Levensloop
Harry Kurt Victor Mulisch wordt geboren op 29 juli 1927 in Haarlem. Harry is de enige zoon van Karl Victor Kurt Mulisch en Alice Schwarz, een Oostenrijks-Joods koppel. In 1936 scheiden zijn ouders, zijn moeder verhuist naar Amsterdam en Mulisch wordt vooral opgevoed door de huishoudster Frieda Falk. Na de lagere school gaat hij naar het Christelijk Lyceum in Haarlem. Als hij naar de middelbare school gaat breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Tijdens de oorlog werkt zijn vader bij de collaborerende (= met de bezetter samenwerkende) bank Lippmann-Rosenthal & Co en in deze positie kan hij zijn zoon en ex-vrouw beschermen tegen de concentratiekampen. Na de oorlog wordt vader Mulisch tot 3 jaar gevangenisstraf veroordeeld vanwege zijn baan bij de met de bezetter samenwerkende bank. In zijn middelbare schooljaren raakt Harry Mulisch in de ban van de wetenschap. Hij richt een laboratorium in voor zijn experimenten, geïnspireerd door het jeugdboek De avonturen van Bram Vingerling van Leonard Roggeveen. Deze hobby gaat ten koste van zijn schoolprestaties: hij zakt voor zijn overgangstentamen in 1944 en gaat van school. Nadat hij van school af is gaat hij schrijven. Mulisch belangstelling verschuift meer en meer van de wetenschap naar de kunst. Zijn eerste grote verhaal, Tussen Hamer en Aanbeeld, wordt in 1952 gepubliceerd. En ook met Archibald Strohalm, dat in datzelfde jaar werd uitgegeven oogstte hij bewondering. In 1958 verhuist Mulisch naar Amsterdam. In datzelfde jaar wordt hij lid van de redactie van het tijdschrift Podium. In 1959 wordt zijn boek ‘Het stenen bruidsbed’ gepubliceerd, wat gezien wordt als de beste roman van zijn eerste periode. Hij is dan ook redacteur van Randstad en tot 1990 van het bekende literaire tijdschrift De Gids. In de jaren zestig voelt hij zich betrokken bij de nieuwe maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. Hij voelt zich aangetrokken tot een communistische staat als het Cuba van Fidel Castro. Daar schrijft hij ook een boek over: Het woord bij de daad. In 1971 trouwt Mulisch met Sjoerdje Woudenberg. Met haar krijgt hij twee dochters: Anna en Frieda. In 1992 wordt er nog een zoon geboren uit een verhouding met een nieuwe partner. Op zijn vijftigste jaar wordt Mulisch benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In 1992, bij het uitreiken van het eerste exemplaar van De ontdekking van de hemel, volgt een bevordering tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Verband tussen leven en Werk + Belangrijkste Onderwerpen Harry Mulisch heeft een bepaalde levensfilosofie, het magisch-mythische. Deze levensfilosofie speelt in vrijwel al zijn werken een rol. Bij het mythische van zijn filosofie speelt vooral de klassiek-Griekse mythe Oedipus een rol, waarin Oedipus zonder het te weten zijn vader Laios doodde en met zijn moeder Iokaste trouwde. De Oedipus mythe werd al eerder door de psycholoog Freud verwerkt. Volgens Freud geeft de mythe de drang van een jongen om zijn vader opzij te schuiven en met zijn moeder te trouwen weer. Mulisch legt de mythe op een heel andere manier uit; hij bekijkt het teruggaan naar de moeder en het innemen van de plaats van de vader vanuit het punt van de tijd. Oedipus overwint door dit teruggaan in de tijd. De kern van de onderwerpen van Harry Mulisch is dan ook het probleem van dood en tijd. Volgens Mulisch is het grootste probleem waar mensen zich mee bezig houden het overwinnen van de dood. Mensen proberen de dood te voorkomen. De Christenen geloven dat zij na de dood zullen voortleven, zonder je lichaam. Mulisch kiest voor een andere weg: hij denkt dat je de dood kan overwinnen als je het kunt winnen van de tijd. Dit kan volgens Mulisch op twee manieren: - Het stil zetten van de tijd; verstening. - Het teruggaan in de tijd, naar de moeder, en het innemen van de plaats van de vader.
