Kinderarbeid

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 7780 woorden
  • 28 mei 2006
  • 364 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
364 keer beoordeeld

Inhoudsopgave

Inleiding
Hoofdstuk 1: Wat is kinderarbeid
Hoofdstuk 2: De rechten van het kind
Hoofdstuk 3: Kinderarbeid in Nederland
Hoofdstuk 4: Waar is kinderarbeid
4.1: Kinderarbeid in Zuid-Amerika
4.2: Kinderarbeid in Europa
4.3: Kinderarbeid in Afrika
4.4: Kinderarbeid in Azië
Hoofdstuk 5: Unicef en kinderarbeid
Hoofdstuk 6: Save the Children en kinderarbeid
Hoofdstuk 7: ChildRight
Interview medewerker Unicef

Interview medewerker Save the Children
Slotwoord

Inleiding

Wie ben ik?
Mijn naam is Ingrid Thomissen. Ik ben 14 jaar en zit in 2gym van het Stella Maris College in Meerssen. Eind november 2005 werd me gevraagd of ik ook dit jaar wilde deelnemen aan het project Verbreding. In de 1ste klas heb ik ook meegedaan en dat was me goed bevallen. Ik deed dus ook dit jaar weer mee. Mijn onderwerp stond eigenlijk meteen al vast. Ik wilde meer weten over kinderarbeid.

Wat is verbreden?
Verbreden houdt in dat je maximaal 4 uur per week in plaats van de les te volgen in het OLC mag gaan werken aan een zelfgekozen onderwerp. Je moet minimaal per vak 1 lesuur per week aanwezig zijn in de les en je mag geen creatieve vakken missen. Het huiswerk en de lesstof die in jouw gemiste les behandeld wordt moet je thuis zelf maken. In mijn geval verbreedde ik meteen 4 uur per week. Na overleg met de mentor mocht ik 7 uur per week gaan verbreden.

Mijn werkwijze?
Voor mijn verbredingsproject wilde ik een werkstuk en een website gaan maken over kinderarbeid. Het werkstuk kostte heel wat uren. Hier heb ik dus van december t/m februari zowat aan gewerkt. In maart begon ik echt te werken aan mijn website. Op mijn website, zou de informatie die in het werkstuk stond, komen te staan. Om meer informatie te krijgen over hoe je een website moest maken, heb ik op 20 december een collega van mijn vader uitgenodigd. Roland Bourlet legde mij van alles uit over het ontwerpen en publiceren van een website. Samen met hem maakte ik een begin voor mijn website. In maart begon ik zelf op school met Frontpage aan mijn website te werken. Ik ontwierp de website en zette informatie erop. Daarna werkte ik alles helemaal af begon mijn presentatie voor te bereiden.


Kinderarbeid?
Volwassenen moeten werken om geld te verdienen. Sommige kinderen ook. Werken kan leuk en belangrijk zijn als je opgroeit, maar het moet niet schadelijk zijn of in de plaats komen van school of spelen.

De meeste kinderen die werken doen dit iedere dag. Ze moeten wel, om hun families te helpen. Hoewel ze niet veel verdienen kan hun inkomen toch een groot verschil maken. Sommige fabrieken gebruiken de kinderen maar al te graag als goedkope werknemers. Soms doen de kinderen zeer gevaarlijk werk zoals het kinderen die in de mijnen werken.

Niet al het werk, dat kinderen verrichten is slecht voor ze. Sommige baantjes zoals bijvoorbeeld de hond van de buurvrouw uit laten, of de krant rondbrengen levert een leuk zakcentje op.

Ik wens u veel plezier met het lezen van mijn werkstuk. Ook kunt u op mijn website kijken: www.thomissen.net/kinderarbeid.

Hoofdstuk 1: Wat is kinderarbeid?
Als je thuis wel eens een klusje doet is dit geen kinderarbeid. Omdat je naast je klusjes ook tijd hebt om te spelen, naar school te gaan en je huiswerk te maken.
Kinderen die kinderarbeid verrichten hebben die tijd helemaal niet. Ze hebben nooit vrij.

Kinderarbeid is het werk dat kinderen doen maar dat slecht voor hun gezondheid is. Meestal is het zwaar en eentonig werk dat ze verrichten. Dit werk moeten ze lang en vaak doen. De meeste kinderen die kinderarbeid verrichten werken zo’n 9 uur per dag of meer. En dat ook nog eens 7 dagen per week. In Nederland mogen zelfs volwassenen niet meer dan 8 uur werken en dat maar 5 dagen lang!!
Kinderen die kinderarbeid verrichten doen dit werk vaak om verschillende redenen:

 De kinderen werken omdat ouders niet genoeg verdienen. Het loon van de ouders is te laag en zonder hun geld is er dan geen eten voor hen.
 Sommige kinderen verdienen zo geld om voor zichzelf te zorgen. De kinderen zijn dan weggelopen of hebben geen ouder meer.
 Op plaatsen waar geen scholing is werken veel kinderen. Zo krijgen zij de dag om. In plaats van scholing moeten zij dan de hele dag zwaar werk verrichten.
 Andere kinderen werken onder dwang omdat de ouders schuld hebben bij de baas van de fabriek. Deze kinderen krijgen de schulden vaak nooit afgelost omdat ze te groot zijn. De kinderen mogen pas weg bij hun baas als de schuld is afgelost.
De kinderen werken niet op kantoren maar vaak op het land. Ze hoeden het vee of helpen met oogsten. Andere kinderen helpen de hele dag met het huishouden. In de grotere steden lopen kinderen op straat om sigaretten te verkopen, schoenen te poetsen of ze bewaken geparkeerde auto’s. Ze werken niet alleen op straat maar wonen er vaak ook. Er werken ook veel kinderen (miljoenen) in een fabriek of werkplaats. Hier verrichten zelfs kleine kinderen vies, zwaar en gevaarlijk werk. Ze werken soms 12uur per dag en mogen dan soms niet eens naar de wc of naar de dokter als ze ziek zijn.

Er zijn ook kinderen die in de prostitutie werken. Jonge meisjes worden vaak gekocht door oudere mannen. Deze krijgen geld als de jonge meisjes met een andere man, die vaak al veel ouder is, seks hebben. De meisjes zelf verdienen er niet eens wat aan, de mannen die de meisjes “uitlenen” krijgen al het geld.

Kinderarbeid is vaak ook nog eens gevaarlijk werk. Bijna ¾ van alle werkende kinderen lopen het risico ziek te worden, gewond te raken of zelfs dood te gaan door hun werk. De kinderen weten helaas vaak niet dat zij dit risico lopen. Kinderen die bijvoorbeeld op het land werken weten niet dat ze ziek kunnen worden van het gif dat op de oogst zit. Kinderen verrichten soms zo’n gevaarlijk werk dat zelfs volwassenen dit werk niet willen doen. Je hebt kinderen in Azië en Afrika die moeten meevechten in een oorlog.


Ondanks dat de kinderen heel veel werk verrichten blijven ze arm. Ze krijgen lage lonen. De kinderen durven vaak niet in opstand te komen omdat ze bang zijn voor een pak slaag. Ook hebben ze de vrees om ontslagen te worden. In dat geval krijgen ze geen geld meer. En geen geld betekent geen eten!!
Kinderarbeid richt zowel lichamelijk als psychische schade aan. De kinderen verrichten niet alleen zwaar werk maar worden vaak ook gescheiden van hun ouders. Ze worden bijvoorbeeld als hulpje in de huishouding gezet. Ze zijn dan ver van huis en zien hen ouders zowat nooit meer terug.

