de Nieuwe Wereld, de zogenaamde ‘wilde’ mustangs ze eigenlijk gewoon verwilderd, het zijn afstammelingen van ontsnapte en/of losgelaten paarden van de Spanjaarden. De Indianen die nog nooit paarden hadden gezien voor de veroveraars kwamen leerden snel om de mustangs te vangen en te berijden, ze konden vanaf een galopperend paard een pijl afschieten met dodelijke precisie.
Ook in Australië leven verwilderde paarden, de zogenaamde Brumby’s. De Brumby’s zijn eigenlijk een kruising tussen Arabische volbloeden en houthakkers paarden. De Brumby’s zijn ontstaan toen een rijke Australiër een eiland voor de kust van Australië kocht en er zijn dure volbloeden op los liet. De man dacht dat het een perfecte plaats zou zijn voor zijn paarden om te fokken, hij liet ze gewoon los en ging er van uit dat, aangezien er geen andere paarden op het eiland leefden, hij later terug kon komen om de zuivere Arabische veulens op te halen en te verkopen. Maar toen de Australische kolonisten meer hout nodig hadden voor hun huizen gingen ze het eiland op om hout te hakken. Ze namen hun trekpaarden mee, en lieten ze ook los. De trekpaarden kruisten echter met de Arabieren, en de veulens die daar uit kwamen waren totaal waardeloos, zowel voor de rijke paardenfokker als voor de kolonisten. De Brumby’s waren namelijk en niet geschikt voor het racen, zoals de Arabieren omdat ze te lomp waren, en niet geschikt voor het zware werk van de trekpaarden, daarvoor waren ze weer te licht gebouwd. Daarom werden ze maar gewoon op het eiland aan hun lot overgelaten.
Paarden werden natuurlijk ook al sinds onheugelijke tijden gebruikt in oorlogen, in het oude Mongolië en China werden paarden gebruikt in oorlogen, en ook de Romeinen gebruikten paarden en door paarden getrokken strijdwagens in de oorlogen. Napoleon gebruikte paarden in zijn oorlogen, net als de Spanjaarden in de tachtigjarige oorlog. In de eerste wereldoorlog zijn er ook vele paarden gebruikt en gestorven door granaten, mosterdgas en hongerige soldaten. Er waren zoveel paarden nodig dat ze gewoon van de boeren gevorderd werden als het moest. Maar zelfs in de tweede wereldoorlog werden er nog paarden gebruikt, niet meer in de grootscheepse cavalerie aanvallen zoals in de eerste wereldoorlog, maar om proviand en gewonde soldaten de dragen en om kanonnen voort te slepen. Ook toen werden de paarden gewoon van de boeren gevorderd, net als de fietsen van de gewone mensen, ook al waren ze nodig om het land te bewerken.
Ook in het Europa van de 19e tot de vroege 21e eeuw werden er trekpony’s gebruikt in de kolenmijnen als lastdier, de pony’s werden met 1 ½ tot 2 jaar geleerd om de wagens met kolen te trekken, als ze dat eenmaal konden gingen ze de mijnen in en kwamen ze er pas uit als ze helemaal ‘op’ waren, als ze dus dood neervielen tijdens hun werk.
Maar ook in de tweede helft van de 21e eeuw waren paarden nodig in het dagelijks leven, ze werden gebruikt voor het trekken van de trekschuit, of de paardentram, of de hooiwagen, of de ploeg voor de boer. Tot in de jaren 60 werden paarden nog veel gebruikt in plaats van tractoren op de boerderij. Maar ook daarna zijn paarden niet uit de moderne wereld verdwenen, ze gelden algemeen als ‘steun en toeverlaat’ van tienermeisjes. Ook toen paarden al lang niet meer absoluut noodzakelijk waren werden ze nog veel gebruikt, dat is eigenlijk het eerste begin van de paardensport, het werken met paarden in je vrije tijd.
Verschillende sporten: rodeo.
Het ontstaan. Het leven van een cowboy in het oude Wilde Westen was niet gemakkelijk. Hij bracht lange uren op het zadel door en bewaakte het vee. Op brandmerkdagen moesten de kalveren van de kudde gescheiden worden en met een heet ijzer moest hun het teken van hun eigenaar opgebrand worden. Als het donker werd en de cowboy was ver van huis moest hij op de grond slapen met een zadel als hoofdkussen. De voornaamste gebeurtenis van het seizoen was de trek naar het dichtstbijzijnde einde van de spoorlijn. Gewoonlijk kwamen verschillende kudden samen en dat was een goede gelegenheid voor de cowboys om uit te rusten en wat plezier te hebben. Er werden vaak wedstrijden gehouden waarbij ze hun handigheid, die ook in hun gewone leven zo noodzakelijk was, gebruikten. Deze wedstrijden waren de eerste rodeo’s.
