In 1810 verklaarde Chili zich onafhankelijk van Spanje. In 1879 tot 1884 voerde de Chileense mensen een oorlog met de landen Peru en Bolivia. Chili wint deze oorlog en zo breidden zij zich uit richting het noorden. Eind 19de eeuw besluit de Chileense regering ook het zuiden van het land te bevolken. Dit land was ‘afgenomen’ van de Mapuche – indianen.
Als een van de weinige Zuid – Amerikaanse landen heeft Chili wél een lange democratische traditie. Alleen in de jaren ’30 was er onderbreking, toen bemoeide het leger zich wel met de politiek.
Er was wel welvaart in Chili, door export producten als koper en tin. Maar deze welvaart bleef beperkt tot de bovenlaag. Op het platteland bleef het grootgrondbezit intact, er zijn veel arme boerenknechten en mijnwerkers. Maar in de jaren ’70 won een (zeer) linkse coalitie de verkiezingen. Deze coalitie had plannen voor landhervormingen en nationalisaties (van bijvoorbeeld de kopermijnen). Dit leidde tot veel verzet bij de oppositie en de ondernemers. In 1973 werd deze socialistische president afgezet. Hierop volgde een zeventien jaar durende militaire dictatuur. Maar in 1990 keert de democratie weer in Chili terug.
Toen Chili onder het juk van de Spanjaarden uit kwam, hebben zij later hetzelfde gedaan; zij gingen andere (stukken van) landen bezetten. Op deze manier komt Chili ook aan zijn langwerpige vorm. Ze hadden een stuk van de machtscultuur overgenomen, eerst van de Azteken en later van de Spanjaarden.
In tegenstelling tot andere landen in Zuid – Amerika staat Chili bekend als een land met een redelijke welvaart. Maar deze welvaart blijft eigenlijk beperkt tot de toplaag. Toen er onafhankelijkheid kwam, werd er misschien wel een democratie ingesteld. En vaak werden er ook nog wel enigszins linkse coalities samengesteld, maar de positie van de armen bleef hetzelfde. De economie van Chili draait op een paar exportproducten. Dit zorgt ervoor dat de economische groei bepaald wordt door de prijzen van die producten op de wereldmarkt. Maar de armen hebben geen geld om een mijn te kopen. Het enige wat zij kunnen doen, al die tijd al (sinds de Spanjaarden kwamen), is werken voor de machtigen.
Daarom werden de plannen om bijvoorbeeld de mijnen te nationaliseren gedwarsboomd. Dit zou namelijk betekenen dat groot – kapitaal bezitters, veel geld zouden kwijtraken en het te goede zou komen aan de armen. Het verzet werd o.a. gefinancierd door Noord – Amerika; als er genationaliseerd zou worden, zouden Amerikaanse bedrijven ook veel kwijt raken en de economie ernstig ontwricht raken.
REACTIES
1 seconde geleden
A.
A.
mooi werkstuk
11 jaar geleden
Antwoorden