Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Ziekenhuisinfecties

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 2e klas hbo | 4376 woorden
  • 23 april 2007
  • 46 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
46 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test
1. Ziekenhuisinfecties.

1. Wat zijn ziekenhuisinfecties?

Ziekenhuisinfecties worden ook wel nosocomiale infecties genoemd.
Ze doen zich voor tijdens het verblijf van de patiënt in het ziekenhuis of in aansluiting op hun ziekenhuisverblijf.
De infecties die binnen de 48 uur na de opname tot uiting komen, worden niet gezien als ziekenhuisinfecties, omdat de besmetting dan in principe voor de opname moet hebben plaatsgevonden.

2. Oorzaken.

- Endogene infectie: de infectie wordt veroorzaakt door een micro-organisme dat al op het moment van de opname van de patiënt bij hem aanwezig was.
Bv: - bacteriële flora van het maagdarmstelsel.
- bacteriële flora van de huid.
- bacteriële flora van de bovenste ademhalingswegen.
- …..
Meestal gaat het dan om kiemen die behoren tot de normale bacteriële flora van de patiënt.
Bij een sterke vermindering van de weerstand van de patiënt tegen infecties, wordt het normale evenwicht van deze floraverstoord.
Bv: - Antibiotica behandeling.
- Geneesmiddelen die de immuniteit onderdrukken.
- …..

- Kruisinfectie: Besmetting van de patiënt met micro-organismen uit het
ziekenhuismilieu.

De meest voorkomende overdrachtsweg is de overdracht door de voorwerpen die gemeenschappelijk gebruikt worden en door een slechte handhygiëne van het personeel.

3. Wat zijn de meest voorkomende ziekenhuisinfecties?

Urineweginfecties => 44%.
Postoperatieve wondinfecties => 29%.
Luchtweginfecties => 19%.
Septicaemie => 2%.
Andere ziekenhuisinfecties => 9%.

Men stelt dat 5 tot 10% van de opgenomen patiënten een nosocomiale infectie
oplopen.

4. Wat zijn de gevolgen van ziekenhuisinfecties?

- Verlengde hospitalisatieduur van de patiënt.
- Bijkomende ongemakken en eventueel pijn voor de patiënt.
- Angst.
- Eventueel overlijden van de patiënt.
- Eventueel blijvende invaliditeit.
- Financiële gevolgen.

Ziekenhuisinfecties kosten veel aan de gemeenschap De kost van ziekenhuisinfecties wordt meestal op 3 wijzen gemeten: de verlengde hospitalisatieduur, de extra kostprijs per hospitalisatie en de mortaliteit, rechtstreeks of onrechtstreeks toe te schrijven aan ziekenhuisinfecties.

5. Preventie van ziekenhuisinfecties.

De preventie berust er in de eerste plaats op een doorgedreven handhygiëne, waarbij de frequentie en kwaliteit van het handen wassen en van de handontsmetting fundamenteel zijn.

Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat de handhygiëne nog vaak tekort schiet, meer nog bij artsen dan bij verpleegkundigen.

2. Bespreking van de meest voorkomende ziekenhuisinfecties.

1. Urineweginfecties.

Deze ontstaan meestal ten gevolge van het gebruik van urinaire katheters.
De urineweginfecties worden vooral veroorzaakt door de darmbacteriën.
Een aantal onderliggende ziektes zoals bv: diabetes, anatomische afwijkingen ter hoogte van het urinaire stelsel kunnen de vatbaarheid voor urineweginfecties verhogen.

preventie: - Beperken van het gebruik van blaaskatheters.
- Alternatieve methoden gebruiken:
suprapubische katheterisatie, condoomkatheter,…
- De patiënt stimuleren voldoende vocht op te nemen.
- Goede handhygiëne.

2. Postoperatieve wondinfecties.

Meestal wordt een wond besmet tijdens de operatie of bij de verbandverwisseling.

Factoren die de lokale weerstand van het wondgebied beïnvloeden:
- de ernst van de weefselbeschadiging.
- doorbloeding van het wondgebied.
- aanwezigheid van weefselvocht.
- aanwezigheid van lichaamsvreemde voorwerpen.

De besmetting van de wonde vindt plaats via:
- de lucht (= aërogene besmetting): - Vooral tijdens de operatie en bij de verzorging van open wonden.
Opm: Langdurige operaties, slechte luchtbehandeling in de operatiekamer,…. verhogen de kans op infecties.