Erg populair. Ook vandaag de dag zijn rodeo’s erg populair en vinden ze plaats in heel Amerika en Canada. Sommige van de wedstrijden gaan terug naar het oorspronkelijke werk van de cowboy op de weideplaats. Andere, zoals het rijden zonder zadel, het rijden op stieren en het vechten met stieren werden niet zo lang geleden ingevoerd naarmate de rodeo zich ontwikkelde als volksvermaak. Voor alle onderdelen is grote handigheid en veel kracht nodig, maar de beloningen voor een rodeo held zijn hoog. De jury noteert de stoten van de Bronco of stier, net als de stoten van de ruiter. Het is dus belangrijk om een goed, wild paard te vinden dat flink steigert, maar ook slim is. Het is niet zo makkelijk om zo’n dier te vinden, want zo’n paard kost al gauw rond de 4500 dollar.
Verschillende onderdelen. Je hebt in een rodeo dus verschillende onderdelen, een van de oudste onderdelen is het vangen van een kalf met een lasso. Dit onderdeel was vroeger echt werk voor een cowboy, de dieren moesten toen nog een voor een met een lasso gevangen worden om gebrandmerkt te kunnen worden. bij dit onderdeel rijd een cowboy op zijn paard, vaak een Quarter Horse omdat dat ras paarden een goed gevoel heeft voor koeien (cow sense), in de arena waar ook een kalf in loopt. De kunst is om met het paard het kalf zo in de hoek te drijven en uit te putten dat het met een lasso te vangen is. Zodra het dier de lasso om zijn nek heeft springt de cowboy van zijn paard en drukt het kalf tegen de grond en bind zijn poten aan elkaar zodat hij niet meer kan bewegen. Die cowboy die dat het snelst zonder fouten te maken gelukt is, heeft gewonnen.
Nog een onderdeel is het zogenaamde bull wrestling. De cowboy rijd samen met een andere ruiter door de arena en probeert om een wilde stier te vloeren. De andere ruiter moet de cowboy helpen om de stier in een rechte lijn te laten lopen, wat het worstelen voor de cowboy iets gemakkelijker maakt. De cowboy moet zo dicht mogelijk naast de stier rijden, (het liefst zonder dat hij of zijn paard doorboort word door een hoorn..) en boven op de stier springen. Dan pakt hij de stier zo vast bij z’n horens en kaak dat het beest op de grond valt.
Misschien wel het bekendste onderdeel van de rodeo is het rijden op een Bronco. Een Bronco is een wilde hengst. De cowboy wordt terwijl het paard in een heel kleine omheining staat op het dier gezet en moet, eenmaal in de arena, zo lang mogelijk op het steigerende en bokkende dier blijven zitten. Bij dit deel van de rodeo sport word nogal eens ‘vals’ gespeeld, het gebeurt wel dat een Bronco niet wild genoeg is en niet hard genoeg bokt zodat hij een beetje ‘geholpen’ moet worden. deze manier van ‘helpen’ is niet echt diervriendelijk, er wordt een touwtje om de ballen van de hengst geknoopt, en zodra het dier beweegt doet het heel erg pijn. In plaats van dan helemaal stil te gaan staan, word het dier juist wild van de pijn, maar hoe wilder hij doet, hoe pijnlijker het is. Dit is uiteraard verboden, maar gebeurt soms toch. Het zelfde word ook wel gedaan bij het rijden op wilde stieren.
Nog een onderdeel bij een rodeo is het racen met paard en wagen. Net als met de Romeinse wedstrijden met triomfwagens (zie Ben Hur) racen de menners met een vierspan paarden zo snel mogelijk een aantal keer de baan rond. De menners moeten erg handig en dapper zijn om vier paarden in toom te kunnen houden en tegelijkertijd niet te vallen en verpletterd te worden.
De onderdelen in een rodeo kunnen dan erg gevaarlijk zijn, het prijzengeld is er wel na. De ruiters kunnen prijzen ter waarde van duizenden dollars winnen in de vorm van versierde gouden en zilveren gordels en zadels. Verschillende sporten: springen. Vroeg beginnen. Paardenspringen is een van de eerste sporten waarbij mannen en vrouwen op gelijk niveau kunnen presteren. Dat komt omdat het succes niet afhangt van kracht of uithoudingsvermogen. Een goede hand, geduld, begrip en hard werk zijn veel belangrijker. Ruiters komen meestal in de topklasse van het concoursspringen via jeugdklassen en er wordt veel aandacht besteed aan kinderspringconcoursen. Veel kinderen beginnen wedstrijden in kleine shows en beginklassen. Een goed seizoen in de piste kan hen stevig op de eerste rij ruiters brengen en zorgen voor een opening naar een harde maar opwindende loopbaan als professionele springruiter.
