Inleiding
Als onderwerp voor mijn profielwerkstuk heb ik gekozen voor de opdracht: Dialect en taal; zet een dialect en het ABN naast elkaar en trek gefundeerde conclusies mbt verschillen en overeenkomsten.
Dit onderwerp sprak mij wel aan, ik had ook al gelijk in gedachten om als dialect het Gronings te kiezen. Hierdoor kan ik mij beter verdiepen in dit dialect, ik ben geboren en getogen in Groningen, bijna al mijn familieleden spreken het en ikzelf heb er eigenlijk helemaal geen verstand van. Ik bedoel kan wel een beetje Gronings praten of in ieder geval iets wat daarop lijkt, maar het fijne weet ik er niet van. Dat is ook een van de voornaamste redenen dat ik voor dit onderwerp gekozen heb.
Ik wil met dit werkstuk onderzoeken wat precies het ABN is, wat het Groningse dialect inhoudt en of de verschillen wel zo groot zijn als men in eerste instantie denkt.
Ik ga het werkstuk opdelen in verschillende hoofdstukjes en als hoofdvraag: In hoeverre verschilt het Groningse dialect van het ABN en wat hebben beide gemeen?
Aan de hand daarvan trek ik conclusies die tot een eindoordeel moeten leiden.
Wat is dialect?
Dialect is afgeleid van het Griekse woord dialektos, wat spreken, gesprek betekent.
Een dialect is een regionaal gebonden taalvariant die niet als standaardtaal wordt beschouwd. Gewoonlijk wijkt een dialect slechts af van een taalvariant die wél standaardtaal is, vooral wat betreft de uitspraak en de woordenschat.
De standaardtaal heeft een bijzondere status, daarom worden dialecten vaak als boers of achterlijk gezien.
In Nederland komen veel verschillende dialecten voor, te onderscheiden in streektalen en stadstalen. Alle wijken in meer of mindere mate af van de Nederlandse standaardtaal, het Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN).
In Nederland onderscheidt men o.a. het Gronings, Drents, Twents, Achterhoeks, West-Fries, Zeeuws, Brabants en Limburgs als streektalen. Markante stadstalen zijn: Amsterdams, Rotterdams, Haags en Utrechts. (zie ook kaartje in de bijlage)
Door de lage status, de rol van de standaardtaal in de media en onderwijs en door de grotere frequentie van de contacten tussen mensen uit verschillende streken en steden, maakt het dialect steeds meer plaats voor het ABN. Het aantal dialectsprekers wordt steeds kleiner en de dialecten gaan hoe langer hoe meer op onze standaardtaal lijken.
Wat is het ABN?
Het Algemeen Beschaafd Nederlands is een omschrijving van de uitspraak van het Standaardnederlands, waaraan je niet kunt horen waar de spreker vandaan komt, Nederlands zonder regionaal of sociaal bepaalde kenmerken.
In de periode ca. 1945-1970 was dit de normuitspraak. Deze normuitspraak werd vooral overgedragen in het onderwijs (onderwijzers en leraren moesten ABN spreken), en via de radio (hetzelfde gold voor omroepers).
Het ABN, dat in oorsprong het dialect van Holland was, dankte zijn succes in het verleden voor een groot deel aan het economische overwicht van het gewest Holland. Het ABN werd daardoor, maar wel pas op de lange duur, de taal van de bovenlaag, waardoor het aan de ene kant een voorwaarde was om vooruit te komen en aan de andere kant een middel om je te onderscheiden van anderen.
ABN is de taal waardoor sprekers van verschillende streektalen elkaar kunnen verstaan. Maar de term Algemeen Beschaafd Nederlands moet niet worden misverstaan, Het houdt niet in, dat de taal in feite door alle Nederlanders goed gesproken kan worden en nog veel minder dat de taal ook werkelijk door alle Nederlanders goed gesproken wordt.
Het Groningse dialect
Het Gronings wordt, logisch, gesproken in de provincie Groningen en dan met name in de dorpen. De buitenstaander zal dit dialect al snel betitelen als boers en knauwerig. Dit voornamelijk doordat de Groninger spreekt met een “natte t” (Martsinitsoren), bij veel woorden de eindlettergreep inslikt (stoel’n, deur’n) en door de uitspraak van de letter a, die meer klinkt als ae, aa wordt in het Gronings oa
Ook is de Groninger voornamelijk te herkennen aan z’n monotone zinsmelodie, de intonatie is vergeleken bij veel andere dialecten vlak, egaal, zonder de nodige stemverheffingen en melodische accenten.
In het dialect is er sprake van ‘groningismen’ en ‘hollandismen’. Deze ontstaan wanneer men bij het spreken het Gronings en het Nederlands door elkaar haalt.
