Feitelijke gegevens
- 1e druk, 1987
- 231 pagina's
- Uitgeverij: De Rode Kamer
Flaptekst
'Hoe duur was de suiker?' is het succesvolle romandebuut van Cynthia McLeod. In deze historische roman heeft zij met veel verve een stukje geschiedenis van Suriname tot leven gebracht. De roman speelt in de periode 1765-1779. Het is de bloeitijd van de suikercultuur en ook de periode van de Boni-oorlogen. De plantage-eigenaren leven in voortdurende vrees voor de aanvallen die marrons onder leiding van Boni uitvoeren op de plantages. Tegen dit decor beschrijft Cynthia McLeod in meeslepende stijl het leven van Elza en Sarith, dochters uit een joodse plantersfamilie, en hun slaven. In de onrechtvaardige slavenmaatschappij die de kolonie Suriname is, ervaren meesters en slaven dat de suiker duur wordt betaald.
Eerste zin
De dag brak aan op plantage Hébron en terwijl de hemel aan de oostelijke zijde zich rood kleurde door de opkomende zon, gingen één voor één deurtjes open van de slavenhutten en kon men kleine vuurtjes zien onder de afdakjes daarnaast.Samenvatting
Het is 11 oktober 1765, de vijfenzestigste verjaardag van grootmoeder Fernandez. Er is een feest op haar plantage Joden-Savanna en haar zoon Levi en zijn gezin van plantage Hébron horen tot de belangrijkste genodigden. Terwijl dochter Elza, als niet-joodse dochter binnen een joods gezin een buitenbeentje, zich afvraagt waarom haar stiefzus Sarith zich tegenwoordig zo afwezig en humeurig gedraagt, is Sarith zelf vooral bezig met het vooruitzicht op een weerzien met haar geliefde Nathan. Hij is verloofd met Leah Nassy, maar Sarith is ervan overtuigd dat dat snel voorbij zal zijn omdat hij van haar, Sarith houdt. Elza ontmoet op het feest de assistent-administrateur Ruther le Chasseur, die pleit voor een betere behandeling van slaven. Sarith krijgt van Nathan te horen dat hij toch echt met Leah gaat trouwen en papt op het bal aan met elke – getrouwde en ongetrouwde – man, in het bijzonder de weduwnaar Julius Robles de Medina.
Elza en Rutger trouwen in augustus 1766 en gaan in de hoofdstad Paramaribo wonen, dichtbij het echtpaar Van Omhoog – zij steunen Rutger financieel en leiden hem op tot administrateur. Een aantal slaven, waaronder Maisa, Elza’a lijfslsvin, gaan met hen mee en Sarith komt in december logeren. Elza heeft al vrij snel door dat er iets gaande is tussen Sarith en Rutger. Wanneer Sarith teruggaat naar plantage Hébron is ze ervan overtuigd dat de joodse leraar Abraham Cohen om haar hand zal vragen, maar hij trouwt in plaats daarvan met Sariths dove zus Rebecca. Sarith gaat weer naar Elza en Rutger en zet de affaire met deze laatste voort: Rutger ontkent het zelfs niet. Intussen is Elza zwanger en is Sarith met tussenpozen een graag geziene gast in Elza’s huis in Paramaribo. Wanneer Rutger op zakenreis gaat om een plantage te keuren, stelt hij niet alleen een zwarte opzichter aan maar neemt ook een heel jong slavinnetje (Afanaisa) mee terug dat gebruikt werd om heren te plezieren en dat Rutger graag een beter leven wil geven.
Rutger maakt een einde aan de affaire met Sarith omdat Elza het zo erg vindt, maar Sarith palmt hem vrijwel onmiddellijk weer in met liefdesverklaringen. Veel plantages hebben intussen te maken met opstanden van slaven, zeker na het huwelijk tussen de negerin Elizabeth Samson en haar blanke heer Hermanus Zobre. Elza en Rutger vinden dit een prachtige gebeurtenis terwijl Sarith er juist helemaal niets van begrijpt: volgens haar moeten blank en zwart en slaaf en eigenaar strikt gescheiden blijven.
In januari 1768 bevalt Elza van een zoon, Gideon Rutger. Maisa, Elza’s lijfslavin en trouwe vriendin, gaat naar een voodooheks voor een drankje om Sarith mee te vergiftigen, maar voor ze het kan toedienen gaat Sarith zelf al weg omdat ze vindt dat Rutger haar te weinig aandacht schenkt. Ze komt al snel weer terug om Rutger opnieuw te verleiden en deze keer wordt ze weggestuurd door Elza, die de affaire niet langer wil pikken
Sarith gaat terug naar plantage Hébron, waar de slaven ook aan Elza’s kant staan en haar, Sarith, helemaal niet mogen. Ook Ashana, de linfslavin van wijlen Elza’s moeder en de belangrijkste slavin voor haar vader en het huishouden, is niet bang om aan Sarith toe te geven dat ze aan Elza’s kant staat. Sarith kan dit niet uitstaan en laat Ashana afranselen: doordat ze al oud is, overlijdt ze aan de verwondingen.
De opstanden op de plantages worden steeds heviger: Boni, een in vrijheid geboren zwarte die wraak wil nemen op rijke plantage –eigenaars omdat ze zijn vader doodden en zijn moeder verminkten, valt plantages aan en overtuigt slaven zich bij hem aan te sluiten. Zelfs militaire ingrepen kunnen de Boni-negers niet tegenhouden.
