Inleiding
Ik ga het hebben over het Oude Egypte. Daarbij ga ik het hebben over hoe de mensen vroeger leefden, of ze onder een farao leefden of in een bepaald systeem leefden. Waarvan de Oude Egyptenaren leefden en hoe ze hun geld verdiende. Ook ga ik iets vertellen over het sociale leven, hoe belangrijk waren de rollen van de goden in het dagelijkse leven, en hoe werd het dagelijkse leven daardoor beïnvloed. Verder ga ik iets vertellen over de goden zelf, welke functie ze hadden en nog hebben. Of er nog speciale rituelen of andere gebruiken zijn en hoe de goden vereerd werden. Als laatste vertel ik iets over de bouwkunst, waarvoor een piramide gebouwd werd, waar een piramide gebouwd werd en voor wie. Ook vertel ik iets over de mooiste en meest bijzondere piramides, hoe ze in elkaar zaten en hoe ze van binnen eruit zagen. Mijn probleemstelling is: Hoe was de Oude Egyptische cultuur? Ik verwacht dat ik alle antwoorden wel zal vinden en veel zal leren over de Oude Egyptische beschaving. Ik verwacht ook dat het wel moeilijk zal worden om de goede antwoorden te vinden en alle vragen te beantwoorden. Mijn werkstuk is veelal gebaseerd op gegevens uit oude boeken over Egypte en soms gebaseerd op gegevens van Internet. Ik heb me het meest gebaseerd op boeken omdat daar meer feiten in staan dan op Internet. Tot slot moet ik er even bij zeggen dat woorden met een sterretje (*) erachter woorden zijn die terug te vinden zijn op pagina 20 van deze scriptie.
Hoofdvraag: Hoe was de Oude Egyptische cultuur? Deelvraag 1: Hoe leefden de mensen in het Oude Egypte?
De mensen in Egypte leefde onder een Farao. De farao had de volledige macht, alleen ambtenaren stonden onder hem. De Egyptenaren leefde in een monarchie, dat wil zeggen: Volgens de wet ging alles wat er gebeurde in het land volgens een heerser. Hij had op grond van zijn ambt als enige wetgevende macht. Wetten en Bevelen werden door hem genomen. Hij benoemde ambtenaren en priesters, die allemaal in zijn naam en dingen in en voor het land deden. Alles wat de farao zei was waar of moest beveelt worden. Een voorbeeld van hoe dat ongeveer in z’n werk ging is de stad Deir el-Medina. In deze stad werkten ongeveer 120 families aan graven en tempels die speciaal voor de heersers gebouwd moesten worden in het Dal der Koningen. Deze arbeiders leefden eigenlijk alleen op de bouwplaats of in het dorp zelf dat afgescheiden lag van het Nijldal. De handel die ze dreven werd vaak vastgelegd in Priestelijk schrift, op kalksteen of aardewerk. Daar werd dan de prijs opgeschreven, bijvoorbeeld de verhuur van de ezels of zelfs een lening. Als de tekst oud was gooide ze deze scherven en stenen in de put. (In het begin van de 20ste eeuw werden er verschillende putten gevonden door archeologen die een goed voorbeeld gaven van de handel uit die tijd). Het loon was door de jaren heen altijd hetzelfde. Geld kende de Oude Grieken niet. De Grieken maakten sinds de 8ste / 7e eeuw voor Christus al gebruik van munten en introduceerde dit pas vier eeuwen voor Christus in het oude Egypte. Om een loon te betalen gaf men de arbeider een zak graan, gerst of spelt. Aan de hand van de waarde konden ze dit omzetten in zilver en koper. Een voorbeeld: de twee voormannen en een schrijver kregen als loon 2 zakken gerst en 5½ zak spelt. Eenvoudige werklui ontvingen een ½ zak gerst en 4 zakken spelt. De inhoud van een zak graan was 77 liter. De rekeneenheid van koper was de zogenaamde ‘deben’, één deben was 91 gram. Het duurdere zilver werd in ‘sjenati’ of ‘kite’ afgewogen. Gemiddeld kreeg een arbeider graan ter waarde van 7 deben terwijl een voorman voor gemiddeld 9,5 deben ontving. Het loon was vastgesteld en daaraan ook de arbeidstijd die ervoor gewerkt moest worden. Het gevolg was dat als een werker ziek werd, die tijd ingehaald moest worden. Voor de begrafenis werden er onvoorstelbare hoge bedragen betaald. Een graf voor een