Senegal

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 1e klas havo | 2236 woorden
  • 30 mei 2010
  • 57 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
57 keer beoordeeld

Voorwoord

Inhoud

1. Voorwoord
2. inhoud
3. Inleiding
4. Het land en het volk van Senegal.
5. De godsdiensten in Senegal.
6. De inkomsten van de Senegalese bevolking.
7. De planten en dieren van Senegal.
8. Nawoord.
9. Bibliografie.

Inleiding

Het land.
Senegal is een land in Afrika.
De hoofdstad van Senegal is Dakar. De Senegalezen spreken officieel Frans, maar er zijn een heleboel stammen. Voor ze zes jaar zijn, spreken ze alleen hun eigen stamtaal.

Omdat er weinig water in de grond zit, is Senegal een droog land. Daarom kan er maar weinig op het land worden verbouwd. Waar de rivier de Casamance stroomt en waar andere rivieren stromen, is er wel landbouw van onder andere aardnoten, rijst en suikerriet. Maar de meeste Senegalezen leven van de visserij en veeteelt.

De volkeren.
Er zijn in Senegal zo’n zes hoofdstammen die ieder hun eigen taal en woongebied kennen. Ze heten de Wolof, de Peul, de Toucouleur, de Sérèr, de Diola en de Malinké. De laatste wordt ook wel Mandingo of Malinke genoemd.
Daarnaast zijn er nog wel dertien kleinere stammen.
44% van de Senegalese bevolking behoort tot de Wolof. Zij wonen vooral in Dakar, St. Louis, Thiès en het Aardnotenbekken. Mijn oom, Ibrahim N’gom, die in Nederland woont, behoort ook tot de Wolof en komt uit Dakar.
De een na grootste bevolkingsgroep zijn de Toucouleur en de Peul die samen de Halpulaar’en worden genoemd. Dit woord betekent dat zij de taal Pulaar spreken. Zij maken 23% van de bevolking van Senegal uit en wonen in de Senegalvallei. Daar vindt veel landbouw plaats.
De Peul zijn eigenlijk een soort Nomaden die van de ene streek naar de andere trekken met hun rundvee. Zij wonen vooral in het Noordoosten van Senegal.
De Sérèr die 15% van de Senegalese bevolking beslaat, woont in het Fatick en Kaolackgebied. Zij houden zich met akkerbouw en veeteelt bezig.
De Malinké vormt maar 3% van de bevolking van Senegal. Zij zijn de stichters van het Mali-rijk. Zij wonen in het Koldagebied, rond Tambacounda en langs Gambia en leven van de landbouw.
De Diola wonen in het zuiden van Senegal dat de Basse-Casamance heet. Op dit moment vindt daar een oorlog plaats. Zij vormen 5,5% van de Senegalese bevolking en verbouwen rijst.

In Senegal leven de mensen erg primitief. Ze weten bij voorbeeld niet wat een filmcamera is. Daarom gaan ze met een grote grijns voor de filmcamera staan. Dan denken ze dat het een fototoestel is. Fototoestellen hebben ze dus wel in Senegal. Hier in Nederland is een strijkijzer op stroom heel normaal, maar daar werken ze op hete kolen. Stroom is daar veel te duur.

Eetgewoonten.
In Senegal hebben ze nog andere leefgewoonten. Ze eten bij voorbeeld stokbrood. Dat komt omdat Senegal jaren lang in het bezit was van Frankrijk. De Senegalezen hebben de eetgewoonten van Frankrijk gehouden. Ze hebben daar moeite mee omdat Senegal geen tarwe verbouwt. Ze moeten dat daarom importeren.

