Feitelijke gegevens
- 38e druk, 2016
- 237 pagina's
- Uitgeverij: Prometheus
Flaptekst
25 jaar geleden verscheen De wetten, een van de succesvolste literaire Nederlandse debuutromans aller tijde. Binnen een jaar werden er meer dan 400.000 exemplaren van verkocht en het boek kende een internationale zegetocht: het won het Gouden Ezelsoor voor het bestverkochte literaire debuut, werd vertaald in 25 landen, werd verkozen tot European Novel of the Year 1992 en werd genomineerd voor de International IMPAC Dublin Literary Award.
Na 25 jaar is De wetten, Connie Palmens sublieme roman over een vrouw die in zeven jaar tijd zeven mannen ontmoet, nog altijd een reeks liefdesgeschiedenissen en tegelijk een unieke bildungsroman.
Na De wetten, schreef Connie Palmen (1955) nog vijf andere romans, een novelle, essays en het Logboek van een onbarmhartig jaar.
Eerste zin
De astroloog ontmoette ik voor het eerst in de zomer van 1980.Samenvatting
I De astroloog
Marie Deniet, een 25-jarige filosofie studente, ontmoette in de zomer van 1980 de astroloog in een modern antiquariaat in de Pijp waar zij iedere vrijdagmiddag werkte. Op eerste gezicht vond ze hem afstotend, maar hij wist haar aandacht te trekken door in één keer haar sterrenbeeld, Boogschutter-Schorpioen, te raden. Ze raakten in gesprek en aan de hand van de kosmos analyseerde de astroloog Marie haar karakter. Marie raakte gefascineerd door de man en er ontstond een vriendschap tussen de twee. In de jaren erna zag Marie de astroloog soms maanden niet, omdat hij ergens in Frankrijk verbleef. Hij stuurde dan af en toe een brief aan Monsieur Lune, Marie. Toen de astroloog zijn intrek nam in een nieuw appartement en Marie hem kwam bezoeken vlak voordat zijn moeder zou komen, vertelde hij over zijn worsteling in het leven. De kosmos moest het leven verklaren volgens hem. In de herfst vertrok de astroloog voorgoed naar Frankrijk, het nummer 33 gaf de doorslag.
II De epilepticus
Marie was op weg naar een hoorcollege over hedendaagse filosofie die gegeven werd door professor Waeterlinck. Ze had van Daniël Daalmeyer gehoord dat Waeterlinck een mythe was. Ze heeft Daniël Daalmeyer ontmoet tijdens het volgen van een lezing die gegeven werd door Stefan Duden. Ze leende een pen aan hem uit, die Daniël meenam toen hij plotseling onder luid protest de collegezaal verliet. De pen wilde ze na college terugvragen toen hij ineens een epileptische aanval kreeg. Marie toonde haar behulpzaamheid en ze gingen samen een drankje drinken. Daniël noemde Marie Theresa. Hij had een soort obsessie voor (zijn) ziekte “van het vallen” en praatte erover alsof het over een eigenzinnig wezen ging. Marie ging op een bepaald moment bij Daniël eten waar ze erachter kwam dat hij in hetzelfde huis woonde als Stefan Duden en zijn vrouw Lisa. Na het etentje vertelde Daniël veel over huidkwalen, waar Marie last van had gehad, en hij probeerde haar te zoenen. Zij wees hem af.
III De filosoof
Marie nam plaats in de collegezaal voor het hoorcollege van professor Waeterlinck. Het college maakte indruk op haar, Waeterlinck maakte indruk op haar. In de pauze bleef ze zitten te kijken naar de professor die een gesprek voerde met een aantal oude mensen van rond de zeventig. Ze kreeg een flashback naar de middelbare school, waar ze (17) een affaire had met haar maatschappijleraar Marius (48). Marius lag in een scheiding en nam haar vaak mee uiteten. Marie probeerde in de daarop volgende colleges steeds Waeterlink zijn aandacht te trekken, op een gegeven moment besloot ze dat ze op hem zou gaan afstappen. Zo ontmoette ze het groepje bestaande uit Aäron Mendes da Costa, Katherina Riwalski, Ilda Müller, Lászlo Kovács, en Guido de Waeterlinck ook echt. Waeterlinck verloor al snel “zijn glans” voor Marie. Marie raakte betrokken bij het groepje en Waeterlink ging haar begeleiden bij haar scriptie. Op een gegeven moment kwamen Lászlo (74) en Marie elkaar tegen in de bibliotheek. De twee kregen contact met elkaar en Lászlo werd verliefd op haar. Hetzelfde gold voor Aäron. Lászlo en Marie schreven brieven aan elkaar, maar op een gegeven moment merkte hij dat Marie niet voor hem zou gaan vallen. In zijn laatste brief schreef hij dat hij haar niet meer lastig zou vallen.