De paarden. Het succes op een concours hangt natuurlijk niet alleen af van de ruiter, maar grotendeels ook van het paard zelf. Paarden zijn van nature springers en sommige vinden wedstrijdspringen echt fijn. De paarden die de top bereiken zijn diegene die behendigheid met plezier combineren. De springpaarden hebben ook hun eigen voorkeur, sommige houden van arena’s in de openlucht, terwijl andere liever de opwinding van overdekte concoursen hebben. Maar in handigheid vallen ze meestal in twee groepen. Paarden met veel moed en wilskracht zijn het beste in de puissance, of hoogspringwedstrijden. Paarden die lenig en slim zijn, hoeken af kunnen snijden en vanuit elke hoek over een hindernis kunnen springen zijn beter in de snelheidswedstrijden.
De sprong. De fases van de sprong van het paard, en de zit van de ruiter zijn hier onder beschreven.
1. Als het paard een hindernis nadert, trekt hij zijn achterbenen onder zijn lichaam en maakt zich gereed om zijn voorbenen van de grond te tillen. De ruiter zit ligt naar voren gebogen op de rug van het paard, en spant zijn benen aan.
2. Het paard moet de hindernis duidelijk kunnen zien om de afsprong te bepalen. De achterbenen geven de nodige ‘stoot’ om de sprong te voltooien. De ruiter buigt naar voren en drijft het paard aan om het extra kracht voor de sprong te geven.
3. Het paard brengt zijn gewicht naar voren om zo zijn achterbenen van de grond te kunnen tillen. Terwijl zijn paard springt, zit de ruiter zo ver mogelijk naar voren gebogen om het paard te helpen met de sprong en het zwaartepunt naar voren te verleggen.
4. Het paard trekt zijn voorbenen goed in om de top van de sprong te kunnen nemen, en
strekt zijn nek ver uit om in evenwicht te blijven.
5. Paard en ruiter komen goed neer. De ruiter moet weer wat rechter op gaan zitten, anders struikelt het paard omdat het zwaartepunt te ver naar voren ligt. Het paard gebruikt zijn hoofd weer om in evenwicht te blijven; hij tilt z’n hoofd pas op als hij verder gaat.
Verschillende sporten: racen. Geschiedenis. Paardenrennen is een sport met een lange voorgeschiedenis. Er is een groot verschil tussen de ruwe vaardige zadelloze wedstrijden van het oude Griekenland en de prima georganiseerde sport van nu, maar het principe is hetzelfde. Een opwindende race tussen twee of meer krachtige dieren en hun knappe ruiters kan een genot zijn voor allerlei soorten mensen. het geeft niet of ze rijk of arm zijn en het is niet nodig veel van paarden te weten. De mensen vinden het ook fijn veel geld te verwedden op de mogelijke uitslagen. Dit heeft in het verleden het racen onpopulair gemaakt bij de kerk en de regeringen. Tot de 18e eeuw werden de rennen alleen op vlakke grond gehouden maar toen werd de steeplechase populair. Deze race werd zo genoemd, omdat hij oorspronkelijk van de ene kerktoren naar de andere gerend werd, wat voor hindernissen er ook in de weg lagen.
Fraude. In de 18e eeuw werden er veel van de moderne renverenigingen opgericht. Deze waren op touw gezet om de sport te organiseren en om regels op te stellen. De races stonden bekend om allerlei soorten bedrog. De paarden werden vergiftigd of ingespoten met steroïden of andere prestatie verhogende drugs en jockeys namen vaak geld aan om een race te verliezen. Tegenwoordig is er een scherpe controle bij ieder stadium van het rennen.
De jockeys zaten vroeger gewoon rechtop op hun paarden, maar tegenwoordig rijden ze ‘als een aap op een stokje’, zo heet de moderne renzit, met korte sporen en opgetrokken knieën. De zit werd aan het einde van de 19e eeuw ingevoerd door Tod Sloan, een Amerikaanse ruiter. Bij grote snelheid gaan de jockeys over de nek van hun paarden liggen.
Ook een manier om een eerlijke race te garanderen is het wegen voor de race, men zorgt ervoor dat de paarden een bepaald gewicht dragen, dat afhangt van hun kwaliteit. Als de jockey te licht is, worden loden gewichten onder het zadel gelegd.