Mijnheer Van Omhoog wil met pensioen gaan en voordat Rutger hem kan opvolgen als administrateur moet hij eerst wat meer te weten komen over Nederland middels een verblijf daar. Elza gaat met hem mee. Ze vertrekken in januari 1769 en komen aan in maart. Het is in Nederland erg anders: het sneeuwt er en de slaven moeten schoenen dragen, iets wat geheel nieuw voor ze is. Ook het feit dat er in Nederland blanke mensen voor blanke mensen werken, is iets vreemds voor de slaven. Ze logeren bij Rutgers oudoom en Elza ontdekt al snel dat ze weer in verwachting is. Intussen kan Sarith het absoluut niet hebben dag Elza zo gelukkig is en alles heeft en besluit ze te trouwen vóór Elza en Rutger terugkomen. Dat lukt: ze weet de weduwnaar Julius Robles de Medina te strikken, doet alsof ze dol op hem is en trouwt met hem, enkele weken voordat Elza en Rutger in november 1769 terugkeren. In januari 1770 bevalt Elza van haar tweede zoon, Jonathan, en een maand later volgt Rutger mijnheer Van Omhoog officieel op als administrateur.
Sarith ontdekt dat Mini-mini zwanger is en het blijkt dat deze inderdaad verliefd is op de vrije Hendrik, die vast van plan is om zijn geliefde vrij te kopen als hij genoeg geld heeft, want een vrije zwarte en een slaaf mogen niet met elkaar omgaan. Alles valt echter in het water als Hendrik met een andere vrouw trouwt omdat hij Mini- mini nooit zal kunnen vrijkopen. Kort daarop krijgt ze een miskraam. Sarith ontdekt zelf dat ze zwanger is en bevalt in december 1771 van een zoon, Jehtro. Ze probeert zoveel mogelijk tijd door te brengen in het opwindende leven van Paramaribo, want op Julius’ plantage Klein Paradijs verveelt ze zich stierlijk. Ze gebruikt Julius' liefde voor haar om een huis in de stad van hem te krijgen.
Rutger maakt een afspraak met zijn slaaf Alex dat hij betaald krijgt zodat hij zich op den duur kan vrijkopen. Alex maakt zich zorgen om zijn vriend Caesar, die zich noodgedwongen heeft moeten aansluiten bij de Zwarte Jagers – in de volksmond Rode Mutsen – een groep slaven die erop uit worden gestuurd om de Boni-negers te doden. Na de overwinning op het Boni-fort Buku is Caesar verdwenen. Door alle rijkdom en de verkwisting hiervan door plantage-eigenaars ontstaat er begin 1773 een bankkrach in Amsterdam.
Alex heeft genoeg geld verzameld om zich vrij te kopen en blijft voor Rutger werken in een beschaafde kantoorbetrekking. Sarith krijgt een affaire met luitenant Reindert Andersma, en iedereen behalve haar echtgenoot weet ervan. Elza is eind 1775 zwanger van haar derde kind.
In het regiment van luitenant Andersma zit de Hollandse Jan, die goud wil zoeken in Suriname. Hij raakt gewond tijdens een aanval van de Boni-negers en wordt opgevangen en verzorgd door de negers zelf, die vinden dat Jan en de andere Hollandse soldaten slechts slachtoffers zijn van de Surinaamse regering. Jan probeert, bij terugkomst in het regiment, te vertellen hoe goedhartig de negers zijn, maar wordt door Amdersma en door de andere soldaten vierkant uitgelachen. Op de eerstvolgende expeditie moet hij gewoon weer mee. Hij weigert echter mee te doen aan de slachtpartijen in negerdorpen en zijn mededoldaten maken hem voortdurend belachelijk. Uiteindelijk sterft hij aan de slechte levensomstandigheden: koorts door gebrek aan voedsel en hygiene.
Sarith is zwanger, maar weet niet of het van Julius of Reimdert is. Wanneer ze op een zomerdag in 1776 alleen op Kleim Paradijs is – Julius ISS I'm Paramaribo – wordt de plantage aangevallen door Boni-negers Reimdert, die bij Sarith was, wordt doodgeschoten. Sarith weet zich met hulp van Kwasiba (de moeder van Mini-mini) net op tijd met Jehtro en Mini-mini in een kast te verbergen. Kwasiba houdt de leider van de overval, Agosu, bezig zodat hij hen niet ontdekt. De redding komt net op tijd: Jehtro wordt door Agosu betrapt als hij naar de wc moet en bijna vermoord, maar dan komt Julius thuis met een groep soldaten. De negers vluchten. Julius weet van Sariths affaire met Reindert en is ook op de hoogte van haar verhouding met Rutger. Hij wil niets meer met haar te maken hebben: ze blijft zijn vrouw omdat ze de moeder van Jehtro is, maar betekent verder niets meer voor Julius.
Kort na de overval sterft Kwasiba door ouderdom. Mini-mini wordt al vrij snel de nieuwe slavin van Julius en ze worden verliefd op elkaar. In april 1777 bevalt Sarith van een dochter, Eva. Wanneer ze erachter komt dat Mini-mini zwanger is van Julius, is ze woedend en verkoopt haar achter Julius’ rug om op de beurs in Paramaribo. Ze wordt mishandeld en verkracht, maar zodra Julius het ontdekt haast hij zich ernaartoe en koopt haar vrij.