- Secundaire besmetting: - Handen en huid van de patiënt en het personeel.
Opm: Besmetting via instrumenten, verbanden of ontsmettingsmiddelen komt minder vaak voor.

Preventie: - Goede handhygiëne voor en na wondverzorging.
- De wondverzorging uitvoeren door middel van de juiste techniek.
- De patiënt preoperatief wassen (bv: met hibiscrub)
- Preoperatieve huiddesinfectie van het operatiegebied.
- Preoperatieve handdesinfectie van het personeel volgens bepaalde technieken en richtlijnen.
- Gebruik van steriel afdekmateriaal, steriele handschoenen en steriele jassen.

3. Luchtweginfecties.

Het overbrengen van de micro-organismen kan gebeuren via de lucht, maar ook via secundaire bronnen, zoals bv: - beademingsapparatuur.
- verstuivers.
- handen van een gezondheidsmedewerker.
- ……

Preventie: - Goede handhygiëne.
- Kamertemperatuur aanpassen.
- Ramen sluiten.

4. Septicaemie.

Soms komen er bacteriën in de bloedbaan terecht.
Meestal komt dit door de aanwezigheid van een intravasculaire katheter, maar ook lokale infecties van organen kunnen dit veroorzaken.

Meestal komt het niet tot een bloedbaaninfectie door de weerstand van de patiënt en de bactericide werking van het bloed.

Kenmerken: - hoge koorts
- koude rillingen.
- Bloeddrukschommelingen.

Preventie: - Goede handhygiëne.
- Nodige voorzorgen nemen bij het plaatsen van een intraveneuze katheter.
- Gebruik van heparine om thrombusvorming te voorkomen.

3. MRSA.

1. Wat is MRSA.

Staphylococcus Aureus is een gram-positieve kok, die behoort tot de huidflora van de mens.
Deze bacterie komt, volledig onschadelijk, voor in de neusholten, de keel en vochtige plaatsen op de huid zoals bv: perineum, liesplooi en oksel.

Het is een opportunistische ziekteverwekker in weefsels met een verminderde weerstand, hier kan hij (etterige)infecties veroorzaken.

De S. Aureus werd snel resistent tegen de gebruikte antibiotica, waardoor er steeds opzoek gegaan moest worden naar andere antibiotica om deze bacterie te bestrijden.

MRSA staat dus voor Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus.
Deze resistentie is een gevolg van het overvloedig antibiotica gebruik.

MRSA is wel nog gevoelig voor het antibioticum Vacomycine, maar stilaan treed hier ook resistentie op.

Opm: Waarom wordt MRSA “de ziekenhuisbacterie” genoemd?
MRSA kwam in het begin enkel voor in ziekenhuizen, de term”ziekenhuisbacterie” is in die zin wel correct, maar het is niet de enige bacterie die infecties veroorzaakt in het ziekenhuis.

Er moet wel een onderscheid gemaakt worden tussen dragerschap en kolonisatie EN de infectie met MRSA.
Bij dragerschap en kolonisatie is de MRSA bacterie wel aanwezig maar zijn er geen tekens van een infectie.
Bij infectie is de MRSA bacterie aanwezig en vertoond de patiënt wel tekens van een infectie.

Infecties met MRSA zijn hardnekkig en ernstig en moeten behandeld worden met combinaties van dure antibiotica die enkel intraveneus toegediend kunnen worden.
Monitoring van de plasmaspiegels is nodig en de antibiotica hebben vaak schadelijke neveneffecten.

2. Overdrachtswijze.

MRSA wordt voornamelijk overgedragen door kruisinfectie.
De handen van het verplegend personeel zijn de voornaamste overdrachtsweg.

(Zie bijlage 1: Risicofactoren voor kruisbesmetting en overdracht in het ziekenhuis, woon en zorgcentrum en in de thuiszorg.)

3. Gevolgen.

Veel mensen zijn reeds drager van deze bacterie, maar ze is slechts gevaarlijk bij mensen met een verlaagde weerstand.
Deze bacterie kan een longontsteking, huidinfecties, …. veroorzaken.

4. Screening.

Het actief en systematisch screenen is niet haalbaar en economisch niet verantwoord.
Het afnemen van een staal kan wel overwogen worden bij slecht helende wonden of bij een luchtweginfectie die blijft bestaan of verergerd.

Een persoon besmet met MRSA vertoont geen symptomen.
Bij de screening van een persoon die mogelijk besmet is met MRSA wordt een staal afgenomen van de neus, de keel, de aars en het perineum en eventueel ook van een wonde.
Het staal wordt op kweek gezet in het labo en dan wordt het getest op de aanwezigheid van MRSA.