Omdat ze heel veel andere eetgewoonten hebben, noem ik deze niet allemaal op. Ze hebben wel een soort lunch, maar dat is in de grote steden. De lunch komt dan vaak in de plaats van een diner of een ontbijt. In dit geval heeft de inhoud van zo’n lunch een luxe vorm. Het ziet er zo uit: gekookte rijst met vis en groenten gedropen in een tomatensausje. Er bestaan nog andere varianten van die allemaal verschillend zijn.
De Senegalezen eten opmerkelijk vaak rijst. Ze doen dat altijd met pinda of palmolie. Eten doen ze altijd met hun handen.
Sport
Sport speelt ook een belangrijke rol. Een populaire sport in Senegal is worstelen. Een populaire sport in Senegal is worstelen waarin vooral de Sérèr en Diola uitblinken. Die sport is meteen ook nog een traditionele sport.
De rituele voorbereidingen mat amuletten, luid getrommel op tamtams en het insmeren van de deelnemers met versterkende smeersels zijn voornamelijk bedoeld om naar te kijken. Daar is meestal ook de pers bij zoals de tv en de krant.

Voetbal is heel populair in Senegal. Het is de bekendste sport, de meest beoefende en bekende sport.
In de schoolvakantie valt er regen en worden er wedstrijden in de wijken onder de dorpsjeugd gespeeld. De competitie heet Navetae. (Bij het Wereldkampioenschap speelt Senegal tegen Frankrijk.)
De Senegalezen worden beschouwd als de wereldtop in het dammen. Het is een denkspel. Dit spel wordt al jaren in West-Afrika beoefend.

Kleding
De Senegalezen hebben meestal mooie kleren. De kledingsstukken worden heel los gedragen. Een van deze kledingsstukken heet de Boubou. Zowel mannen als vrouwen dragen dit kledingsstuk. De vrouwen dragen nog een Pagná. Dat is een soort kleed voor hun benen.

Hoofdstuk 3. De godsdiensten in Senegal.

De Senegalezen zijn een heel godsdienstig volk. Er zijn christenen en moslims, maar ook nog traditionele godsdiensten. De overgrote meerderheid van het volk is moslim, nl. 92%.
De godsdienst van de moslims heet de Islam.

De Islam.
De islam is rond 570 na Christus door de profeet Mohammed opgericht in Mekka. Mekka ligt in Saoudi – Arabië. Het is daarom de grootste bedevaartsplaats van de Islam.
De moslims zien Allah als zij enige en ware God en Mohammed als zijn profeet. De Koran is het boek van het Islamitisch geloof.

De moslims bidden vijf keer per dag, in de vroege ochtend (bij voorbeeld om 4.00 of 6.00 uur), halverwege de dag, bij het ondergaan van de zon en bij het naar bed gaan. Ze worden daartoe opgeroepen door de Imam vanaf de Moskee.
Iedere keer moet hij zich van tevoren gewassen hebben.
Bij het bidden richt hij zijn gezicht naar het Oosten, want daar ligt Mekka.
Bij ieder gebed voert de moslim een aantal buigingen of bewegingen uit. Moslims hoeven niet persé naar de Moskee, maar meestal gaan ze wel op vrijdagmiddag.

Moslims die dat kunnen betalen, moeten een keer in het jaar iemand iets schenken. Ook moeten zij een keer in hun leven op bedevaart naar Mekka, als ze dat kunnen betalen. In Mekka lopen de moslim zeven maal om een heilige steen die de Kaäba wordt genoemd.
Mensen die In Mekka geweest zijn, mogen zich ‘hadji’ noemen. Dat is een eretitel.

De Islam kent net zoals het Christendom een vastenmaand die de Ramadan heet. Van ’s morgens vroeg tot in de avond mogen de moslims dan niet eten, drinken en ook niet vrijen met hun vrouw. Moslims mogen ook geen alcohol drinken en varkensvlees eten. In hun ogen zijn honden onhygiënische dieren.

De moslims zijn verplicht hun geloof te verdedigen tegen mensen met een ander geloof. Soms worden ze opgeroepen aan een heilige oorlog deel te nemen. Deze wordt ‘Jihad’ genoemd.