Het is oktober 1778: Elza heeft inmiddels twee dochters gekregen (Abigael en Charlotte) en Mini-mini, die een eigen huisje heeft gekregen, heeft al twee zoons met Julius. Er breekt een epidemie van gele koorts uit waaraan veel mensen overlijden, inclusief Elza’s dochter Abigael en Maisa, die voortdurend bij de kinderen waakte toen zij ziek waren. Ook Rebecca en Sarith en Julius’ zoon Jethro sterft. Julius besluit de plantage te verkopen en Mini-mini’s kinderen ook wettelijk te accepteren als zijn kinderen door ze zijn naam te geven. Sarith gaat terug naar Hébron.
In februari 1779, Elza is opnieuw zwanger, gaat ze ook naar Hébron omdat haar grootmoeder op sterven ligt. Deze overlijdt al snel en Elza is eindelijk in staat om Sarith te vergeven en haar te helpen zichzelf te vergeven voor alles wat er is gebeurd.
Personages
Sarith
Sarith is negentien wanneer het verhaal begint en nog niet getrouwd. Ze is de dochter van de joodse Rachaël en heeft al vanaf haar kindertijd een heel sterk karakter. Ze weet dat ze heel mooi is en krijgt daardoor veel aandacht van mannen die haar geliefde willen zijn en van vrouwen die haar vriendin willen zijn. Sarith verkeert in de veronderstelling dat de hele wereld, of in ieder geval de wereld van plantage Hébron, helemaal om haar draait. Ze weet precies wat ze wil en is bereid heel ver te gaan om dat te krijgen: ze is niet vies van wat manipulatie en denkt alleen aan wat ze zelf wil en waar ze volgens haarzelf recht op heeft. Als de dingen niet gaan zoals ze wil, wordt ze emotioneel en verliest ze zichzelf in driftbuien, wat ook vaak een truc is om mensen zover te krijgen dat ze haar zin doen. Sarith denkt precies te weten hoe ze haar perfecte leventje moet krijgen, maar jaagt mensen alleen maar tegen zich in het harnas: ze knoopt een affaire aan met Rutger, de echtgenoot van haar zus en bederft daarmee de relatie met Elza. Ze doodt Ashana, de belangrijkste en meest geliefde slavin van Hébron en trouwt alleen maar met de weduwnaar Julius Robles de Medina vanwege zijn geld, terwijl hij wel van haar houdt en zij slechts doet alsof. Ze heeft er helemaal geen problemen mee om mensen dood te wensen of te hopen dat er slechte dingen gebeuren als dat haar goed uitkomt: ze verkoopt Mini-mini wanneer deze een affaire heeft met Julius en zit er absoluut niet mee. Ook is Sarith iemand die de slaven ook alleen maar beschouwt als slaven, als gebruiksproducten die alleen maar bestaan om haar te bedienen en te plezieren – ze beschouwt ze niet eens als mensen. Pas wanneer Sariths zoon Jehtro overlijdt aan de gele koorts begint ze na te denken over de fouten die ze heeft gemaakt, maar haar leven beteren doet ze niet en ze blijft haar hele leven een socialite zonder een echt doel.
Elza
Elza is Sariths stiefzus van ongeveer dezelfde leeftijd. Ze is de dochter van Levi Fernandez en de lutherse Elizabeth, die stierf toen Elza nog maar heel klein was. Elza is altijd dol geweest op Sarith, maar heeft ook altijd min of meer in haar schaduw gestaan: iedereen prees Sarith altijd om haar schoonheid en Elza om haar lieve karakter. Elza is namelijk een heel zachtaardig persoon, ze wil gaag doen wat juist is en is altijd vriendelijk, zowel voor mensen van haar eigen kaliber als voor de slaven die voor haar werken. Toch is ook Elza niet bang om op haar strepen te staan: wanneer ze ontdekt dat Sarith een verhouding heeft met Rutger stuurt ze haar zonder pardon weg. Elza is liefdevol en verstandig, een voostandeer van meer rechten voor slaven en kan behoorlijk naïef zijn: ze was er jarenlang van overtuigd dat Sarith haar nooit kwaad zou doen en ook toen ze de affaire ontdekte weigerde ze het nog te geloven. Elza is gelukkig getrouwd met Rutger en krijgt een handvol kinderen met hem, van wie er eentje sterft aan de gele koorts.
Rutger le Chasseur
Rutger is een vriendelijke en goedaardige jongeman die zich echter wel gemakkelijk laat inpalmen door vrouwelijk schoon. Wanneer hij Elza ontmoet, is hij meteen van haar gecharmeerd en ze trouwen dan ook snel. Maar hij kan geen weerstand bieden aan Sariths schoonheid en begint vrij snel na de bruiloft een affaire met haar – waar pas een einde aan komt als Elza er genoeg van heeft. Rutger werkt als assistent-administrateur en later als administrateur: hij coördineert alle financiële aangelegenheden van plantages en moet ook bepalen of er ingegrepen wordt wanneer een plantage failliet dreigt te gaan. Hij heeft altijd al het idee gehad dat slaven ten onrechte zo slecht worden behandeld, maar staat daar grotendeels alleen in. Dat weerhoudt hem er echter niet van om te proberen het lot van de zwarten te verbeteren en Elza helpt hem daarmee. Zo zorgt Rutger ervoor dat een zwarte een fatsoenlijke baan krijgt als plantage-opzichter en neemt hij zijn eigen slaaf Alex na verloop van tijd in loondienst. Ruger is vriendelijk en verstandig, heeft een scherp oog voor dingen die moeten veranderen en is zeker niet bang om zijn mening uit te spreken. Hij wordt echter nog wel eens meegesleept door de gewoontes van de grote massa en vindt het moeilijk om zijn ideeën over slavenrechten boven water te houden in een maatschappij die slavenrechten belachelijk maakt.
