De Brandweer
Inhoudsopgave:
Hoofdstuk 1: De geschiedenis
Hoofdstuk 2: Brandweer nu
Hoofdstuk 3: Materialen
Hoofdstuk 4: Brandveiligheid
Samenvatting
Literatuurlijst
Inleiding:
Ik heb voor dit onderwerp gekozen omdat, mijn vader bij de brandweer werkt en het lijkt me wel een leuk onderwerp.
Hoofdstuk 1: De geschiedenis
Vroeger was het blussen van branden eenvoudig, maar het koste wel veel tijd. Dat komt doordat er nu veel meer gevaarlijke stoffen vrijkomen, en doordat er veel meer chemische bedrijven zijn. Vroeger was de kans op een brand best groot. Omdat in die tijd veel huizen van hout waren gemaakt, was het uitbreken van een brand bijna altijd rampzalig. De brand kon gemakkelijk overspringen van het ene huis naar het andere met als gevolg dat hele steden in brand konden staan.
Er waren toch noch wel een paar ,,blustoestellen’’ in gebruik. En het oudste bekende ,,brandweerkorps’’, van de oude stad Rome, werd al onder keizer
Augustus opgericht. Dat is dus ongeveer 2010 jaar geleden. Dat ging niet zoals bij de brandweer die wij kennen. Alle burgers gingen in een hele lange rij naast de sloot staan, en gaven emmers door aan de ander en zo ging het door tot dat de laatse man de emmer kreeg en die gooide het water over het vuur. Als de brand was gedoofd was meestal de helft van de stad verwoest. De huizen waren nog van hout dus de brand kon snel overslaan naar een ander huis. En zo verspreide het vuur zich door de hele stad.
Maar in 1637 vond Jan den Heijden samen met zijn broer de brandslang uit. Hij was 35 jaar toen hij dit uitvond. Dat was een groot succes. Ze legde dan een slang in een rivier of een sloot en, dan pomte een pomp het water uit de rivier of sloot. Het voordeel van deze uitvinding was dat het veel sneller ging en minder steden werden verwoest. (De brandweer gebruikt deze methode nu nog steeds)
Nu geef ik een voorbeeld van een brand uit de tweede wereldoorlog.
Op 10 mei 1940 vielen Duitse troepen Nederland binnen. Dit betekende voor Nederland het begin van de tweede wereldoorlog. Om vier uur ’s ochtends werd Schiphol gebombadeerd door de Duitsers. De Amsterdamse brandweer rukte uit om te blussen, maar moest onderweg schuilen onder een viaduct omdat het bombardement nog in volle gang was. Toen het weer rustig was, reden de wagens door naar Schiphol. Het blussen kon beginnen. Ze waren nog maar nauwelijks bezig, of het volgende bombardement vond plaats. De eerste oorlogsdoden en gewonden bij de brandweer vielen.
Ook de eerste materiële schade voor de brandweer valt te betreuren: in Rotterdam werd een Ahrens Fox (bluswagen) totaal verwoest en een aantal andere bluswagens zwaar beschadigd. Met kunst en vliegwerk werden de beschadigde wagens weer opgelapt. Toen op 14 Mei weer een aanval werd ingezet, bleek dat toch wel de genadeklap. De Rotterdamse brandweer kreeg het het zwaarst. Rotterdam werd op 14 mei, ten noorden van de Maas, zwaar getroffen. Vooral de voltreffer op de hoofdkazerne met alarmcentrale van de Rotterdamse brandweer maakte de blussers vleugellam. Een groot deel van het materieel was vernietigd of beschadigd en de brandweer had niet langer de beschikking over de voorraad blusgereedschap en dienstkleding. Ook de gehele brandweeradministratie ging in vlammen op. Gelukkig waren de gevechten op 19 mei voorbij.
Hoofdstuk 2: Brandweer nu
De brandweer nu is natuurlijk veel sneller bij de brand als vroeger. Hij is sneller omdat de brandweer nu veel snellere auto’s heeft. En de communicatie veel beter is. Binnen 8 minuten moeten ze op de plaats van bestemming zijn. De taken van de brandweer zijn:
1: Het redden van mensen en dieren. Bijvoorbeeld als er een koe in de sloot is gevallen, het zoeken van iemand die verdronken is, mensen redden (bijvoorbeeld iemand uit autowrakken zagen), zieke mensen hun huis uit takelen of helpen bij overstromingen (water overlast).
