Internet
INHOUDSOPGAVE:
-Woordenlijst blz. 1
-Waarom Internet blz. 1
-Een Terugblik blz. 2
-Wat is Internet blz. 3
-Geschiedenis van het Internet blz. 4
-Zoeken blz. 5
-Snelheid blz. 6
-Andere benodigdheden blz. 6
-Browser blz. 6
-Wie zijn de gebruikers blz. 7
-Internet versus Vrije School blz. 7
-Bespreking van Toepassingen blz. 8
-FTP blz. 8
-Telnet blz. 9
-Gopher blz. 9
-World Wide Web blz. 9
-Redenen grote populariteit blz. 10
-E-mail blz. 10
-Mailing-Lists blz. 11
-Usenet blz. 11
-IRC blz. 11
-Omvang en Groei blz. 12
-Berichten uit de Samenleving blz. 12
-Structuur blz. 14
-Piekuren blz. 14
-Protocol blz. 14
-Capaciteit en Kosten blz. 15
-T.V. kabel blz. 16
-ISDN blz. 16
-Anonimiteit blz. 16
-Netiquette blz. 17
-Netiquette email blz. 17
-Netiquette WWW blz. 17
-Copyright Internet blz. 18
-Tien geboden blz. 18
-Internet2 blz. 19
-Rol van de Overheid blz. 19
-Plan Aanpak Elektronische Snelweg blz. 20
-Afsluitend blz. 20
-Eigen Ervaring blz. 21
Woordenlijst:
ADSL: methode om data sneller over een telefoonlijn te transporteren, afk. voor: asymetric digital subscriber line.
Browser: bladerprogramma (Netscape of Microsoft Explorer) waarmee www-pagina’s kunnen worden opgevraagd.
Chatten: kletsen via Internet
Cyberspace: Een begrip voor het eerst gebruikt door William Gibson in zijn boek Neuromancer. Een overkoepelend begrip voor het stelsel van informatiebronnen dat via computernetwerken beschikbaar is.
Downloaden: kopieren van internetpagina’s en/of programma\'s (op de harde schijf van de pc) die zijn opgeslagen op een andere computer.
Faq: een lijst met veelgestelde vragen (frequently asked questions). Vaak vermeld bij de openingspagina van een site.
Homepage: openingspagina van een website.
Hot Java: Dit is een programmeertaal, ontwikkeld door het bedrijf SUN, waardoor het mogelijk is een programma mee te sturen in een HTML pagina als deze door u geladen wordt. Deze programma\'s kunnen dan gedraaid worden op uw PC met browsers die Hot Java ondersteunen (o.a. Netscape). Deze techniek is door veel bedrijven als ontwikkelplatform opgenomen, o.a. Microsoft en Netscape.
Html: programmeertaal om webpagina’s en bijbehorende links te maken. afk.: hypertext markup language.
HTTP: het overdrachtsprotocol, dient voor het overdragen van Html-documenten in het WWW.
Afk. voor: hypertext-transfer protocol
ISDN: technische toepassing om digitaaltransport over telefoonlijn mogelijk te maken
LAN: Local Area Network, netwerk van computers die lokaal met elkaar verbonden zijn
Modem: apparaat waarmee een pc in staat is digitale informatie te versturen en te ontvangen via een (telefoon) netwerk. Afgeleid van Modulator Demodulator.
MP3: MPEG I layer 3, muziek-bestand dat 12 keer kleiner is als een normaal muziek-bestand omdat het bepaalde geluiden, die wij al niet meer kunnen horen, weglaat.
Newbie: een beginner op Internet.
Provider: een gespecialiseerd bedrijf dat zorgt voor internettoegang. Ook wel service- of accesprovider genoemd.
Server: een computer waar de website is opgeslagen. De server ‘levert’ de informatie uit (to serve) aan de pc-gebruiker
Site:groep WWW-pagina’s
Snail Mail: slakkenpost ofwel de gewone post, trager dan e-mail.
Url: het adres van een website. Afk. van: universal resource locator.
Ticker: balk op het computerscherm waar voortdurend nieuwe informatie zoals beurskoersen) langskomt.
WAN: Wide Area Network, netwerk van computers die niet lokaal verbonden zijn.
Website: een verzameling pagina\'s met tekst, beeld, video en/ of geluid. Een website bestaat uit verschillende webpagina\'s.
Webmaster: de systeembeheerder van een site.
Waarom Internet?
Mijn werkstuk gaat over Internet omdat ik zelf een fanatiek gebruiker ben en het mij enorm interesseert. Het trekt mij zo omdat je de hele wereld, als het ware, in je kamertje ‘trekt’. Het speelt ook enorm want welk bedrijf, welke instelling etc. maakt nou nog geen gebruik van het Internet. Ook particulieren zijn al massaal aan het surfen, e-mailen of maken gebruik van één van de vele toepassingen die Internet biedt. Eigenlijk zou je eens in de zoveel tijd Internet op moeten gaan om de nieuwste ontwikkelingen te volgen en om leren om te gaan met iets wat waarschijnlijk in de toekomst de ultieme communicatie zal verzorgen of in ieder geval een voorganger hiervan is. Wat ik onder ultieme communicatie versta is dat je op alle mogelijke manieren kan communiceren en ook dat het voor heel veel mensen mogelijk is om op deze wijze te communiceren, natuurlijk is de aanschaf van een computer etc. duur maar als je dat eenmaal hebt en je kan communiceren met iemand die bijv. aan de andere kant van de wereld is tegen het lokale telefoontarief is dat natuurlijk ook ultiem in de zin van de kosten. Je hoeft overigens niet zelf over een aansluiting te beschikken om op het Internet te komen, veel instanties zoals bibliotheken, cafés etc. bieden mensen de kans het Internet te verkennen, e-mailtjes te lezen etc. en ook iedereen kan een gratis e-mail adres aanvragen en daar zijn wij Hollanders natuurlijk helemaal niet vies van. Het Internet trekt mij zo omdat je met de hele wereld kan communiceren en enorm veel informatie kan vinden over van alles en nog wat, je kan het zo gek niet bedenken of het is er wel, het biedt ook onuitputtelijk veel mogelijkheden; zo kan je een hele vergadering via Internet bijwonen of inkopen doen in één van de vele virtuele winkels. Kortom; what do you need more, when Internet is indoor. Ook lijkt het mij leuk om onze school met deze eindpresentatie/ dit werkstuk te confronteren want dit biedt mij de kans om de school duidelijk te maken wat in ieder geval aangeschaft moet worden voor de volgende ‘generatie’ Rudolf Steiner college scholieren: Een Internet-aansluiting , als ze gelijk een isdn-kabel (zie verder in werkstuk)aan laten leggen zouden ze nog een beetje meer mee gaan met de toekomst en zouden we ook gelijk diverse computers (ook die moeten nieuw aangeschaft worden want die 386-jes die we nu in het computer-lokaal hebben kunnen nooit de benodigde software draaien. Ik denk dat ze dat eigenlijk wel verplicht zijn t.o.v. die scholieren. Het kan dan als les-materiaal dienen, denk daarbij aan duitse/engelse/franse brieven e-mailen naar leerlingen op de desbetreffende scholen, veel quizzen over o.a. Aardrijkskunde en Geschiedenis zijn er te vinden, veel stof voor werkstukken (enorm veel informatie over schrijvers voor bijvoorbeeld bij je boekverslag), het laatste nieuws/ontwikkelingen lezen, teksten in andere talen lezen, boeken bestellen via Internet en je kan veel extra informatie vinden om bijvoorbeeld de periodes eens met wat anders in te vullen, programmeer-talen een beetje onder de knie krijgen (door bijvoorbeeld een eigen site te ontwerpen), Maar wat ook heel erg belangrijk is is dat de leerlingen gewoon kennis maken met Internet, wat waarschijnlijk in de toekomst de belangrijkste bron van informatie, communicatie, inspiratie en kennis vergaderen en zal zijn.
Stel je voor dat iedereen op Internet zit maar dat selecte groepje van (ex)-vrije school leerlingen niet en deze compleet zijn afgezonderd van de rest van de wereld, een beetje een oerbewoners-gedachte, ik denk dat mnr. Steiner zich in zijn graf zou omdraaien als hij dit zou horen.