Mini-mini
Mini-mini is al sinds ze allebei klein waren de lijfslavin van Sarith. De slavin van Sariths moeder Rachaël, Kwasiba, is haar moeder en waarschijnlijk is ofwel Sariths vader ofwel haar broer Mini-mini’s vader, maar dat weet ze niet zeker. Mini-mini is ongeveer even oud als Sarith en moet het vaak ontgelden als deze een slechte bui heeft. Terwijl in de film Mini-mini wordt neergezet als Sariths enige vriendin, is ze in het boek nauwelijks meer dan een slavin. Maar Sarith kan niet zonder haar: Mini-mini wordt altijd behandeld als Sariths bezit en is haar ook onder alle omstandigheden trouw. Ze is een verlegen meisje dat vrijwel niets van de wereld weet en haar misi (Sarith) trouw wil zijn omdat Sarith ook de enige is die Mini-mini heeft: zonder haar werk heeft ze niets. Door haar naïviteit en weinige wereldkennis wordt ze zwanger van de vrije slaaf Hendrik, maar krijgt een miskraam. Later wordt ze de geliefde van Sariths man Julius en met hem krijgt ze twee zoons.
Ashana
Ashana is al hel lang de belangrijkste en meest geliefde slavin van Hébron. Ze was de lijfslavin van Elizabeth, Elza’s moeder, en is daarom heel belangrijk voor Elza’s vader. Ze is zo ongeveer deel van het meubilair op Hébron: iedereen behandelt haar met respect en de kinderen beschouwden haar vroeger – en nu nog steeds – als een moeder. Ashana heeft daardoor een grote portie lef: ze is vriendelijk en goedaardig, weet wanneer ze gewenst en niet gewenst is maar is ook niet bang om haar mening te uiten. Dat kost haar uiteindelijk ook haar leven als ze Sarith beledigt en doodgeslagen wordt.
Maisa
Maisa is de dochter van Ashana en al sinds haar kindertijd de lijfslavin van Elza. Doordat Elza altijd goed is voor haar slaven hebben ze een sterke band opgebouwd: Maisa zorgt met veel plezier en liefde voor Elza en Elza beschouwt Maisa echt als een vriendin, als een steun en toeverlaat. Maisa is jong en vriendelijk, heeft een groot hart en vooral heel veel liefde voor de kinderen. Ze wil echter ook heel graag haar misi Elza beschermen en heeft daardoor een hekel aan Elza. Maisa is zo’n slavin die het als vanzelfsprekend beschouwt om voor haar meesteres door het vuur te gaan, zelfs als dat haar haar leven zou kosten. Ze sterft aan gele koorts.
Quotes
"Zou het dan niet beter zijn, als alle slavenbezitters voortaan hun slaven goed zouden behandelen?\' had Rutger gevraagd, \'zonder die vreselijke straffen die nu worden toegepast. Is het niet de vrees voor die gewelddaden, als ophangen aan een vleeshaak, hand of voet afhakken, Spaanse bok (groot pak slaag) en levend verbranden, die maakt dat de slaven nu weglopen?" Bladzijde 19
"Realiseerde Rutger zich echter wel, dat het toch beter was als hij maar niet al te bevriend werd met de joden? Ze vormden zo\'n geheel eigen kring en de laatste jaren waren er sterke anti-gevoelens bij de christenen ten opzichte van de joodse gemeenschap. Rutger begreep dit niet goed. Waren het niet juist de joden geweest, die in deze kolonie waren begonnen en het goede voorbeeld hadden gegeven met plantages en dergelijke? Waarom dan die anti-gevoelens? Administrateur Van Omhoog wist het ook niet, maar ze waren er, zo zelfs, dat er sprake van was, dat men de joden in een apart gedeelte wilde onderbrengen in de stad. Een soort getto dus." Bladzijde 25
"Van alle mensen die hij had ontmoet tot nu toe, was misschien wel de zestienjarige Alex, zijn slaaf, de meest intelligente. Hij had al gemerkt, dat de voornaamste bezigheden van de kolonisten, bij de mannen, bestonden uit drinken, eten, kaart- en hazardspelen, bij verschillende vrouwen slapen en zogenaamd zwaarwichtige gesprekken voeren, die altijd gingen over geld, de gouverneur, aanvallen van de bosnegers en hun eigen kleine kringetje. Bij de vrouwen was het niet anders, babbelen, roddelen, klagen over luiheid van slavinnen, over gedrag van echtgenoten, snoepen en nog eens roddelen. En verder werd er gepronkt, gefeest, geprobeerd elkaar te overtroeven in het tentoonstellen van weelde en pracht." Bladzijde 27
"Ben je van plan om een bijzit te nemen, Rutger?\' vroeg ze. \'Van plan? Nee zeker niet!\' riep Rutger nu. \'O nee, maar je weet nooit hoe het in het leven gaat, en ik wil dat je zeker weet dat ik je trouw zal blijven, zelfs al zou ik bij voorbeeld een incidentje of een korte relatie met een andere vrouw hebben. Begrijp je dat? Beloof me, dat je dan niet boos zal zijn of denken dat jij dan wraak moet nemen met een andere man.\' \'Ja, dat beloof ik,\' zei Elza, \'maar, als, als...\' Ze aarzelde. \'Als wat?\' vroeg Rutger nu. \'Zo\'n incident of die korte relatie, dat zal dan toch niet in mijn huis gebeuren?\' \'O, Elza toch!\' Rutger lachte. \'Nee hoor, mijn lieveling, was je daarvoor bang?\'" Bladzijde 33