Kinderarbeid ontstond al heel vroeg. Mensen lieten slaven werken op plantages en op het land. De kinderen kregen thuis vaak niet de goede zorg en hadden weinig geld. De ouders lieten ze dan werken voor aan geld te komen. Kinderen hebben vaak veel energie en voldoende kracht om werk te verrichten. Bij kinderarbeid is het werk dat ze verrichten toch vaak te zwaar omdat de kinderen erg ondervoed zijn. Mensen die kinderen te zwaar werk laten verrichten zijn strafbaar. Omdat in deze, vaak arme, landen niet voldoende geld en mensen zijn om hier in opstand te komen wordt dit door anderen gedaan. Buitenlandse hulporganisaties helpen kinderen in andere landen naar school te krijgen en te zorgen dat zij het zware werk niet meer hoeven te doen. Maar dat brengt natuurlijk ook problemen met zich mee. De gezinnen krijgen dan minder inkomsten en dat betekent vaak dat de slechte zorg voor hun kinderen nog meer achteruit gaat. In de toekomst zal er dus gezocht moeten worden naar oplossingen hoe de kinderen dan toch naar school kunnen gaan en dat er dan nog voldoende inkomsten in het gezin zullen zijn.

Hoofdstuk 2: De Rechten van het Kind

Ieder mens heeft rechten. Ook kinderen. De Verenigde Naties vinden dat zo belangrijk dat ze zelfs een Internationale Dag van de Rechten van het kind hebben uitgeroepen. Die dag is 20 november, elk jaar. Daarnaast is de maand november uitgeroepen tot kinderrechtenmaand. Dan worden er allerlei dingen georganiseerd die te maken hebben met kinderrechten.

Een groot deel van de mensen op de wereld bestaat uit kinderen. Ruim 2 miljard om precies te zijn. Kinderrechten gelden voor al die kinderen. Het maakt niet uit waar je bent geboren. Of je nu woont in India of Australië. In New York of in Maastricht. Kinderrechten zijn bedoeld voor elk kind in de wereld. Toch leven er wereldwijd meer dan 1 miljard kinderen in armoede. In armoede leven betekent dat ze leven in een gezin dat moet leven van minder dan één euro per dag. Eén op de twaalf kinderen sterft voordat het vijf jaar oud is. Meestal door oorzaken die makkelijk voorkomen hadden kunnen worden. Van alle honderd kinderen:

- worden er 26 niet ingeënt tegen welke ziekte dan ook;
- hebben er 19 geen schoon drinkwater;
- lijden er 30 aan ondervoeding in de eerste vijf jaar van hun leven;
- zullen er 17 (waarvan 9 meisjes) nooit naar school gaan;
- zullen er maar 25 onderwijs volgen tot in groep 7.

Aandacht voor kinderrechten is dus hard nodig. Want nog steeds is het met de rechten van kinderen slecht gesteld. Ook in ons land is nog wel het een en ander te verbeteren. Ook in Nederland worden kinderen het slachtoffer van seksueel misbruik en geweld. Ook in Nederland mogen kinderen soms één van hun ouders niet meer zien na een scheiding. Ook in Nederland krijgen ernstig ziek kinderen niet altijd de zorg die ze nodig hebben, omdat er te weinig ziekenhuisbedden zijn.


Maar welke rechten hebben kinderen dan precies? Ze hebben natuurlijk dezelfde rechten als ieder ander mens. Daarnaast hebben ze de kinderrechten. Die kinderrechten zijn in 1989 opgeschreven op een speciale vergadering van de Verenigde Naties. Dat dikke boekwerk met regels heet het Verdrag van de rechten van het kind. De wereldleiders hebben toen samen afgesproken dat alle kinderen op de wereld rechten hebben. Dit zijn de belangrijkste 10 rechten:
1. Recht op onderwijs
2. Recht op eigen geloof en cultuur
3. Recht op bescherming tegen kinderarbeid
4. Recht op een eigen mening
5. Recht op goede gezondheidszorg
6. Recht op spelen
7. Recht op bescherming bij een oorlog
8. Recht op veilig drinkwater
9. Het recht om op te groeien bij je familie
10. Recht op zorg bij een handicap

Natuurlijk zijn er nog veel meer rechten. Op mijn collage kun je de samenvattingen lezen van alle rechten lezen die in het Verdrag van de Rechten van het Kind staan.

Hoofdstuk 3: Kinderarbeid in Nederland.

Kinderarbeid komt gelukkig niet meer in Nederland voor. In Nederland heeft de overheid wetten die zorgen dat kinderen goed beschermd zijn tegen kinderarbeid.

Bij de Verenigde Naties hebben we de Rechten van het Kind opgesteld en hier wordt door de overheid dan ook streng op gecontroleerd.

Geschiedenis van Kinderarbeid in Nederland?
Eeuwenlang was het normaal dat kinderen, ook de allerkleinsten, meehielpen om het gezinsinkomen te verdienen. Ze werkten mee op het platteland met het binnenhalen van de oogst of in de huisindustrie met het naaien van kleding of het weven van stoffen. In 1841 startte de Nederlandse regering voor de eerste keer een onderzoek naar kinderarbeid in de industrie. Dat dit een slimme zet was, bewees het cijfer uit 1859: In Nederland werkten toen zo'n 450.000 kinderen tussen de 6 en 11 jaar. Toch duurde het nog jaren voordat er pas echt iets werd gedaan aan de kinderarbeid. Na vele onderzoeken en vele rapporten nam de Tweede Kamer in 1874 het Kinderwetje-Van Houten aan. Op initiatief van het Kamerlid Samuel van Houten werd het laten werken van kinderen onder de 12 jaar verboden. Wel mochten volwassenen de kinderen toe nog laten werken in het huishouden en in de landbouw. In 1889 en 1919 werd het verbod op kinderarbeid verder uitgewerkt.

Kinderarbeid in de 19de eeuw?
In de 19de eeuw zorgt de opkomst van fabrieken, waar met behulp van stoommachines wordt geproduceerd, dat de huisindustrie verdwijnt. Kinderen, die thuis gemist kunnen worden, gaan met hun ouders naar de fabrieken om daar te werken. Tegenstanders van kinderarbeid hebben het niet gemakkelijk. Ouders staan niet te wachten op een verbod. Zij hebben het geld dat de kinderen binnen brengen nodig om rond te komen. Sommige mensen denken daarom dat kinderarbeid vooral de schuld van de ouders is: Zij zijn te lui om te werken en profiteren liever van de kinderen. Het tegengaan van kinderarbeid wordt ook niet tot de taak van de kerk gerekend. "God heeft de verschillende standen geschapen en ingrijpen in sociale kwesties zou ingaan tegen de wens van God". Toen dus in 1874 het Kinderwetje van van Houten kwam begon kinderarbeid pas af te nemen.