Gronigismen ontstaan wanneer vanuit het Gronings een aantal woorden of uitdrukkingen, letterlijk vertaald opduiken in Nederlandse zinnen. Het dialect wordt simpelweg verklankt of verwoord in het Nederlands, zonder dat er rekening wordt gehouden met een andere taalstructuur. Zo zeggen Groningers bijvoorbeeld, ik zat tegen hem over ipv tegenover hem.
Nog twee voorbeelden van zulke Groningismen zijn bijvoorbeeld: “Doe d’r maar n puitje om toe” (Gronings: puutje, Nederlands: zakje)
(Gronings: om tou, Nederlands: omheen)
Of: “Daar komt nog n beste stuiver aan” (Gronings: stoever, Nederlands: regenbui)
Wel is het aantal groningismen en leenwoorden uit het Gronings in het Nederlands in de laatste vijftig jaar aanmerkelijk geslonken. Dit komt doordat verouderde Groninger woorden als ‘bozzem’ (schoorsteenmantel), ‘beun’ (zolder), ‘hozevöddels’ (sokken) en ‘schienvat’ (lantaarn) verdwijnen uit het dagelijks taalgebruik, simpelweg omdat ze de mensen niet meer aanspreken.
Hollandismen ontstaan wanneer een geboren en getogen Groninger het grootste deel van zijn leven gewend is geweest om Nederlands te spreken, zijn ‘moudertoal’ ineens weer moet spreken.
De persoon in kwestie denkt op dat moment in het Nederlands. Door die gedachtengang bouwt hij Nederlandse zinnen, die hij verklankt in het Gronings. Er ontstaan dus Nederlandse zinnen in Groninger woorden.
Als ie echt Gronings had willen spreken had hij met kortere zinnen moeten spreken (Groningers houden van kort en bondig) De zinsbouw had Gronings moeten zijn: Groningers zeggen niet ‘zellen komen’, maar ‘komen zellen’; het hulpwerkwoord komt in het Gronings altijd achteraan.
Groningismen komen veel vaker voor dan hollandismen. Van Groningers wordt immers verwacht dat ze zich ook in het ABN behoorlijk verstaanbaar kunnen maken. Daarnaast zijn er in verhouding veel minder Nederlands sprekende Groningers, die zich bij een bepaalde gelegenheid in het dialect uit moeten drukken. Het gebruik van hollandismen is dus maar beperkt tot een kleine groep.
Over het algemeen kan men constateren dat de Groningers die nog dagelijks het dialect als omgangstaal gebruiken, ook het zuiverst Gronings spreken. Het platteland spreekt het dialect zuiverder en beschaafder dan de stad en verstedelijkte dorpen.
Hoe spreekt de echte Groninger?
· Groningers hebben een afwijkend gebruik van het woordaccent, ze leggen vaak de klemtoon op de laatste lettergreep (schoolplèìn, schuurdèùr)
· In meervouden en infinitieven laat de Groninger aan het eind van het woord de stomme “e” weg. Hij spreekt dus van stoel’n, deur’n en raam’m
· De Groninger is, zoals eerder vermeld, vooral bekend om zijn zogenaamde ‘natte t’, dwz een “t” gevolgd door een zachte sisklank: ‘Mart(s)init(s)oren’, ‘T(s)ikt(s)ak’ etc…
· In woorden als meteen, tafel, kousen lucifers, woorden met scherpe medeklinkers, worden deze vervangen door zachtere. De Groninger spreekt van mèdeen, toavel, kouzen en luzivers.
· Het grootste deel van Groningen heeft en dialect dat zich in het bijzonder kenmerkt door ai-klanken: nait (niet), hai (hij), laif (lief).
· Het weglaten van de h als beginletter en het uitspreken van diezelfde “h” waar hij niet hoort te staan is ook typisch Gronings. “Arm heeft zijn harm gebroken” en “Ik eet Haaltje en mijn broertje eet Endrik”
· Wanneer een Groninger de lange “aa” uitspreekt in praat, maat, zaad of de korte “a” in plat, gat, dat, dan worden die klanken verschraald en te sterk afgeplat. Met andere woorden; de aa wordt uitgesproken als ae, zoals ook eerder vermeld.
· Ook verwisselt de Groninger vaak de e met de i. Zo spreekt hij van vervuileng, bedieneng enzovoort.
· Het gelijkmaken van ongelijke medeklinkers komt in Groningen veel voor, (zaddoek, vaaddoek) evenals het samentrekken van twee woorden onder een dak: “Lave (laten we) dat maar niet doen. Moevve (moeten we) dit ook maken? Zuvve (zullen we) gaan?” Deze samentrekking komt ook in het Nederlands voor in bijvoorbeeld “Lame niet lache!”