"Ze had het gezien aan de manier waarop Maisa soms haar hoofd schudde als Sarith de kamer binnenkwam, of de manier waarop Maisa naar Sarith keek als die opgewonden wat vertelde. Kon ze maar met Maisa erover praten; ze had zo\'n intens verlangen om haar armen om Maisa te slaan, eens flink uit te huilen op Maisa\'s schouder en die lieve troostende hand over haar hoofd te voelen, zoals het zo vaak was geweest, toen ze kind was en met al haar verdriet altijd naar Ashana of Maisa was gegaan. Maar nu was ze een mevrouw, en ze moest zich waardig gedragen; bovendien, hoe zou ze over dit moeilijke onderwerp kunnen praten. Ze wist ook, dat Maisa uit zichzelf hierover nooit zou beginnen. Sommige zaken waren nu eenmaal een ongeschreven code, en een slavin begon nimmer over een delicaat onderwerp te spreken, zelfs al had ze haar meesteres gezoogd en vanaf de geboorte als een moeder verzorgd." Bladzijde 45
Thematiek
Discriminatie en racismeHet thema van het boek Hoe duur is de suiker is overduidelijk slavernij. Niet alleen heeft Cynthia McLeod duidelijk aangegeven een verhaal te willen vertellen over slaven en hun eigenaars, het is ook het belangrijkste kenmerk van het tijdperk en de setting: in het achttiende-eeuwse Suriname was slavernij simpelweg aan de orde van de dag. Je had de rijke blanken, je had arme blanken en je had slaven: een andere mogelijkheid was er niet. De slavernij wordt in het boek heel duidelijk centraal gesteld: het is de basis van alle gebeurtenissen en het wordt heel duidelijk gemaakt dat de levens van de blanken inhoudslos zouden zijn zonder de slaven. Het verhaal van deze slaven zelf wordt verteld, van hun dagelijkse leven, de straffen en onrechten die hen worden aangedaan, maar ook het verhaal van hun relatie met hun meesters en meesteressen wordt verteld. Dit is een haat-liefdeverhouding: huisslaven hebben de kans liefde te ontvangen doordat ze zo belangrijk zijn, maar slaven die echt op de plantage werken hebben het enorm zwaar. Om te illustreren hoe belangrijk de slaven zijn, wordt ook uitgebreid ingegaan op het leven en de ideeën van hun blanke meesters en meesteressen: de dames kunnen zich niet eens zelf aankleden en voor de heren is het hebben van een slavin als bijzit doodnormaal en bijna abnormaal als ze deze niet hebben. Ten slotte wordt er ook uitgebreid ingegaan op de emancipatie van slaven, de vrijgevochten Boni-negers die meer rechten en meer vrede en harmonie willen en de slaveneigenaars die mild zijn en hun slaven stilletjes – want het werd als verkeerd beschouwd – meer rechten en vrijheden te geven. Dat de slaven van levensbelang zijn voor de rijke blanken, blijkt uit onderstaand citaat: \"Elza bedacht nu, dat haar gezin eigenlijk model stond voor de hele Surinaamse samenleving. Was niet alles en iedereen afhankelijk van de slaven? Net zoals zij zich verloren voelde zonder Maisa, net zo zou de kolonie verloren zijn zonder de slaven. Zij deden alles, wisten alles en de blanken konden niets en wisten niets. De blanken hadden de negers nodig maar de negers hadden geen enkele blanke nodig; zie maar hoe het de marrons gelukt was om een hele samenleving op te bouwen in het oerwoud, alles wisten ze te gebruiken. Zonder gereedschappen en geweren, wisten ze te overleven, zich te voeden, en de militairen te overwinnen. En de blanken? Als die in het oerwoud verdwaalden, betekende dit een zekere dood, want uit zichzelf konden ze zich niet redden. Als de negers er niet meer zouden zijn in deze kolonie, dan zou de hele samenleving als een opgeblazen pudding in elkaar storten. Zoveel plantages moesten het al opgeven omdat ze niet genoeg slaven hadden.\" Pagina 224
Motieven
Zussenrelatie