Een terugblik
Voor 1970 waren de mogelijkheden voor internationale communicatie en informatie-uitwisseling via computernetwerken vrijwel nihil. De telefoon was het gereedschap voor dit doel, maar had beperkingen: mensen zijn nu eenmaal niet te allen tijden bereikbaar per telefoon, al was het maar door tijdsverschillen. Computers waren er al wel, maar die werden bijna alleen voor wetenschappelijke toepassingen gebruikt, niet voor communicatie. Het waren grote veelal elektro(mechanische) systemen van een enorme fysieke omvang. Pas in het begin van de jaren vijftig werden de eerste computers ontwikkeld voor commerciële toepassingen. Zo\'n 60 jaar geleden kenden waarschijnlijk slechts enkele duizenden mensen op onze aarde het woord computer. De ontwikkeling van computers is sinds die tijd stormachtig verlopen en is voornamelijk te omschrijven als ‘steeds sneller en kleiner’. In de jaren tachtig zijn bijna alle primaire en ondersteunende bedrijfsprocessen direct afhankelijk van het naar behoren functioneren van computers. Natuurlijk speelt de mens nog steeds een belangrijke rol in het bedrijfsproces, maar als de taken die nu dagelijks door computers worden uitgevoerd overgenomen moeten worden door mensen dan zouden alle geboortebeperkende maatregelen wereldwijd snel moeten worden opgeheven: er zou ons een gigantische rekenklus in het verschiet liggen. Weervoorspellingen uitrekenen voor een periode van drie dagen zou meer dan drie dagen duren en daardoor zinloos worden. Computers zijn niet meer weg te denken uit ons moderne dagelijkse leven. De onderlinge uitwisseling van informatie tussen computers is een proces dat eind jaren zestig is begonnen en misschien wel een nog explosievere ontwikkeling heeft doorgemaakt dan de computer zelf. Sinds die tijd is er namelijk een ontwikkeling in gang gezet waarmee het uitwisselen van gegevens volledig automatisch kan geschieden. Het medium dat hiervoor gebruikt wordt, wordt over het algemeen aangeduid met computernetwerk. En ook hier is technologisch een duidelijke ontwikkeling doorgemaakt, die zich kenmerkt in steeds sneller en ‘kleiner’. De benodigde apparatuur voor computernetwerken, die zelf ook weer uit computers bestaat, wordt steeds compacter. In de tweede helft van de jaren tachtig hebben veel organisaties hun eigen ‘interne’ computers gekoppeld met een zogenaamd lokaal netwerk of LAN (Local Area Network) en ontdekten daarmee de eerste voordelen van het uitwisselen van digitale informatie. Doel was om de computers die gebruikt werden voor produktie, bestuur- en beheerprocessen onderling informatie te laten uitwisselen, zodat er efficiënter met menskracht en middelen kon worden omgesprongen. De nadruk lag hierbij bijna exclusief op interne bedrijfsprocessen. De buitenwereld werd hierbij veelal om technische, maar zeker ook om organisatorische redenen buiten beschouwing gelaten. Maar deze netwerken werden ook steeds vaker gebruikt voor interne communicatie tussen medewerkers. Bijvoorbeeld om de gebruikers centrale bestanden (agenda\'s, adressenbestanden) en programma\'s (tekstverwerking etc.) te laten gebruiken of om het uitwisselen van elektronische documenten mogelijk te maken. Dat een dergelijke behoefte ook aanwezig was tussen organisaties was duidelijk en daarom slechts een kwestie van tijd voordat ook deze uitdaging werd opgepakt.
Binnen de researchwereld is van oudsher de behoefte aan externe communicatie groot. Het is dan ook niet onbegrijpelijk dat juist vanuit deze hoek de ontwikkelingen van op netwerkgebied sterk zijn gestimuleerd.. Begin jaren tachtig was de researchwereld begonnen met de ‘externe’ computercommunicatie, door middel van computernetwerken. Bij dit type computercommunicatie wordt gebruik gemaakt van (inter)nationale netwerken. Zo\'n netwerk wordt aangeduid met de term Wide Area Network of kortweg WAN. In eerste instantie was een WAN een op zichzelfstaand fenomeen, zo goed als gescheiden van een LAN (local area network). Maar de gebruikers wilden uiteraard geen verschillende voorzieningen voor lokale en externe communicatie. En dus werden LAN’s direct gekoppeld aan één of meerdere WAN’s.
Wat is het Internet? Het Internet is een wereldwijd netwerk, computers die allemaal d.m.v. hetzij een kabel, hetzij een van de vele andere manieren met elkaar verbonden zijn, waarop miljoenen computers en tientallen miljoenen gebruikers zijn aangesloten. Een van de oudste netwerken overigens. De aantallen computers en gebruikers groeien snel. De huidige aantallen gebruikers, de hoge groeipercentages en de toenemende aandacht voor Internet in het kader van de elektronische snelweg hebben geresulteerd tot enorm veel toepassingen op het gebied van de ontwikkelingen van met name het zakelijk gebruik (denk aan email via je mobiele telefoon ontvangen en versturen). Dit zakelijke gebruik varieert van het gebruik van Internet als marketinginstrument tot een elektronisch verkoopkanaal. De bron van dit succes is een hoge mate van bereikbaarheid en veel zinvolle en leuke informatie. Vergeleken met het bereik van het telefoonnet is er nog een lange weg te gaan. Iedereen met een PC kan toegang krijgen tot Internet. De drempel is immers laag.
De software op de PC is gratis of voor een klein bedrag te verwerven en toegang tot Internet (via de telefoon of ISDN) is goedkoop en breed beschikbaar via vele ‘access providers’; bedrijven die via een aantal inkiestelefoonlijnen (zij stellen hun computer als het ware beschikbaar die je via een telefoonlijn kan bereiken; de inkieslijn) toegang verschaffen tot Internet. Het meest populaire middel om van Internet gebruik te maken is het World Wide Web (WWW). Het is moeilijk om te beseffen wat Internet nou eigenlijk is maar als je beseft dat het mogelijk is vrijwel alle door de mensheid vastgelegde informatie binnen enkele tellen van waar ter wereld dan ook op uw beeldscherm te krijgen, ben je aardig op weg. Als je hierbij de rekenkracht en zoekmogelijkheden van een computer bij voegt dan heb je een beeld van de mogelijkheden van het hedendaagse Internet. De toekomstige mogelijkheden nog maar even buiten beschouwing gelaten.
Principe: Je belt met behulp van een modem met je PC via het gewone telefoonnetwerk naar een zogenaamde provider, deze kan jouw telefoonlijn vervolgens verbinden met het allesomvattende netwerk Internet, het Internet op zijn beurt wordt gevormd door webservers die hun pages beschikbaar stellen voor diegene die op het Internet zitten.
Maar wil je gewoon van het Internet genieten dan hoef je het eigenlijk niet te begrijpen want je hoeft niet alles te doorgronden om ervan te genieten (als je maar genoeg weet om mee te praten op feestjes en bruiloften). Binnen een kwartier contact leggen met wildvreemde mensen in vier verschillende continenten. Maar ook teksten de aardbol over laten vliegen, reacties terugkrijgen, zonder dat er inkt gebruikt wordt. Informatie zoeken die op geen andere manier te verkrijgen is. 50 miljoen pagina\'s informatie lezen (elke dag komen er 150 pagina\'s bij in Nederland). Een spelletje kopieren of direct spelen, razendsnel een briefje naar uw relatie verzenden, CD\'s beluisteren en bestellen via de computer. Je ziet het; communicatie op de drempel van de 21e eeuw.
Geschiedenis van het Internet Internet is een wereldwijd computernetwerk. Het werd in de jaren zestig onder de naam Arpanet opgericht door het Amerikaanse Department of Defense en was ontworpen om communicatie in noodsituaties te waarborgen. In 1968 vroeg de onderzoeksorganisatie ARPA (afkorting voor “Advanced Research Projects Agency”, “instantie voor gevorderde onderzoeksprojecten”) van het Amerikaanse Ministerie van Defensie naar ideeën voor een manier om computers via vier standplaatsen op een dusdanige manier met elkaar te verbinden, dat de functie van het net ook in geval van een nucleaire aanval in stand kon worden gehouden. Bij eerdere pogingen om computers te verbinden, moesten telkens alle computers van het netwerk met elkaar worden verbonden. In de jaren 70 ondersteunde ARPA de ontwikkeling van overdrachtsprotocollen voor het verbinden van verschillende computernetten. Hieruit ontstond de “protocol-familie” TCP/IP(zie voor meer info hfst. protocol). Het ARPAnet vormde in deze zin dus de basis van het huidige, wereldwijde Internet en van de huidige, moderne netwerktechnologie. De voordelen van een dergelijk netwerk werden al snel door de wetenschappelijke wereld opgemerkt en het eveneens Amerikaanse instituut The National Science Foundation sprong al snel bij in verdere ontwikkelingen van het netwerk. Deze oorsprong van Internet is er de oorzaak van dat de gebruikers tot voor kort voornamelijk in de overheids- en academische sfeer zaten dat de toepassingen voornamelijk van wetenschappelijke aard waren. Ook zien we dat Amerika nog steeds op kop loopt wat zowel ontwikkelingen als acceptatie van Internet betreft.