IV De priester
Op een zondagmiddag in maart 1983 ging Marie naar een filosofische schrijver en priester genaamd Carmens Brandt. Marie vond hem een lelijke man, hij had een bochel. Carmens zou Marie gaan helpen bij het schrijven van haar scriptie op aanraden van Waeterlinck. Carmen was tijdens het gesprek vrij brutaal en hij slurpte en smakte behoorlijk. Hij vond haar scriptie goed en vergeleek haar werk met het werk van de filosoof Derrida. Marie had Derrida echter nog niet gelezen, omdat ze erg in de ban was van Focault. Op een gegeven moment gingen ze samen uiteten waar Carmens meer over zijn tijd als priester vertelde aan Marie. Clemens kwam in de daaropvolgende tijd op een zaterdagmiddag naar Marie in Amsterdam. Hij was helemaal netjes aangekleed in een pak dat hij speciaal voor “Emmetje” had gekocht, Marie probeerde duidelijk te maken dat hij niet teveel van haar moest verwachten. Ze kwamen Daniël Daalmeyer tegen toen ze uiteten gingen. Tijdens het etentje zelf vertelde Carmens dat hij af en toe speciale prostituees liet komen. Bij Marie thuis na het etentje kleedde zij hem uit, maar hij mocht haar niet aanraken. De volgende dag voelde ze walging.
V De fysicus
Marie liep mee in de begrafenisstoet van Miel van Eysden, de astroloog, op 30 januari 1984. Marie had een brief over zijn overlijden toegestuurd gekregen van een vriend van hem, Hugo Morland. Hugo kwam naar Nederland en samen gingen ze uiteten. Hugo vertelde verhalen over de astroloog en Marie vond Hugo wel aantrekkelijk en bewonderde zijn kalmte en wijsheid. Ze gingen naar het strand waar ze zoenden en later vrijden ze. De twee kregen een affaire die duurde tot het punt dat Hugo terug moest naar zijn vrouw in Parijs. Terug op de begrafenis wilde de moeder van de astroloog zand op de kist scheppen.
VI De kunstenaar
Marie wist niet wat haar op het spoor gezet had van Lucas Asbeek, maar de sluitsteen was de documentaire Het verraad der dingen die zes dagen voor haar doctoraalexamen uitgezonden werd. Marie werkte nog bij het antiquariaat (wilde wel gaan stoppen) en was aan het wachten op de astroloog, omdat ze samen zouden gaan eten. Opeens kwam daar de man, de kunstenaar, binnen en ze was helemaal van de leg. Ze had het erover met de astroloog, hij zei dat haar maan haar toegankelijk maakte die avond. Marie begreep Lucas Asbeek zijn werk. Ze vergeleek Lucas Asbeek met de roman De kunstenaar die over een schrijver en een schilder gaat. Marie had altijd al moeite met het schrijven, het wilde nooit echt lukken. Echter begon ze nu voor een lange tijd te schrijven, aangedreven door het lezen van de Apologie van Socrates. Na het schrijven voelde ze leegte. Op 29 maart slaagde ze voor haar doctoraalexamen. Ze kwam Lucas Asbeek tegen en ze spraken af. Lucas las haar scriptie en ze begrepen elkaar. Ze hadden de liefde gevonden. Lucas vond Marie een mysterie, een orakel. Marie werd steeds bedroefder en de liefde voor Lucas verteerde haar. Lucas zag dat Marie het steeds minder goed wist allemaal. Haar liefde voor Lucas was anders dan bij de andere mannen.
