Peru
Inhoudsopgave
1. Geschiedenis
1.1 Prehistorie
1.2 Incarijk
1.3 Onafhankelijk Peru
1.4 Politiek
2. Natuur
2.1 Landschap
2.2 Ligging met rivieren, meren en zeeën
2.3 Klimaat
2.4 Flora en Fauna
3. Bevolking
3.1 Inwoners
3.2 Taal en godsdienst
3.3 Cijfers over het Peruaanse leven
4. Economie
4.1 Algemeen
4.2 Landbouw
4.3 Mijnbouw en energievoorziening
4.4 Verkeer
5. Steden
5.1 Grootste Steden
5.2 Lima
6. Eigen mening en bronvermelding
6.1 Eigen mening met conclusie
6.2 Bronvermelding
Inleiding Going Global
Dit jaar gaat onze school via de Vastenactie als hoofdproject samenwerken met Going Global. Going Global is een internationaliseringproject voor leerlingen in het voortgezet onderwijs. Elk jaar staat het onderwijs in de sloppenwijken van een ontwikkelingsland centraal. Afgelopen jaren ging men naar Ethiopië, India en Uganda. Going Global gaat dit jaar naar Peru. In Peru leven ze niet zo als wij hier in Nederland leven. Veel kinderen gaan in Peru niet naar school, veel mensen in Peru leven onder de armoedegrens. Toch is het een land vol met mensen die elkaar helpen om de armoede te stoppen. Van 26 februari t/m 3 maart 2004 gaat een groep leerlingen van Nederlandse scholen een week lang als verslaggever naar Peru. Ook van onze school gaat er iemand naar Peru, Judith Buitenhuis uit Roggel. De groep wordt begeleid door Edukans, dat Going Global opgezet heeft. Peru(officieel: República del Perú) is bijna 38 keer zo groot als Nederland en het heeft ongeveer 28 miljoen inwoners. Dat is 22 personen per vierkante meter. De hoofdstad is Lima, andere grote steden zijn Arequia, Trujillo en Callao. Munteenheid is de nieuwe sol, onderverdeeld in 100 céntimos. Nationale feestdag is 28 juli, Onafhankelijkheidsdag.
Peru ligt in Zuid-Amerika
Peru ligt in Zuid-Amerika en grenst aan Ecuador, Colombia, Brazilië, Bolivia en Chili. Hoewel het continent 12% van het landoppervlak op aarde beslaat, woont er slechts 6% van de wereldbevolking.
1. Geschiedenis
1.1 Prehistorie
In de prehistorie was Peru groter dan het nu is, het wordt daarom ook wel Groot-Peru genoemd. Dit gebied was het grootste deel van het westelijk kustgebied. Groot-Peru leverde wat Zuid-Amerika betreft het belangrijkste aandeel in de precolumbiaanse kunst.
De oudste opgegraven voorwerpen zijn bewerkte stenen messen. Die opgravingen wijzen erop dat er een jagerscultuur was. Bij Lauricocha in het hoogland konden vondsten worden gedateerd op het 7de millennium voor Christus. Het begin van een hogere cultuur valt samen met het begin van de akkerbouw. Tot de plantaardige overblijfselen die tot nu toe zijn gevonden behoorde katoen. Andere vondsten wijzen op het bestaan van andere nederzettingen aan de kust, uit het 4de millennium voor Christus.
Peruaanse mummie
In het woestijngebied van Peru zijn lichamen gevonden die waren gemumificeerd. Het lichaam dat bij dit hoofd hoorde is waarschijnlijk geofferd en begraven. Het lichaam van een dode werd op een houten stellage gebonden met maïsstengels en bladeren te drogen gezet.
De eerste tekenen van het bestaan van een cultureel georganiseerde maatschappij die tot gemeenschapelijke arbeid en eredienst(van een katachtige god) in staat was, werden gevonden in het hoogland in het noorden aan de zuidelijke kust. Ook aan de noordkust bloeide een aantal culturen, waaronder Cupisnique. In het zuiden was toen de Nazca-cultuur. Dit was allemaal in het eerste millennium voor Christus. Op het einde van het eerste millennium na Christus kreeg de Tiahuanaco-cultuur een begin. In het tweede millennium na Christus begonnen de Ica-, Chancay-, en Chimú-culturen, alle kwamen deze ten einde door de Incacultuur. De Incacultuur kwam uit het centrale hoogland.
1.2 Incarijk
In 1532 ging de Spanjaard Francisco Pizarro naar het Incarijk. Dat had hij al eerder gedaan, in 1524 en 1527. Het was hem tot nu toe niet gelukt de macht te krijgen. Maar toen de beide koningszonen Atahualpa en Huascar strijd hadden om de macht, zag Pizarro zijn kans. In 1526 was de vader van Atahualpa en Huascar, Huayna Capac gestorven. Toen was het Incarijk verdeeld tussen Atahualpa en Huascar. Pizarro vermoordde Atahualpa, bezette de stad Cuzco en stelde een derde zoon van Huayna Capac, genaamd Manco, aan als Inca. Manco kwam in opstand tegen de wreedheid van de Spanjaarden (1535 tot 1544). Ook Pizaro’s onderbevelhebber Almagro kwam in opstand tegen Pizarro. In 1541 werd Pizarro vermoord. Zijn zoon die ook Francisco Pizarro heette, nam de functie kapitein-generaal op zich. De door Karel V gezonden rechter Vaca de Castro liet hem terechtstellen.