Twee belangrijke strategieën bij de screening:
 opsporingsonderzoek bij patiëntdragers van MRSA.
het betreft : * asymptomatische of gekoloniseerde patiënt.
* patiënt met klinische, symptomatische infecties mogelijk MRSA besmet.
 snelle identificatie - onmiddellijk bij opname - van reeds eerder met MRSA besmette patiënt.

5. Te nemen maatregelen.

De te nemen maatregelen zijn afhankelijk van de plaats waar de patiënt drager is van de bacterie (neus, keel, perineum,…).

De besmette patiënt mag bezoek ontvangen, maar er dient een strikte handhygiëne te worden toegepast.

De patiënt die besmet is met MRSA wordt op een éénpersoonskamer geplaatst, ter isolatie.
Indien de patiënt voor de screening op een meerpersoonskamer verbleef, dienen de andere patiënten ook gescreend te worden.

Het verplegend personeel dient zich strikt te houden aan de maatregelen rond isolatie, en de scheiding van het besmet afval en linnen.
Ze moeten ook consequent bij elke verzorging handschoenen, schort en masker dragen om zo een verdere besmetting te voorkomen
Ook een strikt toegepaste handhygiëne is heel belangrijk.

(Zie bijlage 2: Bijkomende maatregelen t.o.v met MRSA gekoloniseerde- of geïnfecteerde patiënten)

6. Behandeling.

Er wordt vacomycine toegediend (dit is een antibiotica waartegen de MRSA-bacterie nog niet resistent is)

Gedurende 5 dagen wordt er een strikt schema gevolgd.
- 3 maal per dag wordt er Mupirocine neuszalf (bactroban®) met een wattenstaafje, vooraan in beide neusgaten.
- de patiënt dient dagelijks gewassen te worden met isobetadine® of zeep op basis van chloorhexidine (Hibiscrub®).
- Tijdens deze periode dient er 2maal een haarwassing te gebeuren met hetzelfde product.

Na een periode van behandeling dient de besmette patiënt opnieuw gescreend te worden volgens een bepaald schema.
- 2 dagen na de behandeling wordt een staal genomen van die plaatsen die eerst
positief waren.
→ Positief: - De behandeling is niet doeltreffend geweest.
- Er dient opnieuw gestart te worden met de behandeling van 5 dagen.
→ Negatief: - 1 week later opnieuw een staal afnemen.
- 1maand later wordt een laatste staal afgenomen.
7. Problemen.

- De kosten van de screening zijn hoog.
- Sommige verpleegkundigen zien het nut van de screening niet in omdat ze van
mening zijn dat iedereen al met deze bacterie besmet is.
- Sommige ziekenhuizen verwijzen patiënten met MRSA door naar andere ziekenhuizen
omdat ze geen MRSA-problematiek willen in hun ziekenhuis.
- Strikte isolatiemaatregelen beperken zich meestal tot het verhuizen van de patiënt
naar een éénpersoonskamer, hoewel een gespecialiseerde isolatie afdeling meer
aangewezen is, maar deze is in weinig of geen ziekenhuizen in België aanwezig.
- Patiënten worden niet systematisch gescreend op MRSA, hierdoor kan het zijn dat een
besmette patiënt reeds enkele dagen verzorgd is zonder de nodige bijzondere
voorzorgsmaatregelen, waardoor er reeds een besmetting van personeel en andere
patiënten kan hebben plaatsgevonden.
- ……….

4. Handhygiëne.

De handen zijn de voornaamste overdrachtsweg voor infecties, daarom is een goede handhygiëne noodzakelijk.
Handhygiëne is de meest belangrijke maatregel om het aantal nosocomiale infecties te verminderen.
Nochtans kan de handhygiëne bij vele gezondheidswerkers beter.

1. Huidflora.

Op de huid bevinden zich micro-organismen, deze kunnen onderverdeeld worden in 2 groepen.

- Residente flora: - Micro-organismen die voornamelijk potentieel pathogeen zijn.
- Ze zijn onschadelijk voor gezonde mensen, onder normale omstandigheden.
- Ze worden dus slechts pathogeen bij een verminderde weerstand van de patiënt of wanneer ze in het lichaam binnengebracht worden.
(bv: bij invasieve technieken zoals bloedafname.)
 Vb residente flora: Staphylococcus epidermis.

