Feitelijke gegevens
- 1e druk, 2025
- 250 pagina's
- Uitgeverij: Atlas Contact
Flaptekst
De verbindingen speelt in 1977 in Nederland, als de dienstplicht van kracht is. Jongens van achttien of negentien hebben van de ene dag op de andere een nieuw bestaan: dat van militair. Eenzaamheid, heimwee, ontreddering zijn hun lot. Ook voor de verteller in deze roman, een gesjeesde student pedagogiek, begint een nieuw leven. Hij wordt radiotelefonist van een peloton en krijgt de bijnaam de stekker.
Op de navo-basis in Duitsland waar hij terechtkomt bouwt hij als radiotelefonist een vertrouwensband op met zijn medesoldaten, al blijft hij vooral een observerende buitenstaander. Ook met de officier, die hij herkent van de keuring, voert hij vertrouwelijke gesprekken en zo komt hij de achtergrond te weten van de bizarre manier waarop de officier het commando voert. Kan deze jonge, naïeve officier zijn nieuwe positie wel aan?
Drie jaar later, in een hippiehotel bij de Amsterdamse Zeedijk waar de stekker inmiddels werkt, treffen ze elkaar weer. Het zijn de hoogtijdagen van de heroïne.
Eerste zin
Ergens tussen vier en zes, als ook de allerlaatste nachtbrakers wel zo ongeveer binnen waren, werd van de nachtreceptionist verwacht dat hij de entreehal en de daarbij behorende toiletruimte met warm water een zeepsop een flinke dweilbeurt gaf.Samenvatting
1980
De 24-jarige ik-verteller, een gesjeesde student pedagogiek, is nachtreceptionist in een lugubere Warmoesstraat in Amsterdam. Tijdens het dweilen treft hij op de hotel-wc een heroïnejunk aan die hij kent van een vorig verleden. Hij spreekt hem aan met 'vaandrig Van den Boogaert.'
1977
Het verhaal begint hier met de dienstkeuring, die ironisch wordt beschreven. De ik-verteller blijft aan het ende van dag met een soort kunstenaar over. Ze worden beiden goedgekeurd, maar de ik-verteller geeft aan geen officier te willen worden. Hij wordt radiotelegrafist en meteen door zijn medesoldaten "de stekker" genoemd. Hij wordt na een korte opleiding in Harderwijk naar een NAVO-kamp in Duitsland gestuurd. Er komt daar een nieuwe vaandrig, in wie de verteller de man met wie hij de dienstkeuring heeft overleefd, kent. Maar de vaandrig doet net of hij hem niet kent. Hij treedt meteen extreem streng op: vrijwel niets is goed. Hij deelt strafexpedities uit of het warme broodjes zijn. De manschappen balen van de vaandrig. Hoewel hij en de vaandrig bij een wachtdienst vaak bij elkaar zitten, wordt er geen wordt gewisseld over de keuring.
"De stekker" komt er bij de andere manschappen goed op te staan, want hij wordt een soort biechtvader als hij 's nacht de apparatuur keurt bij de mensen die op wacht staan. Hij hoort verhalen over een door familie genegeerde Jehovagetuige, een soldaat die na vluchtig neuken een Havo-meisje zwanger heeft gemaakt (nota bene van een tweeling) en een knul die een tijdje in de jeugdgevangenis heeft gezeten. Hij vertelt ook niets door van al die verhalen, waardoor hij een vertrouwenspersoon wordt en veel minder wordt gepest dan daarvoor..
[Intermezzo: de mannen horen van de gijzeling van mensen in de trein door de boze Molukkers bij De Punt in Drenthe.]