2: Het bestrijden van brand
Vroeger was het blussen van branden eenvoudig, maar het koste wel veel tijd. Nu is het blussen van branden veel specialer doordat er nu veel meer gevaarlijke stoffen vrij kunnen komen, en doordat er veel meer chemische bedrijven zijn. Branden bij die bedrijven kunnen vaak niet met water kunnen geblust. (bijvoorbeeld benzine branden moet je blussen met schuim).
De brandweer is ook belangrijk bij rampenbestrijding. Die bieden hulp bij een ramp, samen met politie en de ambulance. Bijvoorbeeld:
In Enschede, de vuurwerkramp.
Bij de aanslag op 11 – 9 – 01 op de Twin Towers.
En bij aardbevingen.
Sinds kort wordt de rampenbestrijding ook Internationaal georganiseerd. Bijvoorbeeld bij de aardbeving in Marokko. De Verenigde Naties heeft toen voor het eerst deze organisatie (USAR) ingezet.
Dit kon vroeger niet gebeuren oh, wat gebeurt daar nou allemaal, mazzel dat de brandweer er is!
Een kijkje in de kazerne
De meeste brandweermannen zijn vrijwilligers. Zij zijn brandweerman als ‘hobby’ en krijgen alleen een kleine vergoeding voor de onkosten die ze moeten maken. Dit betekent dat je een gewone baan hebt en daarnaast in je vrije tijd brandweeropleidingen volgt, brandweeroefeningen doet en sport. Als je dienst hebt dan mag je niet te ver weg van de brandweerkazerne gaan. Je mag bijvoorbeeld dan niet op bezoek bij familie in een andere stad. Je moet dan altijd een pieper bij je hebben. Als de pieper af gaat moet je zo snel mogelijk met je eigen auto of fiets naar de kazerne toe. Daar kleed je je om en spring je in de brandweerauto. Als je te laat bent gaat de auto zonder jou weg.
Er zijn ook brandweermensen die ‘beroepsbrandweer’ zijn. Zij zijn in dienst van de brandweer en krijgen hiervoor gewoon een salaris. Deze mensen onderhouden overdag de auto’s (zijn bijvoorbeeld van beroep automonteur geweest), onderhouden de kazerne of andere apparatuur van de brandweer. De rest van de dag sporten ze veel of volgen een opleiding binnen de kazerne. Ook moeten ze zelf hun kamer en kazerne schoonhouden, koken en wassen zelf af. De boodschappen mogen ze niet zelf halen, deze worden besteld en gebracht omdat ze zelf het terrein niet af mogen. ’S avonds en ’s nachts moeten ze ook op de kazerne blijven. In Leiden hebben de brandweermensen 24 uur dienst en zijn daarna 2 dagen vrij. Dit betekent dat je ook wel eens met de kerst of met oud jaar moet werken. Als het alarm gaat zijn ze meestal binnen een minuut onderweg. Binnen maximaal 8 minuten M O E T E N ze op de plaats van bestemming zijn.
In Nederland heeft daarom bijna ieder dorp (of stad) wel een brandweerkazerne. Leiden heeft bijvoorbeeld twee kazernes.
Voor een brand
Wanneer het alarm gaat moet de brandweer zo snel mogelijk naar de brand of ongeluk. Dit noem je een uitruk.
Als er bijvoorbeeld een brand op een zolder van een huis aan de Kom van Aaiweg ontstaat belt de overbuurman 112. 112 is een landelijk alarmnummer en als je dat belt neemt een secretaresse in bijvoorbeeld Den Haag de telefoon op. De centralist vraagt wie er belt, wat er aan de hand is en waar. Hij weet dan naar wie hij moet doorverbinden en geeft deze melding door aan de alarmcentrale in Leiden. Vanaf hier laten ze de piepers van de vrijwilligers van de brandweer Leiderdorp afgaan. Tegelijk geven ze door wat er aan de hand is bijvoorbeeld: “Dit is een uitruk voor de brandweer Leiderdorp voor de tankautospuit, prio 1 (met sirene en zwaailicht), het betreft een zolderbrand aan de Kom van Aaiweg 4, is gemeld door een overbuurman die vlammen uit het dak ziet komen, het is niet bekend of er personen in de woning aanwezig zijn, aanrijden via het Wilgenpark vanwege wegwerkzaamheden op de Acacialaan”.