- Transiënte flora: - Bestaat uit residente flora die naar de oppervlakte groeit en
uit micro-organismen uit de omgeving.
- De micro-organismen kunnen slechts korte tijd overleven op de huid.
- Bevindt zich op de oppervlakkige epitheellagen.

2. Infectierisico’s.

Men kan een onderscheid maken tussen handelingen met een hoog infectierisico en handelingen met een laag infectierisico.
De keuze tussen handontsmetting of het wassen van de handen kan hiervan afhankelijk zijn.

Vb: Activiteiten met een hoog infectierisico:
- Invasieve procedures: bloedafname, plaatsen van katheter.
- Verzorgen van wonden, slijmvliezen.
- Contact met lichaamsvloeistoffen.
- …..
Vb: Activiteiten met een laag infectierisico:
- Observatie van een patiënt.
- Medicatietoediening.
- Contact met materiaal van de patiënt.

3. Het wassen van de handen.

Het wassen van de handen is aanbevolen bij zichtbaar bevuilde handen die niet besmet zijn door micro-organismen.

Doel: Het zichtbare en onzichtbare vuil verwijderen.
 Transiënte flora zoveel mogelijk mechanisch verwijderen.

Handen wassen:
- bij het begin en op het einde van de dag
- na het gebruik van het toilet
- na het snuiten van de neus
- voor het eten
- ….

4. Handontsmetting.

Het ontsmetten van de handen is aanbevolen bij handen die (potentieel) besmet zijn met micro-organismen.

Doel: Het zo vlug mogelijk verwijderen van micro-organismen die aanwezig zijn op
handen die (potentieel) besmet zijn, zodat er geen verdere besmetting van andere
personen of voorwerpen kan zijn, en zodat er geen mogelijkheid is tot het ontstaan
van een infectie.

Handen ontsmetten: - Vóór elk fysiek contact met een patiënt.
- Vóór de uitvoering van een aseptische techniek.
- Na elk fysiek contact met de patiënt.
- Na contact met materiaal van een patiënt.
- Na het verwijderen van handschoenen.
- Bij elke handeling waardoor er besmetting kan ontstaan.
- …..

5. Handen wassen VS. handontsmetting.

Handen wassen Handontsmetting.
Transiënte flora Grotendeels verwijderd. Gedood.
Kiemreductie. Grotere kiemreductie.
Nodige tijd. Duurt langer. Tijdbesparend.

Als men enkel kijkt naar het effect op micro-organismen, dan is de handontsmetting efficiënter.

6. Het dragen van handschoenen.

Doel: Het rechtstreeks contact met lichaamsvochten vermijden, want dit kan grote
aantallen kiemen bevatten die potentieel pathogeen zijn.

Handschoenen dragen: - Bij contact met lichaamsvochten van een patiënt.
- Bij contact met materiaal dat (mogelijk) besmet is met lichaamsvochten van een patiënt.
- Bij contact met patiënten waar het voorgeschreven is handschoenen te dragen door een besmetting.
- ……

7.Techniek voor het wassen van de handen.

a. Draai de kraan open en zorg voor een stevige straal.
b. Maak de handen nat en breng voldoende zeep aan.
c. Om verspilling te voorkomen draait u de kraan toe na het natmaken van de handen,
en u draait ze weer open met een papieren doekje, na het inzepen van de handen.
d. Wrijf de ingezeepte handen ten minste 10 sec. over mekaar.
Zorg ervoor dat de vingers, de nagels en de ruimte tussen de vingers ook ingewreven
worden met zeep.
e. Spoel de handen grondig af onder stromend water.
f. Sluit met een papieren doekje de kraan..
g. Droog de handen en de polsen goed af met een nieuw papieren doekje, vergeet de
ruimte tussen de vingers niet.

(zie bijlage 3: techniek: wassen van de handen)

8. Techniek voor het ontsmetten van de handen.

a. Spuit ten minste 3ml handontsmettingsmiddel (bv: alcogel) op droge handen.
b. Wrijf handen, vingers, vingertoppen, polsen en de ruimten tussen de vingers goed in.
c. Drogen is niet nodig, de alcohol verdampt.

5. Hygiënische maatregels op een heelkundige afdeling in het ziekenhuis.

Dit is gebaseerd op de procedurekaft ziekenhuishygiëne van mijn stage afdeling.

1.Standaardvoorzorgsmaatregels.

- Handhygiëne.

- Dragen van handschoenen:

Als je verwacht dat je in contact gaat komen met:
- Bloed.
- Lichaamsvochten.
- Besmette voorwerpen.