Het magische element in Mulisch’ filosofie heeft o.a. verband met het schrijven. Behalve het stil zetten van de tijd en het teruggaan in de tijd denkt Mulisch dat je de dood kan overwinnen door God te worden. Dat is precies wat een schrijver doet: hij heerst als een god over de wereld van het verhaal. Hij maakt de wereld, hij creëert de personages. Bovendien heeft het schrijven te maken met het stil zetten van de tijd. Een eenmaal gemaakt verhaal ligt vast, het verandert niet meer. Zo gezien is de schrijver eigenlijk een magiër, hij kan in zijn werk voort blijven leven, ook als hij zelf allang niet meer leeft.
Het werk van Mulisch vertoont ondanks zijn omvang en variatie toch een duidelijke samenhang. Zijn afzonderlijke boeken vormen als het ware bouwstenen voor een samenhangend geheel. In zijn essaybundel Voer voor Psychologen formuleert hij zijn opvatting over het schrijverschap: “Het oeuvre van een schrijver is, of behoort te zijn, een totaliteit, één groot organisme, waarin elk onderdeel met alle andere verbonden is door ontelbare draden, zenuwen, spieren, strengen en kanalen, raakt men het ergens aan, ergens anders reageert het”. Daarmee wil hij zeggen: dat alle boeken van een schrijver 1 geheel moeten vormen. Bij Mulisch is er een duidelijke ontwikkeling te volgen binnen zijn gezamenlijke werk. In de beginperiode wordt het alledaagse verbonden met magische en mythologische elementen (wat al eerder is uitgelegd). In de periode daar op staat vernietiging centraal. Personages klimmen op tot op grote hoogte, maar het einde van het verhaal betekend voor hen het noodlot. De geschiedenis en de Griekse mythologie worden vermengd, toch lopen realiteit en fictie (iets wat is verzonnen) meer door elkaar dan in vroeger werk. In zijn latere werk komt de realiteit meer op de voorgrond te staan. De persoon zelf en de maatschappij staan centraal. In de laatste fase van zijn werk keert Mulisch in zijn thema’s weer terug bij de verbeelding. Over al zijn werk kan gezegd worden dat het wordt geleid door een magisch- mythische levensfilosofie. Vaak zijn Mulisch’ verhalen in eerste instantie heel werkelijk, en vertonen ze naar verloop van tijd verzonnen trekken. Veel van zijn werk heeft trekken van zijn eigen leven. Wat ook vaak terugkomt is het thema van de vraag naar schuld en verantwoordelijkheid. Meestal wordt dit genoemd in het onderwerp waarvoor in Mulisch’ werk een belangrijke positie is weggelegd: de Tweede Wereldoorlog. Omdat Mulisch deze ook zelf heeft meegemaakt, is het voor hem makkelijk om daar geloofwaardige en realistische verhalen uit te maken. Veel van zijn verhalen zullen over dit onderwerp gaan omdat de oorlog kennelijk een grote indruk op hem heeft gemaakt. En Mulisch wil het deel van de oorlog dat hij nog niet verwerkt heeft, rust geven in zijn boeken. In de hoop dat hij er dan zelf ook rust mee vind. De stijl van de boeken De stijl van Harry Mulisch is veel moeilijker dan die van de gemiddelde schrijver. Hij gebruikt veel moeilijke woorden ook gebruikt hij veel lange zinnen. Het opvallende is dat Mulisch taalgebruik sterk wisselt per soort personage. Het werk van Mulisch vertoont ondanks zijn omvang en variatie toch een duidelijke samenhang. Zijn afzonderlijke boeken vormen als het ware bouwstenen voor een geheel. In de beginperiode van mulisch worden in de boeken het alledaagse verbonden met magische en mythologische elementen. In zijn latere werk komt de realiteit meer op de voorgrond te staan. De persoon van de schrijver zelf en zijn maatschappelijke betrokkenheid staan centraal. In deze periode schrijft hij uitsluitend non-fictie: essays als De zaak 40/61 (1962) over het proces tegen oorlogsmisdadiger Eichmann. In de laatste fase van zijn werk keert Mulisch in zijn thema\'s weer terug bij de verbeelding, hoewel de persoon van de schrijver en zijn literaire werk regelmatig duidelijk aanwezig zijn. Opvallend hierin is de opkomst van Mulisch als dichter. Van 1973 tot 1978 publiceert hij maar liefst zes dichtbundels. En het valt op dat zijn schrijfstijl beheerster en strakker wordt. Over al zijn werk kan gezegd worden dat het wordt gedomineerd door een magisch -mythische levensfilosofie. Zijn romans