· Typisch Gronings is ook het samentrekken van een lidwoord met een daarop volgend zelfstandig naamwoord. “Hij verkocht dat voor nappel en nei”. “Teen en taander”. “Taanrecht” etc.
Zo heeft het Gronings nog veel meer van die typische kenmerken, maar dit zijn er teveel om allemaal te benoemen. Bovenstaande is een selectie van de meest voorkomende aspecten. Voor meer uitspraken kan je het boekje lezen (zie literatuurlijst).
Iedereen, die van zijn streektaal wil of moet overstappen naar de algemene landstaal, ondergaat daarbij vaak enige twijfel ( “Zeg ik het zo wel goed?”) Datzelfde gevoel hebben ook Nederlanders, wanneer ze bijvoorbeeld plotseling een vreemde taal moeten spreken, of een zakengesprek hebben.
Dit gevoel van onzekerheid komt, weliswaar in mindere mate, ook voor bij de Groninger. Een dialect sprekende Groninger denkt en voelt in zijn streektaal. De gedachten en gevoelens moeten nu plotseling vertaald worden in een andere taal, met een andere woordenschat en andere zinsbouw.
Over het algemeen is de gemiddelde Groninger zich wel van zijn tweetaligheid bewust. Maar omdat hij niet altijd een vlotte vertaling heeft voor zijn gedachten (in het Gronings), ontstaat er een zekere schroom bij het voeren van een gesprek in het Nederlands.
Misschien is dit ook een van de redenen waarom de Groninger op een buitenstaander overkomt als knauwerig en kortaf, dit is dus slechts een teken van onzekerheid.
(NB. Ik heb het hier niet over alle Groningers, er zijn er meer dan genoeg die het ABN goed onder de knie hebben. Het gaat hier over Groningers die in een dialectisch milieu zijn opgegroeid en dagelijks bijna niks anders horen dan hun dialect. De onzekerheid komt vooral vaak voor bij kleine kinderen.)
Conclusie
Eigenlijk is ABN niet Algemeen Beschaafd Nederlands, maar Algemeen Bruikbaar Nederlands. Een dialect is immers ook beschaafd voor de mensen die het spreken.
En wat is nou helemaal het ABN? Er zijn volgens mij maar erg weinig mensen die helemaal accentloos Nederlands spreken. Zelfs in het onderwijs en in de media hoor je steeds vaker dat niet iedereen meer ABN spreekt.
Om terug te komen op de hoofdvraag: In hoeverre verschilt het Groningse dialect van het ABN en wat hebben beide gemeen? Kan ik zeggen dat het Gronings qua klank en zinsopbouw misschien wel veel van het ABN verschilt, er zijn ook woorden en uitdrukkingen die helemaal niet meer herkenbaar zijn voor een buitenstaander, toch vind ik, afgezien van de typische Groningse uitdrukkingen, het werkelijke verschil niet zo groot. Immers, het Gronings bestaat voornamelijk uit Nederlandse woorden die wat vervormd en anders uitgedrukt worden.
Het dialect verdwijnt langzaamaan en maakt plaats voor het ABN. Veel kinderen worden tweetalig opgevoed en schakelen later meestal over op het ABN, wat ze ook weer aan hun kinderen doorgeven. Andere oorzaken zijn toenemende mobiliteit, verbeterd onderwijs en een versterkt normbewustzijn.
Natuurlijk zal je altijd kunnen blijven horen waar iemand vandaan komt, een dialect verdwijnt niet zomaar en de tongval zal er altijd wel zijn, maar in vergelijking met vroeger wordt er veel minder dialect gesproken. En dan heb ik het niet over een halfdialect of mensen met een accent, maar over de echte die-hard Groningers, mensen die niet anders kunnen dan in hun dialect te spreken. Die mensen zullen er over een tijdje niet meer zijn.
Taal en dialect
5.2
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden
M.
M.
Heel goed geschreven werkje! Ik moest ook een werkstuk maken over dialect, tussentaal en AN en jouw werkje heeft voor de nodige inspiratie gezorgd:-)
Grtz
19 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Welke bronnen heb je gebruikt voor dit werkstuk? Ik maak ook een werkstuk over dialecten en met name het Gronings. Graag ontvang ik een lijstje met bruikbare bronnen.
14 jaar geleden
Antwoorden(.
(.
Bedankt voor de info! Inkomentje voor school een verslag schrijven over het verschil en dit kan ik heel goed gebruiken!
8 jaar geleden
Antwoorden