Nuñez de Vela werd vice-koning en Huascar Capac bleef koning. Ze kregen de opdracht de indianen te beschermen. Maar dat was de aanleiding tot een nieuwe opstand onder leiding van Pizarro’s broer Gonzalo. Die opstand duurde van 1544 tot 1548. Pedro La Gasca overwon Gonzalo en onthoofde hem. Er kwam zware dwangarbeid voor de Indiaanse bevolking. In 1572 versloegen de Spanjaarden het Incarijk. De ruïnes van Machu Picchu, vlakbij Cuzco, zijn de overblijfselen van een oude stad van het Incarijk. Cuzco was tot 1533 de hoofdstad van het Incarijk.
In 1739 werd het vice-koninkrijk Nieuw-Granada(Colombia, Venezuela en Panama) van het vice-koninkrijk Peru gescheiden. In 1776 werd het vice-koninkrijk Río de la Plata(Argentinië, Uruguay en Paraguay) ook van het vice-koninkrijk Peru gescheiden. Peru leed net zoals heel Spaans Amerika sterk onder het monopolie van handel en nijverheid van de Spanjaarden. De zilvermijnen in het huidige Bolivia waren de enige bronnen van inkomsten. Lima was het centrum van het gezag van de Spanjaarden. Een mislukte Indianenopstand onder leiding van Inca Tupac Amarú van 1780 tot 1781 had tot gevolg dat er pogingen werden ondernomen de Indianen gelijke rechten te geven als de Spanjaarden. Uit Argentinië en Chili kwamen troepen aan onder leiding van José de San Martín, dat was in 1820. Tenslotte maakte dat een onafhankelijkheidsverklaring mogelijk op 28 juli 1821. Daarop volgde een strijd met de Spanjaarden, die zich in het zuiden hadden teruggetrokken. Pas na de hulp die Simón Bolívar verleende kon de onafhankelijkheid bevestigd worden. In 1824 werden de Spanjaarden bij Ayacucho verslagen.
1.3 Onafhankelijk Peru
Peru werd opgenomen in Bolívars Groot-Colombia, waaruit Peru zich in 1827 losmaakte. Na een rustperiode onder leiding van generaal Ramón Castilla brak in 1863 een conflict uit met Spanje. Dat conflict duurde tot 1871 en kwam in 1879 weer terug. Maar echt fataal was dat conflict niet. Fataler was echter de strijd tegen Chili, aan de zijde van Bolivia.Dat was de zgn. Salpeteroorlog, die duurde van 1879 tot 1883. Het land verloor toen de provincie Tarapacá, en eigenlijk ook de voor tien jaar afgepakte provincies Tacna en Arica. Het land werd vrijwel verwoest door het verlies van de rijke provincies. Vanaf dat moment volgde veel militaire dictaturen elkaar op. Pas toen generaal Piérola aan de macht kwam was er sprake van enig herstel, dat was van 1895 tot 1899. Dat herstel zette zich door met de presidenten Pardo en Leguía van 1904 tot 1930. Ook al was de buitenlandse schuld in deze twee regeringsperiodes vertienvoudigd. Na een nieuw chaotische periode herstelde generaal Benavidis het land. De chaos was mede ontstaan door de wereldcrisis in 1930. Het regime van Benavidis en later ook dat van zijn opvolger Manuel Prado werd echter geconfronteerd met de linkse, niet-communistische APRA-beweging. De APRA-beweging was ontstaan in 1924. In 1945 toen de regimes van Benavidis en Prado over waren kwam Bustamante aan de macht, hij werd ondersteund door de APRA. Aan zijn bewind kwam in 1848 een einde door een staatsgreep van Odría. Hij werd later de dictator van Peru. Hij maakte handig gebruik van het geld wat in het buitenland werd verdiend, ook al nam de inflatie toe. In 1956 kwam Manuel Prado opnieuw aan de macht. Uit de verkiezingen van 1962 kwam voor de eerste maal de leider van de APRA, Haya de la Torre, met een kleine meerderheid te voorschijn. Weer nieuwe verkiezingen brachten in 1963 Belaúnde Terry aan de macht. Zijn regering besteedde veel aandacht aan de verbetering van de economische infrastructuur(spoorwegen, vliegvelden, autowegen, havens, elektriciteitskabels enz.).
1.4 Politiek
Het bewind van Belaúnde Terry werd echter omvergeworpen door het leger dat geleid werd door Juan Velasco Alvarado. Hij vestigde een bewind dat o.a. aardoliebelangen, de landhervorming en de enorme wijziging in de industriewetgeving op zich nam. Ondanks de enorme hervormingen brak eind 1971 een periode aan van sociale onrust in Peru. Die was mede veroorzaakt door het leger van Velasco. Dat aan de ene kant het slagen van de ‘Peruaanse Revolutie’ belangrijk vond, maar dat aan de andere kant vreesde dat de bevolking een eigen vaart zou krijgen die door hun niet meer te controleren zou zijn. In augustus 1975 vond een staatsgreep plaats, waarbij Velasco werd afgezet en werd vervangen door generaal Francisco Morales Bermudez. Onder druk van de IMF (Internationaal Monetair Fonds) draaide Bermudez de hervormingen van zijn voorganger terug. Het IMF zorgt ervoor dat landen hun geldzaken op orde hebben. Zijn zeer strenge bezuinigingen zorgde voor toenemend verzet van de bevolking, dat niks meer te zeggen had. In 1977 kondigde Bermudez aan dat er een terugkeer van het burgerlijk bestuur kwam, in plaats van het militaire bestuur. Dat hield in dat de bevolking van Peru weer wat meer te zeggen kreeg.