arbeider was 25 deben terwijl de voormannen voor hun versierde grafkisten zeker 200 deben moesten betalen. Een extra als een mummiemasker bracht zeker 40 deben op en een sarcofaag was nog veel duurder. Maar een graf bestond natuurlijk uit meer. Kleding, meubelen, levensmiddelen, kruiken, beelden en andere dingen werden ook gebruikt bij de begrafenis. Dat kost bij elkaar dus al zo’n 200 deben. Omgerekend is dat toch 30 maanden loon. Een schrijver of een eenvoudige ambtenaar stelde hogere eisen aan een begrafenis en was al snel 1000 deben kwijt. Een farao was het toppunt van alle begrafenissen. Toetanchamon had ter vergelijking een ongeveer 100 kilo zware gouden grafkist, dat zijn ongeveer 35.000 maandlonen van een arbeider. En dan de overige voorwerpen die in het graf van deze jonge koning gevonden zijn nog niet meegeteld. De waarde hiervan is eigenlijk niet voor te stellen. Zelfs nu niet. De naam hiërogliefen is vernoemd naar het Griekse woord voor heilig. Schattingen lopen uiteen wanneer de eerste hiërogliefen werden gemaakt. Maar ze denken dat het omstreeks 3300 tot 3100 voor Christus moet zijn geweest toen de eerste geschriften gemaakt werden van deze volgende de Egyptenaren heilige tekens. De hiërogliefen kennen ongeveer 700 verschillende tekens, die er dan ook uitzien als een tekening van een voorwerp. Toch kon één teken meer betekenen, naast een simpele letter kon het ook nog de betekenis hebben van een hele klank. Een voorbeeld van een teken dat meerdere betekenissen kan hebben is de mond: naast de mond die de hiëroglief voorstelt, kan het ook ‘de’ betekenen dat het een complete klank geeft. Of het kan zijn dat het een deel van een woord is. Het lezen van hiërogliefen is niet standaard van links naar rechts zoals wij het doen. Hiërogliefen konden op allerlei manieren geschreven worden, van links naar rechts, van rechts naar links en zelfs van boven naar beneden. De Egyptenaren vermelden alleen nooit hoe de tekens gelezen moeten worden, dat kun je namelijk in de tekst zelf zien. Bij een tekst van hiërogliefen moet je kijken naar de richting waarin figuren geplaatst zijn. Zoals aan de gezichten van mensen of dieren die in de tekst afgebeeld worden. Als een persoon in de tekst afgebeeld is met zijn gezicht naar links dan betekend dan dat je de tekst van links naar rechts moet lezen. En natuurlijk ook omgekeerd. De hiërogliefen kwam je overal tegen, maar voornamelijk in piramides.
De maatschappij was onder te verdelen in 3 delen: -voeding -wonen -en economie.
Voeding: De basis van alle maaltijden bestond uit brood en bier. Hiermee betaalde men ook bijvoorbeeld arbeiders in de steengroeve of van grote bouwprojecten. Van twee soorten graan is bewezen dat deze verbouwd werden: gerst en spelt. Om de verschillende deegsoorten verschillend te laten smaken voegde ze vruchten toe en gebruikte ze volkoren- of tarwebloem. De onderste laag at vooral peulvruchten, zoals linzen, tuinbonen, erwten, kikkererwten en hoornklaver. De rijkere mensen aten uitgebreider. Groenten zoals waterkers, postelein, latuw, uien, knoflook en pompoenen maar ook wortelstok, zaadjes van de lotus en delen van de papyrusplant. Veel gegeten fruitsoorten waren wijndruiven, vijgen, dadels en noten van de doempalm. Dit was een geïmporteerde fruitsoort uit Azië maar al snel ging men dit zelf kweken. Naast het bier en brood at de onderste laag van de bevolking ook groeten, goedkope soorten vis en pluimvee. Ook at men geiten-, schapen- en varkensvlees. Bij gewone of de wat kleine huizen was het niet mogelijk om vee te houden. Dat was eigenlijk alleen maar mogelijk voor de mensen met een groter huis zoals hofstedes en villa’s van hoge ambtenaren. In de stallen hielden ze het vee en daar konden de dieren ook geslacht worden. Het werd gekookt in grote pannen of ze grilde het op een groot vuur. Wilden het vlees bewaren voor later gebruik dan werd het gepekeld of gedroogd.
