In de vroeg christelijke perdiode ontwikkelde het christendom tot staatsgodsdienst. Deze godsdienst berust op heilige geschriften en zich heeft ontwikkeld via beeldtaal. Omdat de Romeinen het Christendom als een bedreiging van hun macht zagen verboden zij deze godsdienst. De Christenen gingen daarom letterlijk en figuurlijk ondergronds, en oefenden in ondergrondse ruimtes in het geheim hun godsdienst uit. Na het edict van Milaan in het jaar 313 konden de Christenen in het openbaar hun godsdienst uitoefenen en werd het als staatsgodsdienst was ingeburgerd. Om de godsdienst toegangkelijk te maken voor iedereen kreeg het beeld de overhand in plaats van het woord.
Voor 313 na Christus werd Christelijke kunst in het geheim gemaakt ter decoratie in de ondergrondse catacomben die waren plaatsen ingericht voor bijeenkomsten en erediensten. Christenen wilden niet gecremeerd worden omdat hun stoffelijk overschot bewaard moest worden voor de Wederopstanding tijdens het Laatste oordeel en hadden daarom te weinig begraafplaatsen. Het gebrek aan begraafplaatsen werd opgevangen door een constructie van onderaardse gangen met nissen, de zogenaamde cubicula, waarin de overledenen werden begraven. Deze ruimtes werden ook voorzien van decoraties. Het gebruik van familiegraven, begrafenisbanketten en geschilderde decoraties van de begraaf plaatsen werd van de Etrusken en de Romeinen overgenomen. De muren van een cubiculum werden bepleisterd. Hierop werden schilderingen aangebracht met de zogenaamde fresco-techniek. Bij deze techniek wordt op een natte pleisterlaag pigment aangebracht. Het pigment en de pleisterlaag verharden samen. De schilderingen beeldden thema’s uit het oude en nieuwe testament uit. De voorstelling was vaak omgeven door decoratieve florale motieven met soms een nieuwe Christelijke betekenis.
Gang in de catacombe van Pamphilius Plafond in de Catacombe van St. Pieter en S. Marcellinus
Rome, 3e tot 4e eeuw n. Chr. Rome, ca. 340 n. Chr.
Orde
In de tijd dat Christenen nog vervolgd werden, ontwikkelden zij een geheel eigen beeldtaal die alleen voor ingewijden te begrijpen was. Zo was er bijvoorbeeld het XP symbool, waarvan de letters in het Grieks de eerste letters van de naam van Christus zijn (Chi-Ro). De symbolen die in die tijd ontwikkeld zijn worden nu nog steeds gebruikt.
Chi-Ro Plattegrond van de oude St. Pieter, Rome
Na het edict van Milaan trad het Christendom naar buiten. De eerste Christelijke kerken die gebouwd werden waren sterk afgeleid van de Romeinse basilica, en deze vorm van kerk noemen we dan ook de basiliek. De over de lengteas opgebouwde kerk bestaat uit een aantal vaste elementen; voorportaal, schip, zijbeuk en de apsis. In de basilieken werden koepels en muren versierd met mozaiek, wat bover fresco’s verkozen werd om zijn duurzaamheid. Een andere bouwvorm is de centraalbouw, waarbij al het ware om een middelpunt heen wordt gebouwd, waarbij ronde of achthoekige gebouwen ontstonden.
Lichaam
Kunstenaars van de vroeg christelijke periode hadden geen traditie waarop zijn konden steunen bij het weergeven van de wonderen van Christus of andere taferelen uit het Nieuwe Testament. Hun figuren zijn frontaal en houterig, de anatomie wordt verwaarloosd en de lichamen zijn bedekt door gewaden, waar weinig plasticiteit in is te vinden. De figuren hebben vreemde gezichten met grote, starende ogen en enige levendigheid is ver te zoeken. De afbeeldingen zijn gestileerd en geschematiseerd, het gaat hierbij ook niet om het realisme, maar over de boodschap, die voor iedereen duidelijk moet zijn.
Met het Christendom werd ook het idee van de maagd Maria ingevoerd, maagdelijkheid en zedelijkheid werd hoog aangeschreven. In de kunst is dit goed te zien doordat menselijke lichamen bedekt worden door draperieen.
REACTIES
1 seconde geleden
N.
N.
je heb een goed werkstuk geschreven heb je misgien een tip voor mij waar k plaatjes ervan kan vinduh want die ken k nergens vinduh ook nie op google doeiiii groetjes Nathalie
20 jaar geleden
Antwoorden