Bijbaantjes in Nederland?
In 1996 is de nieuwe Arbeidstijdenwet in werking getreden. Kinderarbeid is nog steeds verboden in Nederland, maar er zijn wel uitzonderingen toegestaan. Zo mogen kinderen van 13 en 14 jaar beperkt werken. Op schooldagen mogen dat maximaal 2 uur per dag en 12 uur per week 'klusjes rond het huis en in de buurt' zijn (zoals oppassen bij familie of kennissen, rondbrengen van folders, het wassen van auto's). Op vrije dagen mogen ze ook eenvoudig werk doen in een bedrijf. Ook mogen ze hun ouders helpen als die een boerderij of een winkel hebben. Vanaf 15 jaar mogen kinderen ook een ochtendkrant bezorgen. Kinderen tot en met 15 jaar mogen in principe niet op zondag werken. In de nieuwe wet gelden voor jeugdigen (16 en 17-jarigen) minder strakke regels dan vroeger. Zij mogen ook op zondag werken, maar dan moeten ze wel zaterdag vrij hebben. Ook door de week mogen ze werken, maar het werk moet zo zijn ingedeeld, dat ze wel gewoon naar school kunnen gaan.

Hoofdstuk 4: Waar is kinderarbeid?

De westerse landen hebben meer maatregelen genomen om de kinderarbeid tegen te gaan. Maar in veel westerse landen is er toch nog kinderarbeid. De kinderarbeid is er weliswaar veel minder dan in de derdewereldlanden. Die landen hebben het veel moeilijker met het handhaven van de rechten van het kind.


Kinderarbeid komt het meest in Azië voor, met name in India. De diverse schattingen lopen uiteen: maar waarschijnlijk zo'n 50 miljoen kinderen in dit land worden gedwongen te werken. Ook in Afrika en Zuid-Amerika is sprake van veel kinderarbeid.

Kinderarbeid komt voornamelijk voor in de landbouw (Afrika en Zuid-Amerika) en in de industrie (Azië). Met name in India, Bangladesh en Pakistan werken veel kinderen in de tapijtindustrie. Kinderen werken ook in de mijnbouw. Zo is in Peru 20 procent van de arbeiders in de goudmijnen tussen de 11 en 18 jaar. En dat terwijl de internationale minimumleeftijd voor werken in de mijnbouw 18 jaar is.

Een wel zeer gruwelijke vorm van kinderarbeid is de inlijving in het leger. Tijdens de oorlog tussen Irak en Iran in de jaren tachtig dwong Iran kinderen om door mijnenvelden te lopen. Zo konden de mijnen worden opgespoord. Dat hierbij duizenden kinderen werden verminkt of gedood, was voor de machthebbers in Iran niet belangrijk.

Hieronder vind je enkele percentages van kinderen tussen de leeftijd van 10 en 14 jaar die werken:

30,1 % in Bangladesh 17,7 % in Pakistan 11,2 % in Egypte 31,4 % in Senegal 6,7 % in Mexico
11,6 % in China 24 % in Turkije 41,3 % in Kenia 4,5 % in Argentinië 0,4 % in Italië
14,4 % in India 20,5 % in Ivoorkust 25,8 % in Nigeria 16,1 % in Brazilië 1,8 % in Portugal

De echte percentages liggen waarschijnlijk nog veel hoger omdat de mensen de kinderen vaak illegaal laten werken. De regering komt dit dan niet te weten.

Op de volgende pagina’s behandel ik kinderarbeid in de verschillende werelddelen. Noord-Amerika is hier niet bij behandeld omdat hier geen informatie over te vinden was.


4.1 Kinderarbeid in Zuid-Amerika
De armoede in Zuid-Amerika neemt toe. Er zijn naar schatting 25 miljoen achtergestelde kinderen in Zuid-Amerika, en hiervan leven tussen de zeven en acht miljoen kinderen op straat. Straatkinderen eindigen vaak in de handen van volwassenen die misbruik van ze maken en aanzetten tot criminele activiteiten. Soms stelen kinderen horloges, fotocamera’s en handtassen, bij voorkeur van vrouwen, oude mensen en toeristen, en brengen de buit naar het huis van een man. In ruil hiervoor geeft de man ze een plek om te slapen, geeft ze drugs of lijm om te snuiven en is aardig. De politie buit kinderen ook uit, ze eist geld en gestolen horloges in ruil voor hun vrijlating.
Veel arme gezinnen trekken naar de steden op zoek naar werk. Uit wanhoop eindigen sommige families in het prostitueren van hun eigen dochters in ruil voor voedsel. Ook zijn veel Zuid-Amerikaanse kinderen werkzaam in de landbouw.
Gegevens van alléén Brazilië

Totale bevolking 163.132.000
Kinderen onder de 18 jaar 59.851.000
Kinderen onder de 5 jaar 15.491.000
Percentage sterfgevallen
kinderen onder 5 jaar 44 per 1.000
Levensverwachting 67 jaar
Percentage volwassen
analfabeten Mannen: 17%
Vrouwen: 17%
Bevolking onder de absolute
armoede grens In de steden: 9%
Op het platteland: 34%
Officiële minimum leeftijd
om te mogen werken 14 jaar

De wetgeving van Zuid-Amerika.
De minimumleeftijd om te mogen werken in Zuid-Amerika, is 14 jaar. Uitzonderingen met betrekking tot deze wet zijn kinderen die werken en onderwijs hebben en kinderen die van een rechter toestemming hebben gekregen om te mogen werken. In dit geval is de minimumleeftijd 12 jaar. In de wet voor minderjarigen (aangenomen in juli 1990) staat precies beschreven onder welke omstandigheden kinderen mogen werken als zij ergens in de leer zijn, welke rechten zij hebben, en aan welke voorwaarden de training/ scholing moet voldoen.


Het Ministerie van Werkgelegenheid is verantwoordelijk voor handhaven van deze wetgeving in de samenleving. Maar er is een tekort aan arbeidsinspecteurs en er vinden te weinig controles plaats. In kleinschalige bedrijven, waaronder bijvoorbeeld de schoenindustrie, word wetgeving niet nageleefd, en toezicht hierop is minimaal. Er wordt bovendien al heel gauw gezegd dat kinderen in de leer zijn en de arbeidswetten dus soepeler worden toegepast.
Landbouw
In de jaren na 1980 is de landbouw en veeteelt van Zuid-Amerika enorm veranderd. Grote plantages werden steeds meer machinaal en gericht op de export, en landbouwgrond kwam meer en meer in handen van de grote landbouworganisaties. Zowel arbeiders die op de plantages woonden als de kleine boeren die van hun land waren afgezet werden migrantenarbeiders en tijdelijke arbeidskrachten. Omdat het gezinsinkomen aanzienlijk daalde, werden steeds meer kinderen in dienst genomen om het gezinsinkomen te laten stijgen. Boerderijen nemen vaak kinderen in dienst, vooral migrantenarbeiders tijdens het hoogseizoen in de oogsttijd.

Circa 3 miljoen kinderen werken in de steden van Zuid-Amerika. Volgens de
Braziliaanse maatschappelijke organisaties zijn bijvoorbeeld al gauw 150.000 kinderen aan het werk tijdens de zes maanden durende sinaasappeloogsttijd in Brazilië, en 60.000 kinderen op de suikerrietplantages van Brazilië.

Landbouw komt voornamelijk in de noordelijke staten voor maar ook in de grote steden zoals Sao Paulo, Minas Gerias en Parana.