VII De psychiater
Marie geeft een monoloog, ze is in behandeling (op maandagen om twee uur) bij de vader van Daniël Daalmeyer, de psychiater bij wie Lucas Asbeek ook in behandeling was. Marie zit in een identiteitscrisis door o.a. haar liefdesverdriet om Lucas Asbeek. Haar blik is veranderd en ze stelt dat de waanzin haar heeft bereikt. Ze wilde Lucas hebben en om hem te hebben moest ze een vrouw zijn, hij stond aan top van de hiërarchie voor haar. Marie haar wanhoop draait een beetje naar melancholie. Ze praat nog vrij verwarrend, heeft het vooral over de mannen die de wetten maken. Later heeft ze het over haar relatie tot God, God is anders voor haar geworden dan wie Hij eerst was. Ze beschrijft de Sacramentsprocessie van vroeger. Op het laatst, maandag 6 oktober 1986 – 14:00, neemt ze afscheid van de psychiater. Ze heeft haar verhaal opgeschreven, hij kon er betekenis aan geven.
Personages
Marie
Marie is de hoofdpersonage. Ze wil graag schrijven vanuit een alwetendheid, maar het schrijven wil nog niet echt lukken. Ze heeft een grote drang naar kennis en naar de liefde. Vanuit de zeven verhaallijnen krijg je steeds meer een beeld van haar karakter (ontwikkeling). Ze is intuïtief, nieuwsgierig, verward, en filosofisch ingesteld.
De astroloog (Miel van Eysden)
De astroloog denkt dat hij alles kan verklaren aan de hand van de kosmos. Zo analyseert hij Marie haar karakter aan de hand van de sterren en planeten. Hij kan het onverschillige lot niet aan en probeert daarom het leven zin te geven doormiddel van astrologie.
De epilepticus (Daniël Daalmeyer)
Daniël is een aantrekkelijke jongen en praat veel. Hij probeert een verband te vinden tussen ziektes en diens eigenaar. Hij had zeven jaar actief epilepsie en is nu twee jaar epilepticus in ruste, al houdt zijn lichaam vast aan de gewoonte. Hij probeerde Marie te zoenen, maar zij wees hem af.
De filosoof (Guido de Waeterlinck)
De Waeterlinck is de professor filosofie die Marie begeleidt bij het maken van haar scriptie. Hij is vrij rustig. In eerste instantie denkt Marie bij zijn aanblik aan Marius, alleen hij heeft toch niet "het gezicht".
De priester (Clemens Brandt)
Clemens Brandt is een bekende filosofische schrijver en tevens ook (ex) priester. Hij is zeer lelijk en heeft een bochel. Daarnaast eet hij zeer onsmakelijk en is hij vrij onfatsoenlijk. Hij begint Marie zeer leuk te vinden, maar zij voelt aan het einde alleen nog maar walging.
De fysicus (Hugo Morland)
Hugo Morland is een oude vriend van de astroloog. Hij is vrij kalm en zijn gelaatsuitdrukkingen zijn moeilijker te peilen dan bij een andere mensen. Hij en Marie hebben een affaire totdat hij teruggaat naar zijn vrouw in Frankrijk.
De kunstenaar (Lucas Asbeek)
Lucas Asbeek is Marie haar geliefde. Lucas wil niet dat andere mensen een betekenis geven aan zijn werk, Marie zegt echter dat mensen betekenisdieren zijn. Lucas kan geen kunst meer maken, omdat ze de waarheid niet raakt. Hij vindt Marie net een orakel en de relatie eindigt.
De psychiater (vader Daalmeyer)
Over de psychiater krijgen we weinig te weten, alleen dat hij de vader van Daniël is en ook Lucas heeft behandeld. Hij weet betekenis te geven aan Marie haar verhaal.
Quotes
"Je moet doen waar je bang voor bent, want dat is het veiligste." Bladzijde 11
"Pas als de ervaring klopt met het cliché van wat een werkelijke ervaring is en we kunnen huizen in de geborgenheid van taal, ontstaat er zoiets als een gevoel van waarachtigheid, het idee te kloppen, echt te bestaan, werkelijk te zijn." Bladzijde 111
"Een goed kunstwerk is een kunstwerk wat de waarheid raakt en de waarheid kun je nooit op het conto van een persoon zetten, daar hangt geen naamkaartje aan." Bladzijde 184
"Overal zit de vuiligheid van anderen, als een korst om de taal, als een waas voor mijn ogen, van bezoedeld glas lijken ze wel." Bladzijde 216
Thematiek
Het geven van betekenisAlle mannen in de roman proberen het leven zin te geven op een bepaalde manier. Zo probeert de astroloog zijn bestaan zin te geven door te kijken naar de kosmos en de epilepticus door zijn bestaan te koppelen aan ziekte. Lucas van Asbeek probeert zich hieraan te onttrekken, maar daardoor is zijn liefde met Marie gedoemd. Marie probeert haar leven zin te geven door het schrijven, haar verhaal.