Zoeken Door de sterk groeiende populariteit van ‘het Web’ is het vinden van informatie al lang geen langslepende zaak meer. Om gebruikers te helpen bij het zoeken van informatie, zijn er op dit moment vele zoekservices beschikbaar. Sommige kunnen gebruikt worden voor het zoeken naar en vinden van letterlijk alles, terwijl anderen gericht zijn op het zoeken en vinden van specifieke zaken zoals bijvoorbeeld grafische bestanden (bijvoorbeeld Altavista, Yahoo) of software (bijvoorbeeld ArchiePlex). Er wordt op dit moment veel onderzoek verricht, met name in het wetenschapsgebied van de Kunstmatige Intelligentie, naar methoden en programma\'s waarmee efficiënter gezocht kan worden, en naar methoden waarmee efficiënt informatie verzameld kan worden (in bijvoorbeeld een grote index). Ik maak meestal gebruik van Altavista, de grootste zoekmachine op dit moment. Vaak ligt het trefwoord dat je gebruikt erg voor de hand, maar soms moet je het ook via een omweg zoeken. Een voorbeeld is dat je informatie zoekt over een bepaalde cd, in dit geval van Will Smith. Als je dan naar Will Smith gaat zoeken door zijn naam in te typen in de search engine zal je enorm veel resultaten (hits) zien, elke pagina waar zelfs maar één keer zijn naam vermeld wordt zal ook te voorschijn komen als een korte samenvatting + adres van de page, wat je beter kan doen is naar de page van zijn platenproducent gaan. Hier kan je onder andere stukjes van liedjes van hem beluisteren en zien welke liedjes er allemaal op de cd staan. Toch zijn er altijd nog bedreigingen. Op de eerste plaats is dat het ontbreken van een centrale index. Gericht iets zoeken leidt toch niet zelden tot frustraties want het is niet altijd mogelijk om op bovenstaande manier naar iets te zoeken. Soms dwaal je uren rond zonder datgene te vinden waarvan je weet dat het er is. Een andere handicap is het ontbreken van een standaard op het gebied van veilige en betrouwbare financiële transacties. Er bestaat gegrond wantrouwen jegens het versturen van gevoelige informatie, zoals credit-cardnummers, over het Net. Dit kan een commerciële groei belemmeren. Wetenschappers denken dat Internet nooit alle huidige informatie-platformen zal vervangen omdat het alleen het gezichtsvermogen en het gehoor aanspreekt, dus er is geen sprake van het aanspreken van de reukzin en de tastzin. Ik denk dat deze factor echter geen rol zal spelen in deze kwestie want als je weet dat op Internet meer dan in een encyclopedie etc. staat, maak je toch eerder gebruik van Internet lijkt mij.
Snelheid De snelheid waarmee je je op Internet begeeft wordt bepaald door je modem; als je een 28k8 modem hebt, zoals ik, betekend dat dat dit apparaatje per seconde 28800 bites over kan brengen op je computer. Dit is inmiddels al een vrij langzame modem. Je kan ook d.m.v. ISDN of Tv-kabel op het Internet, dit soort mogelijkheden gaan nog veel sneller dan met de modem. Via de Tv-kabel is nog heel erg nieuw, hier zijn ze in sommige steden mee aan het experimenteren. Later in dit werkstuk meer hierover.
Keuze van een Provider Iemand die op zoek is naar een (nieuwe) provider doet er goed aan zich eerst via Internet en ‘vakbladen’ te oriënteren en niet alleen af te gaan op flitsende reclames van providers. (kijk op http://www.linkonline.nl/link/provider.htm voor providers in Nederland en België) Op Internet zijn verschillende sites die de kwaliteits- en prijsverschillen tussen providers op een rijtje zetten. De betrouwbaarheid van deze gegevens valt of staat met voldoende respons van de Nederlandse Internetters. Lees bovendien de nieuwsgroepen van verschillende providers en nl.internet.algemeen om te weten te komen of er klachten zijn over een provider.
Zoals bij veel dingen in het leven bestaat er ook bij Internetproviders een verhouding tussen kwaliteit en prijs. Een zoektochtje in diverse Nederlandse nieuwsgroepen leert dat veel Internetgebruikers ontevreden zijn over Worldonline en The Internet Plaza (maar ze zijn goedkoop en bieden landelijke dekking) terwijl bijvoorbeeld Euronet geroemd wordt (maar Euronet is relatief duur). Worldonline en The Internet Plaza voeren beide een agressieve reclamecampagne, die veel nieuwe abonnees oplevert. Nieuwe abonnees hebben over het algemeen nog weinig ervaring met Internet en dit levert wachttijden bij de hulplijn op. Kwalijker wordt het wanneer de capaciteit van de verbindingen en servers geen gelijke tred houdt met de groei van het aantal abonnees. Dat deed zich onlangs voor bij America On-line (AOL), een Amerikaanse on-linedienst. AOL probeerde eind 1996 klanten te winnen door onder meer massaal gratis software voor de dienst te verspreiden en door het invoeren van een vast tarief per maand. In twee maanden tijd leverde dit zevenhonderdduizend nieuwe abonnees op, terwijl ruim zeven miljoen bestaande klanten hun abonnement aanpasten. Omdat het voor abonnees niet meer uitmaakte hoelang de verbinding met AOL open stond (lokale telefoonkosten zijn in Amerika te verwaarlozen), lieten veel mensen hun verbinding soms uren nutteloos open staan. Het gevolg laat zich raden: de servers van AOL werden praktisch onbereikbaar.
Andere benodigdheden Andere benodigdheden om op Internet te gaan is de software; voor het surfen, voor het e-mailen etc. Als Internet-browser (software voor het surfen) gebruik ik Netscape Communicator ...., deze heb ik via Internet gedownload (opgehaald), hier moet je eigenlijk na 3 maanden voor betalen. Je kan ook Internet Explorer nemen, deze is altijd gratis, maar ik vind dit programma minder fijn als Netscape.
In het volgende hoofdstuk meer hierover.
Browsers Netscape en Microsoft zijn de twee grootste browser-leveranciers en ontwikkelaars. Zij voeren onderling dan ook een verbeten concurrentie-strijd. Qua geld heeft Microsoft hier het voordeel, maar Netscape is net wat verder met de ontwikkeling van hun produkt als het gaat om gebruikersvriendelijkheid en technische aspecten, dit komt omdat ze eerder als Microsoft zijn begonnen. Maar mensen die er veel verstand van hebben voorspellen dat Microsoft uiteindelijk zal winnen aangezien zij meer geld hebben en Netscape steeds minder aanhang krijgt omdat je voor hun software moet betalen en voor die van Microsoft niet.
Wie zijn de Gebruikers van Internet
Het onderzoek naar de bewoners van het Internet staat nog in de kinderschoenen. Maar onder invloed van de commercialisering is er steeds meer belangstelling voor. Het zijn met name de informatie-aanbieders die geïnteresseerd zijn in wie zij kunnen bereiken. Momenteel zijn er twee typen gebruikers te onderscheiden. De eerste groep bestaat uit jonge technocraten, studenten, afgestudeerden (na 1990) en wetenschappelijk medewerkers aan universiteiten, met name bij de bêta-wetenschappen. Belangrijk kenmerk van deze groep is dat men al tijdens de studie of het werk kennis heeft gemaakt met de toepassingsmogelijkheden van het Internet. Deze groep bestaat uit mensen met relatief lage inkomens (studenten) en met relatief hoge inkomens (afgestudeerden en medewerkers). De tweede groep omvat iedereen die niet in de eerste groep past, zoals studenten en medewerkers uit de alfa-wetenschappen, middelbaar en lageropgeleide mensen. De ontwikkeling van het Internet verschilt ook aanzienlijk per land. Dit kan op verschillende manieren worden verklaard.
Uiteraard speelt de beschikbaarheid van de benodigde technologie een rol, hetgeen mede verklaart waarom er in Afrika nog nauwelijks Internetvoorzieningen zijn. Verder kunnen ook politieke aspecten een rol spelen. Aardig is om in dit verband ook te kijken naar de verhouding tussen het bruto nationaal produkt en de op het Internet aangesloten computerssystemen. Dan blijkt dat een aantal kleinere landen, waaronder Nederland een hoge ratio heeft.
Vrije School (versus) Internet Onze school loopt, vind ik, erg achter op het gebied van techniek en communicatie. Volgens mij was het altijd Steiners® bedoeling om zoveel mogelijk bij de tijd te blijven. Natuurlijk ligt het bij ons zo langzame proces van nieuwe ontwikkelingen “ontdekken” en gebruiken ook aan de pas afgeronde verbouwing van de school maar toch vind ik dat op zijn minst een aansluiting op het Internet op zijn plaats was geweest. Andere Vrije Scholen zijn al wat bezig op het Internet en enkele hebben al een homepage ontwikkeld . Duidelijk is te zien dat de homepages van andere Vrije Scholen nog niet echt mooi eruit zien. Dus we zijn waarschijnlijk nog niet zo ver achter geraakt dat we alles van de andere Vrije Scholen moeten overnemen, er is nog hoop. Ik hoorde overigens van een jongen uit de 12e klas in Zeist, die ik natúúrlijk via e-mail benaderd had, dat er zelfs voor het eindwerkstuk homepages voor de scholen zijn gemaakt. Graag had ik dit ook gedaan maar aangezien mijn kennis van het maken en publiceren van pages op Internet nog niet zo volmaakt is, heb ik gekozen om dit niet te doen maar, hopelijk, over te laten aan de volgende klas.