In 1980 steunden de militairen de APRA. Haya de la Torre stierf in augustus 1979 en veroorzaakte grote verdeeldheid binnen de partij en maakte de weg vrij voor de overwinning van de Acción Popular. Dat was de partij van ex-president Belaúnde Terry. De nieuwe regering met president Belaúnde zette het beleid van de vorige regering door. In januari 1981 kwam er een korte grensoorlog met Ecuador over een deel van het Amazonegebied. Een ernstigere bedreiging was echter de toenemende illegale handel in cocaïne, Peru is namelijk de voornaamste producent van de grondstof coca waar cocaïne van wordt gemaakt. Ook de gewapende strijd van de guerrillabeweging Sendora Luminso(wat ‘Lichtend Pad’ betekend) was een dreiging. De ontevredenheid van de bevolking over het beleid van president Belaúnde leidde tot een groeiende aanhang voor de APRA en de IU(Izquierda Unida = Verenigd Links). De verkiezingen van april 1985 werden gewonnen door de APRA. Op 28 juli 1985 werd Alan García Pérez van de APRA als president geïnstalleerd. Hij beloofde het terrorisme van o.a. Sendora Luminso te verslaan en de economische teruggang te stoppen. In 1988 ging het helemaal mis met de economie van Peru. García kon zijn plannen niet waar maken en zijn populariteit daalde. In 1988 trad hij dan ook al af. In 1990 veroverde Alberto Fujimori, dankzij de steun van de APRA en de linkse partijen. Hij was van de partij Cambio 90. Het leven in Peru verslechterden toch verder, waardoor in 1991 de helft van de bevolking(het meeste de Indianen) onder de absolute armoedegrens kwamen. In april 1992 trok Fujimori alle macht naar zich toe door het Congres te ontbinden (autogolpe of ‘zelfcoup’). Dat betekende dat het Congres vanaf dat moment niets meer te zeggen had. Ruim een week voor de verkiezingen van november 1992 was er een poging tot staatsgreep die niet lukte. Fujimori’s partij won uiteindelijk de verkiezing.
In september 1992 werd de leider van Sendora Luminso, Abimael Gusmán Renonso door de politie gearresteerd. Samen met nog een paar belangrijke kopstukken van Sendora Luminso werden ze tot levenslang veroordeeld. De guerrillabeweging, die toen vele duizenden doden op haar geweten had, zette een nieuw offensief in.
De gemeenteraadsverkiezingen van januari 1993 leverden vooral winst op voor de onafhankelijke kandidaten. De oude partijen behaalden slechts eenderde van de stemmen. Na de terugval van de economie in het begin van de jaren negentig bedroeg de groei van de economie in 1993 ruim 6 % en in 1994 zelfs meer dan 10%. De lonen waren in 1994 echter nog maar 40% van die in 1987. Er kwam een nieuwe terugval van de economische groei tot minder dan 4%. Dat dwong Fujimori in 1996 tot een nieuw akkoord met het IMF(Internationaal Monetair Fonds). In 1995 was Fujimori al met een ruime meerderheid herkozen als president. Ook bij de parlementsverkiezingen behaalde Fujimori’s partij een absolute meerderheid. De traditionele partijen, zoals de APRA en de Accíon Popular(AP) hadden geen schijn van kans.
Nadat Sendora Luminoso enkele zware slagen waren toegebracht (tot tweemaal toe werd een groot deel van de leiding gearresteerd) kreeg Fujimori eind 1996 te maken met de Revolutionaire Beweging Tupac Amarú(MRTA). De MRTA heeft 4 maanden lang Japanse ambassadeurs in Peru gegijzeld. De eis was dat ze geruild werden tegen honderden gevangengenomen Tupac Amarú-strijders. De regering Fujimori weigerde dat. Uiteindelijk kwam het leger in actie. Eén gijzelaar, twee soldaten en alle veertien gijzelnemers kwamen bij deze actie om het leven. Ook Fujimori’s regeerstijl eiste ook in 1997 weer verschillende slachtoffers. Drie rechters werden ontslagen, de eigenaar van een tv-station werd de burgerrechten ontnomen en toen waren er ook nog eens twijfels over het geboorteland van de president. Volgens de grondwet moet hij in Peru geboren zijn. Er waren op sociaal gebied slechte omstandigheden. De Indiaanse meerderheid van de bevolking leefde in zeer arme omstandigheden. Ook de misdaad nam sterk toe. Lima is een van de meest gewelddadige hoofdsteden van Latijns-Amerika geworden. Vooral het aantal kidnappings is enorm toegenomen. Na de moord op mijneigenaar Luis Hochshild en de ontvoering van zijn zoon op 5 mei, kende het parlement president Fujimori speciale bevoegdheden toe om georganiseerde misdaad hard aan te pakken. Begin 1998 werd Peru getroffen door een zware regenval en overstromingen als gevolg van een klimaatverschijnsel, El Niño. Tenminste 300 mensen verloren het leven door verdrinking, de ernstige ziekte malaria, gele koorts en longontsteking. 30.000 huizen en 3% van de wegen werden vernield. De totale schade werd geschat op bijna $ 2 miljard. De regering kondigde op de meeste gebieden van Peru de noodtoestand af. Ondanks al deze gebeurtenissen kondigde Alberto Fujimori zich eind december aan als kandidaat voor de presidentsverkiezingen in 2000. Oppositiepartijen reageerden woedend. Bij winst zou Fujimori voor de derde achtereenvolgende keer het land regeren. Volgens een grondwetswijziging die Fujimori tijdens zijn eerste periode doorvoerde mag een president slechts één keer herkozen worden. Fujimori verdedigde door te zeggen dat de nieuwe Grondwet slechts geld vanaf zijn tweede periode. Hoewel de populariteit van Fujimori was afgenomen, bleef hij verreweg de meeste steun hebben van alle politici. Maar zijn regeerstijl werd vanuit het buitenland wel niet goed bevonden.