Met een tankautospuit kun je een brand blussen. Er zitten 8 mensen in die ieder een vaste taak hebben. Eén heeft de leiding (de bevelvoerder), twee zorgen voor het uitrollen en aansluiten van de slangen, twee gaan er eventueel naar binnen om te kijken of er nog mensen in het huis zijn.
Als er misschien gewonden zijn wordt ook altijd voor de zekerheid meteen een ambulance gealarmeerd. Ook de politie wordt meestal meteen gealarmeerd.
Als het een grote brand is één brandweerauto niet voldoende, of als er een ladderwagen nodig is om bijvoorbeeld de brand van bovenaf te blussen dan worden andere kazernes ingeschakeld om hulp te bieden. Zo kan het gebeuren dat er 3 of 4 gemeentes staan te blussen. Er komt dan een extra leider om de verschillende bevelvoerders leiding te geven.
Hoe wordt je brandweer?
Je kunt op twee manieren bij de brandweer komen:
-als brandwacht
-als officier
Als je brandwacht wil worden, moet je een diploma van het VBO hebben. Verder moet je 18 jaar zijn. Ook moet je goed gezond zijn. Het werk van een brandwacht is best zwaar. Denk bijvoorbeeld maar eens aan de brandslangen en het hulpverleningsgereedschap die je als brandwacht moet kunnen optillen!
Als je een VBO-diploma hebt, 18 jaar bent en gezond bent, kun je het brandweerkorps van jouw gemeente opbellen om te vragen of er brandwacht-plaatsen vrij zijn.
Kun je bij de brandweer terecht, dan krijg je eerst een keuring.
Bij de keuring wordt je gezondheid gecontroleerd.
Daarna krijg je een opleiding.
Je leert in de opleiding dingen zoals:
hoe je een brand moet blussen
hoe je mensen en dieren kunt redden
hoe je moet omgaan met ademluchtmaskers
hoe je het hulpverleningsgereedschap moet bedienen
wat je moet doen bij mensen die bewusteloos zijn
wat je moet doen bij mensen met brandwonden
Officier: opleiding en eisen.
Als je brandweerofficier wilt worden, moet je eerst HBO of universiteit gevolgd hebben. Je kunt er dus niet meteen na je middelbare school naartoe.
Ook voor een officier. Als je brandweerofficier wilt worden, moet je eerst HBO of universiteit gevolgd hebben. Je kunt er dus niet meteen na je middelbare school naartoe.
Ook voor een officier is een goede gezondheid heel belangrijk. Maar je moet nog meer kunnen. Je moet slim zijn. Je moet goed met anderen kunnen samenwerken.
En in spannende situaties helder kunnen blijven denken.
De opleiding voor brandweerofficier wordt maar op één plaats gegeven: bij het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding (Nibra) in Arnhem.
Bij het Nibra kun je je opgeven als je officier wilt worden.
Het Nibra test alle mensen die zich opgeven. De beste mensen mogen de opleiding gaan volgen.
Hoofdstuk 3: Materialen
Dit zijn een paar leuke weetjes (in Leiden):
Kazernes 2
Blusvoertuigen 3
Hulpverlenings wagen 3
Duikwagen 2
Ladderwagen 2
Ambulances 3
Personeel totaal 153
Brandweermannen in de uitruk dienst 63
Branweervrouwen in de uitruk dienst 3
Administratie 29
Eerste hulpdienst 22
Regionale brandweer 36
Dit is de laagste rang: de brandwacht
Dit is de hoogste rang: de hoofdcommandeur 1e klas
Bij het werkstuk zitten ook nog meer rangen.
De kleding
De kleding helpt de brandweer beschermen tegen de hitte van het vuur, tegen scherpe voorwerpen (bijvoorbeeld een gesprongen ruit), of tegen giftige rook.
Bij speciale kleren moet je denken aan:
een bluspak In een bluspak zit wol.
een helm
laarzen In de punt van een laars, van een brandweer, zit ijzer.
handschoenen De handschoenen zijn gemaakt van dik leer.
adembescherming Als een brandweer een brandend huis binnen gaat zit daar veel giftige rook in. Dus daarom heeft de brandweer een ademmasker op.
Hoofdstuk 4: Brandveiligheid
Brandveiligheid is misschien wel een van de belangrijkste taken van de brandweer.