Wonen: Meestal lag de keuken in het achterste gedeelte van het huis, bij grote villa’s soms in de bijgebouwen. Omdat ze vooral op open vuur kookte was de keuken niet overdekt. In een hoek was een maalsteen voor het malen van graan en meel, een kleine oven voor het bakken van brood en een gemetselde vuurplaats voor het koken of grillen. Grote potten of kruiken dienden voor het bewaren van de voorraden. Ze bewaarde hierin niet alleen drank maar ook graan, meel, vet, olie en vlees. Voor beperkt houdbare middelen was in het huis een kleine voorraadkelder. Er zijn bijna geen overblijfsels van meubels gevonden in huizen. De meeste dingen weten we door grafvondsten. Daaruit zie je dat de muren bekleed waren met wandtapijten die kleurrijk geschilderd waren. Op de vloer lagen matten van gevlochten vezels. Deze gebruikten ze soms ook als matras. Er waren allerlei vormen van stoelen. Van een laag krukje tot de stoel met armleuningen. Vaak werden er kussens op de stoelen gelegd om lekkerder te zitten. De prijs van een eenvoudige stoel lag rond de 4 tot 8 deben. Tafels en kasten stonden er ook. Als materiaal gebruikte ze vaak hout maar ook wel stevig vlechtwerk. Echte grote tafels kenden ze niet, is te zien op tekeningen die gevonden zijn in graven. Bij grote maaltijden had iedereen een eigen tafeltje of een plaat die steunde op een houten stoel. Om de kleding en andere dingen te beschermen tegen kruipende dieren bewaarde men dit in kelders in het huis of in grote houten kisten. Zelf sliepen de mensen ook op een verhoging om zichzelf van dieren te beschermen.
Economie: De economie was erg streng in het oude Egypte. Ze hadden geen vrije beroepskeuze. De zoon volgde het beroep dat zijn vader deed en zo kon de vader de leermeester zijn. De kinderen van de ambtenaren werden naar de scholen gestuurd om hier te leren lezen en schrijven. Zo konden zij later hun vader opvolgen. Het loon was door de jaren heen altijd hetzelfde. Om een loon uit te betalen gaven ze de medewerker een zak van vastgestelde grootte graan. Met rekenwaardes konden ze dit omzetten in zilver en koper. Het loon was vastgesteld en daaraan ook de arbeidstijd die ervoor gewerkt moest worden. Het bijhouden van de arbeidstijd gebeurde op lijsten. Prijzen die in Egypte betaald werden voor goederen werden opgeschreven op de ostracon.*
Deelvraag 2: Welke economie had men in het Oude Egypte?
De meeste mensen in het oude Egypte woonden in dorpen en steden in de vallei waar de Nijl stroomde en in de Nijl-delta. Gedroogde modder werd gebruikt om huizen te bouwen. Door de eeuwen heen vestigde de Egyptenaren zich het liefst op een verhoogd stuk grond langs de oever van de rivier. Ze konden hier goed gebruik maken van vervoer over het water en de kans dat de nederzetting zou overstromen was onwaarschijnlijk. Tot 1000 v. Chr. waren er in Egypte slechts enkele steden, Memphis en Thebes waren eigenlijk de enige. Hier kwamen veel mensen op af. De overige bevolking leefde op het platteland en werkte in de landbouw. De koning had het meeste land in zijn bezit. In het feodale systeem* kregen de hoge functionarissen grond toegewezen zodat ze over een inkomen konden beschikken. De mensen die woonden en werkten op het land hadden nauwelijks bewegingsvrijheid. Slavernij kwam veel voor in Egypte. De slaven waren gevangenen, buitenlanders of mensen die door armoede of schulden gedwongen waren zichzelf te verkopen. Sommige slaven hadden het geluk dat ze iemand uit de eigen familie konden trouwen, zodat ze uiteindelijk vrij mens konden worden. In het oude Egypte regeerde de koning het land als een vorst. Later werd de Farao, die goddelijke kwaliteiten had, de alleenheerser. De lagere niveaus van de regering bestonden uit lokale heersers en functionarissen. De oude tempels hadden zowel een economische als een religieuze betekenis. De Egyptenaren ontwikkelde de landbouw. Ze gebruikten hiervoor eenvoudige middelen die oorspronkelijk uit Azië kwamen. Hun stenen gebouwen en figuratieve kunst waren van een hoog niveau. De technische en organisatorische vaardigheden die de Egyptenaren hadden waren bijzonder. De vrouwen in het oude Egypte waren niet zo heel erg ondergeschikt aan de mannen. Het was toegestaan om eigendom te bezitten en te verkopen en ze konden scheiden van hun echtgenoten. Slechts weinig vrouwen maakten deel uit van het bestuur, maar ze waren als priesteressen betrokken bij de geloofszaken. De staat had een grote invloed op de economie en speelde bijvoorbeeld een belangrijke rol bij de planning van de productie. De landbouw was een belangrijke economische sector en bijna eenderde van alle arbeiders had hier werk. De belangrijkste gewassen zijn katoen, rijst, graan, tarwe, tomaten, suikerriet, citrusvruchten en dadels werden ook aangebouwd.