Kinderen werken op fruit-, rubber-, suikerriet-, thee-, tabaks-, en sisalplantages, en in de harsindustrie. Zij maken lange werkdagen en krijgen geen vakantie, krijgen geen inkomen als zij ziek zijn of krijgen niet betaald voor overuren. Zij zijn niet verzekerd. Zij beginnen meestal om 5 uur ‘s ochtends en werken dan acht tot twaalf uur in de brandende zon.

Ondanks de lange werktijden krijgen de kinderen over het algemeen weinig of geen loon. Voor het oogsten van rietsuiker krijgen kinderen vijf reais (10 gulden) per dag. Fruitplukkers krijgen 6 gulden per dag.


Huishoudelijke slavernij.
Huishoudelijk werk blijft een van de meest bekende vormen van kinderarbeid. Het gebruik van kinderen in het huishouden wordt vaak geaccepteerd en is een traditioneel gebruik. Zoals in veel ontwikkelingslanden is het ook in Zuid-Amerika heel normaal voor arme gezinnen om hun jonge kinderen, voornamelijk meisjes, als huishoudsters aan te bieden aan rijke gezinnen of families. Sommige ouders sturen hun kinderen weg om voor extra inkomen te zorgen of in de hoop dat zij het beter zullen krijgen en naar school kunnen. In sommige gevallen werken de kinderen in de huishouding om de schulden van de ouders terug te betalen. De 260.000 kinderen die in deze categorie werken zijn over het hele land verspreid.
De kinderen zijn vaak tussen de 10-14 jaar maar soms ook jonger. De kinderen krijgen vaak geen loon. Ze krijgen een slaapplaats en krijgen de restjes van het eten. Het werk dat de kinderen doen bestaat vooral uit: boodschappen doen, zorgen voor de kinderen, water halen en hout, maken schoon, doen de was, koken en doen nog andere huishoudelijke klusjes. De kinderen moeten vaak de hele dag werken en hebben weinig tot geen vrije dagen. De kinderen worden vaak mishandeld door hun werkgevers. Ook zijn ze vaak eenzaam doordat ze hun ouders moeten missen.

Visbewerking.
Vanaf 5 of 6 jaar werken de kinderen in de Braziliaanse kustplaatsen in de visbewerking. Kinderen die in de visindustrie werken doen verschillende werkzaamheden. Hun werk bestaat uit: het duiken naar vis, werken op vissersboten en viswerkplaatsen, het verzamelen van schelpdieren en garnalen, garnalen pellen en de vis schoonmaken. Elke vissersboot heeft circa 300 jongetjes tussen de 10 en 15 jaar aan boord, die komen uit de arme buurten. De vissers verplaatsen de boot meerdere malen per dag, waardoor kinderen soms wel 12 uur in het water zijn.
Kinderen die werken in de visindustrie lopen het risico te verdrinken of te worden aangevallen door haaien of andere gevaarlijke vissen. Ze blijven vaak zeer lang in het (zoute) water, wat huidinfecties tot gevolg kan hebben. Ook lopen zij het risico gewond te raken door de scherpe gereedschappen en messen die zij gebruiken om de vis schoon te maken. Jaarlijks sterven tientallen jonge zwemmers tijdens het muro-ami vissen. Ze worden aangevallen door roofvissen (naaldvissen, haaien, barracuda’s, of giftige zeeslangen) of ze verdrinken, hun trommelvliezen scheuren, krijgen last van het drukverschil waarbij de dood erop volgt.


4.2 Kinderarbeid in Europa.

In 4 landen die lid zijn van de Europese Unie komt toch nog kinderarbeid voor.
Niet in Nederland of België, maar wel in de armere landen zoals Griekenland,
Portugal, Italië en Spanje. Maar ook in Engeland is kinderarbeid geen
uitzondering. In Spanje wordt het aantal werkende kinderen op 100.000 geschat.
In Portugal tussen de 90.000 en 150.000. In Italië had men het tot voor kort over ongeveer 100.000 kindarbeiders. Vooral van de streek rond Napels is bekend dat er vele duizenden kinderen werken in ateliers waar merkkleding wordt gemaakt, ook voor Nederland. In februari 1998 kwamen er echter andere cijfers naar buiten, waaruit bleek dat in heel Zuid- Italië zo’n 300.000 kinderen werken; niet alleen in ateliers, maar ook in cafés, winkels en garages. Ook in Engeland zijn er nog steeds kinderen die zeer zwaar werk doen.


Een veelvoorkomend geval van kinderarbeid in Europa is prostitutie. In heel wat landen zijn er kinderen die in deze sector werk verrichten. Het zijn vaak minderjarige meisjes die op straat leven. De kinderen krijgen thuis niet voldoende zorg. Alleen al in Frankrijk zijn er naar schatting 10.000 kinderen die op straat leven en voor zichzelf moeten zorgen. De kinderen bedelen vaak geld bij elkaar om aan eten te komen. Meestal verdienen ze niet genoeg geld met bedelen zodat veel kinderen door ander werk aan geld proberen te komen. De kinderen komen in contact met mannen die hen de prostitutie in brengen. De kinderen verdienen hier zelf bizar weinig aan want veel van het geld gaat naar de “verkopers” zelf. De kinderen raken door dit contact vaak in aanraking met drugs. Door drugs te gebruiken kunnen ze hun problemen even vergeten.

4.3 Kinderarbeid in Afrika

Afrika heeft het hoogste percentage kinderarbeid. 41% van de kinderen tussen de vijf en veertien jaar oud nemen deel aan het ‘economisch verkeer’. Om de kinderarbeid in Afrika te kunnen begrijpen, moet men de rekening houden met de manier van leven en de Afrikaanse cultuur. Zo wordt werk door kinderen in de familiesfeer niet als kinderarbeid gezien. Dit hoort gewoon bij het ‘groot worden’, en hoort zogezegd bij het opgroeien.

De echte economie, soms noodzakelijk om als kind te kunnen overleven, wordt wel gezien als kinderarbeid. Ondanks internationale overeenkomsten, zoals afspraken die gemaakt zijn door de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), blijft kinderarbeid veel voorkomen in bijna alle Afrikaanse landen. De grote migratie van het platteland naar de stad heeft gezorgd voor toename in de informele sector. Dat wil zeggen dat veel mensen wel werken maar dat ‘t niet genoteerd staat bij de overheid. Het is dus moeilijk in te schatten hoeveel kinderen werken en waar. De verschillende landen hebben verschillende vormen van kinderarbeid.

De hoofdoorzaken van kinderarbeid op het Afrikaanse continent zijn volgens de ILO:
 Armoede
 Een snel groeiende bevolking
 Verslechtering van de leefomstandigheden
 Een slecht onderwijssysteem dat niet voor alle kinderen toegankelijk is.
 Gewapende conflicten en
 Het stijgende aantal aids wezen (ouders zijn aan aids overleden)

Op de volgende pagina’s behandel ik verschillende soorten kinderarbeid in Afrika.

De mijnbouw.
In West Afrika, maar ook in landen als Tanzania en Zimbabwe zijn kinderen werkzaam in de mijnbouw. In de goudmijnen van Issia, in het moeilijk bereikbare bosrijke gebied in de centraal westelijke regio van de Ivoorkust, werken kinderen samen met hun ouders. De gemiddelde leeftijd van deze kinderen is zeven jaar; de jongste is ongeveer drie jaar oud. Kinderen worden betrokken in het gehele mijnproces zoals in de grond graven, vervoeren en het zeven van de stenen. Zij vertrekken om 6 uur ‘s morgens naar de werkplek en moeten daarvoor een afstand van 5 tot 11 kilometer afleggen door de donkere bossen naar de mijnen. Ze maken lange dagen, werken in oncomfortabele houdingen, gebruiken gevaarlijke gereedschappen, krijgen niet op regelmatige basis een maaltijd van hun werkgevers, en drinken uit vervuilde waterbronnen.