Als ze een keer samen zijn, wil Van den Boogaert wel van vroeger vertellen. Hij vertelt dat hij een kunstenaar heeft ontmoet die hem een levensles had geleerd. In feite ben jezelf kunst: je moet altijd in alle situaties jezelf zijn. Van den Boogaert (VDB) wil daarom nu 100 % militair zijn: dus extreem streng, vindt hij. Maar op weer zo'n nacht zegt de ik-verteller de vaandrig de waarheid: recht voor zijn raap. Dat heeft succes, want het gedrag van VDB verandert van de een op de andere dag. Hij wordt ineens vriendelijk tegen de manschappen. Die weten niet wat ze meemaken: het peloton vindt het maar verwarrend.
[Intussen vertelt de stekker ook een verhaal over een doorgezopen nacht met twee militairen in Harderswijk tijdens de opleiding die twee plaatselijke meisjes dronken voeren en 'naaien'. De stekker keek alleen toe hoe de twee stellen bezig waren, en kreeg een enorme zaadlozing in zijn slaapzak. Hij schaamde zicht diep ervoor.]
VDB kent geen grenzen meer: hij gaat mee sporten met zijn peloton, tot vermaak van zijn mannen. Hij gaat meewerken bij het corvee en het aardappelpitten en doet mee met aardappels gooien. De afstand tussen soldaten en officieren vervaagt: het peloton lapt vervolgens alle regels aan zijn laars. De andere aanwezige pelotons in het NAVO-kamp kijken er met verbazing naar. De majoor, de hoogste leidinggevende in Rugenheim, schaamt zich dood voor het vierde peloton.
De mannen van het peloton mogen een week later naar huis voor een lang verlof. In de kantine zuipen ze zich helemaal klem en vaandrig VDB doet dapper mee. Hij is het meest bezopen van het stel en wordt volkomen laveloos de officierenafdeling binnengedragen. Hij roept van alles en nog wat: in ieder geval geen nette woorden.
De volgende morgen horen de mannen van het peloton dat vaandrig VDB naar Nederland is gestuurd. Zij zelf zullen geen straf krijgen en mogen gewoon op verlof. 'De stekker' hoopt dat hij nog een keer de vaandrig zal zien, in Amsterdam. Maar dat gebeurt niet.
Totdat....
1980
De verslaafde vaandrig vertelt die nacht in het hotel zijn levensverhaal. Na zijn dronkenschap en zijn gedrag in Rugenheim werd Van den Boogaert overgeplaatst naar Amsterdam. Hij had daar een luizenbaan met veel vrijheid. Maar hij ging echter aan de heroïne. Hij werd later op straat gezet en was nu een junk. Hij vertelt zijn hele verhaal aan de "stekker." Maar ineens is hij weg en als de nachtreceptionist naar beneden loopt, ziet hij dat de junk de hotelkas heeft meegenomen met 250 gulden. Oei, hij moet nu ook maken dat hij wegkomt.
Personages
De verteller
De verteller is een gesjeesde student pedagogiek: hij vond de colleges op de Universiteit saai en hij besloot zijn studie niet af te maken. Om die reden moet hij voor de in die tijd verplichte dienstplicht op[komen. Bij de keuring had hij al aangegeven dat hij geen officier wilde worden. Hij wordt opgeroepen voor de dienstplicht, krijgt een opleiding in Harderwijk en wordt met zijn peloton uitgezonden naar een NAVO-kamp in Rugenheim. Hij wordt radiotelegrafist (hij heeft een vwo-opleiding) en de soldaten noemen hem meteen 'de stekker'. Hij is weliswaar soldaat onder zijn gelijken, maar toch onderscheidt hij zich van de rest. De soldaten op wacht willen hun verhaal wel kwijt, en hopen dan ook dat de stekker die verhalen geheim houdt. Hij heeft dan de functie van een soort 'biechtvader.' Aan de andere kant is hij een buitenstaander, in welke fase hij in zijn leven ook verkeert. Kort na aankomst wordt er een nieuwe vaandrig aangesteld: hij herkent de jonge man van de keuring in Amsterdam. Maar de vaandrig doet net alsof hij de verteller niet kent. Bovendien is hij heel erg streng. Op een moment van samen zijn spreekt de ik-verteller de vaandrig daar op aan. Die geeft hem gelijk en hij wordt daarna heel amicaal met zijn manschappen. Hij gaat daarin te ver en bij een feestje ter gelegenheid van een komend verlof zuipt hij zich te pletter en hij gedraagt zich onbehoorlijk. Hij wordt weggestuurd en de verteller( die het drie jaar later nog niet ver geschopt heeft- hij is nachtreceptionist in een hoerenwijk van Amsterdam) ziet op de vieze-hotel wc een heroïnejunk. Dat is de vaandrig, de jonge man van de keuring en het NAVO-kamp. Als de man weer verdwenen is, ziet hij dat hij de hotelkas geplunderd heeft.