Op 9 april 2000 werden de presidentsverkiezingen gehouden, waarbij verrassend genoeg Fujimori geen meerderheid behaalde. Zo was een tweede ronde noodzakelijk. Zijn grote rivaal bleek Alejandro Toledo, een tot dat moment onbekende econoom van Indische afkomst. Toledo kreeg in de eerste ronde ongeveer 40% van de stemmen. Fujimori haalde toen net niet de 50% stemmen die nodig waren voor een meerderheid. Op 28 mei was de tweede verkiezingsronde. Fujimori was de enige kandidaat, want Toledo had zich teruggetrokken wegens verkiezingsfraude. Fujimori won natuurlijk, maar de Verenigde Staten erkenden de verkiezingsuitslag niet.
In september 2000 wisten oppositiepartijen beslag te leggen op een videoband waarop te zien was hoe Fujimori’s sterke man, Vladimiro Montesinos, 15.000 dollar overhandigde aan een parlementslid van de oppositie. Daarmee werd duidelijk dat beschuldigingen klopten dat Fujimori bezig was een meerderheid in het parlement te kopen. In de eerste twee maanden van Fujimori’s derde termijn waren 18 parlementariërs van de oppositie het ineens eens met de president, zodat deze toch over een meerderheid kon beschikken die het met zijn plannen eens waren. Montesinos, een voormalige legerkapitein en hoofd van de geheime dienst SIN, wordt gezien als de ontwerper achter Fujimori’s bewind. In tien jaar tijd ‘verdwenen’ ongeveer 5.000 mensen. Montesinos werd beschuldigd van banden met drugs- en wapensmokkel. Na zijn vlucht werden in Zwitserland en op de Cayman-eilanden bankrekeningen ontdekt ter waarde van 50 miljoen dollar. Fujimori kondigde als reactie op de onthullende video vervroegde verkiezingen aan in april 2001 waar hij zelf niet aan deel zou nemen. En hij zou informatie geven over de SIN, waar Montesinos het hoofd van was. Fujimori zocht zijn toevlucht in Japan, waar hij in november 2000 zijn aftreden en het ontslag van zijn kabinet aankondigde. Het parlement benoemde vervolgens Valentín Paniagua tot interim-president. Er werd een nieuw breed kabinet gevormd, geleid door de 80-jarige voormalige secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Javier Péres de Cuellar. Er werden toen presidentsverkiezingen georganiseerd. De eerste ronde kende geen winnaar met een meerderheid van de stemmen. Bij de tweede ronde van de presidentsverkiezingen in juni 2001 won Alejandro Toledo van zijn tegenstander Alan Garcia.
2. Natuur
2.1 Landschap
In Peru kun je drie gebieden onderscheiden, van west naar oost: de Costa, de Sierra en de Selva. De Costa is een woestijnachtig gebied langs de kust tussen de Grote Oceaan en het westen van het Andesgebergte. Er lopen ongeveer 50 vruchtbare rivierdalen doorheen. Deze dalen zijn door irrigatie voor landbouw vruchtbaar gemaakt. De Sierra bestaat uit de Andes. De Sierra scheidt de Costa en de Selva van elkaar. Het Andesgebergte bestaat uit een aantal ketens met vaak besneeuwde bergtoppen, hoge vlaktes, diepen valleien en rivierdalen. Het verschilt in hoogte van 3.000 tot bijna 7.000 meter. Het grootste gebied van Peru is met tropisch regenwoud begroeid, dat noemen we de Selva. Het is een ontoegankelijk gebied, waar de rivieren de belangrijkste communicatiewegen zijn. Op een aantal plaatsen in de Selva is er geen tropisch regenwoud, maar savanne. Dat is vooral het geval in drogere en door bergtoppen ingesloten gebieden.
De zwaarste aardbeving sinds eeuwen heeft zich op 31 mei 1970 voorgedaan in Midden-Peru. Toen werden grote verwoestingen aangericht in het dal van de Río Santa (Huaylasvallei) en de steden Huaráz en Yungay werden van de aardbodem weggevaagd. In Zuid-Peru zijn nog enkele vulkanen actief, o.a. El Misti (5835 meter).
2.2 Ligging met rivieren, meren en zeeën
Peru ligt aan de westkust van Zuid-Amerika, aan de Stille Oceaan. Het ligt op Zuiderbreedte en Westerlengte.Het grenst van noord naar zuid aan: Ecuador, Colombia, Brazilië, Bolivia en Chili. Aan de westkust van Peru zijn de rivieren van weinig belang(behalve de Río Santa), doordat ze slechts een deel van het jaar water bevatten. Belangrijk zijn de grote brontakken van de Amazone, welke hoog tussen de Andesketens ontstaan. De Río Marañon, de Río Huallaga, de Río Ucayali, de Río Apurímac en de Río Urubamba. In Zuid-Peru ontspringt de Madre de Dios, een oosthelling van de grote Andesketen Cordillera Oriental. Hij stroomt oostwaarts via de Madeira naar de Amazone. De zuidwaarts stromende Río Ramis is de belangrijkste bronrivier van het Titicacameer. Op 3812 meter hoogte het hoogstgelegen bevaarbare meer ter wereld, waarvan 4996 vierkante kilometer tot Peru behoort.