De relatie tussen Sarith en Elza is na slavernij het belangrijkste thema van het boek. Ze zijn niet eens zussen in hun bloedband, maar stiefzussen: Sariths moeder is de nieuwe echtgenote van Elza’s vader. Ze zijn samen opgegroeid en hebben altijd veel om elkaar gegeven ondanks hun verschillende karakters: ze zijn altijd beste vriendinnen geweest en sleepten elkaar door de vaak saaie periodes op Hébron heen. Dat verandert echter wanneer Elza met Rutger trouwt en een gezinnetje begint: Sarith wordt jaloers op het feit dat haar zus zich settelt en gelukkig wordt en wil dat ook. Sarith is degene die de relatie kapot maakt door eerst met Rutger in bed te duiken en later Ashana, de slavin die Elza heeft opgevoed, dood te laten slaan. Elza denkt alleen maar aan zichzelf, maar op zeker moment wordt ze zich er wel van bewust dat ze fouten heeft gemaakt en is ze eenzaam zonder Elza. Elza vindt het vreselijk wat Sarith allemaal doet om haar zin te krijgen, maar is wel in staat haar te vergeven. Voor Sarith zelf is het echter veel moeilijker om zichzelf te vergeven en haar fouten achter zich te laten. Sarith keek haar aan en zei toen: \\\\\\\'Elza, kun je me vergeven? Kun je me vergeven voor alles wat ik je heb aangedaan?\' Elza zag opeens weer voor zich wat ze die ene middag door het sleutelgat had gezien. Rutger en Sarith samen in bed, een beeld dat haar jarenlang had achtervolgd, en ze zag nog iets anders; een beeld dat ze niet zelf had gezien, maar waarvan ze precies wist hoe het geweest was: Ashana vastgebonden aan een boom en Sarith die de basya beval om te zwepen. Ze zag nu Sarith voor zich staan en zei: \'Niet ik moet je vergeven. Kijk, ik heb het overleefd, het was erg toen, maar ik heb het overleefd, maar jij, hoe heb jíj het overleefd? Niet ik moet je vergeven, jíj moet proberen jezelf te vergeven, dat zou je moeten doen.\'
Jodenvervolging
Ook een zekere afkeer van joden komt regelmatig terug in het verhaal. Het opmerkelijke hieraan is dat, gezien het feit dat joden al sinds de tijd van de bijbel een volk van buitenstaanders waren, ze op Suriname wel degenen waren met de grootste, rijkste en belangrijkste plantages. Elza en Sarith horen ook bij een joodse familie en maken regelmatig mee dat men op een andere manier naar hen kijkt. Ze zijn gewoon in staat om hun joodse geloof te praktiseren en worden niet vervolgd, maar wel vaak gescheiden van de andere bevolkingslagen: zo moeten ze bij diners op een aparte verdieping eten en mogen ze niet naar het theater van de niet-joden. Er wordt nog niet zo’n probleem van gemaakt: ze vormen een hechte eigen groep en stichten gewoon hun eigen openbare gelegenheden, maar het is interessant dat ze in deze tijd al als \'anders\' worden beschouwd.
Overspel
Overspel is ook iets wat regelmatig terugkomt in het verhaal. Voor de rijke blanke mannen is het vrijwel vanzelfsprekend om een zwarte slavin of een kleurlinge (kind van een blanke man en een slavin) als bijzit te nemen, oftewel als maîtresse. De blanke echtgenotes maken hier ook helemaal geen probleem van, ze vinden het normaal en hebben liever een slavin in het bed van hun man – een slavin die nooit meer zal worden dan een minnares – dan een rijke blanke vrouw die hun man kan inpikken. Maar in het geval van Sarith is overspel ook een belangrijk deel van haar eigen leven: ze wordt de minnares van Rutger en probeert hem zelfs zo ver te krijgen dat hij Elza aan de kant schuift en met haar, Sarith trouwt. Als dat mislukt, trouwt ze met Julius vanwege zijn geld en krijgt een affaire met soldaat Reindert, alles om aan haar eigen trekken te komen en niet verveeld te raken.
Cultuurverschillen
De verschillen tussen diverse culturen komen steeds terug in het boek. Niet alleen de cultuur van de slaven is heel anders dan die van hun eigenaars, maar de cultuur van de Nederlanders is ook heel anders dan die van de Surinamers. Voor Rutger is het bijvoorbeeld heel moeilijk en ongemakkelijk om zijn slaaf alles te laten doen, terwijl het voor deze slaaf vanzelfsprekend is en hij ook eigenlijk niets anders wil doen omdat het fout voelt als hij zijn meester niet met alles helpt en in alles voorziet.
Opdracht
Hoe duur was de suiker is delicated to Helen Gray. Without her friendship, willingness and patience this book would never have been written.
Trivia
In 2013, ten tijde van het 150-jarige jubileum van de afschaffing van de slavernij, werd het boek verfilmd. De film werd meteen bewerkt tot een serie die een uur extra beeldmateriaal bevatte. De acteurs wisten tijdens het filmen heel vaak niet of ze nu voor de film of voor de serie bezig waren.De regisseur vertelde hen dit niet omdat hij het zo authentiek mogelijk wilde laten en niet wilde dat ze anders zouden gaan acteren.