Deelvraag 3: Hoe was het sociale leven in Egypte?
Het geloof speelde een centrale rol in het leven van de oude Egyptenaren. Men beschouwde de Farao als een nakomeling van de goden en hij werd dus zelf als een godheid gezien. Mensen waren bijzonder toegewijd aan hun goden en dagelijks vonden er erediensten plaats. Ze vertrouwden op de goedheid van de goden en hun goddelijke zoon. Ze kende aan iedere gebeurtenis een spirituele betekenis toe. Naarmate de Farao\'s meer macht kregen, bouwden ze prachtige tempels voor de goden. De muren van deze heiligdommen waren versierd, er werden stenen en houten beelden geplaatst en er bevonden zich sieraden van kostbaar materiaal. De Egyptische religie groeide en hierdoor nam de invloed van de priesters toe. In sommige periodes was hun macht zo groot dat ze samen met de Farao het land regeerden. Graftombes werden voorzien van magische teksten. Men hoopte hiermee mogelijke rovers te ontmoedigen. Magische bezweringen en religieuze rituelen werden ook gebruikt om de zieken te behandelen. In het geval dat deze magie niet het gewenste effect had gingen ze er van uit dat dit de wil van god was en niet het falen van de bovennatuurlijke krachten. Het begraven van de doden was een belangrijke religieuze gebeurtenis in Egypte. Men geloofde in het bestaan van de levenskracht die ze Ka noemden. De Ka woonde in de mensen gedurende heel het leven. Bij het overlijden verliet de Ka het lichaam om te verhuizen naar het koninkrijk van de doden. De Ka kon alleen niet bestaan zonder het lichaam van de mens. Er moest alles aan gedaan worden om het lichaam te behouden. Daarom werden de lichamen van de overledenen op een traditionele manier gebalsemd en gemummificeerd. Ook plaatste men houten of stenen replica\'s van de lichamen in de graftombes voor het geval de mummie vernietigd zou worden. Hoe groter het aantal replica\'s van het lichaam van de overledene hoe groter de kans dat hij of zij later zou opstaan uit de dood. Om het dode lichaam nóg meer bescherming te bieden werden er stevige graftombes gebouwd. De Egyptenaren geloofden dat na aankomst in het koninkrijk van de doden de Ka beoordeeld zou worden door Osiris, de koning van de doden, en zijn knecht. Het hart van de overledene werd gewogen waarbij een veer (Maat) als contragewicht diende. Zo kon er beoordeeld worden of de dode een zuiver leven geleefd had. Als Osiris oordeelde dat de overledene een zondig bestaan had geleid, werd de Ka veroordeeld tot honger en dorst. Wanneer de beslissing gunstig uitviel, ging de Ka naar het hemelse rijk dat werd beschreven als een verbeterde vorm van het leven op aarde. Het hele sociale leven was dus gericht op het dienen van de goden.
Deelvraag 4: Welke godsdienst had men in het Oude Egypte?