In de gebieden rondom Tortiya, 500 kilometer van Abidjan in het noorden van de Ivoorkust werken kinderen in de diamantmijnen. De werkzaamheden in de diamantmijnen zijn ongeveer hetzelfde als die in de goudmijnen. De kinderen zijn vooral bezig met het graven in de harde rotsen waarna zij de stenen dan naar de rivier dragen om te zeven. De stenen dragen zij op hun hoofd of in een soort kruiwagen over een lange afstand naar de rivieren.


In Zimbabwe zijn kinderen werkzaam in goud-, chroom- en tinmijnen. Kleine bedrijven/ expedities huren mensen in om de tunnels en de gangen van mijnen uit te graven. Vaak worden kinderen in dienst genomen omdat ze goedkoop zijn en klein waardoor ze makkelijker in de mijngangen kunnen kruipen. Kinderen zijn ook te vinden in de chroommijnen van Zimbabwe. Hier doen zij de uiteindelijke graafwerkzaamheden, en sorteren het chroom uit de resten. In ondergrondse mijnen zijn kinderen verantwoordelijk voor het naar boven dragen van de stenen.
In Zimbabwe zijn ook hele gezinnen en families werkzaam in de goudindustrie. De wereldprijs van goud staat op ongeveer 350 dollar per ons. Een goudzoeker kan hierdoor aardig in zijn onderhoud voorzien door jaarlijks twee tot drie ons goud te delven.
De edelstenenindustrie in Tanzania heeft ook kinderen in dienst. Jongens werken in diepe en gevaarlijke mijnen die soms op instorten staan. Ademhalingsproblemen door stof en gassen worden verergerd door een slechte ventilatie. Kinderen in de mijnen staan de hele dag in een enorm lawaai en het is er buitengewone heet. De jongens lopen ook extra risico doordat regelmatig explosieven afgaan waar ze zo dicht mogelijk bij willen staan om zo als eerste de nieuwe stenen te ontdekken en naar boven te kunnen slepen. In Tanzania werken kinderen met blote voeten in de steengroeven, waarbij zij met hamers de rotsen breken.

Straatwerk.
In alle Afrikaanse landen zijn straatkinderen te vinden. De meeste van hen komen uit kansarme gezinnen waarbij werkeloosheid, alcoholisme en geweld normaal zijn. Veel Aids-wezen (ouders gestorven aan aids) hebben vaak geen andere keuze dan ook een straatkind te worden en op straat geld te verdienen om te overleven. Migratie van het platteland naar de steden, wat veel voorkomt in Afrika, heeft geleid tot een groot tekort aan huizen in de steden en dorpen, met als gevolg dat het aantal gezinnen met kinderen die op straat wonen en werken groeit.

In een rapport uit Nigeria staat dat miljoenen kinderen, zowel jongens als meisjes, betrokken zijn bij straatwerk, voornamelijk in de steden. De meeste kinderen zijn tussen de 9 – 12 jaar oud. Uit een rapport van Kenia blijkt dat duizenden straatkinderen, zowel jongens als meisjes, in de grote steden op straat leven. In Zimbabwe zijn de meeste straatkinderen jongens omdat de ouders hun dochters liever niet uit het oog willen verliezen. In cultureel opzicht zijn meisjes een goede bron van inkomsten als bruiden (bruidschat).

Kinderen verkopen van alles op straat, variërend van water, fruit, groente, snoep, tot zakdoeken etc, ze wassen of passen op auto’s, poetsen schoenen, bedelen, prostitueren zich, verkopen drugs, zijn zakkenrollers, of pluizen vuilnisbelten uit om eten te zoeken of om iets ‘verkoopbaars’ te zoeken. Als kinderen geen huis hebben waar ze ‘s nachts naar toe kunnen gaan, slapen ze in portieken, winkelcentra of onder bruggen. Deze kinderen maken veel geweld mee, worden gemakkelijk uitgebuit en zijn vaak ziek. Veel van hen inhaleren verf of lijm om het leven draaglijk te maken en om warm te blijven. Soms zwerven ze over verboden terreinen waardoor ze in de problemen komen en gearresteerd worden.

Bedelen
In alle Afrikaanse landen zijn straatkinderen te vinden. Door de verhuizing van het platteland naar de steden, wat in Afrika veel voorkomt, is er een groot tekort aan huizen in de steden en dorpen. Dat zorgt voor een groeiend aantal gezinnen waarvan de kinderen op straat bedelen. Naast straatverkopers, brengen kinderen veel tijd op straat door met bedelen voor geld, eten en andere zaken. Sommige Afrikaanse leiders dwingen kinderen om te bedelen. Het is een onderdeel van een traditie van lang geleden die toen hielp. Tegenwoordig helpt bedelen echter niet meer door de veranderingen in de sociale, economische en culturele omstandigheden in Afrika. Het bedelen is veranderd in kinderexploitatie.

Veel gezinnen in West-Afrika, en vooral in Burkina Faso, Gambia, Guinea, Guinea Bissau, Mali, Mauritanië, Niger en Senegal vertrouwen hun kinderen, voornamelijk jongens, zo gauw deze de leeftijd van vijf of zes jaar bereiken, toe aan een religieuze leider, ook wel een Marabout genoemd, bij wie zij wonen tot zij de leeftijd van vijftien of zestien hebben bereikt. De Marabout leert de jongens passages uit de Koran uit hun hoofd te leren en voor te dragen. In ruil hiervoor moeten de jongens verschillende taken uitvoeren op de school en huishouden van de Marabout. Vanuit de traditie levert de gemeenschap een bijdrage aan de Marabout in de vorm van collectes door kinderen. Als gevolg hiervan wordt bedelen gezien als onderdeel van het leerproces, volgens religieuze leermethodes. De kinderen moeten de vernedering van bedelen ervaren om een betere man te worden.

De waarheid is echter anders. Volgens de overheid van Senegal zijn er alleen al in Senegal tussen de 50.000 en 100.000 bedelkinderen.De Marabouts hebben volledige controle over de levens van hun studenten. De kinderen leven meestal onder zeer slechte omstandigheden. Doordat aan hun de extreme armoede en smerigheid, vieze, blote voeten en het dragen van lompen, te zien is hopen ze veel medelijden te krijgen en geld te innen.

De opbrengst van het bedelen gaat echter allemaal naar de Marabout. Als de kinderen niet de door de Marabout voorgestelde opbrengst binnenhalen, worden zij gestraft, soms met flinke klappen. Ze ondergaan psychologische mishandeling en vernedering, en zijn lange tijd afgezonderd van hun familie. Lichamelijke mishandeling komt ook voor, ze krijgen soms een flink pak slaag. Straatkinderen
lopen risico op straat zoals verslaafd worden aan drugs, seksuele mishandeling en lichamelijk geweld.


