Inleiding In de oude tijd beschouwde men in Egypte de aap als een heilig dier. Wanneer de apen bij zonsopgang begonnen te krijsen, dacht men dat dit een loflied was ter begroeting van de zonnegod. En omdat de apen dit iedere morgen deden en het nooit vergaten vonden de ou-de Egyptenaren dat ze de godsdienstige plichten zeer goed na kwamen en daardoor een voorbeeld waren voor alle mensen. De apen mochten dan ook niet gekrenkt worden en kre-gen van alle kanten voedsel.
Apen zijn er in allerlei soorten. Ze hebben verschillende uiterlijkheden zoals een verschil in kleur vacht, lengte van de haren, gezichtskleur, lengte, hoe ze leven, welke geluiden ze ma-ken etcetera. De aap heeft altijd veel belangstelling van de mens gehad. Apen spreken mensen aan. De mensen vinden apen altijd erg leuk. Door de bewegingen die ze maken en bijvoorbeeld de gezichten die ze kunnen trekken doen ze ons aan onszelf denken. Vanuit het verleden zijn ze dan ook nauw verwant met de mens. Dit zien we niet bij alle apensoorten even duidelijk te-rug. De apen bij wie dit wel het geval is zijn de zogenoemde mensenapen. Dit zijn apen door de bewegingen en zoals ze zich kunnen gedragen erg op de mensen lijken. Ze kunnen na-melijk op twee benen lopen, hebben geen staart en zijn intelligent.
Onder de mensapen vallen:
de chimpansee,
de gorilla,
de oerang oetang
de gibbon.
In de hoofdstukken van dit werkstuk worden deze vier apensoorten beschreven. Er wordt uitgelegd hoe ze er uit zien, hoe ze zich voortplanten en hoe ze leven. De keuze voor de mensapen is gekomen omdat er anders wel heel veel soorten beschreven moesten worden en ook omdat de mensapen al een beetje bekend zijn door de dierentuin bezoeken, ze menselijke trekken hebben en ze grappig zijn. In het laatste hoofdstuk wordt het werk van de stichting aap beschreven. Een stichting die goed werk doet voor apen en zich erg hard inzet voor het welzijn van allerlei apen.
Hoofdstuk 1 Algemeen over apen
1.1 Ontwikkeling van de aap
Apen zijn goed ontwikkelde zoogdieren. Zij beschikken over een grote intelligentie.
Hun hersenen zijn relatief groter dan die van de andere dieren, speciaal de grote hersenen zijn groter en ingewikkelder van bouw. Het gebit is volledig, met sterk ontwikkelde hoektan-den. De apen zijn alleseters. Al gaat hun voorkeur uit naar plantaardig voedsel, zoals vruch-ten, noten, knoppen, bloemen, bladeren, wortels en knollen, zij eten tevens jonge vogels en eieren, kruipende dieren, insecten en insectenlarven, slakken, mosselen, enz.
De zintuigen zijn goed ontwikkeld, met name de ogen waardoor de apen goed afstanden kunnen schatten. Dit is erg belangrijk voor hun leven in bomen (grijpen van takken).
De voorste ledematen zijn echte armen met een rolgewricht en een grijphand; de achterste ledematen eindigen meestal in grijpvoeten met grote teen. Vingers en tenen zijn voorzien van platte nagels. De grootte varieert van 17–19 cm tot 170–180 cm. Het gewicht van apen kan 85 gram zijn (klein klauwaapje) tot 300 kg (gewicht van een volwassen mannelijke gorilla).
Mensapen zijn de apen die het meest op de mens lijken.
1.2 Hoe ze leven
De meeste apen zijn dagdieren. Ze zijn helemaal aangepast om in bomen en in het bos te leven. Alleen een aantal apen leeft op rotsen, zoals de bavianen.
Als nachtverblijf bouwen de apen soms een nest van takken en bladeren in de bomen. Soms zie je dat alleen de vrouwtjes en de jongen gebruik maken van de nesten en dat de manne-tjes op een bed van takken en bladeren onder aan de boom slapen.
