Feitelijke gegevens
- 1e druk, 2007
- 426 pagina's
- Uitgeverij: De Arbeiderspers
Flaptekst
Najaar 1949 - Volgens Boon hebben de Vlamingen zelfs het dromen over vrijheid verleerd. Daarom begint hij aan een roman waarin de legendarische roverhoofdman Jan de Lichte de hoofdrol opeist: die van de opstandige mens. Aldus wil de schrijver bij zijn publiek de zin voor revolte en verzet weer tot leven wekken. Een halve eeuw nadat het boek voor het eerst verscheen is De bende van Jan de Lichte nog altijd een weergaloos opwindende pastiche van een spannende bandietenroman.
1960 - Volgens Boon biedt de toenemende welvaart onverwacht nieuwe mogelijkheden om wat vrijer te gaan leven. Daarom schrijft hij een vervolg op De bende van Jan de Lichte, waarin Louis de Lichte het laatste woord krijgt. Deze fictieve zoon van de bendeleider ziet hoe in de tweede helft van de achttiende eeuw het moderne geloof in de vooruitgang overal wortel schiet. Langzamerhand dreigt de mens aan zijn eigen productiedrift ten onder te gaan. In een wereld van machines, fabrieken en 'troosteloze dwangarbeid' kiest Louis de Lichte uiteindelijk voor spel en plezier. De zoon van Jan de Lichte is een meeslepende schelmenroman die niet minder leesgenot verschaft dan zijn inmiddels klassieke vooganger De bende van Jan de Lichte.
Beide romans over Jan de Lichte behoren tot Boons populairste werk en werden reeds vele malen herdrukt.
*Boon is zo sappig als men van Vlamingen meent mogen te verwachten.
- Ben Stroman over De bende van Jan de Lichte, 1957
*Aangezien Boon zijn waar nu als het ware spelenderwijs aan de man brengt, mag De zoon van Jan de Lichte inderdaad als een der beste, zoniet als de allerbeste roman van deze zeer grote Vlaamse schrijver beschouwd worden.
- Jan Walravens, 1961
Eerste zin
Wij zijn ten jare 1745.Samenvatting
1: De Brusselaar
De vertellers volgen een kleine man, een Brusselaar, naar een grimmig café, waar deze in een klein hoekje de zaken van hun bende bespreekt met een Waal. De Brusselaar wil graag een bende beginnen om geweld te plegen en een ‘horde der wraak’ te kunnen houden.
2: Te Velsiecke
De ouders van Jan de Lichte, Tjeef de Lichte en Beth de schepper worden in hun schamele herberg in Velzeke. Twee mannen, Tincke en de Waal komen langs om hun waren aan te bieden: wat bebloede kleding en een slaapmuts. Voor een spotprijs neemt Beth de Schepper de flanellen over. Als ze naar haar kelder gaat om het geld te pakken, merkt ze dat ze is bestolen door de Fransen.
3: In het kruisken
Tincke gaat een kroeg binnen waar hij met twee anderen, Gabriel van der Cruyssen en Simon Ysenbaert heeft afgesproken. Jan de Lichte, vermomd als edelman komt binnen en vertelt hen over zijn plan om een bende te beginnen en maakt elk van de drie mannen hoofd van een deel van zijn bende. Tincke wil eerst bendeleider zijn, maar Jan laat zien dat hij de baas is door hem in zijn gezicht te slaan.
4: De Honger
Baru gaat naar het kasteel van Baron de Creyl, een oude gierigaard. In kroeg genaamd De Honger bespreken toekomstige bendeleden van de Bende van Jan de Lichte het plan van Jan om een bende te vormen.
5: Het gevecht met de Waal
De Brusselaar praat met de Waal over de vergadering in De Honger over de bende die Jan wil stichten. Jan de Lichte krijgt van Marieke Bleecker, een jong meisje uit de bende, te horen dat Tincke snode plannen heeft. Jan zegt dat Tincke Marieke moet gaan beschermen. De Waal wil graag kapitein zijn van de bende en gaat met Jan vechten om de titel, maar verliest. De bende is gesticht.
6: De aanslag op de postkoets
De bende van Jan de Lichte pleegt een aanslag op de postkoets waarin Baru, notaris Woese, de Paardendief, twee Franse soldaten, een jonker en baron de Creyl zitten temidden van een aantal bendelieden, zoals de beeldschone Anne-Marie de Clerck. De niet-bendeleden praten over de stand van zaken in het rijk, en wat men moet doen om misdaad aan te pakken. Bendelieden staan voor elke uitgang van de koets om de weg te versperren. Een Franse soldaat sterft en de niet-bendeleden weten te ontglippen aan het kwaad. Anne-Marie wordt het kasteel van baron de Creyl ingesleurd. Bendelieden verzinnen een plan om haar terug te halen.