De godsdienst van de Egyptenaren was een van de opvallendste dingen van hun beschaving. Belangrijke kenmerken ervan zijn de verering van de zonnegod (Horus en later Re), de vruchtbaarheidsculten en de verering van de Grote Godin (Isis en Hathor). Voor de Egyptenaren liet het goddelijke dagelijks in de natuur zich zien en dan niet als een bedoeling achter de gebeurtenissen, maar als iets in die gebeurtenissen of verschijnselen zelf en maakten die zelfs vaak tot een god. Natuurkrachten, heilige dieren, gewassen en voorwerpen konden in een god vorm krijgen. Verder werd het leven op aarde vrijwel gelijkgesteld met het eeuwige \'kosmische\' leven. Die eenheid hield ook in dat het leven na de dood op dezelfde manier zou doorgaan. De Egyptenaren onderhielden daarom een dodencultus. Voor de overledene, van wie het lichaam dankzij mummificatie behouden bleef, werden dodentempels (soms in de vorm van een piramide) gebouwd. Daarin werd het leven op dezelfde manier als voor de dood voortgezet. De Egyptische goden kunnen in een vorm te onderscheiden figuur worden beschreven. De meeste werden met dieren vergeleken en afgebeeld met koppen van dieren of als dieren met mensenhoofden. Eén gestalte kon verschillende goden aanduiden en één god kon verschillende gestalten aannemen. Ook de functies van diverse goden konden hetzelfde zijn. De verhalen en mythen over de goden lopen dan ook soms door elkaar en spreken elkaar tegen. Dit maakte de Egyptenaren niets uit. In de vele goden werd toch één god gevoeld. De koning was de bemiddelaar tussen god en mens en moest de verering van de goden waarborgen door middel van een staatscultus.* De rituele werkzaamheden hiervoor gaf de koning aan de priesters, die als dienaren van de godheid de erediensten verzorgden en de kennis en verhalen over de god in omloop brachten. Het wonder van de schepping was daarbij een terugkerend motief. Het Egyptische Rijk Hoogontwikkeld rijk*, gevestigd in de vallei en delta van de Nijl. De Egyptenaren ontwikkelde het hiërogliefenschrift, deden aan astronomie en maakten hoogstaande kunst. Zij werden geregeerd door een absoluut heersende farao. Men onderscheidt drie bloeiperiodes: Het Oude Rijk*, toen piramides werden gebouwd en veroveringsoorlogen tegen Palestina en Nubië werden gevoerd. Het Middenrijk*, na het herstel van de rijkseenheid onder Mentoehotep. Het Nieuwe Rijk*, na de verdrijving van de Hyksos onder farao Kamose. Na 525 v.C. werd het land overheerst door achtereenvolgens de Perzen, Macedoniërs, Ptolemaeën en Romeinen. Vanaf de 4e eeuw v.C. raakten rijk en cultuur geleidelijk gehelleniseerd.*
Deelvraag 5: Welke bouwkunst had men in het Oude Egypte?
Er zijn tot nu toe ongeveer 110 piramiden gevonden in Egypte, waarvan velen in slechte staat en soms onherkenbaar. Sommige piramides werden gebouwd als begraafplaats voor farao`s, anderen voor koninginnen. De piramide heeft ook een trap voorgesteld waarlangs de koning kon opklimmen naar de hemel. Een andere mogelijkheid is dat het een symbolische weergeving was van de oorspronkelijke terp* waar de zonnegod geboren werd. Hoe deze bouwwerken werden gemaakt, de complexe organisatie van arbeid, en het verplaatsen van de enorme stenen blokken, is nog steeds niet helemaal duidelijk. Bij de bouw van piramiden werden waarschijnlijk hellingen van zand gebruikt waar de grote blokken op een slee getrokken werden. Als de piramide af was werden de hellingen weer weggehaald. Men heeft berekend dat er ongeveer 20 tot 25.000 mensen betrokken waren bij de bouw van de piramiden. Daarbij moet je denken aan steenhouwers, slepers, metselaars, stukadoors, leveranciers en bedienden en talloze ingenieurs en architecten. Als de bevolking van Egypte in die tijd 2 miljoen mensen bedroeg, was dus 1% van de bevolking actief betrokken bij de piramidebouw. Men was hier het hele jaar mee bezig en in de tijd dat de Nijl overstroomde hielpen de boeren ook mee als arbeiders omdat ze niet op hun land konden werken. Dit zou ook een goede periode zijn geweest om de enorme stenen blokken per boot te vervoeren van de steengroeven naar de bouwplaats van de piramiden. De precisie die kwam kijken bij de bouw van de grote piramiden werden niet doorgegeven in het Oude Rijk, en dus werden de piramides kleiner en minder goed gebouwd. Er werd ook steeds meer aandacht geschonken aan de dodentempels, deze werden groter en ook steeds mooier. De piramide van Oenas was ook niet echt mooi maar werd beroemd door zijn piramide teksten, de eerste rouwteksten die in de wanden van de piramide werden gekrast. De piramide ligt net buiten de omheining van de piramide van Djoser in Sakkara. In het middenrijk bouwden de farao`s ook nog wel piramiden, maar die werden van leemblokken gemaakt en konden het natuurgeweld niet goed aan. De ingewikkelde structuur van de gangen en kamers konden de grafrovers er niet van weerhouden om de grafschatten te stelen. De tijd van de grote piramiden was voorbij, hoewel kleine piramiden ook in het nieuwe rijk nog steeds werden gebouwd als begrafeniskapellen. In Nubië, ten zuiden van Egypte werden ook piramiden gebouwd, ze leken wel op de Egyptische piramiden maar hun aantal was minder en ze werden steiler gebouwd.