De lagere soorten leven veelal alleen, de hogere in troepen. Zo’n troep kan bestaan uit een harem met mannetje, enkele wijfjes en jongen, uit een familie. Waarschijnlijk is alleen de Orang Oetan monogaam. Wat wil zeggen dat één mannetje maar één vrouwtje heeft. In de troep heerst als regel een strenge sociale rangorde met een mannetje als leider aan de top. Alle apen uit de troep doen hun uiterste best zich aan de geldende regels van de groep te houden. Als apen niet met elkaar kunnen opschieten ontstaan er wel eens kleine ruzietjes waarna ze proberen elkaar te ontlopen. Er wordt alleen fel gevochten wanneer een mannetje een ander van zijn plaats in de rangorde probeert te verdringen.
De wijfjes brengen jaarlijks één jong ter wereld, dat door de moeder aan de borst (later soms op de rug) wordt meegedragen. Over het algemeen verzorgen de apen hun jongen bijzonder goed. In de dierenwereld zijn de apen de meest liefdevolle ouders ook al verwennen ze hun jongen niet. Als een aapje iets doet wat niet mag krijgt hij eenvoudig een tik of de moeder houdt haar jong bij een arm/been of staart vast. Wordt er in de groep een waarschuwingssig-naal gegeven dan rennen de moeders onmiddellijk op hun jongen af en vluchten hiermee de dichtstbijzijnde bomen in. Natuurlijk komt het ook wel eens voor dat een moederaap geen goede moeder kan zijn. Ervaring speelt over het algemeen een belangrijke rol. Een vrouwtje dat al eerder jongen heeft grootgebracht, weet hoe ze er mee moet omgaan en houdt het rustig vast, zonder acht te geven op zijn gespartel. Maar er zijn ook vrouwtjes die nerveus, prikkelbaar en onzeker zijn en nooit goed leren om met een jong om te gaan.
Het sociale leven van de apen is hoog ontwikkeld; naast een aantal handelingen (bijv. ‘vlooi-en’), speelt ook de mimiek een grote rol.
1.3 Mensapen
Mensapen dragen hun naam niet voor niets. Zij lijken het meest op de mens. Het zijn grote apen die op de grond op de voetzool lopen en daarbij steunen op de bovenzijde van de omgebogen vingers (op de knokkels). Zij onderscheiden zich van andere apen (en lijken daardoor meer op de mens) doordat ze geen wangzakken hebben, geen ziteelt op de billen (met uitzondering van de Gibbons) en ze hebben geen staart. De armen zijn langer dan de benen. De benen zijn kort en hebben geen kuiten. Het gelaat is bij volwassen dieren sterk ontwikkeld. De kaken zijn zwaar en bevatten een krachtig gebit met sterk ontwikkelde hoektanden en twee voorkiezen plus drie kiezen in elke kaakhelft.
De zwangerschap van een mensaap duurt bijna net zo lang bij mensen en blijven de jongen heel lang afhankelijk van hun ouders en de andere groepsleden. Tegenwoordig komen mensapen alleen nog maar voor in Midden-Afrika en Zuidoost- Azië.
Men rekent tot de mensapen : de chimpansee, de gorilla, de gibbon en de orang oetan.
Mensapen zijn zeer intelligente dieren. Ze kunnen zelfs \'gereedschappen\' gebruiken voor allerlei doeleinden. Stenen om noten mee te kraken, stokken om roofdieren te verjagen en twijgjes om termieten uit hun termietenheuvel te peuteren.
Ofschoon de mensapen met zijn lichaamsbouw dicht in de buurt van de mens komt komen zijn hersenen niet in de buurt van de hersenen van de mens. Bij een volwassen mannetjes-gorilla van 2 meter hoog en 300 kilogram zwaar zijn de hersenen even groot en even zwaar als die van een pasgeboren mensenbaby en wegen ze nauwelijks 1/3 van het gewicht van een volwassen mens. Ook ontbreekt bij de hersenen van de mensapen het centrum wat bij de hersenen van de mens ervoor zorgt dat ze kunnen praten.