BildungsromanMarie gaat een ontwikkeling door tot schrijver, maar ook als persoon. Je volgt haar denkwijzen door de jaren heen. Ze probeert haar leven zin te geven, is opzoek naar zichzelf. Uiteindelijk vindt ze dit in het schrijven van haar verhaal.
Motieven
Schrijverschap
Marie wil graag schrijven, maar dit wil nog niet lukken. Ze wil niet vanuit een onwetendheid schrijven. Uiteindelijk schrijft ze wel haar scriptie en haar verhaal.
Liefde
Liefde is iets waar Marie nog niks van af wist. Ze wilde alles van de liefde weten. Uiteindelijk is er bij meerdere mannen sprake van een soort "liefde", echter geeft alleen Lucas Asbeek haar de echte liefde.
Filosofie
Marie is een filosofie studente. Haar gedachtes zijn vaak doordrenkt met filosofische denkwijzen. Ze is vooral geïntrigeerd door de filosoof Focault.
Motto
Als ik val zal ik huilen van geluk - Samuel Beckett
Trivia
In 1992 bekroond met het Gouden Ezelsoor.
Verkozen tot Novel of the Year 1992.
Genomineerd voor de International IMPAC Dublin Literary Award.
Titelverklaring
De titel komt meerdere malen voor in het boek. De wetten slaan terug op levenswetten, 'over zowat alles in de wereld heeft de een of andere specialist, kenner, professor of moralist ooit wel eens beweerd hoe ietws in zijn meest optimale vorm hoort te zijn.' De mannen in Marie haar leven hadden ieder hun eigen wetten; woorden, ideeën, meningen, moraal, wetenschap. Visies op bepaalde aspecten. Hierdoor werd Marie beïnvloed.
Structuur & perspectief
Je leest het verhaal vanuit het ik-perspectief van de hoofdpersonage Marie. Zo krijg je vooral haar gedachtes en ervaringen mee. Zij heeft een vrij filosofische denkwijze.
Het boek is opgedeeld in zeven delen/hoofdstukken. Deze zijn chronologisch opgebouwd naar vologorde van de ontmoetingen. De verhaallijnen overlappen elkaar deels wel. Zo komen Daniël Daalmeyer, Waeterlinck en de astroloog ook bijvoorbeeld voor in het verhaal over de kunstenaar. Er is ook sprake van flashbacks, bijvoorbeeld wanneer Marie terugdenkt aan haar tijd met Marius.
Decor
Het boek speelt zich af van de zomer in 1980 tot 6 oktober 1986. De laatste zin van het boek is echter 'Amsterdam, juni 1990', wat opvallend is. Wellicht dat het boek een grote terugblik is, of dat de datum verwijst naar de tijd van Connie Palmen haar schrijven.
Amsterdam is de meest prominente locatie van het verhaal. De universiteit is daarbij een belangrijke plek die vaak benoemd wordt.
Stijl
De hoofdstukken zijn vrij lang. In het gehele boek is er sprake van filosofisch woordgebruik. Hierdoor kunnen de zinnen als ingewikkeld ervaren worden, vooral in het laatste hoofdstuk waar Marie haar worstelingen uit tegen de psychiater. Ondanks dat er verschillende verhaallijnen zijn, valt alles wel samen. Connie Palmen maakt gebruik van paradoxen en ironie.
Slotzin
Een titel kan toch nooit de lading dekken. Amsterdam, juni 1990.Beoordeling
Ik vond het een erg mooi boek om te lezen. Het boek zet je aan tot nadenken en je verliest jezelf in Marie haar gedachten. Het boek is rijk aan ideeën. Daarnaast vond ik het boek, ondanks de soms ingewikkelde zinnen, vlot doorlezen.
Recensies
"De roman was een absolute sensatie, de schrijver het middelpunt van een hype." https://www.volkskrant.nl...~bc5da587/
"Het is een aardig boek, maar nu ook weer niet zo bijzonder, omdat de schrijfster er niet in slaagt een hoofdpersoon van vlees en bloed neer te zetten." https://www.tzum.info/202...de-wetten/
REACTIES
1 seconde geleden