7: Aanval op het kasteel
Om Anne-Marie de Clerck terug te halen uit het kasteel, gaan wat bendelieden vanuit de kroeg richting het kasteel van baron de Creyl. Baron de Creyl is al wellustig aan het nadenken hoe hij Anne-Marie kan straffen. Baru onderbreekt en wil Anne-Marie voor zichzelf. Een ‘vooronderzoek’ vindt plaats in het kasteel. Een monnik komt aan in het kasteel. Deze monnik krijgt tijd alleen met Anne-Marie. De monnik is echter Jan de Lichte, vermomd als monnik. Jan schakelt de jonker uit en haalt de andere bendeleden naar binnen. De baron, Baru en hun bondgenoten vechten tegen de bendeleden. Baru vlucht weg, en de baron wordt beroofd, en Anne-Marie meegenomen door de bendeleden.
8: Een veemgerecht
Jan de Lichte en zijn bende spreken af in de kelder van het huis van Tjeef de Lichte en Beth de Schepper om te vergaderen. De bende is inmiddels goed georganiseerd. De vrouw van Jan, Mie Gendarme, regelt de herverdeling van roofwaar en geld onder de bendelieden en de minderbedeelden. Tincke en zijn gevolg klagen over de hoeveelheid geld die zij krijgen voor hun werk als rovers. Ze vinden dat ze meer geld moeten krijgen. De Fransen hebben de kelder waarin de bendeleden vergaderen ontdekt en de bendeleden vluchten. Jan de Lichte wordt opgepakt door de Fransen. Tincke wordt door Marieke Bleecker, die verliefd is op Jan de Lichte, beschuldigd van het verraden van de schuilplaats, maar heeft dit niet gedaan. Tincke wordt bijna vermoord door de bendeleden. Een van de leden van de bende heeft de Franse soldaten gevolgd en gezien dat ze Jan de Lichte gevangen hebben gezet in de toren van het belfort van Aalst. Deze zegt ook dat het niet Tincke was die de bende heeft verraden, maar ‘een wijf dat er zich op beroemde tot de bende te behoren!’ (p.123)
9: Kermisdagen
Het is kermistijd in Aalst. Jan de Lichte zit nog steeds vast in de toren, maar doet alsof hij een vlaskoopman is die per ongeluk opgepakt is. De bendeleden doen ook alsof Jan de Lichte nog vrijuit is en misdaden pleegt. Jan de Lichte wordt elke dag gemarteld om zijn identiteit prijs te geven. De cipier helpt hem door de brandwonden die hij oploopt bij de martelingen te verzorgen. Er worden getuigen aangedragen om te ontdekken of het Jan is die ze hebben opgesloten of een vlaskoopman. Notaris Woese en de jonker zijn de getuigen, maar verprutsen hun getuigenis, doordat ze niet meer precies weten wanneer en door wie ze zijn gekrenkt. Jan koopt de cipier om om hem een bericht door te laten geven. Notaris Woese en de jonker vragen Sara, een jong bohemersmeisje, om stenen te gooien naar de cel van Jan de Lichte. Deze stenen wekken de aandacht van Jan. Op de kermis zingen de bohemers een lied, in hun eigen taal, die Jan de Lichte ook spreekt. De bohemers houden Jan in het lied op de hoogte van het voortleven van de bende en geven hem een steuntje in de rug. Een van de leden van de bende verkleedt zich als sergeant en gaat de cel van Jan binnen onder het mum te kijken of het wel Jan de Lichte is. Hij liegt dat het niet Jan is tegen de cipier en ontdoet Jan van zijn ketenen. Jan kan ontsnappen. Op de kermis bestelen de bendeleden heel veel mensen.
10: Een andere wereld
Een aantal bendeleden zijn achtergebleven op het veld waar de bohemers hun tenten neer hadden gezet. Twee bendeleden proberen wat bohemersmeisjes te imponeren en lastig te vallen. Jan ligt met Sara in een tent, als Marieke Bleecker langskomt. Marieke jaagt Sara boos en jaloers weg en vertelt Jan dat een aantal bendeleden hebben geroofd en de buit voor zichzelf hebben gehouden en dat Sara heeft gepraat met de brusselaar, die allemaal moordenaarsstreken naar de bende van Jan de Lichte toe wilde schuiven.