2.3 Klimaat
Het klimaat verschilt van tropisch in het oosten tot woestijnachtig in het westelijke laagland. In het Andesgebergte kan het in de winter erg koud zijn. Er heerst een gematigd tot hooggebergte klimaat. Het klimaat op de Altiplano(de hoogvlakte aan de zuidkant van de Andes) lijkt op een toendraklimaat, met grote verschillen tussen dag- en nachttemperaturen. Aan de kust is er een gematigd zeeklimaat. De westkust is droog. De wind waait hier van zuid naar noord parallel aan de kust, maar heeft onder invloed van de koude Perustroom een geringe vochtigheid. Door de Perustroom zijn de temperaturen aan de kust ca. 5 graden lager dan die op dezelfde hoogte aan de Atlantische kust van Zuid-Amerika.
Peru heeft een nat en een droog seizoen. Het natte seizoen loopt ongeveer van december tot april. In onze zomermaanden zijn de temperaturen in Peru het laagst. De jaarlijkse neerslag bij Lima, de hoofdstad van Peru is gemiddeld 34 mm. Maar vaak valt er jaren achtereen geen neerslag. Door warme noordenwinden in december kan gemiddeld eens per zeven jaar zoveel warme en vochtige lucht worden aangevoerd dat soms in één maand 25 cm valt, waardoor overstromingen voorkomen.
2.4 Flora en Fauna
De flora (plantengroei) van Peru bestaat wegens de klimaatverschillen uit een aantal vegetatie-eenheden. Waar mist of wolken gedurende enige tijd tegen de kustbergen of tegen de heuvels aan de voet van de Andes blijven hangen, kan de loma-vegetatie worden gevormd; een bij uitdroging van de bodem weer snel verdwijnende, zachtgroene kruidenvegetatie. Ten noorden van 8 graden Zuiderbreedte is in de kuststreek nog een restant te vinden van de er vroeger algemeen voorkomende algarrobowouden. De hoge Sierra is wegens de geringe regenval overwegend dor (kustwoestijn); een begroeiing van grassen, cactussen en andere droogtebestendige planten strekt zich er uit tot aan de sneeuwgrens. Meer naar het oosten, in de Hoge Selva zijn de hellingen van de valleien met bos begroeid. Op ongeveer 3300 meter maakt het bergwoud van de Montana geleidelijk plaats voor grasland en kale rotsen. Naar de Amazonelaagvlakte toe, in de lage Selva, vindt men op de lager hellingen hoge tropische wouden (selva’s).
De zeer rijke fauna(dierenwereld) kan ruwweg in vier zones van west naar oost ingedeeld worden, de zeekust, de kustwoestijn, het Andesgebergte en het Amazone-oerwoud. De koude zee met de noordwaarts gerichte Perustroom is buitengewoon visrijk en daardoor zeer rijk aan zeevogels (pelikanen, aalscholvers enz.). De kustwoestijn herbergt een gespecialiseerde fauna, waaronder een in holen in de grond broedend uiltje. Het Andesgebergte wordt bewoond door een vormenrijke dierenwereld, die vaak speciale aanpassingen aan het leven op grote hoogte vertoont; de hoogvlakten hebben soms uitgestrekte moerassen en meren met o.a. dwergfuten en reuzenkoeten. Op de hoogvlakten komen o.a. voor guanaco en vicoenja (twee bedreigde lamasoorten) en tinamoes. In de bergenleven de brilbeer (zeldzaam) en talrijke merkwaardige knaagdieren als bijv. pakarana en viscachua; de chinchilla is in het wild vrijwel uitgeroeid. Bekende vogels van de hoge Andes zijn o.a. condor en Andesgans; de talrijke soorten kolibries kunnen zich onder deze extreme omstandigheden alleen spleten, waarbij de stofwisseling sterk afgeremd wordt door onderkoeling. Op grote hoogten komen zelfs nog daaraan aangepaste hagedissen voor. De westelijke uitlopers van het regenwoud van het Amazonegebied huisvesten een rijke oerwoudfauna (zeer veel vogels, apen, katachtigen, enz.), die goeddeels aansluit bij die van Brazilië. De natuurbescherming is in Peru laat op gang gekomen; jacht- en natuurbeschermingswetten blijken in de praktijk nog van weinig belang. In 1968 is het Manu National Park gesticht, dat meer dan 1 miljoen hectare omvat.
3. Bevolking
3.1 Inwoners
Het aantal inwoners van Peru werd in 2002 geschat op 27.949.639 inwoners. Dat zijn dus ongeveer 28 miljoen inwoners. Bevolkingsgroeicijfer is ongeveer 1, 66 procent. In Peru wonen gemiddeld 22 personen op een vierkante kilometer. 73% van de bevolking leeft in de steden, 27% op het platteland. De grootste stad is ook de hoofdstad, Lima telt 6,5 miljoen inwoners. De 2de grootste stad van Peru is Arequipa, deze heeft nog geen miljoen inwoners. De grootste bestuurlijke eenheid (regio) is Lambayeque. Deze had in 1993 meer dan 6 miljoen inwoners, nu gaat het richting de 7 miljoen. In Peru zijn 25 regio’s, deze zijn weer onderverdeeld 156 provincies. De grootste regio’s op een rijtje: Lambayeque 6.386.308 inwoners Pasco 1.388.264 inwoners Junín 1.270.261 inwoners Cajamarca 1.259.808 inwoners Puno 1.079.849 inwoners Cuzco 1.028.763 inwoners Ancash 955.023 inwoners Deze cijfers zijn van 1993, dat komt omdat ze toen voor het laatst helemaal secuur zijn geteld. Er zijn ook wel cijfers van 2002 of 2003, maar die zijn geschat.