Ron van den Boogaert
Ron is natuurlijk net zo oud als de verteller. Hij was kunstenaar, geen topper overigens, maar hij kreeg een andere visie op de kunst na een kennismaking met een andere vreemde kunstenaar. De beste kunst is de kunst waarin je je zelf kunt zijn, was diens visie. Dat probeert hij in het leger dan ook 100 % waar te maken door een soort nazi-achtig regime erop na te houden. De soldaten weten niet wat hun overkomt. Ze klagen steen en been en de stekker probeert de vaandrig ervan te overtuigen dat dit niet de goede werkwijze is. Dan draait de man als een blad aan de boom om. Hij vereenzelvigt zich met zijn manschappen, sport met hen mee, drinkt mee en wordt echt ordinair. Hij wordt daarom weggestuurd naar Amsterdam en daar heeft hij een luizenleventje met veel vrijheid en een mooie vergoeding. Hij maakt kennis met de heroïne, is er gevoelig voor en wordt een junk. Een junk die overal zijn geld vandaan moet halen . Zelfs uit de hotelkas van zijn vroegere soldatenmaatje.
Quotes
"Op de pot, weggezakt tegen de muur erachter, hing volkomen roerloos, een broodmagere, sterk vervuilde man. Hoofd naar voren geknakt, lange haren als een vettig gordijntje voor zijn gezicht. Zijn broek en onderbroek waren naar zijn kuiten gestroopt. Aan zijn met wondjes en korsten bezaaide linkerdijbeen bungelde een met bloed besmeurde injectiespuit, de naald diep in het weinige vlees." Bladzijde 25
"In mijn militaire leven, exercerend, saluerend, mijn geweer presenterend, voelde ik me net zo min op mijn plaats als in mijn voorgaande burgerleven. Maar nu wist ik in ieder geval waar dat gevoel vandaan kwam. En dat was, in alle onrust van het soldatenbestaan, onverwacht rustgevend." Bladzijde 77
"En daarmee, stekker, ben ik sinds gisteren hier bij jullie vierde peloton bezig. Met hélémaal een bevelvoerend officier worden, met hélémaal een kunstwerk worden. Maar ik ben dat kunstwerk nog lang niet, stekker. Nog lang niet!"" Bladzijde 112
"Hij zag er niet uit als een militair die een vrolijk avondje heeft gehad in de kantine, maar als een militair die als krijgsgevangene de hele avond zwaar is gemarteld. Nog steeds kon hij niet op zijn benen staan, zijn hoofd bengelde krachteloos aan zijn nek, dikke draden speeksel en braaksel hingen aan zijn lippen en kin." Bladzijde 226
"Maar Sitalsings mededeling was een andere. "Vaandrig Van den Boogaert is niet meer jullie pelotonscommandant. Hij wordt overgeplaatst naar een ander onderdeel, ergens in Nederland. Vanmorgen vroeg heeft hij Rugenstein verlaten. Tot aan ons verlof heb ik het bevel over dit peloton."" Bladzijde 228
Thematiek