De traditionele godsdiensten.
Vroeger voordat de missionarissen en de Arabieren in Afrika zaten, geloofden Afrikanen in de natuur en in idolen. Dat waren heel heiligen zaken en daar moest iedereen van afblijven. Mensen die daar in geloven, gebruiken amuletten. Dat zijn voorwerpen die dienen als bescherming tegen kwade geesten.
De goden werden aanbeden door het brengen van offers.
Veel van deze godsdiensten zijn verdwenen, doordat de inwoners van Senegal zijn bekeerd tot de Islam of het Christendom.

Hoofdstuk 4. De inkomsten van de Senegalese bevolking.

Kleren.
Er zijn Senegalezen die kleermakers zijn dat doen ze meestal niet in hen eentje. Er helpen soms ook leerlingen mee waaraan het beroep wordt geleerd. Het is handwerk, ze gebruiken geen stroom maar ze doen alles met de hand, ze hebben bijvoorbeeld geen elektrische naaimachine maar ze hebben een naaimachine die met de hand bediend word.
Je hebt bijvoorbeeld ook katoenboeren, dat zijn boeren die katoenplanten verbouwen. En je hebt wevers die van het katoen kleren maken met de hand.

Muziek
In Senegal worden er veel instrumenten gemaakt zoals trommels en instrumenten met snaren. De trommels worden van een boomstam gemaakt en met de hand geschaaft. Daaroverheen wordt een vel van een schaap of geit gespannen.
Deze instrumenten worden bijvoorbeeld aan toeristen verkocht als souvenir. Ze worden ook naar het buitenland gestuurd. In Nederland heb je bijvoorbeeld het festival Mondial waar deze spullen worden verkocht. De broer van mijn oom Ibou had daar een kraampje.
De opbrengst van de spullen die door de instrumentmakers worden gemaakt, gaan naar hun gezinnen. Soms gaat het geld ook naar andere gezinnen die het geld goed kunnen gebruiken.
Het bekendste exportartikel van de Senegalezen is hun muziek. Je kent vast wel een paar Senegalese muzikanten. Ze treden in hele wereld op. In Nederland treden ze op het festival Mondial op. Ze hebben contacten bij bekende platenmaatschappijen en ze ontvangen grote prijzen. Muziek is dus het exportartikel waarmee ze het meeste geld in het laatje brengen. Dat komt omdat ze mooie instrumenten hebben. Enkelen daarvan zijn de Djembe (deze sla je met je handen), de Tama (talking drum) (deze sla je ook met een stok), de Sabar (dez sla je met een stok). De Balafon (die zou je een soort piano kunnen noemen en de Kora. Dat is een instrument met snaren (een soort gitaar).
Mbalax is typisch Senegalees muziek (bijvoorbeeld Van Youssou N’Dour) Later werd zijn muziek gemixt met westerse Pop muziek. Op dit moment zijn er meer dan 35 muzieksoorten in Senegal. Senegal is heel rijk op muziekgebied.

Landbouw.
Om de oliepalmpittenolie te maken worden eerst de oliepalmpitten voornamelijk door de vrouwen geplukt. Dan leggen ze een grote hoop oliepalmpitten onder de pers en dan gaan ze met vereende krachten persen. Zo stroomt er veel olie uit en dat wordt opgevangen in een emmer.

Aardewerk.
Er zijn ook potenbakkers in Senegal, deze maken van klei allemaal verschillende soorten potten zoals drinkwaterpotten en bakpotten. Deze potten worden op dezelfde ‘traditionele’ manier gemaakt. Ze kleien eerst de pot en dan leggen ze er veel takken en blaadjes op. Die steken ze in de fik en zo word de pot dan gebakken. Maar hierdoor komen er wel vaak barsten in de potten en dan moeten ze hem weer helemaal overnieuw maken.

Smederij.
Een ander voorbeeld is de smid, die gebruiksvoorwerpen maakt uit kapotte auto’s. Hij pakt onderdelen van de schroothoop en maakt hier zelf, ook weer met de hand, zelfgemaakte gebruiksvoorwerpen van, zoals: emmers, oventjes en kannen.