3.2 Taal en godsdienst
Peru is een van de vele Zuid-Amerikaanse landen waar Spaans wordt gesproken. Maar ook Quechua en Aymará zijn officiële talen. In Peru kun je je redden met Engels, hoewel er velen onverstaanbare dialecten worden gesproken. De Amazone-indianen spreken bijv. zo’n taal. De indianen van het centrale hoogland spreken Quechua en de indianen rond het Titicacameer spreken Aymará.
In Peru zijn er voor 45% indianen, voor 37% mestkiezen, voor 15% blanken en 3% van de bevolking is Japans, Chinees of van een overig land. Het merendeel van de bevolking is rooms-katholiek, zo’n 96% van de bevolking. Volgens de Constitutie van 1933 is er godsdienstvrijheid, maar de Rooms-katholieke Kerk wordt door de staat aangemoedigd. Peru heeft 7 aartsbisdommen met 12 bisdommen, 14 vrije prelaturen en 8 apostolische vicariaten. Van de bevolking is 3% protestant.
3.3 Cijfers over het Peruaanse leven
In Peru worden de vrouwen gemiddeld 73, 1 jaar oud. De mannen worden gemiddeld 68,2 jaar oud. Het is niet bijzonder dat de levensverwachting bij de Peruaanse vrouwen hoger is dan die van de Peruaanse mannen, dat is bijna overal (ook in Nederland) het geval. Per 1000 geborenen sterven er 38, dat is bijna 10 keer zoveel als in Nederland. Van de bevolking kan ongeveer 97% lezen en schrijven. Ongeveer 3% is dus analfabeet. Bij de vrouwen is dat 4,4% en bij de mannen 1,7%.
Peru is onafhankelijk van Spanje sinds 28 juli 1821, daarom is het op 28 juli ook altijd nationale feestdag in Peru. De staatsvorm is Republiek en er geldt een algemeen stemrecht vanaf 18 jaar. De grondwet is van 29 december 1993.
4. Economie
4.1 Algemeen
De Peruaanse munt is de nuevo sol(de nieuwe sol), deze wordt verdeeld in 100 céntimos. De nieuwe sol verving in 1990 de inti, deze verving in 1986 de oude sol. De centrale bank in Peru is de in 1922 opgerichte Banco Central de Reserva del Perú. De staatsbegroting had in 1999 meer uitgaven dan inkomsten. De buitenlandse schuld bedroeg in 1995 30,8 miljard dollar. De inflatie was in de jaren tachtig en negentig zeer hoog, gemiddeld 495% per jaar! De economie van Peru ging in die jaren dus niet zo goed, in 1995 was 7,1% van de bevolking werkloos. En dan komt er ook nog eens bij dat 77,4% van de bevolking niet genoeg werk heeft om van te leven. In 1998 viel de economische groei fors terug, dat kwam door de teleurstellende visserij- en landbouwopbrengsten. Dat was te wijten aan het natuurverschijnsel El Niño en de lage grondstofprijzen. In 2000 herstelde de Peruaanse economie zich weer een stuk, maar de helft van de bevolking leefde nog steeds op of onder de armoedegrens. Peru exporteert o.a. ijzer, tin zink, vismeel, ruwe aardolie en aardolieproducten, zilver, koffie en katoen. Coca en koper zijn echter de belangrijkste exportproducten. Peru exporteert deze producten vooral naar de Verenigde Staten, Japan, het Verenigd Koninkrijk, China en Duitsland. Voor import zijn de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Colombia, Chili en Venezuela de belangrijkste handelspartners. Er worden vooral machines, transportmiddelen, levensmiddelen, voedingsmiddelen, aardolie, ijzer en staal, chemicaliën en grondstoffen geïmporteerd. Van de bladeren van de cocaplant wordt het soms dodelijke cocaïne gemaakt. Peru exporteert deze drug.
4.2 Landbouw
Van het totale landoppervlak is nog geen 3% in gebruik van akkerbouw, 21% is weidegrond en 54% is met bos bedekt. Van de akkerbouwgrond wordt bijna de helft bevloeid; voor het grootste deel liggen deze geïrrigeerde terreinen in de Costa. De Costa omvat een kwart van het landbouwgebied. De Sierra omvat daar maarliefst 60% van. De Selva omvat slechts 15% van het landbouwgebied, hoewel er nog grote gebieden geschikt te maken zijn. De moderne bedrijven in de Costa verbouwen als belangrijkste producten suikerriet en katoen. De kleine bedrijfjes in de zeer intensief bebouwde Sierra produceren voedingsgewassen voor de binnenlandse markt. Er mag dan worden gedacht aan aardappelen, bonen, maïs, bananen, tarwe, haver, gerst en knolgewassen. Ook worden er producten geproduceerd voor de export, dat zijn koffie en coca. In de Selva produceert men katoen, rijst, bonen en bananen. Rundvee- en varkenshouderij vinden vooral plaats in de kustvlakte(zuivelproductie) en op de hoogvlakte in de Sierra. In de Sierra vind je ook nog veel veeteelt van schapen, lama’s en alpaca’s.