De zinloosheid van het (leger) bestaanIn deze overwegend humoristische roman vertelt de schrijver over de zinloosheid, dadeloosheid en ledigheid van het bestaan van de soldaten die voor 'hun nummer' zijn opgeroepen. Het is een leven van stoer doen, elkaar pesten en afzeiken en eigenlijk een soort existentiële eenzaamheid. Het zijn veertien verspilde maanden voor jonge mannen. Saaie bewakingsopdracht van een uur of drie. De keuring is eigenlijk al een lachertje, de opleiding stelt ook niet veel voor en de Nederlandse soldaten worden in Duitsland ondergebracht in een NAVO-kamp. De soldaten hebben niet zo veel trek in allerlei oefeningen en bezigheden. Zeker niet als er een heel strenge vaandrig hun peloton gaat leiden. Maar door de aanpak van de verteller (die de vaandrig nog van de keuring kent) draait de man als een blad aan een boom om en vindt daarna alles goed. Hij wordt één van de soldaten: grapt mee, sport mee, hij doet aan de corvee mee en zuipt mee. Dat laatste wordt hem fataal. Hij wordt weggestuurd, omdat zijn peloton ordeloos wordt geleid. Drie jaar later komt de ik-figuur de man die heroïnejunk is geworden tegen in een louche hotel. Er is helemaal niets van de man terecht gekomen.
Motieven
Drugsgebruik
De ex-vaandrig Van den Boogaert is na zijn ontslag uit militaire dienst flink aan de drugs gegaan. Hij is een heroïnejunk geworden en hij zit op de wc van een armoedig hotel Bombay. Hij vertelt aan zijn vroegere soldatenmaatje, hoe dat zover gekomen is.
Drank en seksualiteit
De militairen zuipen een heleboel. Er komt een scene in het verhaal voor waar de ik-verteller tijdens zijn opleiding in Harderwijk een dolle avond beleeft met twee lokale meisjes en twee soldaten uit zijn peloton. Er wordt ontzettend veel gedronken. Iedereen is ladderzat. De drie militairen gaan mee naar het huis van de meisjes en het loopt op een stevige partij dronkemansseks uit. De vertellende 'stekker' doet er in zekere zin niet aan mee, maar hij wordt er zo seksueel opgewonden van dat hij een stevige zaadlozing krijgt. Die ledigt hij in zijn slaapzak die een van de meisjes later weer aantrekt en de 'nattigheid' voelt. Er wordt later nooit meer overgesproken. De ik-verteller geeft ook aan dat hij in zijn Amsterdamse periode (hij woonde samen met een meisje Ingrid) de smaak van Coebergh te pakken kreeg. De bessenjenever dronk hij niet uit een glas maar uit de schoongewassen Nutella-chocopasta-potjes. Op sommige avonden ging het goed, op andere avonden dronk hij teveel, werd laveloos en trad buiten zijn zinnen. Hij begon met boeken te smijten en hij begon brieven te schrijven die hij de volgende ochtend weer verscheurde. (Blz. 84-86)
Eenzaamheid
De ik-verteller aardt niet goed in het burgerleven, maar hij ondervindt hetzelfde gevoel in het militaire leven. Hij vindt dat hij er niet echt bij hoort. Het is vrij zinloos wat men moet doen. De mannen die in het leger voor hun nummer zitten, zijn niet echt gemotiveerd. Ze doen stoer, maken foute grappen en pesten elkaar. Maar sommigen zijn erg eenzaam: de stekker hoort hun verhalen aan. Een jongen die door zijn Jehovafamilie wordt buitengesloten, de jongen die na een keertje neuken zijn vriendin zwanger heeft gemaakt en een jongen die uit een jeugdgevangenis komt. Tijdens de late avonddienst vertellen ze hun verhaal aan "de stekker." Die houdt zich aan zijn woord : hij vertelt de verhalen niet verder.