Bespreking van Toepassingen: FTP (“File Transfer Protocol”): Het FTP-protocol (een reeks afspraken waardoor verschillende soorten computers met elkaar kunnen communiceren) maakt het mogelijk om een verbinding met een computer te maken, en hier vervolgens bestanden van naar je eigen computer te laten sturen (en vice versa). FTP geeft toegang tot een ongekende hoeveelheid software en data-bestanden. Deze bestanden zijn ondergebracht op vele plaatsen op het Internet (zogenaamde FTP-sites), waarvan vele voor iedere Internetgebruiker toegankelijk zijn. Het is op deze manier mogelijk om tegen zeer geringe kosten aan de nieuwste software te komen, dan wel aan demonstratie-versies hiervan. Een FTP-service kan door een bedrijf o.a. gebruikt worden voor produkt-ondersteuning (bijvoorbeeld voor het verspreiden van nieuwere of demonstratie-versies van een softwarepakket) en het aanbieden aan klanten/gebruikers van allerlei bedrijfsinformatie.
Telnet: Telnet is een communicatie-protocol dat het mogelijk maakt om een verbinding te maken met een elders gelegen computer. Na het maken van de verbinding is het mogelijk om op deze externe machine te werken alsof het je eigen computer is. De meeste services die met hulp van Telnet bereikt kunnen worden, zijn on-line catalogi (bijvoorbeeld van een bibliotheek) en on-line databases. De gebruiksvriendelijkheid en de uitgebreidheid wisselen sterk per service. Het vinden van een Telnet-service die interessante informatie aanbiedt, is niet eenvoudig omdat ze door de gangbare zoek-services veelal niet in kaart gebracht worden. Telnet kan door bedrijven gebruikt worden voor het aanbieden van on-line catalogi. Het aantal bedrijven dat een dergelijke service biedt, is niet erg groot. Mogelijke reden hiervoor zijn de presentatie-mogelijkheden van Telnet die, zeker wanneer men ze vergelijkt met die van het World Wide Web, beperkt zijn. Ook kan men bijvoorbeeld een CD-ROM met bedrijfsinformatie via Telnet beschikbaar stellen, maar de snelheid waarmee dat kan ligt dan meestal (door drukte op het Internet) niet erg hoog. Een laatste struikelblok is dat bedrijven dergelijke informatie niet graag gratis beschikbaar stellen. Wellicht dat hier verandering in komt wanneer elektronisch betalen via het Internet op een eenvoudige en veilige manier mogelijk wordt. Gopher: Gopher is een systeem voor het wereldwijd zoeken van informatie via het Internet. Gopher werkt met eenvoudige menu-schermen voor het vinden van informatie. Wat betreft de presentatie is Gopher soberder en eenvoudiger dan het World Wide Web. Daar staat tegenover dat via Gopher, in de meeste gevallen, informatie een stuk sneller gevonden kan worden. De via Gopher aangeboden informatie is zeer divers. Het feit echter, dat de aanbieders van informatie voornamelijk wetenschappelijke instellingen en bibliotheken zijn, weerspiegelt zich in het aanbod. Bepaalde soorten informatie zoals bijvoorbeeld wetenschappelijke papers zullen dus volop aangetroffen worden, terwijl over andere onderwerpen nagenoeg niets te vinden is. Gopher is vooral geschikt voor het op Internet aanbieden van teksten waarbij het niet uitmaakt hoe het eruit ziet. Door de opkomst van het World Wide Web is Gopher echter in de verdrukking geraakt, mede door de uitgebreidere presentatiemogelijkheden en gebruikersvriendelijkheid van het WWW, en er zijn maar weinig bedrijven die diensten aanbieden via Gopher. Het World Wide Web: Het World Wide Web is een wereldwijd informatiesysteem dat benaderd kan worden via het Internet, en dat gebaseerd is op het principe van Hypertext. Een Hypertext-document is een tekst waarin zogenaamde links zijn opgenomen die een verbinding vormen naar andere teksten of tekstfragmenten, (stukjes) video of audio, of grafische zaken zoals plaatjes. Links herkent men doordat ze anders weergegeven worden dan de ‘gewone’ tekst, bijvoorbeeld door deze te onderstrepen en/of vet weer te geven, maar een link kan bijvoorbeeld ook verborgen zitten in een plaatje. WWW-pagina’s kunnen opgeroepen worden m.b.v. een zogenaamde Universal Resource Locator (kortweg: URL). Een URL is een soort elektronisch adres waarmee een document op het WWW uniek aangeduid en opgeroepen kan worden. Ter indicatie van hoe populair het WW. op dit moment is: de index van een populair zoeksysteem voor het WW., genaamd Lysol, bevatte op 7 oktober 1997 8,54 miljoen unieke Ruls.
TOP 10 WEBSITES
Wereldwijd best bezocht, in
miljoenen, door personen
boven 12 jaar in maart 1998
1 Yahoo 32 ml.
2 Netscape 23 ml.
3 Excite/Webcrawler 19 ml.
4 Microsoft 18 ml.
5 AL 17 ml.
6 Lysol 15 ml.
7 Geocities 14 ml.
8 MSN/Hotmail 14 ml.
9 Infoseek 13 mln.
10 CNET 9 mln.
Wat zijn de redenen van de grote populariteit, met name bij bedrijven: Navigeren over het WWW, met behulp van een zogenaamde browser, gaat (erg) gebruikersvriendelijk: veelal hoeft men alleen maar de muis te gebruiken om te kunnen rondwandelen (“websurfen”) over het WWW; Informatie, aangeboden via het WWW, kan met relatief eenvoudige middelen op een indrukwekkende wijze gepresenteerd worden door het gebruik van (op dit moment beperkte vormen van) multi-media; Het WWW kan gebruikt worden als een makkelijk hulpmiddel voor andere Internet-services als Gopher en FTP. De opmaaktaal voor WWW-pagina’s (HTML) voorziet hier ook in, waardoor het toevoegen van andere diensten aan een WWW-service eenvoudig te realiseren is. De technische koppeling van alle programmaatjes , plaatjes etc. wordt bovendien grotendeels afgehandeld door de browser. De kosten om (als bedrijf) op het WWW actief te zijn, zijn - zeker wanneer men deze vergelijkt met de kosten van bijvoorbeeld een advertentiecampagne - laag; Via een service op het WWW kan een bedrijf allerlei informatie inwinnen over (het gebruik ervan door) klanten. Deze informatie kan o.a. gebruikt worden voor marketingdoeleinden; De groep mensen die via het WWW bereikt kan worden, is bijzonder groot en neemt ook nog steeds in omvang toe. E-mail (“Electronic mail”): E-mail is een eenvoudige manier om elektronisch berichten tussen twee (of meer) personen uit te wisselen. Het enige wat men van de ontvanger(s) van een bericht hoeft te weten, is het (wereldwijd unieke) E-mailadres. E-mail is de meest gebruikte service van het Internet. E-mail kan op vele manieren zakelijk gebruikt worden. Het versturen van één bericht naar vele ontvangers m.b.v. E-mail gaat heel eenvoudig. Bovendien kunnen er met dat bericht ook bestanden meegestuurd worden. Met name bij versturing naar bestemmingen buiten Nederland kunnen de kosten zo aanzienlijk beperkt worden. Ook is het niet nodig om een brief eerst uit te printen, iets wat bij verzending via de gewone post of bij gebruik van een fax vaak wel moet. Mailing-lists: Een speciale toepassing van E-mail zijn zogenaamde mailing-lists’, ook wel “rondzendlijsten” genoemd. Dit zijn discussieforums die als communicatiekanaal E-mail gebruiken en gewijd zijn aan de meest uiteenlopende onderwerpen. Mailing-lists maken het mogelijk om zonder al te veel moeite en tegen geringe kosten op de hoogte te blijven van actuele ontwikkelingen op een bepaald gebied. Veel mailing-lists bieden als extra een archiefservice waarin gezocht kan worden op trefwoord. Het ingeven van de zoekopdrachten en de rapportering van de resultaten geschiedt geheel via E-mail. Er zijn vele mailing-lists die betrekking hebben op zakelijke onderwerpen, en zich vaak ook alleen op bedrijven richten. Een voorbeeld hiervan in Nederland is de gratis mailing-list van “Internet Marketing Digest” via welke berichten rond marketing op het Internet verstuurd worden. Een voorbeeld van een niet-gratis mailing-list is “The HiTek Report”, een lijst die wekelijks berichten verstuurd rond de thema’s computers, Internet, en telecommunicatie. Mailing-lists worden vrij veel door bedrijven gebruikt, veelal voor het versturen van informatie over (nieuwe) produkten van het bedrijf of om te berichten over nieuwe ontwikkelingen op een bepaald gebied (meestal het vakgebied van het bedrijf in kwestie). Mailing-lists hebben als grote voordeel dat ze weinig onderhoud vereisen, en dat de benodigde investeringen erg laag zijn. Mailing-lists kunnen ook ingezet worden als extra ondersteuning van de WWW-service van een bedrijf. Niet alle gebruikers van het Internet hebben namelijk de beschikking over een WWW-browser en/of de mogelijkheid om zo’n programma te kunnen draaien. De mailing-list zorgt ervoor dat het bedrijf ook voor deze gebruikers bereikbaar is en dat ook zij (al dan niet beperkt) gebruik kunnen maken van de informatie en de diensten die op de WWW-service aangeboden worden. Usenet News: Usenet is een wereldwijd conferentiesysteem dat bestaat uit duizenden discussielijsten (‘nieuwsgroepen’) over vele uiteenlopende onderwerpen. Usenet is na E mail de meest populaire Internet-service. Nieuwsgroepen worden door bedrijven vaak gebruikt om op de hoogte te blijven van de nieuwste ontwikkelingen. Ook zijn er bedrijven die nieuwsgroepen gebruiken om te peilen wat consumenten van hun bedrijf/hun produkt vinden (bijvoorbeeld een modem-fabrikant die de nieuwsgroep ‘nl.comp’ of ‘comp.sys.bbs’ volgt). Usenet is voor zakelijk gebruikers een niet onaantrekkelijk medium, maar ook een medium dat zekere risico\'s met zich meedraagt. De lezers van nieuwsgroepen zijn namelijk niet erg gediend van ongevraagde commerciële informatie. Een bescheiden verwijzing naar de WWW-service van een bedrijf wordt vaak wel getolereerd. Een andere mogelijkheid voor een bedrijf is om zijn bericht/informatie te plaatsen op speciaal voor dat doel opgezette Usenet-nieuwsgroepen, zoals de diverse “.marketplace”- en “.business”-nieuwsgroepen, of om zelf een nieuwsgroep op te richten (zoals bijvoorbeeld Zyxel, fabrikant van modems gedaan heeft) hoewel dit wel de nodige tijd en moeite kost.