De alpaca wordt vooral gehouden voor de wol
Voor de Peruaanse economie is de zeevisserij van groot belang, dat komt omdat de zeevisserij meer dan 20% van de exportwaarde is. Peru is na China het land met de grootste visvangst. Ansjovis en tonijn worden het meeste gevangen. Tonijn wordt opgegeten, ansjovis wordt grotendeels verwerkt tot vismeel of visolie. Van de aanwezige houtvoorraad wordt slechts met een klein deel geld verdiend; de productie van hardhout is onvoldoende voor de binnenlandse behoefte. In de Sierra wordt hout vooral als energiebron gebruikt, dat heeft wel al geleid tot problemen.
4.3 Mijnbouw en energievoorziening
De exploitatie van delfstoffen is van groot belang voor de Peruaanse economie. Peru is vanouds een belangrijke zilverproducent (tweede op de wereldranglijst), het staat op de zesde plaats met koperproducten en het bezit de vierde plaats op de ranglijst van zink -, lood – en tinproducten. De uitvoer van aardolie levert ook een belangrijke bijdragen. De mijnbouw was tussen 1906 en 1974 volledig in handen van Noord-Amerikaanse maatschappijen. Het grootste aandeel in de koperwinning hebben de mijnen van Toquepala en Cuajone. Het kopererts wordt voor het grootste deel in Peru zelf geconcentreerd en gesmolten, en voor de helft in het land geraffineerd. Andere belangrijke kopermijnen zijn die van Tintaya (bij Yauri), La Oraya en van Cerro Verde. Van belang zijn de winning van bismut, goud, camiom, selenium en nog andere zeldzame metalen, vaak in combinatie met koper en zink; ijzererts wordt bij Marcona gewonnen. De winning van uranium bij Marochoca (een van de grootste vindplaatsen in Zuid-Amerika) is van groot belang, zo ook die van guano (voor gebruik als meststof) op enkele eilanden voor de kust. De Sechurawoestijn levert kali en fosfaten. De aardoliewinning, verwerking en verkoop is vanaf 1968 deels in handen van de staatsmaatschappij PETROPERÚ. Sinds de ingebruikneming in 1977 van de oliepijpleiding van San José (in de Selva, aan de Río Marañón) naar Bayóvar aan de kust zijn de belangrijkste olievelden in de Selva in productie genomen. Die pijpleiding is maarliefst 835 km lang! De Noord-Amerikaanse oliemaatschappij BELCO wint aardolie uit de kust bij Talara. Peru is zelfvoorzienend voor aardolie, eenderde wordt geëxporteerd. Bij de energievoorziening van het land speelt de enorme waterkrachtreserve een grote rol; van het geïnstalleerd elektrisch vermogen (ca. 14 miljard kWh) bestaat ¾ deel uit waterkrachtcentrales. De staatselektriciteitsmaatschappij ELECTROPERÚ heeft het grootste deel van de openbare elektriciteitsproductie en de verdeling in beheer. Niettemin zit 70% van de bevolking zonder stroom. 4.4 Verkeer
Het grootste deel van het transport gaat over de weg. De lengte van het wegennet bedraagt ca. 70.000 km, 11% is van asfalt. Een belangrijke verkeersweg is die van Carretera Panamericana (ca. 3400 km), deze loopt van noord naar zuid grotendeels langs de kust. Ook de Carretera Central Transandino, van Lima-Callao oostwaarts is een belangrijke weg. Deze weg zal in de toekomst aansluiting geven op de Braziliaanse Transamazone-snelweg. Er is in Peru zelf ook een weg in aanbouw, de Carretera Marginal de la Selva aan de oostzijde van het Andesgebergte. Een stuk van deze weg is al geopend voor verkeer, het andere stuk is nog in aanleg. Het spoorwegnet (2121 km) bestaat uit negen onderling niet verbonden lijnen. Vooral in het Amazonegebied en op het Titicacameer speelt de binnenvaart een rol. Het merendeel van de invoer en uitvoer loopt via de zeehaven Callao. De zeehaven Chimbote is van belang voor de visserij en de zeehaven Talara is van belang voor de olie. De staatsscheepvaartmaatschappij Corporación Peruana de Vapores (CPV) beschikt over een koopvaardijvloot van ruim 600 schepen, waarvan een twintigtal tankers. Peru beschikt over ruim 300 vliegvelden en landingsstrips, waarvan er zeven geschikt zijn voor grotere vliegtuigen. De luchthavens van Lima (Jorge Chávez), Iquitos, Arequipa en Cuzco zijn internationale luchthavens. De luchtvaartmaatschappij AEROPERÚ verzorgt het internationale vliegverkeer, samen met de particuliere Faucett regelen ze het binnenlandse luchtverkeer. Bijna het gehele net voor telecommunicatie (televisies, radio’s, telefoons enz.) is in handen van de staatsmaatschappij ENTELPERÚ.
5. Steden
5.1 Grootste steden
De hoofdstad van Peru is natuurlijk Lima, deze is ook direct de stad met de meeste inwoners. In 1998 schatte men dat er in Lima bijna 6,5 miljoen mensen woonden, inmiddels is dat al een beetje meer. In Peru zijn ook andere belangrijke steden, maar opvallend genoeg is er geen enkele stad die meer dan een miljoen inwoners heeft. Cuzco was tot 1533 de hoofdstad van het Incarijk(zie foto van 1.2), maar nu behoort het niet meer tot de grootste steden van Peru. Een overzicht van de grootste steden: Lima 6.464.693 inwoners Arequipa 710.103 inwoners Trujillo 603.657 inwoners Callao 424.294 inwoners Chiclayo 375.058 inwoners Iquitos 334.013 inwoners Piura 308.155 inwoners Deze cijfers zijn tellingen van het jaar 1998, toen waren ze voor het laatst helemaal secuur geschat. Als je de inwoners van nu wilt weten zul je er dus nog wat bij moeten doen.