4.4 Kinderarbeid in Azië

Azië heeft enorm veel kinderen die kinderarbeid verrichten. India heeft het hoogste aantal kinderarbeiders ter wereld, zowel in de steden als op het platteland. De Indiase overheid zegt dat er tenminste 17,5 miljoen werkende kinderen zijn. Schattingen van verschillende organisaties variëren van 100 tot 150 miljoen kinderarbeiders in India. Kinderarbeid komt zowel in de formele als de informele sector voor, maar meer in de informele. Dat maakt de schatting van het aantal werkende kinderen zo moeilijk. In heel Azië zijn er 15 miljoen kinderen die iedere dag opnieuw zwaar werk moeten verrichten om aan eten en een slaapplaats te komen.

Totale bevolking 960.178.000
Kinderen jonger dan 18 jaar 385.784.000
Kinderen jonger dan 5 jaar 111.294.000
Percentage sterfgevallen
kinderen onder 5 jaar 108 per 1.000
Levensverwachting 62 jaar
Percentage volwassen
analfabeten Mannen: 34%
Vrouwen: 62%
Bevolking onder de
absolute armoedegrens In de steden: 29%
Op het platteland: 33%
Officiële minimum leeftijd
om te mogen werken 14 jaar

In Azië zitten veel kinderen in de prostitutie. De meeste werkende kinderen zitten in de huishoudelijke dienstverlening en de landbouw en veeteelt. Er is in veel gevallen sprake van schuldslavernij. India heeft zonder twijfel het meeste plaatselijke organisaties die kinderen steunen en die vechten tegen kinderexploitatie (lokale initiatieven tegen kinderexploitatie). Een van de bekendste initiatieven is het tapijten keurmerk, waarbij een label op tapijten de garantie geeft dat er geen kinderarbeid aan te pas is gekomen.

Hieronder beschrijf ik een aantal soorten kinderarbeid die voorkomen in Azië.


Tapijtindustrie

De grootste tapijtindustrie vindt plaats in de ‘tapijtregio’ van Uttar Pradesh in India. Maar er worden ook tapijten gemaakt in de Jammu-Kashmir regio, alsmede buiten Jaipur in Rajasthan. Alléén al in India werken 300.000 tot 400.000 kinderen in de Tapijtindustrie.Veel kinderen in de tapijtindustrie werken als schuldslaven. De meeste kinderen komen uit het armste deel van Bihar, de armste staat van India. In het schuldslavensysteem ontvangen de ouders een contant voorschot van de werkgevers. Als de ouders (vaak arbeiders zonder eigen land) werkelijk betaald krijgen, ontvangen zij gemiddeld voor een kind 1.500-2.000 rupees (ongeveer 120 tot 130 gulden), wat een hoop geld is voor veel gezinnen. Het kind wordt vaak ver weg van de ouders gebracht om tapijt te gaan weven om de familieschuld af te betalen.

Tijdens hun proefperiode, die ongeveer zes maanden tot een jaar kan duren, werken de kinderen gratis, terwijl ze dezelfde tijd moeten werken als de arbeiders die hier wel loon voor ontvangen. Eenmaal opgeleid krijgen de kinderen een mager loon, waarbij ze niet altijd het loon zelf ontvangen omdat het direct naar de ouders gaat. De schuld wordt bijna nooit afbetaald en kan generaties lang door lopen. De meeste weverijen zitten in schuurtjes, verspreid over de dorpen. Slechts een klein percentage van de tapijtindustrie bevindt zich in fabrieken met meerdere weverijen.

Meestal wonen en slapen de kinderen in de weefschuurtjes. Basisbehoeften, zoals licht, ventilatie en toiletten zijn onvoldoende of niet aanwezig. In de grond worden geulen gegraven om de weefgetouwen in te zetten omdat de schuurtjes te laag zijn. Tijdens het weven zitten drie tot zes kinderen en/of volwassenen schouder aan schouder in vochtige kuilen die vol met water staan tijdens het regenseizoen. Kinderen krijgen per vierkante meter betaald, waardoor zij lange dagen maken. Twaalf uur per dag is geen uitzondering.

Over het algemeen verdienen de kinderen 12,20 Rupees (ongeveer 95 cent) per dag, maar zelfs dit wordt vaak niet volledig uitbetaald.

Vuurwerk en lucifers.

De kinderarbeid in de vuurwerk en luciferindustrie is in Azië zeer groot. Men laat er veel kinderen werken aan het maken van vuurwerk en lucifers.

De kinderarbeiders zijn voornamelijk te vinden in de kleine werkplaatsen zonder vergunningen. Veel kinderen werken dus in de informele sector. De meeste producten worden gebruikt voor Diwali, het Festival van Licht.

De schattingen over het aantal kinderen die werkzaam zijn in de lucifer en vuurwerkindustrie van Sivakasi lopen uiteen van 45.000 tot 125.000. Het totaal aantal werkende kinderen in deze industrie in Azië is onbekend. Veel kinderen (30%) werken om schulden af te lossen van hun familie. De gemiddelde leeftijd van een kind, werkzaam in de industrie varieert van 10 tot 14 jaar, maar soms zijn ze jonger. Kinderen van net 3 jaar oud zijn gezien in de luciferproductie.


De kinderen worden vaak met bussen opgehaald en naar de werkplek gebracht tussen 3 en 5 uur 's morgens en tussen 6 en 9 uur 's avonds teruggebracht naar hun dorp.

Het werk in de lucifer- en vuurwerkindustrieis eentonig en de kinderen hebben vaak nauwelijks scholing gehad. De werkzaamheden zijn dan ook simpel. Meisjes van nauwelijks drie jaar oud vullen luciferdoosjes en stapelen de doosjes op. Oudere meisjes maken de doosjes en labelen ze. Jongens mengen de chemicaliën voor de luciferkop, en dopen de koppen in de chemicaliën. Kinderen in de vuurwerkindustrie verven de buitenste laag papier, stoppen het buskruit erin en verpakken het eindproduct.
Kinderen worden per stuk betaald waarbij er een verschil is tussen jongens en meisjes. Kinderen in semi-gemechaniseerde industrieën verdienen 15 tot 18 Rupees per dag (ongeveer 1 gulden) maar degene die in kleine luciferwerkplaatsen of in de vuurwerkwerkplaatsen zonder vergunningen werken verdienen slechts 8 tot 15 Rupees (ongeveer 50 tot 75 cent).
Kinderen werken in kleine, donkere schuurtjes en zitten de hele dag gehurkt. Ze worden blootgesteld aan gevaarlijke chemicaliën zoals chloraat, fosfor en zwavel. Er is een constant gevaar voor brand en explosies, terwijl de kinderen helemaal geen beschermende kleren dragen.

Prostitutie en pornografie.

In veel landen in Azië komt kinderprostitutie op grote schaal voor. Het gaat voornamelijk om bordeelprostitutie, hoewel in sommige landen, zoals de Filippijnen, straatprostitutie meer algemeen is. Sociale en economische omstandigheden in de regio vormen de redenen voor het vele aantal kinderen in de prostitutie. Ondanks de economische groei van de laatste jaren, leeft de overgrote meerderheid van de bevolking van Azië dichtbij de armoedegrens. De groeiende welvaart heeft het verschil tussen arm en rijk juist verscherpt.