zijn niet realistisch in de traditionele zin van het woord. Veelal zijn de verhalen in eerste instantie heel werkelijk en vertonen ze naar verloop van tijd steeds meer fictionele trekken. Veel van zijn werk heeft autobiografische trekken maar het is altijd verweven met fictie. Thema\'s die terugkomen zijn de relatie tussen het alledaagse en het goddelijke. Ook kan het thema van de vraag naar schuld en verantwoordelijkheid nog genoemd worden. Meestal wordt dit behandeld in relatie tot het onderwerp waarvoor in Mulisch\' werk een belangrijke centrale positie is weggelegd: de Tweede Wereldoorlog. Recenste boeken van Harry Mulisch
Het recentste boek van Harry Mulisch is: Siegfried – een zwarte idylle
Het boek gaat over een Nederlandse schrijver, Rudolf Herter. Rudolf Herter gaat samen met een vriendin Maria naar Wenen, om interviews en lezingen te geven over zijn in het Duits vertaalde bestseller: “De Uitvinding van de liefde”. Op een lezing ontmoet Herter de bejaarde Ulrich en Julia Falk. Ze willen praten over zijn volgende boek dat Herter wil gaan schrijven over Hitler. Ze kunnen hem daarbij helpen omdat zij de dienstboden van Hitler zijn geweest tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze vertellen hem dat Hitler een zoon heeft gekregen van Eva Braun. Maar Hitler en Eva waren nog niet getrouwd en dan zou dit dus een schande zijn. Om ervoor te zorgen dat hij niet afgaat wordt hun zoon, Siegfried, bij de Burgerlijke Stand aangegeven als Siegfried Falk in plaats van Siegfried Braun. Hij wordt dus geadopteerd door Ulrich en Julia Falk. Zij voeden hem op en beginnen steeds meer van hem te houden. Maar zomaar krijgt Ulrich de opdracht om Siegfried te vermoorden. Waarom weet hij niet en dit wordt hem ook niet verteld. Hij neemt Siegfried mee naar de schietbaan en schiet hem door zijn hoofd. Een tweede boek van Harry Mulisch is: “De Aanslag”.
Proloog
“De Aanslag” gaat over een jongen Anton Steenwijk. Anton Steenwijk woont in de Tweede Wereldoorlog met zijn ouders en zijn broer Peter aan de rand van Haarlem. Het gezin woonde in een kleine villa waarvan er vier dicht bij elkaar aan de kade staan.
1e episode: 1945
Op een avond in januari 1945 is de familie Steenwijk een spelletje “Mens erger je niet” aan het spelen. Dan horen ze plotseling een zestal schoten klinken. Voor het huis van de Korteweg’s is een man neergeschoten. Het is de hoofdinspecteur van de politie en NSB-er, Fake Ploeg. De buren rennen naar buiten en verslepen het lijk en leggen het lijk voor het huis van de familie Steenwijk. Peter probeert het lijk nog te verslepen, maar dit lukt hem niet omdat de Duitsers eraan komen. De ouders en de broer van Anton worden weggevoerd, en het huis van de Steenwijk’s, “Buitenrust”, wordt uit Represaille in brand gestoken. Anton wordt meegenomen en in een cel in Heemstede gestopt, waar hij kennis maakt met een vrouw, waarvan later in het boek blijkt dat zij een van degenen is die de aanslag pleegde. De volgende dag wordt Anton naar Haarlem gebracht en later naar zijn oom in Amsterdam.
2e episode: 1952
Na de dood van de ouders en de broer van Anton blijft hij bij zijn oom en tante wonen, die hem als een zoon behandelen. Anton doorloopt het gymnasium als geen goede en geen slechte leerling, en gaat geneeskunde studeren.
3e episode: 1956
Als geen goede en geen slechte leerling doorloopt Anton zijn studie. In 1953 gaat Anton op kamers wonen, boven een viswinkel. Bij een rel, toevallig bij Anton voor de deur, staat opeens Fake Ploeg jr. met een “grote kei” voor hem. Ze praten een tijdje over vroeger, en dan wordt Fake boos, en hij gooit de grote kei door een spiegel en verdwijnt.
4e episode: 1966
In 1959 doet Anton artsexamen. Ook gaat hij zich sprecialiseren in anesthesie. In 1960 is hij tijdens de kerstvakantie in Londen, war hij de Nederlandse stewardess, Saskia de Graaff, ontmoet. Een jaar later trouwen ze met elkaar en kopen een huis. Ook krijgen ze samen een dochtertje, Sandra. Anton, Saskia en hun 4-jarig dochtertje Sandra wonen de begrafenis bij van een oud verzetsman, een vriend van Saskia’s vader. Tijdens de begrafenis hoort Anton iemand iets zeggen over een aantal schoten, wat hem herinnert aan 1945.