IRC (“Internet Relay Chat”):
IRC biedt de mogelijkheid om wereldwijd, en eventueel met meerdere gebruikers tegelijkertijd, te ‘praten’. Dat praten gebeurd door het intikken van berichten, welke de andere deelnemers aan het gesprek op hun scherm te zien krijgen.
Door een enkel (Amerikaans) bedrijf wordt IRC nog wel gebruikt voor bijvoorbeeld een dagelijks of wekelijks ‘spreekuur’ waar klanten van een bedrijf dan live terecht kunnen met vragen en opmerkingen. Over het algemeen blijft IRC toch het domein van ‘gewone’ gebruikers.
Omvang en Groei
\'Hoelang kun je iets een hype blijven noemen?\' Dit is de eerste zin van een onlangs verschenen artikel in Elsevier. Het gaat bij deze vraag om de stormachtige ontwikkelingen van Internet. Was het twee jaar geleden nog een vaag verhaal van een beleidsambtenaar over \"de digitale snelweg\",tegenwoordig hebben wij al een boek vol met Internet-jargon. Zo zijn woorden als homepage, cyberspace, multimedia, enz. in korte tijd op genomen, en niet meer weg te denken, in ons taalgebruik. Sinds begin 1994 is vooral het gebruik van het Internet door organisaties snel toegenomen. Het toenemende gebruik van Internet is zeer zeker gestimuleerd door het mediacircus rondom dit medium. Je kunt gewoonweg niet achterblijven. Wereldwijd zijn er circa 7.000.000 Internet sites, waarvan in Nederland alleen al 150.000 (schatting april \'96). De verwachting is dat de hoeveelheid sites explosief zal toenemen. Het draagvlak voor deze nieuwe ontwikkeling is groot, de waarde van het nieuwe medium is echter nog nauwelijks in te schatten. Hoe zal bijvoorbeeld de consument reageren op extra telefoon-kosten? Zal internet aan de verwachting van de consument kunnen voldoen? Ook dat is gezien de toegankelijkheid en de snelheid van het net nog maar zeer de vraag. Het bedrijfsleven heeft echter vrijwel al haar kaarten gezet op het succes van internet. De groei van het Internet is de laatste jaren stormachtig geweest en het ziet ernaar uit dat dit ook voor de komende jaren zal gelden. In de Verenigde Staten zijn er op dit moment aanbieders van Internetdiensten, die hun eigen infrastructuren, aan elkaar hebben gekoppeld. In Europa is er een aantal service-aanbieders van Internetdiensten dat weer levert aan nationale service-aanbieders. Globaal gezien heeft Nederland geen groot aantal internet-abonnee’s, maar wanneer wordt gekeken naar de ‘Internetdichtheid’ (het aantal aangesloten computers uitgezet tegen het bruto nationaal produkt), komt Nederland wereldwijd op de achtste plaats; na bijvoorbeeld IJsland, Finland, Verenigde Staten, maar voor onder andere de UK, Zwitserland, Canada. Kon begin 1995 nog worden gesproken van een grote belangstelling voor het Internet, een jaar later blijkt dat de groei van Internet onstuimig verder gaat. Het aantal aanbieders en gebruikers groeit sneller dan men kon vermoeden. De aandelen van het programma Netscape zijn in 1995 in de VS het snelst in waarde gestegen van alle aandelen: Internet is een meer dan een hype. Iedereen wil erop, zowel particulieren als bedrijven. Niemand weet waar het naartoe gaat en niemand weet wat het Internet ons de komende jaren moet gaan bieden. Niemand wil echter het vertrekkende schip missen.
Berichten uit de samenleving
Het gaat niet meer op, zoals een jaar geleden nog wel gepoogd werd, de groei van het elektronische informatieverkeer op het Internet af te doen met de opmerking \"dat het allemaal een hype is, de waan van alledag en dat het wel weer over zou waaien\".
Het Internet was er, het is er en het blijft er. In Nederland verschijnen volgens de redacteuren van de Dutch Home Page elke week gemiddeld 30 nieuwe Websites. Dit is echter maar een deel, want niet iedereen meldt zich hier aan. Er is een snelle groei van het aantal \"digitale steden en dorpen\", elk zich respecterende instelling of bedrijf overweegt presentie op het World Wide Web. Het legioen aan \"webweavers\" verdient er goed aan!
Of het in de huidige vorm kan blijven bestaan weten we niet, maar men is het er wel over eens dat deze vorm van communicatie grote veranderingen op alle domeinen in de samenleving zal bewerkstelligen. Met de komst van de radio en televisie is de passieve eenweg-communicatie massacommunicatie geworden en daarmee drastisch veranderd.
Het World Wide Web zal die communicatie interactief maken en daarmee volledig wijzigen.
De afgelopen maanden hebben de media dag na dag de ontwikkelingen van het Internet aan de orde gebracht. Een selectie van citaten uit kranten en tijdschriften zoals NRC Handelsblad, inmiddels evenals het Rotterdams Dagblad, de Volkskrant en tal van tijdschriften zelf op het \"NET\" laat zien dat het WEB ook in de Nederlandse samenleving een groeiende realiteit is. Zomaar wat knipsels uit een zee van artikelen:
Dat het verschaffen van toegang tot het Internet zakelijk aantrekkelijk is bewijst de zinsnede: \"Het is oorlog in het voorportaal van het Internet, waar 43 Internet- providers vechten om de gunst van de klant \" die aangeeft dat het aantal service-providers, leveranciers van een Internet-toegang, groeiende is. Een en ander is echter nog dusdanig nieuw en onontgonnen dat de roep om regelgeving al klinkt.
\" Wij moeten vraagstukken van van onafhankelijke nieuwsgaring, toegang en verdeling van de hele kolom van informatiekolom regelen\" De Duitse tak van Compuserve, een wereldwijde service-provider, is met betrekking tot \"pornografie\" al aan zelfcensuur begonnen.
Dat ook de rest van de informatie niet onverdeeld positief wordt beoordeeld bewijst de de volgende uitspraak van een ervaren \"surfer\". \"Er is behoorlijk wat materiaal beschikbaar, maar het is te weinig en te oppervlakkig om echt geinteresseerd te raken\"
Er is kennelijk sprake van de importantie van een en ander voor onze samenleving, want \"Een aantrekkelijk en breed aanbod van diensten is cruciaal voor het welslagen van de elektronische snelweg\". Ook belangenorganisaties zien dat in.