In Noord Oost Azië wordt kinderprostitutie meer veroorzaakt door een toenemende consumptiebehoefte, in Zuid Oost Azië is armoede de grootste oorzaak. Beide regio's hebben gemeen dat kinderen die zichzelf prostitueren vaak een achtergrond van seksueel misbruik en huiselijk geweld hebben. Daarnaast heeft de economische crisis van 1997 geleid tot een toename van het aantal kinderprostituees. Het geregeld bezoeken van prostituees is 'gewoon' in veel landen in Azië.

Ook spelen culturele praktijken een rol. In India en Nepal bestaat bijvoorbeeld het Devadasi systeem, waarbinnen meisjes verkocht worden aan priesters en zichzelf moeten gaan prostitueren.

Kinderpornografie komt met name voor in Japan, India, Nepal en Sri Lanka. Japan is één van de voornaamste producenten en distributeurs van kinderporno ter wereld. Kinderporno is daar ook makkelijk verkrijgbaar in tijdschriftenwinkels en videotheken. Andere alarmerende berichten komen uit Japan. Jonge schoolmeisjes die zakgeld verdienen door hun ondergoed en schooluniformen te verkopen aan winkels die ze weer verkopen aan mannen. Dit soort winkels komt in alle grote steden in Japan voor. In Taiwan organiseren criminele netwerken activiteiten, waarbij schoolgaande tienermeisjes hun gezelschap aanbieden aan mannen, wat ook seks kan inhouden. In Korea en Japan is er een toename van terekura, 06-lijnen met chatboxen waar klanten betalen om toegelaten te worden tot speciale lijnen waar ze met jonge meisjes kunnen praten en met wie afspraakjes gemaakt kunnen worden voor seks.
Handel in kinderen voor seksuele doeleinden komt veelvuldig voor in Azië.

Hoofdstuk 5: Unicef.

Unicef hoort bij de Verenigde Naties. Bijna alle landen zijn lid van de VN
en werken samen aan vrede. De Afkorting Unicef betekent eigenlijk:
United Nations International Children’s Emergency Fund. De kinderrechtenorganisatie van de Verenigde Naties. Unicef komt op voor de kinderrechten en is de grootste kinderhulporganisatie van de hele wereld. Unicef helpt kinderen in 158 landen in moeilijke omstandigheden. Ann Veneman is de internationale directrice van Unicef sinds 02-05-2005.

Opgericht?

Unicef werd opgericht in 1946. Dit gebeurde vlak na de Tweede Wereldoorlog. Ze hielpen Europese kinderen die slachtoffer waren geworden door WOII. Later begon Unicef kinderen in Oost-Europa, Afrika, Latijns-Amerika en Azië te helpen. Deze kinderen hadden immers ook hulp nodig.
Unicef probeert in veel landen kinderarbeid te stoppen. Unicef probeert dit te bereiken door regeringen te overtuigen en te wijzen op de rechten van het kind.
Unicef helpt alle kinderen, welk ras, geloof of nationaliteit de kinderen ook hebben. Unicef helpt ook in oorlogslanden en landen met een dictatuur. Maar ook in rijke landen komt Unicef vaak op voor de rechten van het kind. Unicef geeft de gebieden geen geld maar biedt kennis, diensten en hulpmiddelen. Unicef bestaat al 50 jaar. In die tijd heeft het al aanzienlijk veel verbeterd, maar er moet nog veel gebeuren. Unicef biedt kinderen onderwijs. Ze leren niet alleen het alfabet maar ze leren de kinderen ook dat ze niet alles hoeven te pikken van hun baas. Niet alle kinderen kunnen de inkomsten missen. Daarom geeft Unicef ook les voor en na de werkdag!
Unicef is een organisatie die op veel gebieden helpt. Hieronder zie je precies op welke gebieden Unicef helpt.

Op het gebied van onderwijs:
 verbeteren van onderwijskansen voor kinderen, met name voor meisjes
 leerkrachten opleiden en bijscholen
 lesmateriaal maken en versturen

Het biedt zorg en opvang voor:
 straatkinderen
 werkende kinderen
 oorlogskinderen
 alleenstaande kinderen

Schoon en veilig drinkwater voor iedereen:
 aanleggen van waterpompen en goede wc’s
 opleiding onderhoudsmonteurs

 voorlichting geven over hygiëne zodat men niet ziek wordt

Bij natuurrampen of oorlog
 leveren van noodhulpgoederen
 Noodonderwijs voor kinderen
 Hulp bij herstel en wederopbouw

In de gezondheidszorg:
 Inenten van kinderen tegen ziektes
 Zwangerschapscontrole
 Opzetten van gezondheidscentra
 Opleiden van gezondheidsmedewerkers

In de strijd tegen honger:
 Groeicontrole van jonge kinderen
 Voorlichting geven over gezonde voeding
 Uitleg geven over het verbouwen van groente en fruit
 Promotie van borstvoeding

Zoals je ziet helpt Unicef dus op héél veel gebieden. In dit hoofdstuk zal ik me vooral verdiepen in wat Unicef tegen kinderarbeid doet.

Kids United

Unicef heeft ook een speciale kinderclub. Op 1 juni 2003 werd Kids United opgericht. Deze club bestaat uit kinderen tussen de 8 en 12 jaar die Unicef willen helpen. Als je je aanmeldt bij de club krijg je een welkomstpakket.

Als je bij Kids United bent krijg je 5 keer per jaar het Kids United Magazine
Kinderen voeren acties voor de club. Ze voeren zelfbedachte acties om geld te verdienen en dit geld wordt dan weer gebruikt om in de 3de wereld landen allerlei kinderen te helpen. Een keer per jaar voert Kids United de grote clubactie. Alle leden krijgen dan een actiepakket thuis gestuurd. Ook als je geen lid bent kun je een actiepakket aanvragen en meehelpen. Zo helpen de kinderen hun leeftijdsgenootjes in arme landen.

Actie voeren doe je als volgt:
1. Voor materiaal van Unicef zoals posters, ballonnen, stickers, pennen en informatieboekjes kun je bellen met Unicef, telefoon: 070 - 333 93 00. Vertel er dan bij dat je een actie voor Unicef gaat organiseren.
2. Wees voorzichtig en ga niet zomaar aanbellen om geld te vragen. Als je wilt collecteren heb je eerst een vergunning van je gemeente nodig. Loop nooit met te veel geld over straat.
3. Als je actie is afgelopen en je het geld hebt verzameld, maak het geld dan over naar Unicef, giro 121 in Den Haag o.v.v. Kids United/302164. Vermeld hier bij je naam en je adres.

Kids United heeft ook een eigen website:
www.kidsunited.nl
Op deze website kun je informatie zoeken, actiemateriaal bestellen, tips lezen en invoeren maar er zijn ook spelletjes om te doen.

Hoofdstuk 6: Save the Children.

Save the Children is 's werelds grootste onafhankelijke kinderrechtenorganisatie. 'Onafhankelijk' wil zeggen dat ze niet verbonden zijn aan overheden of andere instanties. De internationale Save the Children Alliance bestaat uit 29 leden die gezamenlijk in meer dan 100 landen actief zijn. Met als uitgangspunt het Verdrag voor de Rechten van het kind van de VN, waarvoor Save the Children zelf de grondslag legde. Save the Children komt op voor kinderen en jongeren in moeilijke omstandigheden.