Ik ga nu de van mooiste en bekendste piramides beschrijven hoe ze in elkaar zitten, wanneer ze gebouwd werden en voor wie ze gebouwd werden. De oudst bekende piramide is de trappiramide van Djoser uit de 3e dynastie.* Deze piramide is het grootste bouwwerk dat in Sakkara werd gebouwd. Sakkara is een necropool* waarvan je over de oude hoofdstad Memphis kon uitkijken. Van deze piramide is begonnen met een lage mastaba* waar steeds nieuwe lagen blokken werden toegevoegd, zodat het trapeffect ontstond. Onder de piramide van Djoser lag een complex gangensysteem en een grafkamer bekleed met blauwe turkoois tegels op een diepte van ongeveer 28 meter. De ingang was afgesloten met een 3 ton wegende plug. De buitenkant was bekleed met kalksteen maar dit is later weggehaald. Op het Djoser-complex ligt ook nog een dodentempel, een groot ritueel hof en diverse andere gebouwen en constructies. De laatste piramide in Nubië werd in het jaar 400 n. Chr. gebouwd. De eerste echte piramide is gebouwd voor farao Snofroe in de 4e dynastie.* Er werden in totaal drie piramiden in Snofroe`s regeerperiode gebouwd. De eerste was een trappiramide die tijdens de regeerperiode werd omgebouwd naar een echte piramide. In de Romeinse tijd werd de deklaag van de piramide verwijderd en tot stuc verwerkt. Daarom zijn de treden en bouwfasen van de trappiramide tegenwoordig weer zichtbaar. De tweede piramide van Snofroe was de knikpiramide die ca. 2615 v. Chr. gebouwd werd, deze piramide zou met zijn hellingshoek ongeveer 150 meter hoog moeten worden. Maar omdat de bodem onder de piramide verzakte probeerde men de piramide te redden door de hellingshoek te verkleinen en de mantel dikker te maken. Toen ook het gangen- en kamersysteem in de piramide verzakte en overal scheuren verschenen is men met de bouw gestopt. De derde en de meest geslaagde piramide is de \'rode piramide\' van Snofroe die ca. 2605 v. Chr. gebouwd werd. Ook wel de \'noord piramide\' genoemd, omdat deze het meest noordelijk ligt van de drie piramiden. De rode kleur heeft te maken met de ijzerhoudende kalksteen die gebruikt is bij de bouw.