- Dragen van masker, oog en aangezichtsprotectie:

Als je verwacht dat je in contact gaat komen met spatten van bloed en
lichaamsvochten.

- Dragen van een niet steriele overschort:

Om de huid te beschermen en om bevuiling van de werkkledij te voorkomen bij contact
met spatten van bloed of lichaamsvochten.

- Linnen:

Bevuild linnen rechtstreeks in de linnenzak.

- Aandachtspunten:

- Nagels kortgeknipt, geen nagellak en geen kunstnagels.
- Geen juwelen dragen.
- Wonden aan armen en handen moeten verzorgd worden en afgedekt zijn.

2. Handhygiëne.

a. Handen wassen:

- Indicaties: - zichtbaar bevuilde handen.
- bij aanvang en einde van de dagtaak.
- na toiletgebruik.
- na snuiten van de neus.
- voor en na het eten.

- Aandachtspunten: - Vaste stukken zeep zijn verboden.
- Zeepdispensers mogen nooit worden aangevuld.
Een lege dispenser moet worden uitgewassen en goed gedroogd worden alvorens opnieuw te vullen.
- Indien er elleboogkranen aanwezig zijn moeten deze ook bedient worden met de ellebogen.

b. Hygiënische handontsmetting:

- Indicaties: - Voor het aantrekken van steriele handschoenen.
- Voor invasieve technieken zonder chirurgische procedures. bv: bloedafname,…
- Voor elk contact met een patiënt met een verminderde afweer.
- Na grondig huidcontact met een patiënt.
bv: bedbad,…
- Na contact met lichaamsvloeistoffen, verbanden, niet intacte huid,…
- Na contact met materiaal waarmee een patiënt intens contact mee had. bv: bedpan, urinaal, …
- Na het verwijderen van handschoenen.

- Aandachtspunten: - Vermijd accidentiele besmetting van de huid door handschoenen te dragen.
- De handen mogen niet zichtbaar bevuild zijn.

c. Chirurgische handontsmetting:

- Indicaties : - Voor elke heelkundige ingreep.
- Voor uitvoering van invasieve technieken.
bv. plaatsen van een centrale katheter.
- Voor een bevalling.

d. Gebruik van handschoenen (niet steriel):

Bij activiteiten met hoge besmettingsrisico:
bv: - Mogelijk contact met bloed.
- Contact met patiënt met verminderde weerstand.
- Contact met besmette patiënt
- …

3. Reiniging en desinfectie van materialen en toestellen.

a. In normale omstandigheden:

- voor aantal materialen volstaat een goede huishoudelijke/vochtige reiniging.
een waskom, dekenboog, tractiemateriaal.

- Niet onderdompelbare materialen een waarvoor een ontsmetting vereist is
 inwrijven met doek doordrenkt met HAC 1%
bv: infuuspomp, infuusstaander.

- Onderdompelbare materialen waarbij in normale omstandigheden een ontsmetting
vereist is omwille van hoge bacteriologische verontreiniging.
 onderdompelen in HAC 1% gedurende 30 minuten.
bv: bedpan, urinaal, debietbokaal.

4. Isolatiemaatregels.

a. Aerogene isolatie:

 éénpersoonskamer
 deuren gesloten houden
 masker dragen bij betreden van de kamer
 patiënt zo weinig mogelijk vervoeren.
 patiënt chirurgisch masker laten dragen bij vervoer.
 clip met gele sticker op uiteinde van bed.

b. Contactisolatie:

 éénpersoonskamer.
 handschoenen bij betreden van de kamer
 handen steeds wassen en ontsmetten.
 dragen van overschort indien mogelijk contact met lichaamsvochten.
 patiëntentransport enkel indien noodzakelijk.
 zoveel mogelijk het nodige materiaal voor verzorging van de patiënt op de kamer plaatsen.
 clip met gele sticker op uiteinde van bed.

c. Overzicht van isolatiemaatregels voor bepaalde ziektes:

ziekte soort isolatie
Diarree:
- acute diarree. contact.
- ernstige diarree bij volwassenen en bij antibiotica gebruik. contact.

Meningitis. aerogeen.
Gegeneraliseerd erytheen van onbekende oorsprong:
- petechieën. aerogeen.
- vesiculair. aerogeen en contact.
- maculopapulair. aerogeen.
Respiratoire infecties:
- hoest/koorts/pulmonair infiltraat. aerogeen.
- hoest/koorts/pulmonair infiltraat bij
HIV patiënt. aerogeen.
- zware hoest igv pertussis epidemie. aerogeen.
- respiratoire inf. bij kinderen. contact.
Risico op multiresistente kiemen:
- voorgeschiedenis van multiresistente
kiemen contact.