1.4 Leiders
De dominante mannetjes zijn bij de apen de heersers. Ze willen het liefst rust in de groep. Ze handelen onder invloed van hun aangeboren neigingen. Ze proberen tot op hoge leeftijd hun gezag te blijven handhaven. Ze hoeven, om de orde te handhaven, in de meeste gevallen geen geweld te gebruiken. Gewoonlijk slagen zij erin, de rust verstoorders tot de orde te roe-pen door te dreigen. Ze beginnen met een dreigende blik. Blijkt dit onvoldoende dan trekt hij zijn hoofdhuid naar achteren en spert de ogen wijd open. Is dit nog niet genoeg dan gaat hij in een gespannen houding rechtop staan, zet de nekharen rechtop en spert de bek wijd open zodat de grote hoektanden zichtbaar worden. Soms doet hij hierbij een paar stappen naar voren en slaat dreigend op de borst of op de grond. Maakt dit zelfs dit niet voldoende indruk dan stormt hij tenslotte op de ander af om hem tegen de grond te drukken, als een soort waarschuwing, of in het ergste geval de ander een nekbeet toe te dienen.
Meestal komt het niet zover omdat de andere aap, wanneer het dominante mannetje aanstal-ten maakt om op hem af te komen, zich plat op de grond drukt en zijn hoofd weg draait. Wor-den ze ingehaald als ze wegrennen,dan draaien ze vlug hun zitvlak naar de leider toe. Dit is voor hun een teken van ondergeschiktheid en vreedzaamheid.
De leider van de groep zal bij het eten ook het eerste het voedsel mogen pakken. Daarna mag steeds de hoogste in rang dit ook doen. Een ondergeschikte zal nooit een vrucht pak-ken, ook al ligt deze bij de voeten, als er een aap naast zit die hoger is.
Hoofdstuk 2 De Chimpansee
2.1 De bouw van een chimpansee
De kleur van de haren is meestal zwart, maar soms ook wel grijzig of rossig (beetje roodach-tig). Oude chimpansees krijgen net als wij grijze haren en worden daarna kaal.
De gewone chimpansee is een krachtige, maar naar verhouding een slank gebouwde, aap. De lichaamslengte is ongeveer tussen de 65 en de 95cm en het gewicht tussen 30 en 60 kg. De beweeglijke lippen, de grote oorschelpen en de handen en voeten zijn vleeskleurig. Als de dieren ouder worden, wordt de kleur (soms) donkerder. De wijfjes zijn kleiner als de man-netjes.
De chimpansees kunnen net zo goed zien als mensen en ze ruiken waarschijnlijk beter.
De voeten van de chimpansee zijn breed met lange tenen, waarbij de grote teen als een duim kan functioneren.
2.2 Waar en hoe ze leven
Chimpansees leven in de wouden van West en Centraal Afrika, in de bossen met een warm klimaat. Ze bewonen vooral laagland, maar leven ook op berghellingen; zelfs op 7250 meter hoogte. Als het regent schuilen ze niet. Als het begint te onweren voeren de mannetjes een regendans uit. Ze kunnen zich goed stil houden, als ze niet gezien willen worden. Waar veel mensen wonen leven weinig chimpansees en omgekeerd.
Elke avond als de zon onder gaat bouwt de chimpansee een nest om in te slapen. Hij bouwt het nest ruim 2 meter van de grond. Dan kunnen de vijanden hem niet aan. Het bouwen van een nest duurt ongeveer 5 minuten. De chimpansees slapen alleen in het nest of met een jong.
Ze leven sociaal, leven graag met andere chimpansees in een groep. Groepen van 25 – 60 of meer dieren, vaak gesplitst in kleinere groepen, staan onder leiding van een mannetje.
Volwassen chimpansees moeten aan voedsel zien te komen en het gebied beschermen te-gen indringers. De vrouwtjes zijn ervoor om de kinderen groot te brengen.
De mannetjes proberen steeds hoger in aanzien te komen en daardoor komen er allerlei onderlinge gevechtjes voor. Deze onderlinge gevechten zijn niet vol agressie maar is meer een vertoon van dominant en imponerend gedrag.
Chimpansees kunnen een groot aantal hulpmiddelen maken en gebruiken, zoals lange ontschorste takken om te graven, grassprieten, sponzen (gemaakt van schors of bladeren die ze kauwen tot ze zacht worden) en doekjes (van bladeren). Ze gebruiken deze hulp-middelen bijvoorbeeld om de gaten van insectennesten groter te maken, de termieten of mieren eruit te trekken of de harde schillen te breken van sommige van de twintig soorten fruit die ze vaak eten op een dag. Mannetjes gebruiken ook stokken en stenen om te im-poneren.