Laatste episode: 1981
In 1967 gaat Anton scheiden van Saskia en in 1968 hertrouwd hij met Liesbeth. Zij krijgen een zoon, die ze Peter noemen. Op een zaterdag in november 1981 heeft Anton hevige kiespijn. Zijn tandarts helpt hem, maar in ruil daarvoor moet hij meelopen in een anti- kernwapendemonstratie. Dat doet hij, samen met zijn inmiddels 12 jarige zoon Peter. In de mensenmassa ontmoet hij zijn vroegere buurmeisje Karin Korteweg. Karin verteld hem waarom zij samen met haar vader het lijk voor het huis van Anton verplaatste. Korteweg, die uit angst voor Anton naar Nieuw-Zeeland verhuisde pleegde daar in 1948 zelfmoord.
Een derde boek van Harry Mulisch is: “Twee vrouwen” Het boek gaat over Laura Tinhuizen, een lesbische vrouw. Ze werkt in een museum als conservatrice. Op een dag kom Laura Sylvia tegen. Laura nodigt haar uit bij haar thuis en ze worden verliefd. Ze houden het voor iedereen geheim dat ze een lesbische relatie hebben. Op een avond gaan Laura en Sylvia naar een premiere van een toneelstuk met de bewerking van de Orpheus-mythe. Sylvia wordt aan Alfred voorgesteld die daar ook is met zijn vrouw. Sylvia raakt met hem aan de praat en de volgende dag ligt er een briefje op tafel bij Laura dat Sylvia er vandoor is met Alfred. Laura kan het niet begrijpen en voelt zich erg in de steek gelaten. Dan een paar weken later trekt Sylvia opeens weer in bij Laura, en zegt dat ze die tijd met Alfred is omgegaan omdat ze zwanger wilde worden voor Laura. Want Laura wilde altijd al kinderen hebben alleen zij kon ze niet krijgen dus had Sylvia er zo voor gezorgd dat ze samen een kindje hadden. Kort daarna belt Alfred Sylvia op om te zeggen dat hij met haar wil praten. Laura wil dat Sylvia dit aan Alfred vertelt. Na veel gepraat stemt Sylvia toe. Als Sylvia naar Alfred toegaat, wordt ze door hem doodgeschoten. Laura gaat naar Frankrijk. Ze is zo in de war dat ze besluit in een soort hotel te overnachten en gaat nadenken over het leven. Het boek eindigt met een poging tot zelfmoord. Maar of dat gelukt is…… Algemene reacties
Naar wat ik tot nu toe heb gelezen vind ik Harry Mulisch een goede schrijver. Ik vind wel dat hij veel moeilijk filosofische uitspraken gebruikt, die ik ook vaak niet heb begrepen. Ik vind dat hij zijn boeken ingewikkeld schrijft.
Veel mensen vinden de boeken van Harry Mulisch interessant, omdat er telkens weer een achterliggende gedachte onder zit. Ze vinden dat hoe meer boeken je van Harry Mulisch leest, hoe meer je van zijn boeken gaat begrijpen.
Door recensenten worden de werken van Harry Mulisch worden over het algemeen wel geaccepteerd. Ze leveren vrijwel altijd positieve reacties op. Mulisch wordt over het algemeen gezien als een chaotisch, nonchalant maar vooral succesvolle schrijver. Als hij kritiek krijgt dan is dat meestal mede door zijn karaktereigenschappen. Harry Mulisch ziet zichzelf als een succesvol man, waardoor vele critici hem arrogant en egocentrisch vinden. ‘De Pupil’ draagt hier ook bij: wanneer critici deze novelle autobiografisch opvatten (wat niet zo hoeft te zijn) dan zou je ook zeggen dat Mulisch arrogant is. Zelf vind ik Mulisch ook wel een beetje arrogant overkomen; hij doet net alsof hij geweldig is.
Veel recensenten vinden ‘De Aanslag’ een voltreffer; men vind ‘De Aanslag’ Mulisch’ beste boek, waar ik het mee eens ben. De kritiekpuntjes die Mulisch krijgt zijn o.a. dat het boek niet echt vernieuwend is. Men vind het boek passen in het rijtje van door Mulisch eerder geschreven werken. Dit kan ook positief worden opgevat: het boek heeft een vertrouwde indruk.
REACTIES
1 seconde geleden
S.
S.
heb je ook een sruk over zijn studies?
11 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
ik bedoel stuk
11 jaar geleden
Antwoorden