11: In het Raspalje-woud
Een aantal bendeleden ontmoeten elkaar. In de herberg in het Brekelbos waar ze normaal gesproken afspreken, zijn andere gasten, waardoor de bendelieden gewaarschuwd worden de kroeg te vermijden. De groep van Tincke is gegroeid. Veel bendelieden lijken klaar te zijn met het bewind van Jan. Een van de leden van de groep van Tincke heeft gezworen Jan de Lichte van kant te maken. Meer mensen zijn ontevreden met het bewind van Jan de Lichte. Ze vinden hem geen echte bandiet en willen hem weg hebben. Jan wordt aangesproken en gewaarschuwd door enkele metgezellen. Er is een feest in het Brekelbos. Twee mensen uit de bende gaan trouwen. Sara, die nog steeds gekrenkt is, voorspeelt rampspoed en een spoedige dood voor de bruid en de bende. Jan de Lichte besluit om de bendeleden die hem tegenspreken te vervolgen. Hij gebiedt de bendeleden om Tincke te verhangen, als ze hem tegenkomen. Een koerier komt naar Jan toe en deelt hem mede dat Marieke Bleecker een belangrijk geheim over de Brusselaar had ontdekt, maar vanwege die ontdekking is vermoord.
12: Onder de zwarte vlag
Drie leden van de bende vinden Tincke in slechte staat; hij is gaan bedelen en zijn misdaden mislukken. Ze plegen met zijn vieren een misdaad en verdelen de buit: voor Tincke blijft niks over. Tincke gaat ervandoor, waarna een van de bendeleden zegt dat Tincke vogelvrij is verklaard. Ze zoeken Tincke, vinden hem en slaan hem in elkaar. Tincke sterft bijna na in elkaar geslagen te zijn en wil heel graag wraak nemen op Jan de Lichte, en de voorspelling van Sara dat Jan geradbraakt zal worden en de bende teloorgaat waar maken. Met Jan de Vriese, de man die Jan de Lichte dood wilde hebben, besluit hij om Jan de kroeg in te lokken waar ze het plan aan het smeden zijn en hem aan te vallen. De kroegbazin deelt dit mede aan Mie Gendarme, die haar lichaam aan de Brusselaar heeft gegeven om vrijgelaten te worden uit de cel, en laat ook wat Franse soldaten weten van wat er gaat gebeuren in de kroeg, zodat iedereen, ook Tincke en Jan de Vriese de bak in kunnen. De Franse soldaten gaan naar de kroeg en er woedt een hevige strijd, die het einde betekent van de bende.
13: Ik ben een bandiet!
Jan de Lichte is op wraak belust en heeft zijn principes van rechtvaardigheid in de steek gelaten. Samen met wat metgezellen vermoordt hij de mensen die hem hebben verraden, waaronder Tincke en Jan de Vriese. Jan de Lichte wordt een echte bandiet en schurk, die moordt en rooft gewoon omdat het kan.
14: Als het uur geslagen is!
De Franse bezetters houden een klopjacht tegen iedereen die het regime in de weg stond, en pakken Jan de Lichte en andere bendelieden op. De identiteit van de brusselaar wordt bekendgemaakt: het blijkt Baru te zijn. Jan wordt geradbraakt en ziet de laatste van zijn trouwe volgelingen die hem in het Bargoens aanspreken. Zijn laatste woorden voor het sterven zijn: ‘voor geen chanterik peu!’
Personages
Jan de Lichte
De hoofdpersoon. Geboren in Velsiecke als zoon van Tjeef de Lichte en Beth de Schepper. Man met een groot gevoel voor rechtvaardigheid en affiniteit voor vermommingen. Wordt beschreven als een goede vechter en slimme leider. Nadat hij opgesloten is verandert zijn persoonlijkheid. Jan wordt wraaklustig en moordend: hij wordt zelf een bandiet.
Cies Tincke
Een van de leiders van de bende. Tincke is een geniepige man die als eerst aan zichzelf denkt en altijd wel iets voor zichzelf mee weet te pikken. Tincke is het openlijk niet eens met hoe Jan de Lichte de bende organiseert. Uiteindelijk wordt Cies door Jan de Lichte vermoord.
De Brusselaar/ Baru
De slechterik van het verhaal. Tot het laatste hoofdstuk is het onbekend wie de brusselaar is. Op het eind wordt duidelijk dat het Baru is, het hoofd van de Franse politie. Wil een ‘horde der wraak’ beginnen, een bende om te moorden roven, etc. Is klein van gestalte, met een wreed gezicht en een snor.
Quotes
"Maar ja, wat is er, dat een mens belet om het goede pad te verlaten? Alhoewel… als ge bedelt en met honger loopt, zoudt ge toch twee keer beginnen nadenken." Bladzijde 127
"Verdom het noodlot omdat ge zijt wie ge zijt, omdat ge uw gebreken meesleept waar ge ook gaat." Bladzijde 79
Thematiek
Sociale strijdDe bende van Jan de Lichte is opgezet zodat de armere lagen van de bevolking, het lompenvolk, ook geld hebben om te overleveren. het zijn zware, donkere tijden voor deze mensen. Zowel letterlijk en figuurlijk gaat het om een sociale strijd, omdat zij enerzijds strijden om het beter te hebben door te verenigen onder de (schijnend) rechtvaardige, Robin Hood-achtige Jan de Lichte, en anderzijds omdat ze in het proberen hogerop te komen door te vechten en te stelen.