Titelverklaring
De titel Hoe duur is de suiker verwijst vrij vanzelfsprekend naar de slaven die op de Surinaamse suikerplantages werken. Zij leiden een erg zwaar leven, worden over het algemeen slecht behandeld en hebben geen enkel recht of vrijheid. De suikerproductie gaat boven alles: de blanke plantage-eigenaars verdienen hier hun geld mee en dus is het heel belangrijk dat de suiker zo goed mogelijk geproduceerd wordt en dat de slaven hun werk zo goed mogelijk doen. De titel gaat echter niet over de letterlijke prijs van suiker, maar over de symbolische prijs: de prijs die de slaven ervoor betalen. De suiker wordt duur betaald: slaven sterven of raken ernstig gewond tijdens de suikerproductie, zoals ook blijkt uit het onderstaande citaat. De blanken beseffen niet wat er allemaal bij komt kijken om de suiker te produceren, terwijl de slaven er dagelijks hun leven voor geven. In de twee citaten komt dat duidelijk naar voren:
"Al die tijd had Rutger niets gezegd; hij had alleen maar kunnen kijken naar die hand daar op de crusher. Naar die man op de grond en al dat bloed. Er speelde maar één gedachte in zijn hoofd: dat allemaal voor de suiker, en een pond suiker kost maar vijf cent! Vijf cent voor een pond suiker, en hoeveel handen, armen, benen, mensenlevens gingen eraan! Hij keek naar de heer Vredelings, voor wie zoiets kennelijk heel gewoon was, want zodra de man uit het gebouw was weggebracht, riep hij een andere slaaf naar de crusher en zei ruw: 'Pas beter op, jij.'* en alles ging verder alsof er niets gebeurd was." Pagina 65
''Slaven, mensen, die een bezit waren van een groepje blanken en voor hen moesten werken en zwoegen om die zo noodzakelijke produkten te produceren. En Mini-mini vroeg zich af, of die blanken wel beseften wat ze dronken als ze dat kopje naar hun mond brachten. Of ze ooit wel beseften, hoe duur dit allemaal wel was, welke prijs er werd betaald voor de koffie en voor de suiker!'' Pagina 128
Structuur & perspectief
Het boek is niet dik: het verhaal wordt verteld in dertien hoofdstukken en een slot. De loop van het verhaal is in fasen onder te verdelen, waarbij elke fase in ongeveer vijf hoofdstukken verteld wordt. In de eerste vijf hoofdstukken maakt de lezer kennis met de personages, zowel de slaven als de rijke familie Fernandez. Het huwelijk van Elza en Rutger wordt voltrokken en Sarith blijft alleen achter. In de hoofdstukken vijf tot en met tien begint de affaire van Rutger en Sarith, krijgt Elza kinderen en beginnen de slaven op plantages in heel Suriname opstandig te worden. Ten slotte, in de laatste vier hoofdstukken, is Sarith zelf ook getrouwd en krijgt ze kinderen, maar dat gezinsleven wordt al snel omver gegooid door haar eigen gedrag. Deze fasen staan ook symbool voor het volwassen worden en opgroeien van Elza en Sarith: ze krijgen steeds meer hun leven op orde, in het geval van Sarith tegen wil en dank omdat ze niet blij is met haar leven zoals het is. Voor de slaven geldt dat ze steeds meer in opstand komen en steeds meer hun eigen leven willen leiden naarmate het verhaal vordert.
Het perspectief wisselt in het hele boek tussen veel verschillende personages, die dan in de derde persoon worden gevolgd door een alwetende verteller. Er lopen dus veel verschillende manieren van vertellen door elkaar heen. Binnen de veertien hoofdstukken van het boek zijn steeds verschillende personages aan het woord: hun verhaal wordt in de derde persoon verteld door een alwetende verteller. Deze is namelijk in staat om binnen het stukje van één persoon af en toe naar de gedachten van een andere persoon te flitsen of om iets te vertellen over wat er nog zou komen. De personages tussen wie het perspectief wisselt zijn vooral Elza en Sarith, maar ook onder andere Rutger, Julius en Mini-mini worden veel gevolgd. Sommige gebeurtenissen worden door de ogen van verschillende personages opnieuw getoond en dat geeft je als lezer een heel interessante visie op hoe verschillende (soorten) mensen kijken naar wat er om hen heen gebeurt. Door de wisseling van perspectief tussen de vele personages krijg je een goed beeld van wat er allemaal gebeurt in zo’n milieu en dat draagt bij aan de geloofwaardigheid.
Decor
Het verhaal speelt zich af in de tweede helft van de achttiende eeuw: het begint in oktober 1765 en eindigt in februari 1779. Er wordt dus gedurende een periode van veertien jaar verteld hoe de levens van de verschillende personages eruitzien en vooral hoe ze veranderen. Er wordt geschreven in de grammaticale verleden tijd, dat geldt voor alle personagevisies. Het tijdperk dat beschreven wordt, kenmerkt zich door het centraal staan van de slavernij: er wordt heel veel informatie gegeven over hoe deze mensen en hun eigenaars leefden, maar ook over de opstanden en het reilen en zeilen van de plantages. Het boek is uitgegeven in de jaren tachtig van de twintigste eeuw en het heeft zowel in Nederland als in Suriname wel wat losgemaakt. In Suriname is het nog steeds een erg populair boek omdat het volgens de Surinamers eindelijk eens een eerlijk verhaal vertelt over hoe het eraan toeging op deze zwarte bladzijde van hun geschiedenis, omdat de slavernij nog steeds een behoorlijk taboe is en er nu met dit verhaal veel opener over gesproken wordt. In Nederland is het ook erg goed ontvangen, maar spreekt men wat kritischer: er wordt gezegd dat het de daden van de blanken goedpraat en dat het de lotgevallen van de slaven nuanceert: er wordt meer gesproken van liefde en vriendschap dan van vernedering en pijn.
Het decor van het boek wisselt tussen verschillende locaties in Suriname. De plantage Hébron, het thuis van Sarith en Elza, staat in het begin van het boek en ook op latere momenten nog centraal: hier zijn de twee zussen opgegroeid en hier keren ze steeds naar terug als ze veiligheid en rust willen. Verder speelt het grootste deel van het verhaal zich af in het huis van Rutger en Elza in Paramaribo – zowel in de woonvertrekken als in de kamers van de dienstboden. Op de plantage van Sariths echtgenoot Julius, Klein Paradijs, neemt vooral Sariths leven een aantal beslissende wendingen. Daar wordt ze namelijk bijna vermoord, daar ontdekt haar echtgenoot haar affaire en daar raakt ze diezelfde echtgenoot kwijt aan haar lijfslavin Mini-mini. De gedeeltes van het verhaal die zich op Hébron afspelen laten ook veel zien van de leefomstandigheden van de slaven. Daarnaast wordt er verteld over de plekken waar soldaten vechten met de Boni-negers, over de gesprekken die gevoerd worden op Rutgers kantoor, over de plantages en hoe die zich trachten te redden na een aanval van de Boni-negers en over hoe men in Nederland naar de blanke en zwarte Surinamers kijkt. Door de wisselingen van decor kom je als lezer ook veel te weten over hoe het leven eruitziet op verschillende plaatsen in deze tijd.