Met name die van het MKB, het segment van het bedrijfsleven dat 80 % van ons Bruto Nationaal Produkt oplevert, getuige de missie die spreekt uit de het volgende citaat: \"MKB-Nederland gaat samen met vier partners, waaronder Hewlett Packard, in zes jaar tijd het Midden- en Kleinbedrijf aansluiten op de elektronische snelweg.\"
Ondanks de voortdurende aandacht voor het belang van de \"vrije marktwerking\" toch ook richting overheidsinstellingen de vraag naar een overheid die \"zich zou meer moeten richten op dienstverlening aan bedrijven en op educatieve dienstverlening.\"
Er zijn geen aanwijzingen die zouden moeten leiden tot de veronderstelling dat we het met betrekking tot de ontwikkeling van die snelweg het veel slechter zouden doen dan onze \"global competitors, want \"er is geen reden waarom Nederland niet zou terugkeren in de kopgroep van kennislanden van wereldniveau.\"
De grootste \"groep\" gebruikers, de consument, de man in de straat, in de huiskamer, op kantoor, in de werkplaats. Hoe denkt die erover?
\"De Nederlandse consument heeft vooral belangstelling voor informatieve diensten op de elektronische snelweg.
De top vijf van diensten: het opvragen en bekijken van informatie, elektronische bedrijfsgidsen, communicatie met vrienden en bedrijven, vergelijkend \"winkelen\" en het oproepen van reeds uitgezonden tv-programma\'s.\" Maar prijzen we onszelf niet al te gelukkig gegeven het resultaat van een ander onderzoek dat zegt dat \"Meer dan de helft van de kabelabonnees blijkt zelfs niet een beetje geinteresseerd in diensten als Internet-toegang, thuiswinkelen, teleleren, telewerken of spelletjes.\"
Kennelijk gaat het die groep, naast informatieve diensten, vooral om de \"elektronische flappentapper\" en virtueel winkelen\" getuige het laatste citaat: \"Postbank en PTT telecom willen binnenkort een chipkaart op de markt brengen die alle andere kaarten overbodig moet maken. Ook wil PTT-Telecom \"voor minder dan 200 gulden\" telefoons op de markt brengen waarmee particulieren ook thuis geld kunnen tappen van hun rekening, bestellingen kunnen plaatsen of betalingen doen.\"
Een aardig en bij tijden visionair inzicht in de (gewenste) ontwikkeling van het Web in Nederland vindt U in de publicatie van Marcel Bullinga, Spinnen in het digitale Web en het recent verschenen boek van Maurice de Hond: Dankzij de snelheid van het licht. Tal van Nederlandse \"sites\" zagen het daglicht sinds begin 1995 en het aantal instanties, bedrijven en individuen op het WWW groeit met de dag getuige het overzicht van sites op de Dutch Homepage . Een gemiddelde groei daar van ongeveer 30 sites per week!
Structuur
Internet is een uniek netwerk omdat het van niemand is. Er is dus geen centrale computer die alles regelt. Wel zijn er in de loop der tijd verschillende knooppunten ontstaan waar andere computers op aangesloten worden. Dit is echter alleen om nog een beetje overzicht te bewaren.
Het mooie van Internet is dat bijna iedereen er informatie kan vinden waarvoor je je interesseert zoals je hobby of voor je werk of school. Ook is iedereen volledig vrij in het geven van invullingen aan die informatie.
Piekuren
Ook op het Internet kent men een soort van file, vertragende knelpunten kunnen zich op vele plekken voordoen. Om te beginnen bij een zuinige internetprovider die te veel inbellers heeft en te weinig computers. Ook kan er vertraging optreden aan het andere uiteinde van de lijn, bij de websurfer. Populaire sites kunnen op piekuren plat komen te liggen. Ook het ontwerp van de website is belangrijk. Sites met veel plaatjes zijn altijd langzamer. Bewegende videobeelden zijn een nog grotere vertragingsfactor. De allersnelste , allerduurste multimedia-pc kopen biedt slechts ten dele uitkomst.
Protocol
Zowel bij communicatie tussen mensen als computers zijn afspraken nodig over de manier waarop communicatie plaatsvindt. Zonder dat we daar bij stil staan passen we die dagelijks toe bij bijvoorbeeld telefoongesprekken. Voordat we aan de inhoud van een telefoongesprek toekomen is er eerst een vast ritueel waarin we elkaar onze naam vertellen. Zo\'n ritueel is bij computers ook nodig en wordt een protocol genoemd. In een protocol voor computercommunicatie moeten naast de ‘kennismaking’ ook nog andere zaken worden geregeld, zoals wat er moet gebeuren als er fouten optreden, of de verbinding plotseling verbroken wordt, welke ‘taal’ er gesproken wordt, hoe ze weten dat het gesprek is beëindigd en dergelijke. De kracht van moderne computers is dat deze meerdere communicatieprotocollen gelijktijdig kunnen gebruiken. De mens probeert dit ook. Een voorbeeld hiervan is een handelaar op de beursvloer. Met zijn telefoons, enkele beeldschermen en vaak ook nog met zijn handen wordt met andere partijen gecommuniceerd. Dit lijkt ook allemaal tegelijk te gebeuren, maar net als een computer probeert de handelaar zo efficiënt mogelijk zijn tijd op de delen. De capaciteiten van de mens op dit vlak zullen waarschijnlijk niet erg meer toenemen. Die van computers zeker wel, zoals we uit de ontwikkelingen van de laatste jaren kunnen afleiden. De rekencapaciteit van de kantoor-PC’s van medio jaren tachtig is nu te vinden in de gameboys voor kinderen. Die van de huidige generatie supercomputers zit waarschijnlijk over 10 jaar in de kantoor-PC’s. De dan beschikbare capaciteit is zeker groot genoeg voor communicatietoepassingen, waarvan we het bestaan nog niet eens kennen.
Capaciteit en Kosten
Om enig idee te krijgen wat de snelheden in tijd betekenen; het inladen van een webpagina met 14000 karakters duurt:
• 67 seconden met een snelheid van 2400 bps.
• 16 seconden met een snelheid van 9600 bps.
• 11 seconden met een snelheid van 14400 bps.
• 8 seconden met een snelheid van 19200 bps.
• 5 seconden met een snelheid van 28800 bps.
Een probleem dat de komende jaren opgelost zal moeten worden is de beperkte capaciteit van de netwerkvoorzieningen. Er spelen hier drie factoren een rol. De eerste is de verwachte groei van het aantal gebruikers. Deze is de afgelopen jaren ieder jaar verdubbeld en het is de verwachting dat dit de komende jaren ook zo zal zijn. De tweede factor is de toename in capaciteit van de lokale toegang per gebruiker. Medio 1995 is 28.8 kbit/sec ongeveer de maximale capaciteit via het telefoonnet en 2 mbit/sec bij vaste verbindingen.
Als alternatief voor een telefoonverbinding biedt isdn 64 kbit/s tot 128 kbit/sec per gebruiker.
Vaste verbindingen en verbindingen via de televisiekabel leveren snelheden op tot 4 mbit/sec per gebruiker. De laatste factor is gelegen in de sterk in opkomst zijnde multimediatoepassingen. De integratie van beeld en geluid binnen het WorldWide Web is hiervan een duidelijk voorbeeld. Dergelijke toepassingen vragen een aanzienlijke hoeveelheid bandbreedte. De drie genoemde factoren zorgen tezamen voor een groeiende behoefte aan Internet-netwerkcapaciteit. Een voorbeeld: het verkeer op het surfnet is de afgelopen jaren iedere negen maanden ongeveer verdubbeld.
Momenteel bestaat het Internet voor het grootste deel uit ptt-verbindingen en worden alternatieve voorzieningen slechts op beperkte schaal toegepast. Het is zeker niet de techniek die hier de bottleneck van het capaciteitsprobleem is. Er liggen in Europa tientallen lange-afstandsverbindingen met glasvezels met zeer grote capaciteit. Alleen al tussen Frankrijk en Engeland zijn bij de realisatie van de kanaaltunnel glasvezelverbindingen met een capaciteit van honderden mbit/sec gerealiseerd. Ook binnen de Europese landen worden op grote schaal glasvezelverbindingen gerealiseerd.
Ook is bekend dat in een aantal Europese landen (België, Denemarken, Duitsland, Engeland, Frankrijk en Nederland) de overheid in de jaren tachtig de groei in samenwerking tussen de telematica- en de audiovisuele wereld in technische zin heeft gestimuleerd door samenvoeging en industriebeleid te sturen in de richting van een geïntegreerd breedbandnet. Een sterke druk van de overheid in deze richting heeft echter niet kunnen leiden tot een digitale snelweg.
Al spoedig is men in gaan zien dat er ook een economische ondergrond nodig was om een digitale snelweg van de grond te krijgen. Daarom hebben de overheden tevens een liberaliserings- en privatiseringsbeleid opgezet dat tot op heden wordt doorgevoerd. Het heeft ook de overhand gekregen boven de sturing van technische innovatie.
Onder invloed van de vrije-marktwerking zullen de tarieven voor de benodigde ptt-voorzieningen in prijs gaan dalen, maar of deze daling gelijke tred zal houden met de verwachte behoefte is nog maar de vraag. De huidige PTT-tarieven zijn dusdanig dat grootschalige uitbouw van het Internet alleen met investeringen die factoren hoger liggen dan die momenteel gangbaar zijn, kan worden gerealiseerd. Het ligt dan ook voor de hand dat alternatieve voorzieningen gebruikt gaan worden.