Studieleven: mislukte studie
De verteller studeert pedagogiek in Amsterdam, maar door de weinig inspirerende omgeving, breekt hij zijn studie af en moet hij alsnog zijn dienstplicht vervullen. Hij zou in aanmerking kunnen komen voor een officiersbaantje. Maar hij weigert het aanbod, omdat hij dan nog vier maanden langer in dienst zou moeten blijven. De ambitie van de verteller is niet erg hoog.
Heden en verleden
In 1977 ontmoet de verteller een jonge kunstenaar op de dienstkeuring. Ze blijven aan het einde van de dag met zijn tweeën over. Later als hij Duitsland gelegerd wordt, ziet hij de jonge kunstenaar als vaandrig terug. Hij beleeft een strenge periode en een heel losse periode onder de leiding van die vaandrig. De vrijheid die hij zijn soldaten daarbij geeft, gaat te ver. Hij wordt één van hen. Hij wordt weggestuurd en drie jaar later ontmoet hij de ex-vaandrig die in het nachthotel in een wc een heroïnejunk is geworden.
Diefstal
Ex-vaandrig Van den Boogaert steelt en passant de hotelkas waar de nachtreceptionist verantwoordelijk voor was. De verteller maakt ook dat hij wegkomt.
Kunstwereld
Tijdens de dienstkeuring in Amsterdam vertelt Ron van den Boogaert aan de verteller dat hij kunstenaar is en dat hij mooie kunststukken heeft gemaakt. Hij twijfelt of hij in dienst zal gaan of als dienstweigeraar enige tijd in de gevangenis zal zitten. Later tijdens zijn diensttijd vertelt de vaandrig dat hij iemand ontmoette die heel anders over kunst dacht. "Kunst, dat ben je zelf." Je bent kunstenaar als je 100 % je zelf bent. De vaandrig wil in het begin dan ook 100 % militair zijn. Hij bewijst daarmee dat hij juist niet zichzelf is. De ik-verteller wijst hem daar in een nachtelijke sessie op en dan verandert de vaandrig helemaal in zijn houding tegenover de soldaten.
Opdracht
Voor Martha
Titelverklaring
De verbindingsdienst in het leger heeft als taak het verzorgen van communicatieverbindingen voor de Landmacht in de breedste zin van het woord. In de eerste jaren waren dat voornamelijk telegraafverbindingen.
Op blz. 178 komt de majoor van het peloton het "stekkershoek binnenvallen. Er zittern drie mannen van de zogenaamde verbindingsdienst te niksen. ""Van de verbindingen, alle drie? vroeg Voorthuizen. "Stekkers?".
De ik-verteller wordt vanaf het begin bij het peloton "de stekker" genoemd.
Ze voeren niets uit op dat moment, krijgen een schrobbering (een van de mannen vanwege zijn enorm rottende gebit) en daar laat de majoor het bij.
Structuur & perspectief
Er zijn zestien met Romeinse cijfers en titels aangegeven hoofdstukken.
Het verleden wordt tussen twee delen 1980 ingeklemd..
Hoofdstuk I 1980
Hoofdstuk II - XV : 1977
Hoofdstuk XVI : 1980.
Er is een ik-verteller,. die achteraf vertelt in de o.v.t
In de tijdlaag van 1980 surft Snijder toch wel een paar keer naar het verleden: De Coeberghziekte, de dienstkeuring, het zuipavontuur in Harderwijk.
.
Decor
De hoofdstukken I en XVI spelen zich af in het lugubere hotel Bombay in de louche, warme wijk van Amsterdam. Het is 1980. De ik-verrteller treft daar iemand uit het verleden op de wc aan. Dat doet hem terugdenken aan de periode van zijn dienstijd in 1977, in het Duitse Navo-kamp Rugenheim. Er wordt ook nog een drank en seks-verhaal verteld tijdens de opleidingsperiode in Harderwijk met twee lokale meisjes en twee soldaten uit zijn peloton.