Save the Children werd opgericht in 1919 door de Engelse Eglantyne Jebb. Zij wilde hiermee opkomen voor de kinderen die slachtoffer waren geworden van de Eerste Wereldoorlog. In 1923 schreef zij de 'Declaration of the Rights of the Child'. Dit document was de basis voor het Verdrag van de Rechten van het Kind van de VN, dat in 1989 wereldwijd werd aangenomen. Save the Children Nederland werd opgericht in 1981 als 'stichting Redt de Kinderen (Nederland)' met Koningin Juliana als ere-voorzitter. In de loop van de jaren '90 werd de naam officieel veranderd in 'Save the Children'.

Save the Children wil:
 Dat ieder kind wordt gerespecteerd en gewaardeerd.
 Dat men naar kinderen luistert en van kinderen leert.
 Dat kinderen hoop hebben en een toekomst hebben.
Save the Children vecht voor de rechten van kinderen en jongeren en betrekt hen actief bij de uitvoering van haar programma's. Save the Children ziet de hulp van kinderen en jongeren als een voorwaarde voor succes en ondersteunt vele initiatieven die door kinderen geleid worden. Save the Children zorgt wereldwijd voor directe en blijvende verbeteringen in het leven van kinderen en jongeren. Omdat Save the Children een onafhankelijke organisatie is kan zij er op toezien dat de financiële middelen direct aan de projecten besteed worden.

Save the Children voert projecten uit voor kinderen in ontwikkelingslanden waarbij ze zich voornamelijk inzetten voor:

 Het recht op basis onderwijs
 Het recht op basis gezondheidszorg
 Het recht op bescherming tegen uitbuiting en misbruik
Onder het recht op gezondheidszorg vallen ook projecten ter voorkoming, bestrijding en verzorging van HIV/AIDS. Onder uitbuiting en misbruik vallen ook situaties waarbij kinderen gedwongen zijn te werken of op zeer jonge leeftijd uitgehuwelijkt worden. Daarnaast geeft Save the Children ook noodhulp aan kinderen en hun families in rampsituaties zoals oorlogen en natuurrampen.

Save the Children zet zich ook in voor kinderarbeid. Save the Children helpt kinderarbeiders als volgt:
 Ze maken mensen ervan bewust dat kinderen rechten hebben en over de risico’s die kinderen lopen bij het verrichten van kinderarbeid.
 Ze zorgen ervoor dat werkende kinderen naar school kunnen, ook al is het maar een paar uur per dag.
 Ze bieden kinderen gezondheidszorg, bescherming tegen schending van arbeidsrechten en psychosociale ondersteuning.
Save the Children probeert ervoor te zorgen dat er een plaats is waar kinderen kunnen spelen, om kind te kunnen zijn. Hiervoor heeft Save the Children 4 ‘huizen voor kinderen en jongeren’ opgericht.


Helaas is het vaak onmogelijk om kinderen te laten stoppen met werken, omdat zij in veel gevallen voor een belangrijk deel van de inkomsten van een familie zorgen. Wanneer de kinderen zouden moeten stoppen met werken, zouden ook deze inkomsten wegvallen. Door het bewustmaken van het belang van onderwijs en het bestaan van kinderrechten probeert Save the Children een middenweg te bereiken, bijvoorbeeld dat kinderen ’s ochtends naar school gaan, en ’s middags werken onder veilige omstandigheden. Dus niet in de vuurwerkindustrie! Hierdoor kunnen ze, behalve zorgen voor een inkomen voor de familie, toch aan een toekomst werken.

Hoofdstuk 7: ChildRight

Opgericht en directie?
De oprichter was Jan Tinbergen. Jan Tinbergen had veel gereisd en met eigen ogen gezien hoe de kinderen lijden, omdat ze keihard moesten werken zonder daar geld mee te verdienen. En omdat ze niet naar school mochten, zodat ze ook niets leerden waarmee ze later wél geld konden verdienen. Dat vond Professor Tinbergen zo erg dat hij in 1994 met ChildRight begon. Hij vond het namelijk een schandaal dat de wereld toestaat dat er zoveel kinderen onder zulke verschrikkelijke omstandigheden leven”, zei hij. Het ontbreken van een eerlijke verdeling van armoede en rijkdom vond hij niet langer goed. Tegenwoordig wordt ChildRight geleid door een gekozen Stichtingsbestuur. Dat stichtingsbestuur bestaat helemaal uit vrijwilligers. De directeur van ChildRight is op dit moment Ramond Chevalier.

Wat doet ChildRight?
ChildRight is een organisatie die opkomt voor kinderen en kinderrechten.
De organisatie Childright:
 Komt op voor de rechten van kinderen
 Vecht tegen exploitatie van kinderen
 Bevrijdt kindslaven
 Informeert media en publiek
 Besteedt al het geld van donaties aan de kinderen

ChildRight biedt hulp aan kinderen die misbruikt of uitgebuit worden door volwassenen of andere. ChildRight richt zich vooral op de bestrijding van kinderexploitatie en kinderslavernij. Hierbij werkt ChildRight veel samen met de lokale kleinere organisaties. ChildRight informeert ook het publiek en de media over de soms bizarre situaties van de kinderen. Ook proberen ze de kinderen uit de kinderslavernij te verlossen. Deze kinderen worden dan vervolgens opgevangen en begeleid totdat ze op eigen benen kunnen staan. ChildRight leidt ook lokale medewerkers en geeft trainingen aan hulpverleners en docenten.

Het kantoor van ChildRight is in Amsterdam. Hier werken de Nederlandse vrijwilligers dan ook. Daarnaast heeft ChildRight vertegenwoordigers in de verschillende projectlanden en in Engeland en Frankrijk.

REACTIES

L.

L.

Goed werkstuk over kinderarbeid
ik heb er erg veel aan
dankjewel ;)

x
Lyanne

14 jaar geleden

I.

I.

heel leerzaam, heb er veel aan gehad

13 jaar geleden

M.

M.

dit is leuk werkstuk je leert er veel van :)

13 jaar geleden

S.

S.

er staat niet in wat ik zoek.
slecht werkstuk.

13 jaar geleden

L.

L.

het is geen slecht werkstuk als je er niks aan hebt is het niet direct slecht hoor!!

10 jaar geleden

L.

L.

ik vind het goed. ik heb veel info nu!

13 jaar geleden

A.

A.

Heel leerzaam, het is goede informatie voor mijn werkstuk!

13 jaar geleden

M.

M.

super werkstuk!!!
heb er veel aan!!

13 jaar geleden

I.

I.

heel leerzaam heb straks gelijk een 10 voor kinderarbeid

12 jaar geleden

D.

D.

super bedankt kon de hele tijd amper iets over kinderarbeid vinden daar wil ik graag me werkstuk over doen echt super bedankt

10 jaar geleden

T.

T.

hoi
jij hebt gewoon heel veel van internet gekopieerd want op andere sites zag is precies het zelfde. dus je hebt gewoon een stomme spreekbeurt want het staat ook op andere sites

9 jaar geleden

E.

E.

echt een heel goed werkstuk heb er veel aan gehad :)
veel liefs esmee ;)

8 jaar geleden

J.

J.

Het enige wat sowieso niet is overgenomen van internet is de inleiding..

8 jaar geleden

H.

H.

beetje veel tekst ik heb een 1 henk

7 jaar geleden

S.

S.

een 7 of zo waard toch???????

7 jaar geleden

P.

P.

echt stom deze werkstuk

6 jaar geleden

L.

L.

heel fijn veel aan gehad super interessant

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.