Duiven

Beoordeling 4.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 700 woorden
  • 20 februari 2000
  • 149 keer beoordeeld
Cijfer 4.5
149 keer beoordeeld

Duiven [dierkunde], de familie Columbidae van de Vogels, behorend tot de orde van de Columbiformes. Duiven hebben een vrij korte hals, een kleine kop en een ronde snavel met altijd een vlezige washuid om de neusgaten. Het zijn uitstekende vliegers met een vrij los verenkleed. De meeste soorten koeren, een paar maken fluitende of sissende geluiden. Zij leven voornamelijk van plantaardig voedsel, sommige soorten van insecten; water wordt opgezogen. Het nest is een los geheel van takjes en bevat meestal twee eieren. De broedduur varieert van twaalf dagen bij de kleinste soorten tot vier weken bij de kroonduiven. De jongen worden naakt en met gesloten ogen geboren en aanvankelijk gevoed met duivenmelk, later met geweekte, half verteerde zaden uit de krop. Het aantal broedsels bedraagt twee of meer per jaar. 1. Soorten en verspreiding
De familie is over de hele wereld in de gematigde en tropische gebieden verspreid. Van de 289 soorten komen er echter ca. 200 in het Oost-Aziatische en Australische gebied voor. Tot de grootste onderfamilie, die van de Echte duiven (Columbinae), behoren de bekendste soorten, o.a. de houtduif (Columba palumbus), die een zeer algemene broedvogel is in Nederland en België, nestelend in bomen, heggen, oude nesten, enz., herkenbaar aan de brede witte vleugelband en brede witte vlek ( ‘ring’) op de halszijden, en de wat kleinere, donkerder holenduif (C. oenas), zonder wit op vleugels en hals, die vrij algemeen in Nederland en België broedt. Beide soorten hebben zich in de steden gevestigd. De holenduif nestelt in holen, schoorstenen e.d. Van de rotsduif (C. livia), voorkomend in Zuid-Europa en West-Azië, zijn indertijd in België wilde exemplaren uitgezet; de rotsduif is de stamvader van onze tamme duiven (zie duivenrassen). Ook de nu uitgestorven trekduif (Ectopistes migratorius) behoorde tot de Columbinae. Nog in 1878 broedden over een gebied van 2200 km2 in Wisconsin (Verenigde Staten) naar schatting een 136 miljoen trekduiven. Bij miljoenen verplaatsten zij zich in de trektijden. Zij zijn massaal uitgeroeid. Een tweede grote groep van duiven wordt gevormd door de Vruchtenduiven. Het zijn bosvogels, die veelal fel gekleurd zijn. Zij hebben een korte darm en tandachtige uitsteeksels aan de maagwand, waarmee harde noten en pitten kunnen worden fijngemaakt. Tot deze groep behoort de onderfamilie van de Treroninae met 20 soorten, die voorkomen in Zuidoost-Azië en Afrika. Het zijn geelgroene vogels met zwarte of grijze tekening. Zij verplaatsen zich al naar de vruchten van verschillende bomen rijpen. De 39 soorten uit de onderfamilie van de Ptilinopinae zijn de fraaist gekleurde vruchtenduiven. De prachtvruchtenduif (Megaloprepia magnifica) leeft op Nieuw-Guinea en in Noord-Australië. Een andere, uit 37 soorten bestaande groep vormen de keizersduiven of muskaatduiven (Duculinae), die voorkomen van India tot de Filippijnen, Noord-Australië en de grotere eilanden in het zuidelijk deel van de Grote Oceaan. De witte muskaatduif (Ducula spilorrhoa) is vooral bekend door de vluchten over water aan de noordkust van Australië. De drie soorten kroonduiven (Gourinae) van Nieuw-Guinea vormen een kleine aparte onderfamilie. Het bekendst is de gewone kroonduif (Goura cristata), met een lengte van ca. 80 cm en een gewicht van 2 kg. De andere zijn de waaierduif (G. victoria) en de bruinborstkroonduif (G. scheepmakeri). Op Samoa leeft een kleine duif met een hoge, getande snavel, die een onderfamilie (Didunculinae) apart vormt. Verbreid over Eurazië en Afrika komen 15 soorten tortelduiven voor van het geslacht Streptopelia. Als zomervogel komt in Nederland en België de tortelduif (S. turtur) voor, kleiner dan de holenduif, met een slankere vorm en zwarte staart met witte eindband, terwijl sinds 1947 de Turkse tortel (S. decaocto) broedvogel is in Nederland en zich sterk heeft uitgebreid. Deze soort, van de tortelduif verschillend o.a. door de zwarte halve halsband, komt oorspronkelijk uit India, maar heeft zich daarvandaan naar het westen verspreid en is in weinig jaren vanuit het Balkanschiereiland naar West-Europa doorgedrongen (in Hongarije voor het eerst gezien in 1932). Hij lijkt veel op de bekende lachduif (S. risoria), die vaak in kooien wordt gehouden. In Noord-Amerika is de treurduif of Carolinaduif (Zenaidura macroura) de bekendste duivesoort, die met haar lange staart veel op de uitgestorven trekduif lijkt. Tot de grondduiven, soorten die op de grond leven, rekent men o.a. de dolksteekduif (Gallicolumba luzonica) van de Filippijnen, aan de onderzijde wit, op de
borst een rode vlek.

van roeland *****

alle auteurrechten voor behouden aan mij

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.