Wat de tijd betreft gaat het verhaal over slechts één nacht in 1980 die in twee delen wordt beschreven. En in de tussenliggende periode gaat de verteller drie jaar terug gedurende zijn verplichte diensttijd en de dienstkeuring die daaraan voorafging.
Stijl
De stijl van Philip Snijder is net als in zijn eerdere romans over Amsterdam en zijn armzalige afkomst heel gemakkelijk te volgen. Hij is een rasverteller die geen moeilijke woorden nodig heeft om zijn verhaal te vertellen. Dat verhaal leest weer vlot weg.
Het hele verhaal door is er een ironiserende, humoristische stijl te herkennen, wat goed past bij de inhoud van de roman over de zinloze diensttijd. Snijder maakt ook gebruik van zijn eigen ervaringen in het leger. Maar het is zeker geen autobiografische roman. ("Liegt de schrijver niet de waarheid.")
Dir ironie zie je ook terug in zijn metaforen:
- (blz. 45: "Wij jongens van negentien of twintig hadden daar een leven dat even afwisselend en verrassend was als dat van bejaarden in een verzorgingstehuis. En die doodse stilstand leek voor nog een onafzienbare lange tijd ons lot te zijn.")
- (blz.122: "Liever doorsukkelen, de verlangens van ontevredenheid wegduwen en lijdzaam toezien hoe de spinrag van de gezapigheid onze jeugd inkapselde.")
- (blz.192: "Terwijl we op hem zaten te wachten, zocht alle spanning en verbazing die we net hadden beleefd ontlading in het zoveel mogelijk gebruik maken van het woord 'aardig'. Als confetti werd dat van alle kanten door de barak gestrooid, steeds weer nieuwe lolligheid opwekkend.")
- (blz. 227: "Net zoals hij altijd bij het grote compagniesappèl deed, liet hij zijn blik van links naar rechts over onze verstijfde roerloze lijven gaan. Als veertig gehypnotiseerde konijnen stonden we voor hem, wachtend op zijn genadeloze mitrailleursalvo.")
Slotzin
Op de plek waar de kassa had gestaan- met de 250 gulden wisselgeld erin die ik niet nodig had gehad- was het nu leeg. Het hout van de balie daar was ruw en er staken splinters uit... Een rechthoek van vuil stof tekende zich af. Traag knikkend, die eeuwige stank van de gedweilde hal in mijn neus, bleef ik ernaar staren. Om acht uur kwam mijn aflossing, de receptionist met dagdienst, Maar ik wist niet of ik die zou afwachten.Beoordeling
Vlot vertelde roman over de periode in de vorige eeuw waarin jonge mannen nog verplicht in militaire dienst gingen. Het wordt daarmee ook een verhaal over de zinloosheid daarvan. Het is een prettig leesbaar verhaal, maar het is de vraag of de hedendaagse schooljeugd nog geïnteresseerd is in deze periode in de Nederlandse samenleving. Er zitten ook enkele grappige anekdotes in de tekst. ( de keuring, de zuip- en seksavond in Hardewijk, de junk op de hotel-wc ) Die worden geestig verteld.
Aan de andere kant zijn er de laatste tijd in de politiek ideeën naar boven geborreld om de dienstplicht voor jongens en meisjes weer her in te voeren. Wanneer dat binnen afzienbare tijd zou gebeuren, zou er voor de recruten toch een zinvollere tijdsbesteding moeten worden gevonden dan destijds in de zeventiger jaren. Dat heeft de roman van Philip Snijder wel aangetoond.