- huid, wonde, urineweginfectie van
een patiënt op een dienst met
frequent voorkomen van
multiresistente kiemen contact.
Huidinfectie van wonden:
- abces of etterende wonde die niet
bedekt kan worden. contact.

5. Procedure chirurgische ingreep bij geïnfecteerde patiënten.

a. Welke categorie patiënten:

Bij: - Een ingreep op geïnfecteerd weefsel.
- Een patiënt met luchtweginfectie met mogelijke aerogene verspreiding.
- Alle patiënten waarvoor op de verpleegeenheid infectiepreventiemaatregelen worden genomen.

b. Algemene principes:

 ingrepen worden gepland op het einde van het operatieprogramma als
laatste ingreep.
 ingreep vindt plaats in zaal 1.
 patiënt wordt geïsoleerd in de OK
 voorzorgen genomen zodat patiënt en behandelend personeel niet in contact
komen met andere patiënten.

c. Maatregelen voor het personeel:

- Opruimen van zaal: - dragen van schort met lange mouwen.
- dragen van handschoenen.
- dragen van overschoenen.
- Na elk contact handen wassen met vloeibare zeep.

d. Maatregelen voor het gebruikte materiaal:

- Gele zak in kartonnen doos voor besmet afval.
- Alle gebruikte instrumenten worden met handschoenen gemanipuleerd daarna worden
zo gereinigd en ontsmet in een desinfectietoestel.

e. Ontsmetten van de zaal:

- De vloer en alle horizontale oppervlakten worden tot op manshoogte afgewassen en
ontsmet.
- Het onderhoudspersoneel moet beschermende kledij dragen.
(schort met lange mouwen, handschoenen en overschoenen)

6. MRSA.

a.Decontaminatie van de patiënt:

- Bactroban® Nasal: elk neusgat 3 x per dag gedurende 5 dagen.
- Volledig wassen met Hibiserub: 1x per dag gedurende 5 dagen.
- Haarwassing met Isobetadine gemicide zeep: op dag 1 en dag 5.
 starten zodra het resultaat van het bacteriologisch onderzoek bekend is.

b.Materiaal:

Alle materiaal op de kamer
 na elke verzorging: - materiaal aanvullen
- 2 nieuwe schorten.
 voeding: plateau als laatste afdienen en direct in wagen plaatsen.

c.Toepassing isolatie:

- Voor het binnengaan aandoen van: - masker.
- schort.
- handschoenen.

- Aandachtspunten op de kamer: - linnen van de patiënt verzamelen op de kamer of in afvalrecipiënt en een gele sticker aanbrengen.

- Bij het verlaten van de kamer: - handschoenen in de afvalzak.
- schort uittrekken en aan kapstok hangen met binnenzijde naar binnen.
- masker inafvalzak
- handen wassen en ontsmetten.

d. Welke patiënten moeten een opsporingsonderzoek krijgen:

- op alle verpleegeenheden + ITE/CCU

- elke patiënt die opgenomen wordt met :
1. niet geheelde chirurgische wonde
2. diep veneuze katheter.
3. urinaire verblijfskatheter
4. productieve hoest.
5. gastrostomie
6. atoom ulcus of doorligwonden
- elke patiënt bij wie eerder MRSA werd vastgesteld.

e. Wanneer onderzoeken:

Onmiddellijk bij opname in het ziekenhuis, na info aan de patiënt.

f.Hoe moet het onderzoek uitgevoerd worden:

- Wisser nemen van de keel, neus en ook van de wonden.
- Eventueel wisser nemen van de insteekplaats van de katheter, urinair opvangsysteem,
sputum.
 wissers in protector plaatsen
 stalen direct bezorgen op labo.

g. Maatregels bij ontslag:

bij ontslag wordt door de behandelende geneesheer een document meegegeven over de actuele MRSA status voor de huisarts, arts in een instelling of van de thuisverpleegkundige.

7. Preventie van clostridium difficile.

a.Toepassingsgebied:

Het is een sporenvormende bacil en het is in gezondheidsinstellingen de belangrijkste verwekker van Clostridium Difficile Associated Disease
Dit uit zich als diarree, pseudomembramaze colites of toxisch megacolen.

b.Kruisbesmetting:

Clostridium difficile leidt binnen 24 uur tot een sterke besmetting van de omgeving.
De bacterie komt voor in de kameromgeving.

c.Hygiënemaatregelen:

contactisolatie.