Fokken. Het fokken van renpaarden is een echte wetenschap geworden. In het verleden raceten allerlei soorten verschillende paarden samen, maar men zag al gauw dat Arabieren gekruist met Engelse rassen het grootste succes boekten. Dat leidde tot het zorgvuldig fokken van het moderne volbloed paard, dat nu door de hele wereld rent.
Een voorbeeld van een moderne volbloed is Ribot, een van de grootste renpaarden van de moderne tijd. Hij was een Italiaans paard, dat in 1952 in Engeland als veulen ter wereld kwam. Hij won 16 rennen in Europa en verdiende daarna zijn onderhoud door veulens voort te brengen in Engeland en de Verenigde Staten. Veel van zijn nakomelingen erfden zijn grote kwaliteiten en werden succesvolle renpaarden. Het paard Ribot stamt af van De Darley Arabian, een beroemd 18eeeuws Arabisch renpaard waar veel moderne volbloeden van afstammen. Alle volbloeden kunnen hun voorouders terugbrengen tot een van de drie grote Arabische hengsten: De Darley Arabian, de Beverly Turk en de Godolphin Arabian. Zij werden alle drie door Engelsen gekocht en gekruist met Engelse merries. Conclusie & discussie.
In de afgelopen 50 jaar is er veel veranderd met betrekking tot het houden van paarden. In het begin van de 21e eeuw en daarvoor werden paarden voornamelijk gebruikt economische doeleinden. Na 1950 is dat in een snel tempo veranderd. Paarden worden nu voornamelijk gehouden en gebruikt voor het uitoefenen van hobby’s. Omdat de paardensport zo veelomvattend is, is het bijna onmogelijk om, in het kader van dit werkstuk, alle mogelijkheden van de paardensport te bespreken. Ik heb er voor gekozen om een paar onderwerpen wat verder uit te werken, namelijk de rodeo, de springsport en de racesport. In dit werkstuk heb ik geprobeerd antwoord te geven op de vraag: Welke vormen van paardensport zijn er? Mijn hoofdvraag is dus niet helemaal beantwoord, maar beter een paar onderwerpen goed uitgewerkt dan veel onderwerpen een beetje.
Ik hoop dat dit werkstuk ook leuk is om te lezen voor mensen die niet zo enthousiast zijn over paarden, en dat ze de paardensport nu met andere ogen bekijken. Gebruikte literatuur. Het brieschend paard, Rien Poortvliet. Uitgeverij van Holkema & Warendorf, Bussum. 1978.
Paard… waarheen voert je hoefslag?, Kurt Jeschko en Harald Lange. Forum Boekerij, Den Haag. 1969.
Over paarden en paardrijden, Wouter Slob. Uitgeverij en drukkerij Hollandia n.v., Baarn. 1969.
Paarden, Bernhard Grzimek. Zuidgroep b.v. uitgevers, Den Haag. -
De wereld van paarden, Judith Campbell. Uitgeverij Helmond, Helmond. 1969.
Het paard, Nico Bogaart. Uitgeverij het Spectrum, Utrecht en Antwerpen. 1978.
Elseviers paardengids, Caroline Silver. Elsevier, Amsterdam en Brussel. 1976.
Ken uw sport, rennen en concours Hippique, Gerard van Maarseveen. Uitgeverij J.F. Duwaer en zonen, Amsterdam. -
Know the game, Show Jumping, the British Showjumping Association. 1976.
Know the game, Riding, the British Horse Society. 1975.
Paarden en pony’s, Judith Campbell. Elsevier, Amsterdam en Brussel. 1974.
The horse, Candida Geddes. Octopus Books, London. 1978.
Paarden, Toni Webber. Uitgeverij Helmond, Helmond. 1975.
Het komplete paardenboek, Maureen Clerkin. Uitgeverij In Den Toren, Baarn. 1977.
De kleurrijke wereld van het paard, Angela Sayer. Uitgeverij Septuaginta, Hoofddorp. 1977.
Een koninkrijk voor een paard, H.H Isenbart en E.M Buhrer. Uitgeverij Septuaginta, Hoofddorp. 1974.
Springen zonder problemen, W.J.W Froud. La Riviere & Voorhoeve, Zwolle. -
De landelijke ruitersport, A. Heuff. Uitgeversmaatschappij C. Misset n.v, Doetichem. 1968.
Beeldatlas van huis- en boerderij dieren, J. Hintnaus. TextCase, Groningen. 1991.
REACTIES
1 seconde geleden