De afmetingen van deze piramide zijn 105 meter hoog en 220 meter lange zijden. In deze mooiste en grootste piramide werd Snofroe dan ook begraven. De grootste piramide is ongetwijfeld de \'grote piramide\' in Gizeh ten zuidwesten van Cairo. Deze piramide werd gebouwd voor farao Cheops in de 4e dynastie.* Het is berekend dat voor de bouw van deze piramide ongeveer 2.300.000 blokken steen zijn gebruikt met een gewicht van 2.5 tot 15 ton per stuk. De zijden van de piramide zijn 230 meter lang en de hoogte moet ongeveer 147 meter zijn geweest. Nu is de hoogte wat minder omdat men in het middenrijk de buitenste mantel heeft verwijderd om de vele gebouwen in Cairo te kunnen bouwen. Tijdens de bouw van de piramide werd het interieur veranderd en de grafkamer kwam op een andere plaats te liggen. Een van de meest opvallende dingen in de piramide is de grote galerij met aan het eind een lage gang die je naar de koningskamer brengt. De wanden van de koningskamer zijn bekleed met gepolijst donkerrood graniet. Het deksel van de sarcofaag en de stoffelijke resten van de koning zijn verloren gegaan. Aan de oostkant van de piramide is het enige wat over is gebleven van de dodentempel het basalten plaveisel. Vijf aangrenzende rotsschachten ten oosten en ten zuiden van de piramide bevatten dodenschepen van Cheops. Allebei schachten aan de zuidkant zijn in oorspronkelijke gesloten toestand ontdekt. De oostelijke schacht bevatte een in 1200 delen uiteengenomen koningsschip, compleet met roeispanen en touwen. Het schip was 43.30 meter lang en staat nu ter bezichtiging naast de piramide. De resten van een tweede schip dat ook nog in een rotsschacht ligt is nog niet blootgelegd en verkeerd in een niet zo goede staat (video-opnames door een geboord gat hebben dit laten zien.) In de tijd van Cheops werd ook voor het eerst grafpiramiden voor de koningin-moeder en koninginnen gebouwd en achter deze piramiden lagen de graven van andere familieleden. Op het gizeh-plateau liggen nog twee andere piramiden van farao`s. Beide piramiden zijn voorzien van daltempels en godentempels die te bereiken waren over verhoogde wegen. De piramide van Chephren, de zoon van Cheops moest nog hoger worden als de piramide van zijn vader, en door een hogere ligging en een steilere hellingshoek is dit uiteindelijk ook gelukt. De binnenkant van de piramide was echter niet te vergelijken met die van de piramide van Cheops. Het was allemaal heel eenvoudig en men heeft in de jaren ‘60 nog tevergeefs geprobeerd andere kamers in de piramide te ontdekken. Daarbij vergeleken zijn de dal- en dodentempel van Chephren zeer kostbaar uitgevoerd. Ook ligt naast de daltempel van Chephren de 73 meter lange sfinx en de sfinxtempel. Ondanks de tegenstrijdigheden over wanneer de sfinx gemaakt is, zijn de meeste Egyptologen het er over eens dat de sfinx is uitgehouwen in een harde rotslaag op die plek en in dezelfde tijd als de bouw van Chephren`s piramide. De eenvoudige maar degelijke grafkamer van Chephren. Deze is herontdekt in 1818 door de Italiaanse avonturier Belzoni, die zijn naam op de wand achter liet. En tot slot de piramide van Mykerinos. Mykerinos staat in een landschap met piramides. Om de piramide van Mykerinos staan de grote piramides van Chephren en Cheops. Op de voorgrond staat de kleinere piramide van Mykerinos met zijn cultuspiramide en de twee trappiramiden van de koninginnen. Op de achtergrond de piramiden van Chephren en Cheops. Het grafkamersysteem van de piramide van Mykerinos was lang niet zo mooi als de grafkamer en gangensysteem van Cheops. Het verschil is dat het gangensysteem naar beneden liep, tot diep in een rotsmassief.
Conclusie
De probleemstelling was: Hoe was de Oude Egyptische cultuur? De eerste deelprobleemstelling was: Hoe leefden de mensen in het Oude Egypte? De mensen in het Oude Egypte leefde onder een farao deze hadden volledige macht, verder was er een monarchie. In had Oude Egypte werd betaald met de ‘deben’ en verder was er soms ruilhandel. Je had geen vrije beroepskeuze en je volgde meestal je vader op die je ook les gaf want scholen waren er niet. De Oude Egyptenaren leefden heel makkelijk, er was weinig luxe in huis en er werd meestal brood en bier gegeten en gedronken. De tweede deelprobleemstelling was: Welke economie had men in het Oude Egypte? In Egypte leefde men veelal op het platteland