Motieven
Taal en dialect
Taal is een erg belangrijk middel in de omgang. Binnen de roman gebruiken personages taal als werktuig om geheimen te delen of verbergen en een eigen identiteit te vormen en laten weerschallen. Op de kermis kunnen de bohemers Jan een steuntje in de rug bieden door in de ‘taal der bohemers’ aan hem te zingen: zij en Jan zijn namelijk de enigen die die taal spreken. Jan is sowieso een man die veel talen spreekt: Frans, waar zijn ouders zich over verbazen, Bargoens, Waals, Vlaams en de taal der bohemen. Bargoens is de taal voor hen die zich niet aan de wet houden. De strijdkreet van Jan de Lichte, ‘voor geen chanterik peu!’ is ook Bargoens. Verder praat men in dialecten, het Waals of, zoals de meer adellijke mensen en de bezetters, in het Frans.
Roven en vechten
Heel de bende is opgezet met het idee om te stelen en het gestolen waar en de opbrengst daarvan te verdelen onder de bende en het lompenvolk. Jan de Lichte is de baas van deze bende, maar wordt pas aan het einde van het boek een ‘echte bandiet’. Dan helpt hij zelf een aantal verraders om zeep. Gedurende het verhaal stelen de lieden wie ze maar bestelen kunnen en plunderen ze forten, bezetten ze koetsen. Het verhaal is opgezet rond deze avonturen.
Verraad
In de besloten bende wordt verraad gepleegd. Eerst wordt Tincke beschuldigd van verraad, als Franse soldaten de kelder van Beth de Schepper vinden. Tincke wordt hierna bijna vermoord. De kroegenbazin verraadt zowel vijanden van Jan de Lichte, zoals Tincke en Jan de Vriese, als Jan de Lichte zelf door de Franse soldaten op te roepen.
Opdracht
Voor Richard Minne
Trivia
Jan de Lichte heeft echt bestaan.
Titelverklaring
Het verhaal gaat over Jan de Lichte, een 18e-eeuwse bandiet en bendeleider, en hoofdpersoon van dit boek. Centraal staat de bende, de groep vagebonden die zich achter hem scharen, die Jan in elkaar zet.
Structuur & perspectief
Het verhaal wordt verteld vanuit auctoriaal perspectief. De verteller(s) maakt zich kenbaar door het naar zichzelf verwijzen in de wij-vorm en het aanspreken van de lezer. De alwetende verteller wordt hier bewust ingezet om het verhaal een ouderwets aandoend 18e-eeuws tintje te geven.
Decor
Het verhaal speelt zich af tussen 1745 en 1748 in Aalst en omliggende dorpen en steden als Brussel en Velzeke. Vlaanderen wordt bezet door de Fransen onder koning Lodewijk XV en voor de armste klasse van de samenleving is het ploeteren om te overleven. Vlaanderen wordt in deze roman afgeschilderd als een dik beboste plek van Franse bezetters, ongure, grimmige roverskroegen en onveilige wegen.
Stijl
Boon maakt gebruik van verouderde en Vlaamse woorden en constructies. Voor een jonge, Nederlandse lezer kan dit moeilijkheden met zich meebrengen. Boon maakt gebruik van de zichtbare auctoriale verteller om situaties in het verhaal te becommentariëren en zich uit te weiden over bepaalde personages.
Slotzin
En als het geluid verstomt, het rad omhoog wordt geheven en een verbrijzelde Jan de Lichte wordt getoond - zodat er hier en daar onder de al te geertige toeschouwers ene flauwvalt - dan hoort men nog tussen het samengestroomde volk, tussen de naamloze menigte, en vanuit de muurgaten waarachter nog vele anderen hun beurt zitten af te wachten, de zwakke nagalm, verspreid hier en daar, en haast uitstervend: 'Voor geen chanterik peu!'Beoordeling
Als je vroeger veel hebt genoten van een boek als Kruistocht in Spijkerboek, dan is De bende van Jan de Lichte misschien wel wat voor jou. Een boek dat overspoelt van avonturen, met mooie litho’s, dat zich afspeelt in de geschiedenis van Vlaanderen. Zelf was ik niet bekend met het figuur van Jan de Lichte en ook niet met deze periode in de Vlaamse geschiedenis. Dit boek leest lekker weg, zeker na de eerste 40 pagina’s als de eerste roofstreek begint. Boon houdt de spanning er goed in, door de identiteit van figuren geheim te houden en steeds meer te onthullen. Er zijn veel personages, die allen weinig rond zijn, maar dit levert geen moeilijkheden op.
REACTIES
1 seconde geleden