5.2 Lima
Lima, de hoofdstad van Peru, is met ongeveer 6,5 miljoen inwoners de grootste stad van het land. Lima is op vrijwel alle gebieden het belangrijkste stedelijk centrum van het land. De stad is zetel van de regering, van het hooggerechtshof en van diverse religieus leiders (onder wie een rooms-katholieke aartsbisschop). Lima heeft een aansluiting op de Carretera Panamericana, en er bevindt zich de internationale luchthaven Jorge Chávez. Het hoogtepunt van haar macht bereikte de stad in de 17de eeuw en in het begin van de 18de eeuw. Zware aardbevingen verwoesten in 1746 en 1970 praktisch de gehele stad. Circa 75% van de industrie van het land is hier geconcentreerd; haven is de voorstad Callao. De industrie is voornamelijk gelegen langs twee straten van het centrum naar Callao. Deze industrie omvat onder meer katoen, textiel, plastic, wol, voedingsmiddelen, suiker en rubber. Verder vind je er nog automobielindustrie, chemische en farmaceutische industrie(geneesmiddelen). Er zijn vele universiteiten, waarvan een van de voornaamste al vanaf 1551 bestaat, de Nationale Universiteit van San Marcos de Lima. Er zijn natuurlijk nog veel meer universiteiten, zo heb je de Agrarische, Technische en Katholieke universiteit. Er is een kunstacademie, een conservatorium en diverse andere educatieve en wetenschappelijke instellingen. Op cultureel gebied zijn er onder meer een symfonieorkest, het nationaal theater, de nationale bibliotheek, de staatsarchieven en het Huis van de Peruviaanse Cultuur. Er zijn in Lima ook een aantal musea waar veel te zien valt over de Incatijd, de pre-Colombiaanse kunst en de Peruviaanse kunst. Ten zuidoosten van de stad bevindt zich de ruïnestad Pachacamac. Het huidige stadsbeeld biedt een mengeling van historische en moderne bouwwerken, waarin men wolkenkrabbers e traditionele laagbouw naast elkaar aantreft. In en rond de stad hebben in de loop der tijden ernstige sociaal-economische (misdaad) en milieutechnische (smog) problemen opgeleverd. De oude stad werd van 1670 tot 1869 omgeven door een 11 km lange muur. Het centrum van de stad wordt gevormd door de Plaza de Armas met daaraan het regeringspaleis, het stadhuis, het aartsbisschoppelijk paleis en de kathedraal. In de kelder van die kathedraal zouden zich de resten van Francisco Pizarro bevinden (zie schilderij van 1.2). Ook de Plaza San Martín is een belangrijke plaats in het centrum van de stad. Bezienswaardigheden zijn de talrijke kerken en kloosters, bijv. de basiliek La Merced uit 1535. Een bijzonder fraai voorbeeld van de Spaans-koloniale stijl is het Palacio Torre Tagle (1735), momenteel het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het Plaza San Martín ligt in het centrum van de stad, de drukke metropool is het centrum voor handel, industrie en cultuur.
6. Eigen mening en bronvermelding
6.1 Eigen mening met conclusie
Ik vind het erg jammer hoe het in Peru vroeger allemaal heeft gelopen. Daarmee bedoel ik het veroveren van het Incarijk door de Spanjaarden, de moorden op Atahualpa en Pizarro, de zware dwangarbeid voor de Indiaanse bevolking, de Salpeteroorlog, de militaire dictaturen en de terreur van Sendora Luminoso en de MRTA. Ik denk dat als het verleden van Peru wat minder wreed was verlopen dat het land nu wat minder armoedig was geweest. Peru behoort misschien niet tot de meest armste landen van de wereld, maar toch heeft het heel zeker hulp nodig. Ik trek dan ook de conclusie dat elke cent die je aan het land geeft telt. Ik denk dat vooral de scholen meer hulp moeten krijgen op het gebied van elektriciteit, stromend water en toiletten (zie groepswerk over onderwijs). Het zou fijn zijn als alle kinderen in Peru de kans krijgen om naar school te gaan, zo hebben ze namelijk meer kans op een betere toekomst. Toch denk ik dat Peru ook een heel mooi land is; de Selva, Sierra en Costa, de resten van het Incarijk en de steden Lima, Cuzco en Arequipa. Er moet volgens mij dan ook alles aan gedaan worden om in de toekomst de prachtige natuur te behouden. Ik hoop dat de Peruaanse economie de komende jaren niet teveel lijdt onder de slechte economische toestand waar de hele wereld momenteel last van heeft. Tevens hoop ik dat de Peruaanse economie niet meer afhankelijk is van de export van coca, omdat hiervan een dodelijke drug kan worden gemaakt. Ik heb met veel plezier gewerkt aan dit werkstuk over Peru. Voordat ik met dit werkstuk begon wist ik haast niks van Peru, alleen dat Lima de hoofdstad was en dat het in Zuid-Amerika lag. Ik vond het daarom ook een zeer leerzaam werkstuk. 6.2 Bronvermelding
Microsoft Encarta Encyclopedie Winkler Prins
Edukans Going Global projectopdrachtenboekje
www.ursula.nl
www.planperu.nl
www.google.nl
REACTIES
1 seconde geleden