waar men ook werkte in de landbouw. Landbouw was ook veruit de belangrijkste economische sector. Verder leefde men in Egypte in het feodale systeem dat wil zeggen dat er stukken grond geleend werden waarop boeren dan konden verbouwen. Een ander belangrijk deel van de economie waren de slaven, dit waren meestal buitenlanders of mensen met schulden. De derde deelprobleemstelling was: Hoe was het sociale leven in Egypte? Het sociale leven van de Egyptenaren stond vooral in het teken van de goden. Alles wat er in het dagelijkse leven gebeurde werd in verband gelegd met een god. Ook iedere gebeurtenis werd in verband gebracht met de goden. De goden waren dus heel heilig voor de Egyptenaren en er werden allerlei tempels voor ze gebouwd. De vierde deelprobleemstelling was: Welke godsdienst had men in het Oude Egypte? De Egyptenaren hadden een vreemde godsdienst, ze vereerden de zonnegod. En ze vereerde dingen die in het dagelijks leven voorkwamen, die werden dan tot god benoemt. Ook geloofden de Oude Egyptenaren dat als je een dodentempel, soms in de vorm van een piramide, maakte voor de overledene dat deze verder zou leven als het daarvoor geleefd had. De vijfde deelprobleemstelling was: Welke bouwkunst had men in het Oude Egypte? Het meest opvallende aan de bouwkunst waren natuurlijk de piramides. Deze piramides werden gemaakt voor de farao’s of de koninginnen. Als de farao of koning geen dood ging werd hij of zij hier in begraven zodat ze verder konden leven als daarvoor. Er werd ook gedacht dat dit een trap naar de hemel was. Ik verwacht dat er in de toekomst nog meer ontdekt zal worden en dat er eindelijk uit gevonden wordt hoe de piramides gemaakt werden want dat is nog altijd niet helemaal duidelijk. Er zijn vele theorien bedacht maar echt bewijs is er nooit gevonden.
Nawoord Ik kan weinig meer toevoegen aan mijn scriptie, het is wat ik echt nog toe kan voegen is een stukje over de economie. Over de economie kon ik heel weinig vinden want er werd voornamelijk geleefd van de landbouw en akkerbouw. Wat er nog bij moet is dat er natuurlijk veel scheepvaart was, er werd veel over de Nijl vervoerd en soms ook geexporteerd naar andere landen. Dit is eigenlijk de enige vorm van industrie die de Oude Egyptenaren hadden. Ik hoop dat u de vragen en antwoorden goed begrijpt. Ik heb soms wel wat voorbeelden moeten geven en in een stukje over het sociale leven moest er soms nog wat over de godsdienst bij verteld worden om zo goed mogelijk het antwoord op de deelprobleemstelling te kunnen geven. Ik heb veelal met plezier hier aan gewerkt al was ik het op het einde toch wel zat.
Begrippen: Ostracon: Het Priesterlijke schrift. Oude Rijk: ca. 2700-ca. 2100 v.C. Mastaba: Een mastaba is een afgeknotte piramide en diende in de oudheid als grafkelder. 3e dynastie: ca. 2680 v. Chr. Necropool: Een dodenstad. 4e dynastie: ca. 2625 v. Chr. Rijk Hoogontwikkeld rijk: Van ca. 5000 tot 525 v.C. De eerste dynastie: Ca 2900 v. C. Het Oude Rijk: ca. 2650-2160 v.C. Het Middenrijk: ca. 2040-1780 v.C. Het Nieuwe Rijk: 1552-1090 v.C. Gehelleniseerd: Iets raakt vergriekst. Oude Rijk: 2700-2100 v.C. De trappenpiramide van Djoser: Gemaakt in Saqqara, ca. 2700 v.C. De grafkamer van Atreus: Gemaakt in ca. 1275 v.C. Vroeg-Dynastieke periode: Rond 3000 v.C. De Romeinse overheersing: 30 v.C. Terp: Verhoging. feodale systeem: Leenstelsel
REACTIES
1 seconde geleden
J.
J.
er moet ook iets instaan over de landbouw verandering. ik ben al dagen aan het zoeken maar ook zelfs hier niks en ook geen plaatjes vreselijk
13 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
er moet ook iets instaan over de functie van het gezin
13 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
waarom zo'n lange inleiding!
13 jaar geleden
AntwoordenG.
G.
stom werkstuk erg slecht mijn broertje van 3 kan het nog beter en nog eens er staat niks in over de landbouw verandering zoals Janneke-drie echt een heel slecht werkstuk
9 jaar geleden
AntwoordenP.
P.
dit werkstuk vind ik erg goed
9 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
dit is echt een top werkstuk (:
8 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Welke technische hulpmiddelen gebruikten de Egyptenaren in de landbouw?
8 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Geen bronvermelding?
7 jaar geleden
AntwoordenY.
Y.
dtryfguiuh
6 jaar geleden
Antwoorden