Wat is brand eigenlijk? Brand = ongewenst V U U R.
Wat heb je nodig voor vuur of brand?
1. Een aansteker dus iets warms (temperatuur)
2. Brandstof bijvoorbeeld hout of gas enz.
3. Zuurstof want je hebt, net zoals bij mensen, lucht nodig.
Je kunt een brand blussen door een van deze drie dingen weg te halen.
Hoe kun je (een gebouw) brandveilig maken?
1: Preventie =branden voorkomen
=Brandblussers ophangen
=Genoeg vluchtwegen
=Een of meerdere brandalarmen
=randscheidingen bijvoorbeeld door er genoeg deuren tusen te maken.
=En het gebouw mag niet snel instorten (dat kan je voorkomen door bijvoorbeeld stujes staal tussen het beton te doen).
2: Brandweer/ repressie =blussen van branden
=redden van mensen en dieren
=evarueren
3: Preparatie =zich voorbereiden op brand en hulpverlening
=brandkranen
=goede wegen om bij het gebouw te komen
4: Pro-actie bijvoorbeeld gevaarlijke fabriek niet midden in een stad bouwen (denk maar aan de vuurwerkramp in Enschede)
Dit zijn een paar tips om er voor te zorgen dat er geen brand ontstaat:
Leeg de asbak minstens een kwartier na de laatste sigaret.
Gebruik brandveilige kaarenstandaards.
Houd vluchtroutes vrij van obstakels zoals fietsen en vuilniszakken.
Houd lucifers en aanstekers buiten bereik van kinderen.
Neem vluchtroutes regelmatig door.
Maak regelmatig het filter van de afzuigkap schoon.
Vlam in de pan? Zet het gas of kookplaat uit en schuif een deksel van u af op de pan. Blus nooit met water!
Laat minimaal 1 keer per jaar je schoorsteen vegen.
Zet geen vazen met bloemen op de tv.
Lees eens in de maand de gebruiksaanwijzing van de brandblusser.
Leg geen elektriciteitssnoeren onder het tapijt.
Rook niet tijdens het klussen.
Rookmelders redden levens.
Zet de tv uit (niet op stand-by) als er niemand naar kijkt.
Rook alleen als je klaar wakker bent (het liefst niet).
Vervang of repareer defecte elektrische apparaten.
Oorzaak van de meest voorkomende branden (uit Leiden): keuken 40%
Berging 17%
Woonkamer 15%
Gang 15%
Ketelhuis 7%
Slaapkamer 5%
Meterkast 4%
De samenvatting
Hoofdstuk 1: De geschiedenis
Vroeger was de kans op een brand best groot, dat kwam door de houten huizen.
Het eerste brandweerkorps werd opgericht door keizer Augustus (ongeveer 2010 jaar geleden). In 1637 vond Jan den Heijden de brandslang uit. Ik gaf in dit hoofdstuk ook een voorbeeld aan een brand uit de tweede wereldoorlog. Er werden bommen op Schiphol gegooid.
Hoofdstuk 2: Brandweer nu
Er zijn veel dingen veranderd als je naar de geschiedenis kijkt. Want nu is de brandweer er veel sneller bij dan vroeger. De taken van de brandweer zijn: Het redden van mensen en dieren en het bestrijden van een brand. De brandweer is ook belangrijk bij rampenbestrijding.
Er is ook een kijkje in de kazerne en voor een brand en ook nog een stukje over hoe wordt je brandweer.
Hoofdstuk 3: Materialen
In dit hoofdstuk staan een paar leuke weetjes over de spullen en de dienst uit Leiden. Er staat ook iets in over de rangen (waar bij het werkstuk ook nog wat bij zitten) en de kleding.
Hoofdstuk 4: Brandveiligheid
Er staat iets in over hoe je brand kan blussen (dat doe je door één van de drie dingen weg te halen) en hoe je iets brandveilig kunt maken. Iets brandveilig maken doe je door: Preventie, repressie, preparatie of door pro-actie. En verder staan er nog een paar handige tips in en een tabel van de meest voorkomende branden in Leiden.
Literatuurlijst
Internet: www.brandweer.nl
Tijdschriften: B&B
De Bandweer Informatie Uitgever: De Ruiter
De brandweer
6.5
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden
E.
E.
goede wekstuk ik hou hem ook over de brandweer
11 jaar geleden
Antwoorden