8. Scabiës.

a. Diagnose voor opname:

- Diagnose is vermeld in de verwijzing.
 bevestigen aan de hand van symptomen en aanvullend microscopisch onderzoek door behandelende arts.
 arts maakt een onderscheid naar de aard van de Scabiës.
 mededeling: - intern.
- overheid.
- instelling waar de patiënt verbleef.
 infectiepreventiemaatregelen onmiddellijk.
 behandeling: - van de scabiës
- van het bedlinnen.
 opheffen van de isolatie wordt door dermatoloog bepaald.

b. Diagnose enige tijd na opname:

- Vaststelling na onderzoek
 klinisch onderzoek aan de hand van symptomen, aanvullend microscopisch onderzoek, labo, dermatoloog
 mededeling: - intern.
- overheid.
- instelling waar de patiënt verbleef.
 infectiepreventiemaatregelen onmiddellijk.
 behandeling: - van de scabiës
- van het bedlinnen.
 specifiek voor contactpersonen
 gewone scabiës : - kamergenoten
- familieleden / bezoekers met frequent contact
- eventueel aanverwanten van de contactpersonen.
 uitgebreide vorm: - alle patiënten op afdeling + contactpersonen.
- huisartsen van de patiënt
 in gezamenlijke gecoördineerde actie.

 behandeling en opvolging:
- door dermatoloog  patiënt en contactpersonen
- door arbeidsgeneesheer:  personeel  zelf medicatie halen bij ziekenhuisapotheek.
- personeelsleden halen gratis medicatie (zelf)
 opheffen van de isolatie wordt door dermatoloog bepaald.

c. Infectiepreventiemaatregelen:

- Verblijf op een éénpersoonskamer.
- Patiënt wordt als laatste verzorgd.
- Verpleegkundige draagt een overschort met lange mouwen en handschoenen bij
het betreden van de kamer.
- Het linnen moet rechtstreeks in linnenzak gestoken worden, deze wordt dan
afgesloten en verwijderd.
- De familie moet de kledij van de patiënt wassen aan 50° C, 10 minuten.

d. Aanbrengen van crème (zalvor):

- Heel het lichaam insmeren en minimum 1 uur laten intrekken.
 daarna wassen met water en zeep

e. Symptomen:

- hevige jeuk
- papels
- postels
- crustae
- krabletsels
- typische mijtengangetjes tussen vingers, op handpalmen en polsen.
- andere pelectieplaatsen:
- elleboogplooi
- oksels
- penis
- dijen
- voetzolen
- jeuk neemt geleidelijk aan toe.

opmerking: na afdoende behandeling kan de jeuk nog tot vier weken aanhouden.

f. Crusteuze vorm:

naast gewone worm van scabiës is er ook de scabiës norvegica.
 erg besmettelijk.
 huidschilfers van de patiënten zitten vol mijten en jongere mijtenstadia.

6. Rol van de overheid.

1. Platformen voor Ziekenhuishygiëne.
Federaal Platform
In december 2002 werd binnen BAPCOC (= Belgian Antibiotic Policy Coordination Committee) het Federaal Platform voor ziekenhuishygiëne opgericht. Hierin zetelen de coördinatoren (artsen en verpleegkundigen ziekenhuishygiënisten) van de 9 regionale platformen. Het federaal platform heeft tot taak de regionale platformen te structureren en te ondersteunen.
Regionale platformen
De 9 regionale platformen zijn samengesteld uit artsen en verpleegkundigen gespecialiseerd in ziekenhuishygiëne. Deze platformen streven ernaar om binnen de regio een actieve samenwerking tot stand te brengen die de preventie en de bestrijding van ziekenhuisinfecties moet bevorderen.
Dankzij een degelijk platform worden de taken inzake ziekenhuishygiëne (preventie en bestrijding van ziekenhuisinfecties) op een meer gestandaardiseerde wijze benaderd. Bovendien vormt het platform een interessant kanaal om informatie van de overheid over te brengen naar de ziekenhuishygiënisten op het terrein en omgekeerd.