Hoofdstuk 3. De planten en dieren in Senegal.

Planten:
In Senegal komen verschillende landschappen voor die allemaal hun eigen planten en dieren kennen.
Het Noorden grenst aan de Sahara en is een soort steppegebied. Daar groeien kruiden, korte grassen en hier en daar een boom. Voor de rest is het er kaal en lijkt het op een woestijn.
Ten zuiden van dit droge gebied heb je de doornstruiksavanne. Daar groeien doornstruiken, grassen en bomen zoals acacia’s en baobabs oftewel apenbroodbomen. Apenbroodbomen kunnen heel groot worden zo’n 20 meter hoog. Dan heb ik nog niet geschreven dat de apenbroodboom zo’n 1000 jaar oud kunnen worden. Da’s niet niks. Deze boom speelt dan ook een grote rol in de mythen en legenden van Senegal maar ook in het werelddeel waar Senegal in ligt Afrika. Er zijn ook veel saaie kleuren in Senegal maar die worden weer gemengd met de kerststerren, lelies, wilde orchideeën, oleanders, hibiskens en bougainvilles.
In de zuidelijke helft van Senegal heb je parkalandsavanne. Daar groeien lange grassen zoals het olifantgras en veel grote struiken en bomen zoals baobapbomen, acacia’s en hier en daar een palm.
In het Zuidelijkste deel van Senegal heb je bossavanne. Hier groeien groepen bomen afgewisseld door grasland. Ook groeien er veel palmen.
In het uiterste Zuiden van Senegal heb je tropisch regenwoud.

Dieren:
In Senegal zijn heel veel soorten dieren. Er zijn bijvoorbeeld in Senegal veel, vogels, konijnen, wilde honden en apen.
Er zijn ook grote dierenparken in Senegal waar deze dieren vooral leven. Het beschermde dierenpark Niokolokba, wat in het Zuidoosten van Senegal ligt. Daar worden vooral olifanten en giraffen beschermd.
In het Noorden waar het heel droog is, leven veel kleine dieren in holen. Pas tegen zonsondergang en –opgang komen ze daaruit te voorschijn. Omdat er zo weinig water is, zuigen ze het water uit de planten die er groeien.
Er zijn ook termieten in Senegal. Deze dieren lijken op mieren. Termieten hebben holen maar niet zomaar holen, deze holen bestaan uit speeksel en bodemdeeltjes uit de grond. Daarna wordt dit mengsel wat er een beetje uit ziet als cement keihard en dit kan zo acht meter verder gebouwd worden. In zo’n hol wat je wel een gebouw kan noemen, zit een heel doolhof dat zorgt er voor dat er voldoende lucht in het hele hol kan komen. Deze holen liggen voor het grootste deel boven de grond. Dan wordt het heel heet, maar daar hebben ze weer wat op gevonden. Ze graven een diepe gang naar een vochtige plek. Dan zijn er termieten die de hele tijd druppels water naar het hol slepen. En bij het hol aangekomen smeren ze de wanden van de gangen in met het water wat de termieten gehaald hebben.
Dan zijn er ook nog olifanten in Senegal. Deze dieren snuffelen het liefst in een open plek. Aan de rand van het bos. Meer dan de helft van het voedsel van de olifant eet bestaat uit blaadjes van bomen en grote klimplanten, maar ze trekken ook wel met gemak zo de jungle in om hun favoriete vruchten te zoeken.
Door de omvangrijke houtkap in Senegal wordt het tropische regenwoud bedreigd en verdwijnt het leefgebied van veel dieren waardoor deze met uitsterven bedreigd worden.

Bibliografie.

De informatiebronnen die ik gebruikt heb zijn:
Een boek het heet Senegal/ Gambia.
Geschreven door Gerit Hesseling en Hens Kraemer.
Uitgegeven door kit, NOVIB en ncos in 1996 en in 1982 was het proefschrift al geschreven.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.