De TV kabel
Voor lokale toegang naar de gebruiker is op dit moment de televisiekabel een logische oplossing. Een onderzoek door het Massachusetts Institute of Technology (MIT) in de Verenigde Staten toont aan dat de televisiekabel zowel technisch als commercieel aan te bevelen is boven isdn. Men toont met dit onderzoek aan dat de kabel ten opzichte van isdn vier maal meer bandbreedte kan leveren tegen de helft van de kosten. Een bijkomstig positief aspect is dat het kabelnetwerk 95 procent van alle huishoudens in Nederland bereikt.
Een kanttekening die hierbij gemaakt dient te worden is dat de meeste kabelnetwerken momenteel technisch nog niet zo geschikt zijn voor interactief verkeer en voor de grote bandbreedte.
Er zal daarom nog enige tijd overheen gaan voordat alle huishoudens interactief via de kabel kunnen werken.
Bovendien rijst de vraag of de kabelexploitanten de beschikbare bandbreedte in de nabije toekomst niet eerder zullen gebruiken voor meer televisiekanalen of traditionele telefonie dan voor interactieve diensten, omdat ze daarvan weten dat het aansluit bij een bestaande behoefte. Als dat zo is, dan kan de introductie van toegang tot de digitale snelweg thuis nog wel eens verder worden uitgesteld. De overheid zou hier een taak kunnen vervullen door onder andere een minimum aanbod van diensten te definiëren.
ISDN
Technisch gezien is isdn van PTT Telecom een aardig alternatief. Het is net als de kabel overal te realiseren en biedt oplossingen die op dit moment al goed werken. Echter, de kosten van isdn zijn te hoog, zoals onderzoek aantoont. Wanneer de PTT de kosten verlaagt zou isdn voor de nabije toekomst nog wel eens een populair middel voor toegang tot de digitale snelweg van dit moment, het Internet, kunnen worden.
Anonimiteit
Veel mensen surfen over het web in de illusie dat ze onopgemerkt en anoniem blijven. Dit is echter niet zo. Elke keer dat je een site bezoekt laat je een soort visitekaartje achter. Hierin staat onder meer wat voor een computer je gebruikt, bij welke Internetaanbieder u aangesloten bent en welk programma je gebruikt om het web op te gaan. De meeste websites houden een log bij van alle bezoeken. Dit bestand wordt vooral gebruikt om bezoekersstatistieken bij te houden. De gegevens over de browser zijn voor sommige sites handig om de site aan te passen aan de mogelijkheden van uw browser. Op de website van ‘anonymizer’ krijg je precies te zien welke informatie u achterlaat. Mocht dit je niet bevallen, dan biedt de site de mogelijkheid om anoniem over het web te surfen. De ‘anonymizer’ website beweert zèlf geen log bij te houden van je verrichtingen.
De zoekcomputer Magellan heeft sinds enige tijd een “voyeur-functie”, hier kan je de trefwoorden meelezen die bezoekers invullen. Op zich krijgt u geen informatie over gebruikers te zien maar wel over hun bezigheden op het web. Als iemand naar een naam zoekt, komt diens privacy natuurlijk wel in gevaar.
Netiquette
Om alles toch een beetje in goede banen te leiden bestaat er Netiquette: een aantal regels waar iedere Internetgebruiker zich aan hoort te houden. Deze regels hebben voornamelijk tot doel de belasting van het netwerk zo veel mogelijk te spreiden en tot het noodzakelijke te beperken. Ook wanneer de aard van de informatie volgens velen niet door de beugel kan wordt de beheerder van die informatie daarop aangesproken. Zo kan het gebeuren dat als je bijvoorbeeld aanstotende foto\'s/ teksten erop hebt staan, je een emailtje krijgt toegestuurd. Een voorbeeld hiervan is dat er ooit eens iemand op zijn site allerlei manieren beschreef om iemand zo ‘effectief’ mogelijk te vermoorden, zodat er zo min mogelijk sporen zouden achterblijven. Je begrijpt wel dat deze persoon tot de orde is geroepen.
Netiquette voor e-mailen:
De inhoud en het onderhoud van de elektronische postbus is de verantwoordelijkheid van de gebruiker zelf.
Controleer elke dag of u post heeft gekregen;
Verwijder berichten die u niet wilt bewaren onmiddellijk om diskruimte te besparen;
Laat zo min mogelijk berichten in uw elektronische postbus staan;
Postberichten kunnen gedownload worden of als file weggeschreven zodat ze op (floppy)disk bewaard kunnen worden voor de toekomst;
Ga er nooit van uit dat uw E-mail slechts door uzelf gelezen kan worden. Anderen kunnen de mogelijkheid hebben om toegang te krijgen tot uw E-mail. Verzend of bewaar dus geen uiterst vertrouwelijke gegevens bij uw provider, maar haal deze over naar uw eigen systeem.
De inhoud en het onderhoud van de homedirectory (een stukje diskruimte, gereserveerd voor een bepaalde gebruiker) is de verantwoordelijkheid van de gebruiker zelf.
Zorg dat u zo min mogelijk bestanden opgeslagen heeft in uw homedirectory. Download zoveel mogelijk files naar floppies of naar de harde schijf van uw eigen PC;
Laat uw systeem regelmatig en routinematig onderzoeken door een virusscanner, vooral wanneer u bestanden van een ander systeem heeft download naar uw eigen computer.
Dit om de verspreiding van een eventueel virus te voorkomen;
Uw bestanden kunnen toegankelijk zijn voor mensen met de juiste systeem-privilleges. Bewaar daarom nooit vertrouwelijke gegevens in uw homedirectory.
Netiquette voor WWW
Plaats geen grote grafische afbeeldingen in uw HTML-documenten. Het verdient de voorkeur om postzegelgrote afbeeldingen in uw pagina op te nemen, zodat de gebruiker erop kan klikken om de afbeelding op volledige grootte binnen te halen. Sommige gebruikers maken gebruik van trage modems, waardoor het binnenhalen van afbeeldingen er veel tijd in beslag neemt;
Wanneer u video- of geluidsbestanden in uw pagina zet, geef dan in de beschrijving van het bestand ook aan hoe groot deze is (bijv. 10 KB of 2 MB), zodat de gebruiker weet hoe lang het ongeveer duurt voordat het bestand binnen is;
Houd de namen in de URL\'s simpel wanneer u een pagina samenstelt. Maak dus niet afwisselend gebruik van hoofd- en kleine letters;
Wanneer je in twijfel bent over een URL, probeer dan eerst het domein-adres te bereiken. Ga daarna door de site zoeken naar de op te juiste pagina.
Voorbeelden:
http://www.cern.ch
http://www.fau.edu
http://www.nl.net
http://www.cpsr.org
Een pagina die gebruik maakt van een image map zonder dat er tekstuele links op de pagina staan, is niet toegankelijk voor gebruikers zonder een grafische WWW-browser. Zorg er altijd voor dat er tekstuele links in uw pagina staan;
WWW-connecties kunnen zeer veel bandbreedte in beslag nemen. Het is een goed idee om in het kader van de snelheid van een sessie en het beperken van het bandbreedteverbruik het automatisch binnenhalen van grafische afbeeldingen uit te zetten wanneer deze niet direct nodig zijn voor de begrijpelijkheid van een document. Dit kan binnen de meeste grafische browsers op eenvoudige wijze ingesteld worden. Wanneer u bij een pagina komt waarvan u de afbeelding toch nog wilt zien, dan kunt u die altijd nog binnenhalen met uw browser; Het is WWW-auteurs zeker aan te raden om documenten op het web te beschermen via een Trademark ™ of Copyright © symbool op de pagina;
Zet onderaan uw HTML-pagina(s) uw eigen E-mailadres om mensen zo de kans te geven om op uw pagina(s) te reageren;Wanneer u de actuele URL in de broncode van uw pagina plaatst, dan kunnen mensen die uw document hebben uitgeprint op de uitdraai zien welke pagina ze exact uitgeprint hebben.
Vermeld op uw pagina(s) wanneer u de laatste (relevante) wijzigingen heeft gepleegd aan die pagina(s);
U bent zelf verantwoordelijk voor de informatie die via uw pagina(s) wordt verspreid. U mag geen pagina’s creëren die in strijd zijn met de wet.
Copyright van gegevens op het Internet.
Er is onduidelijkheid over wie eigenaar is van de op het Internet aanwezige documenten en afbeeldingen. In 1995 heeft de Scientology Church met wisselend succes geprobeerd enkele teksten van het Net te halen. Voorlopig is het echter zo dat iedereen iets mag aanbieden en dat iedereen vrijelijk gebruik hiervan mag maken. Bij sommige sites wordt echter geld gevraagd voor het kunnen bekijken van beelden of het inzien van teksten. De verwachting is dat het Internet steeds meer door de commercie ingenomen zal worden. Tegen die tijd zal voor veel diensten betaald moeten worden.