2. Preventiecampagne.
“U bent in goede handen”
Nationale campagne ter preventie van ziekenhuisinfecties door de bevordering van handhygiëne.
Deze campagne werd gevoerd in 2005 en werd ook in 2006-2007 verder uitgewerkt, het campagnemateriaal in de bijlagen is van de campagne van 2005.
- Voor wie?
De nationale campagne ‘U bent in goede handen’ wil alle gezondheidswerkers in de ziekenhuizen sensibiliseren voor het cruciale belang van handhygiëne. Maar de campagne wil ook de patiënten aanspreken. De patiënt is immers een volwaardige partner bij het bevorderen van de kwaliteit van de zorgverlening.
- Wat houd het in?
De eigenlijke campagne duurt één maand. Daarnaast is ook evaluatie een belangrijk element. Zo wordt de naleving van de voorschriften voor handhygiëne vóór en na de campagne gemeten. De deelnemende ziekenhuizen krijgen zo een feedback van de resultaten van hun eigen instelling: een belangrijk bijkomend instrument in de sensibilisatie van de zorgverleners.
Wil de campagne echter op langere termijn succes boeken, is herhaling de volgende jaren uiterst noodzakelijk.

Het campagnemateriaal omvat affiches, folders voor zorgverleners, patiëntenfolders, pins en materiaal voor de bijscholing van de zorgverleners.
De campagne heeft ook een herkenbaar gezicht: Nosor, de ziekenhuisbacterie.

- Door wie?
De campagne ‘U bent in goede handen’ is een gemeenschappelijk initiatief van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, het wetenschappelijk instituut Volksgezondheid, BAPCOC (Belgian Antibiotic Policy Coordination Committee), het Federaal Platform voor Ziekenhuishygiëne, GOSPIZ (Groep ter Opsporing, Studie en Preventie van de Infecties in Ziekenhuizen), ABHH (Association Belge pour l’Hygiène Hospitalière) en NVKVV (Nationaal Verbond van Katholieke Vlaamse Verpleegkundigen en vroedvrouwen).

7. Bronvermelding.

Sites:

www.orbisconcern.nl/maaslandziekenhuis/afdelingen/hygiene/faq.php?action=show_vraag&vragenid=200
www.azbrugge.be/ziekenhuishygiene/inleiding01.html
www.medinet.be/shownews.asp?ID=1924
www.health.fgov.be/antibiotics
www.bapcoc.be
www.iph.fgov.be/nsih/home/home_nl.asp
www.scholieren.com/werkstukken/5239

Literatuur:

• Kwaliteitsvolle zorg ter preventie van infecties; Frank van Laer; 2003; Kluwer.
• Infectiepreventie; Frank van Laer; 2002; Kluwer.
• Hygiëne in het ziekenhuis: Handboek infectiepreventie voor verpleegkundigen; Mia Vande Putte; 2de druk 2005; Acco.
• Ziekenhuisinfecties: grondbeginselen van preventie; Dr. P.J van den Broeck, J.L Paardekooper, Dr. C.M.J.E Vandenbroucke-Grauls, J.C. Wille; 1997, Wetenschappelijke uitgeverij Bunge.
• Cursus: Medische microbiologie; Dr. De Baets; KHK; 1 verpleegkunde; 2005 -2006.
• Cursus: Ziekenhuishygiëne; Dhr. Verschueren; KHK 1 verpleegkunde; 2005 -2006
• Procedurekaft ziekenhuishygiëne afdeling D6, Heilig Hart Ziekenhuis, Lier.
• Artikel: Is schoon genoeg? Een infectiepreventie enquête.; De Graaf-Miltenburg
L, Toebes C; Tijdschrift voor hygiëne en infectiepreventie,2003, nr 22, p.71-75.
• Artikel: De keerzijde van de medaille; Van Den Broeck J.P; Tijdschrift voor hygiëne en infectiepreventie,2001, nr 20, p. 67-74.
• Artikel: Methicilline-resistente staphylococcus aureus (MRSA); Jans Beatrice, Suetens Carl; Het verband, 2005, nr 20, p. 33-43.

• Artikel: Strikte hygiëne vereist; Griepsma Gerrit-Jan; Tijdschrift voor verzorgenden, 2002, nr 34, p. 32-34.
(zie bijlage)
• Artikel: Protocollen, prachtig maar omslachtig: onderzoek naar infectiepreventieprotocollen in de praktijk; Klaucke Christie; Nursing, 2003, nr.24, p.105-107.
(zie bijlage)
• Artikel: MRSA, de prijs van het dragerschap; Van Beveren Irene; Tijdschrift voor hygiëne en infectiepreventie, 2005, nr24, p.105-107.
(zie bijlage)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.