Recensies
"Weer is het Philip Snijder gelukt om een uitstekende en boeiende roman af te leveren die een mooi tijdsbeeld schept en een onderbelicht onderwerp als de militaire dienstplicht goed over het voetlicht brengt. Het is zo’n roman die je in een ruk wilt uitlezen, vakkundig schrijverschap koppelt aan humor en empathie, zonder uit de bocht te vliegen. De roman is gewaardeerd met ∗∗∗∗∗ (uitstekend)." https://www.allesoverboek...bindingen/
"De verteller komt als radiotelefonist – met de bijnaam ‘stekker’ – terecht op een Navobasis in West-Duitsland. Snijder zet het leven van de dienstplichtigen daar mooi neer, met alles wat daarbij hoort: scheten en boeren laten, stoer doen, zuipen, elkaar afzeiken, etc., maar het wordt niet te plat. Dit is literair plat, zeg maar, met veel humor, al is De verbindingen geen komedie. Snijder brengt er als tegenwicht een serieuze ondertoon in aan, die draait om de vraag hoe je een goed of gelukkig leven leidt." https://www.parool.nl/boe...gle.com%2F
Bronnen
Geluidsfragment waarin Philip Snijder wordt geïnterviewd over zijn nieuwste roman.
https://www.nporadio1.nl/...icht-in-77Geschreven door Cees

Ik heb verreweg het grootste deel van mijn leven voor de klas gestaan. Eerst vijf jaar op een basisschool, daarna veertig jaar op diverse scholen voor voortgezet onderwijs: havo en vwo, onder- en bovenbouw. Leraar Nederlands zijn vond ik veel leuker dan directielid spelen. De laatste jaren was ik conrector.
Ik vond het destijds mijn 'missie' om de verouderde en 'afgezaagde' literatuurlijsten voor Nederlands te vernieuwen en mijn leerlingen kennis te laten maken met onbekende en / of jonge schrijvers. Lezen kan namelijk ook gewoon leuk zijn. Docenten kunnen je met het aanprijzen van aantrekkelijke en/of spannende boeken enthousiast maken. Passages die interessant zijn, kun je als docent voorlezen in de klas. Kort vertellen waarover een boek gaat, kan ook een stimulans voor je keuze zijn. En vergeet niet dat je van je medeleerlingen ook kunt horen welk boek ze leuk gevonden hebben. Dat is een van de beste manieren om te weten te komen of een boek aantrekkelijk is.
Ik heb tot nu ( 1 januari 2025) 1510 boekverslagen gemaakt, waarvan vrijwel de meeste Zeker-Weten-Goed-verslagen zijn. Er staan aan het einde van het verslag vragen over de inhoud, zodat je kunt controleren of je je het boek in grote lijnen begrepen hebt.
Bij Scholieren.com probeer ik zo veel mogelijk boeken van nieuwe schrijvers te bespreken. Elke maand ontvang ik boeken van diverse uitgeverijen die hun schrijvers uit 'hun fonds' onder de aandacht willen brengen.
Ik hoop altijd dat de 'leraar Nederlands' het zijn leerlingen toestaat om de wat minder bekende of beginnende schrijvers op de leeslijst te accepteren.
Lezen kan leuk zijn, maar boekverslagen maken doe je meestal niet voor je lol. Ikzelf vond dat vroeger namelijk helemaal niet leuk. Ik kocht in die tijd daarom ook alle uittrekselboeken van alle talen. (Bijvoorbeeld Literama (Ne), Aperçu (Fa), Survey (En), Der Rote Faden (Du). En als ik heel eerlijk ben, heb ik ook wel eens alleen met een boekverslag een mondeling tentamen gedaan. Maar dan voelde je je toch niet altijd op je gemak. Nu maak ik zelf al jaren boekverslagen voor scholieren.com.
Nog een welgemeend advies: wees verstandig en lees altijd wel het boek. Dan kan een boekverslag op scholieren.com een prima geheugensteun voor je mondeling zijn.
En geloof me, docenten kunnen vanwege tijdgebrek echt niet alle boeken lezen die jaarlijks verschijnen; zij raadplegen daarom ook wel de boekverslagen die scholieren.com aanlevert. Daar is natuurlijk helemaal niks mee.
REACTIES
1 seconde geleden