De Tien computer-geboden
1.Gij zult de computer niet gebruiken om anderen te schaden.
2.Gij zult andermans computerwerk niet verstoren.
3.Gij zult niet rondneuzen in andermans bestanden.
4.Gij zult de computer niet gebruiken om te stelen.
5.Gij zult de computer niet gebruiken om een valse getuigenis af te leggen.
6.Gij zult de licentievoorwaarden van uw software respecteren.
7.Gij zult andermans computercapaciteit niet gebruiken zonder toestemming.
8.Gij zult niet andermans geestesvruchten als uw eigen dragen
9.Gij zult nadenken over de sociale consequenties van de programma\'s die gij maakt
10.Gij zult de computer met overleg en respect gebruiken.
Internet2
Nu groeit het aantal internetgebruikers met ongeveer twee procent per maand. De groei van het aantal gebruikers is echter niet de enige reden waarom het Internet trager wordt. De verbindingen slibben ook dicht omdat de internetgebruiker steeds meer wil: mooie grafische webpagina’s bekijken, geluid en zelfs video binnenhalen.
Een van de oplossingen zou Internet2 kunnen zijn. Internet2 bestaat nog niet, maar wordt ontwikkeld door een Amerikaans consortium waarin de overheid, bedrijfsleven en universiteiten participeren. Over vijf jaar moet er een ‘high-speed network’ liggen dat de beloftes van de elektronische snelweg waar maakt, zoals real-time video, dat beeldvullend op het scherm komt. President Clinton is ervan overtuigd dat het ‘Next Generation Internet’ er moet komen. In zijn ‘State of the Union’ van februari 1997 zegt hij: “We moeten een tweede generatie Internet bouwen, zodat onze universiteiten en laboratoriums duizend keer sneller met elkaar kunnen communiceren dan vandaag mogelijk is . Zodoende kunnen ze nieuwe geneeskundige behandelingen, nieuwe energiebronnen en nieuwe manieren van samenwerking ontwikkelen. Internet2 zal niet meer gratis zijn. Gebruikers gaan betalen voor de kwaliteit van het netwerk. De kosten hangen onder meer af van de hoeveelheid datatransport, de snelheid en de betrouwbaarheid. Het is niet te verwachten dat het Internet zoals we dat nu kennen, zal verdwijnen. Sommige toepassingen, zoals e-mail, hebben die hoge snelheid niet nodig. Wellicht dat het huidige Internet een gratis onderdeel gaat worden van Internet2.
De Rol van de Overheid
Doordat het Internet ooit is begonnen als een netwerk voor het verbinden van wetenschappelijke instellingen over de hele wereld, heeft in vrijwel ieder land dat met Internet verbonden is de overheid een zekere invloed op het Internet. In het verleden beperkte die rol zich hoofdzakelijk tot een passieve, namelijk die van financierder. Gebruik en onderhoud werden overgelaten aan een aparte instantie. In Nederland was en is dat Surfnet, in de Verenigde Staten was dat NSFNet.
De laatste jaren is de rol van de diverse overheden groter en actiever aan het worden. Zij zien in dat het Internet vele mogelijkheden biedt, zowel voor commerciële als niet-commerciële gebruikers.
Een andere reden is waarschijnlijk ook dat de hoeveelheid geld die in Internet gestoken moet (gaan) worden, de laatste jaren sterk is toegenomen, en de overheid dus actief wil controleren wat er met dat geld gebeurd en wil meten wat de resultaten van de investeringen zijn.
De overheid is echter niet meer de enige partij die zich voor het Internet interesseert.
Na een periode van voorzichtige kennismaking en terughoudendheid, zijn sinds een aantal jaren diverse commerciële partijen actief op het Internet.
Een niet onaanzienlijk deel van de uitbreidingen van het Internet zouden waarschijnlijk ook niet mogelijk zijn geweest zonder bijdragen van commerciële zijde.
In de Verenigde Staten heeft dit er zelfs toe geleid dat NSFNet (de Amerikaanse overheidsinstelling die tot dan toe de zorg droeg voor het Amerikaanse deel van Internet) in het begin van 1995 is opgeheven. De taken van NSFNet kunnen, volgens de Amerikaanse overheid, net zo goed, of zelfs beter verzorgd worden door commerciële Internet-diensten (zoals Prodigy en America On-line).
Het ‘Plan van Aanpak Elektronische Snelwegen’ van de Nederlandse overheid
De Nederlandse overheid voert sinds kort ook een actief beleid wat betreft het Internet.
Hoe het beleid er de komende jaren uit zal gaan zien, is vastgelegd in het “Plan van Aanpak Elektronische Snelwegen”. Dit plan is opgesteld door achttien grote Nederlandse bedrijven op het terrein van de media, telecommunicatie en informatietechnologie. “Op basis van dit plan van aanpak, als gezamenlijk referentiekader, kunnen partijen nader bepalen welke eigen acties men neemt ter realisering van een grootschalige omgeving voor elektronische dienstverlening. Vanuit deze behoefte is, naast het formele produkt ‘Het plan van aanpak’, het proces om te komen tot wederzijds vertrouwen in het gemeenschappelijk referentiekader een wezenlijk projectresultaat.”
Belangrijkste uitkomsten van het plan van aanpak zijn:
(Citaat:) Alleen een groot veelzijdig diensten-aanbod is interessant; “dit voorkomt kip-ei situaties”; consumenten moeten duidelijke voordelen zien van nieuwe diensten, pas dan zal een grootschalig gebruik van elektronische diensten ontstaan;
diensten-aanbieders moeten één open toegang krijgen tot de Nederlandse kabelnetten, dit vergemakkelijkt het ontstaan van een massa-markt van diensten.
Afsluitend
Het Internet geeft een reëel beeld van hoe digitale snelwegen er in de toekomst uit kunnen gaan zien. Het biedt nu mogelijkheden die nog maar enkele jaren geleden door vele experts als niet haalbaar werden omschreven. Deze jaren zijn zo uniek dat een jongetje van 7 aan zijn opa van 79 moet gaan uitleggen hoe je met je PC het web rondreist. De nieuwe groep teenagers wordt al Screenagers genoemd. Er zijn voldoende signalen dat de wereld snel verandert. Een ervan is de wet van Moore, medeoprichter van de Intel Corporation, die luidt dat elke 18 maanden de rekenkracht en opslagcapaciteit van computers verdubbelt. Een ander is de verwachting dat er volgens The Economist voor privégebruik wereldwijd in 1998 zeventien miljoen PC\'s zullen worden verkocht. De kracht van het Internet is de mogelijkheid om een persoon zijn individualiteit en creativiteit te laten behouden. De openheid en interactiviteit maken het Internet tot een plaats waar personen nieuwe gemeenschappen kunnen vormen, die tezamen komen op marktpleinen van de global village.
Mijn eigen visie van de toekomst van Internet ziet er als volgt uit: er zullen vele netwerken bij komen die allen zo groot zijn als het Internet zelf, onder meer om aan de enorme vraag te voldoen en te zorgen dat Internet niet te druk zou worden. Verder zijn er natuurlijk enorm veel toepassingen bij gekomen en zijn toepassingen die nu nog in kinderschoenen staan zo ver ontwikkeld dat het voor iedereen mogelijk is deze in de praktijk te gebruiken (denk daarbij onder andere aan d.m.v. video te praten en overleggen via een netwerk).
Veel artikelen zal je ook via Internet kunnen bestellen maar veruit de meeste mensen zullen er voor kiezen ‘ouderwets’ naar een echte winkel te gaan in plaats van een virtuele winkel te bezoeken. Ook zal er voor gezorgd moeten worden dat meer mensen de kans krijgen het Internet op te gaan. Ik denk daarbij niet alleen aan Internet in scholen en bejaardenhuizen maar ook Internet in de 3e wereld. Dit lijkt mij een goede zaak en kan zo de grenzen tussen rijke landen en arme landen wat vervagen. Natuurlijk zal het grootste deel van de bevolking daar geen behoeft hebben aan zoiets maar als je ziet hoe weinig er nu aan gedaan wordt is het toch wel schrikbarend. Ook daar heerst dus de behoeft de virtuele wereld te verkennen.
Ik denk ook dat de controle op Internet sterkt verscherpt zal worden. Zo zullen bepaalde dingen zoals informatie over; wapens, valse paspoorten, kinderporno etc. niet meer legaal op het Net te vinden zijn.
REACTIES
1 seconde geleden
D.
D.
erstaat weinig info in
16 jaar geleden
AntwoordenG.
G.
zo lang wat heb je ervoor gkregen
23 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Waar staat info over FILTERS, da mis ik wel :-(
21 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
Eyy je werkstuk is geweldig thx grtz roel
20 jaar geleden
Antwoorden