Stijl
Het belangrijkste kenmerk van de stijl van Cynthia McLeod is dat ze duidelijk haar lezers wil informeren over hoe het eraan toeging op Surinaamse slavenplantages. Het verhaal van Hoe duur is de suiker is niet het verhaal dat je aantreft in een spannend boek: er gebeurt vrijwel niets dat niet gebruikelijk is voor de mensen in deze omgeving en in deze tijd. Ze geeft heel veel informatie over hoe de slaven leefden, maar ook over hoe er gewerkt werd op de plantages en hoe de slaven in opstand kwamen, maar ook over wat er wel en niet normaal of acceptabel was op het gebied van de relatie tussen slaven en eigenaars. Haar Surinaamse taalgebruik valt ook op: veel woorden komen uit het Surinaams en de zinnen zijn soms krom of vreemd voor de Nederlandse lezer, maar dit geeft het boek als geheel alleen maar meer sfeer. Dat blijkt uit dit citaat:
''De dag brak aan op plantage Hébron en terwijl de hemel aan de oostelijke zijde zich rood kleurde door de opkomende zon, gingen één voor één deurtjes open van de slavenhutten en kon men kleine vuurtjes zien onder de afdakjes daarnaast. Faya watra werd gemaakt. Heet water waarin een scheutje melasse werd geroerd. Hier en daar steeg een heerlijke damp op uit een kookpot, omdat er in het water een anijsblad of wat kruiden was gedaan.'' Pagina 6
Recensenten en critici zeggen vooral dat het boek de slavernij toch wel behoorlijk goedpraat. Het verhaal gaat volgens hen niet zozeer over het leven van de slaven, maar veel meer over het leven van de blanken, over wat er in hun hoofd en in hun hart omging. Wat er wordt gezegd over de slavernij, lijkt te worden gezegd om het te nuanceren, om de lezer te laten weten (of denken) dat het allemaal zo erg niet was. Dat het nu eenmaal ging zoals het ging en dat dat eigenlijk best meeviel: McLeod wil, volgens de recensenten, de lezer raken en vervullen met gevoelens van liefde voor alle personages, ook de blanke eigenaars. Toch is het boek volgens de wat positievere recensenten ook een eyeopener: het geeft namelijk een beeld van het dagelijks leven waar we weinig tot niets over weten. Ook laat het ons zien dat het allemaal niet zo heel erg zwart-wit was: de joden waren de belangrijkste en welvarendste slaveneigenaars en ook in de achttiende eeuw moest men al niet zoveel van de joodse cultuur hebben – dat is een stukje geschiedenis waar we weinig over weten.
Slotzin
Hand in hand liepen ze weg van het huis, in de richting van het kerkhof; een gemurmel van stemmen kwam hen tegemoet. Dat waren de stemmen van de mannen die nu kadisj zeiden, terwijl ze op de begraafplaats stonden tussen de graven van hun voorouders; de Portugese joden, de eerste kolonisten, die het na de Engelsen hadden aangedurfd om Suriname te maken tot hun vaderland.Beoordeling
Na het zien van de tv-serie die vorig jaar werd uitgezonden wilde ik enorm graag dit boek lezen, want het leek me een ontzettend mooi verhaal. Dat bleek het ook absoluut te zijn: ik heb het in slechts een paar dagen uitgelezen. Vanaf de eerste bladzijde zat ik helemaal in het verhaal: het sleepte me compleet mee en ik wilde steeds weer weten hoe het verder zou gaan en hoe het zou aflopen – tot ik na de laatste bladzijde een gevoel van heimwee kreeg. Het leest vlot en is absoluut niet moeilijk doorheen te komen: ik heb echt genoten van de sfeer en de manier waarop het Suriname van de achttiende eeuw tot leven is gekomen: het is heel geloofwaardig en gedetailleerd geschreven en daardoor ging ik er helemaal in op. De personages zijn oppervlakkig, maar juist door die oppervlakkigheid heel geloofwaardig en ik leefde enorm met ze mee, kon me zelfs in een aantal van hen herkennen. Het verhaal is op een aantal punten heel onvoorspelbaar en echt wel spannend, maar het zette me ook heel erg aan het denken over alles wat er is gebeurd en hoe dat precies is gebeurd. Ik vond het alleen jammer dat de personages soms echt wel een wat ruimer denkvermogen misten en dat er wel heel veel informatie werd gegeven over de veldslagen en het zakelijk bestuur van plantages: dit werd zo langdradig dat het me ging vervelen.
Recensies
"Deze roman is de ultieme vorm van kolonisatie van de geest." http://www.joop.nl/opinie...niet_duur/
"Wat de roman nog aan waarde doet winnen, is haar visie op de gecompliceerde en steeds weer verschuivende sociale verhoudingen in het achttiende-eeuwse Suriname." http://nrcboeken.vorige.n...n-suriname
REACTIES
1 seconde geleden
#.
#.
Super!!
8 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Klasse, maar er staan wel wat minuscule spelfoutjes in, als ''slvn'' i.p.v. slavin en ''Ruther'' i.p.v. Rutger.
7 jaar geleden
Antwoorden&.
&.
Het is een beetje irritant lezen door de vele typfouten, maar verder wel een goed verslag!
7 jaar geleden
AntwoordenT.
T.
thanks! ik heb het boek niet gelezen en ik moet een recensie schrijven. Top!
6 jaar geleden
Antwoorden