2.3 Voedsel
Chimpansees gaan of alleen of in kleine groepjes op zoek naar voedsel. Ze leggen daarvoor wel gemiddeld drie kilometer af. Mannetjes gaan vaak verder. In tijd zijn ze ongeveer acht uur bezig met het zoeken van eten. Het eten is niet erg voedzaam, dus ze moeten veel eten om genoeg binnen te krijgen. Ze eten veel planten en vruchten en soms ook bladeren, schors, honing en vogeleieren. Soms zullen chimpansees kleine dieren, zoals kleinere apen of biggetjes aanvallen en doden. Mannetjes jagen, ze gebruiken stokken en stenen als wa-pen. Stokken worden ook gebruikt bij het zoeken van voedsel (b.v. als het voedsel onder de grond ligt).
2.4 Geluiden maken
De chimpansees beschikken over talrijke geluiden en zijn daardoor een uitgesproken luidruchtige volkje. Ze kennen verschillende geluiden om met elkaar te \'praten\'. Als ze zich veilig en blij voelen, grommen ze tevreden. Vaak maken ze zo\'n geluid bij het vlooien of onder het eten. Als chimpansees een goed plekje vinden om te eten, gaan ze opgewonden schreeuwen. Als ze boos of bang zijn, krijsen ze.
Als een kolonie chimpansees een andere kolonie tegenkomt, springen en schreeuwen ze. Soms vallen de volwassen mannetjes de andere groep aan. Dat doen ze om de andere chimpansees te laten weten: \'Dit is ons plekje, verboden toegang\'.
Naast een rijke mogelijkheid tot het maken van geluiden beschikken ze ook over gebarentaal (o.a. voetstampen); ook wordt getrommeld op boomstronken.
2.5 Voortplanting
Als een wijfje 6 – 9 jaar is, is ze oud genoeg voor haar eerste baby. Als ze dan ook zin heeft om te paren krijgt ze sterk opgezwollen en roze achterdelen, die een signaalfunctie hebben en waardoor de mannetjes weten dat ze wil paren. Deze opgezwollen delen blijven ongeveer 12 dagen bestaan, dit is dan ook de vruchtbare periode. In principe kan ieder mannetje met een vruchtbaar vrouwtje paren mits zij daartoe bereid is en mits andere mannetjes het niet verhinderen. De paring zelf duurt ongeveer 15 seconden.
Meestal krijgt ze 1 baby. Chimpansees krijgen eens in de 4 of 5 jaar een baby. Kinderen worden geboren na een zwangerschap van acht maanden en niemand weet wie de vader is. De pasgeboren chimpansee is heel klein en heeft weinig haar In het begin is hij hulpeloos en kan hij alleen maar moedermelk drinken, en zijn moeder stevig vasthouden. Een jong weegt bij de geboorte tussen de 1,8 en 2,5 kilogram.
Als de baby 3 maanden oud is gaat hij over het lijf van zijn moeder klimmen, en pakt alles vast als hij daar de kans voor krijgt. De moeder speelt vaak met haar baby. In deze periode beginnen de tandjes van de baby door te komen. De moeder past heel goed op haar baby. Bij chimpansees is de opvoeding van kinderen vrijwel volledig in handen van de moeder. Geen van de mannen heeft een speciale band met een of meer kinderen. Volwassen man-nen hebben wel de neiging jonge kinderen te beschermen en afhankelijk van hun karakter spelen mannen ook wel met jonge kinderen.
Als de chimpanseebaby 8 jaar is, probeert hij voor het eerst een nest te bouwen en begint met zijn broertjes en zusjes te spelen. Door de spelletjes leren de chimpansees voor zichzelf te zorgen.
Als de jonge chimpansee 1 jaar oud is wordt hij in de groep opgenomen. Hij begrijpt al gauw dat oudere chimpansees voorgaan. Maar als zijn moeder een belangrijke chimpansee is, zal het jong ook een belangrijke plaats in de groep krijgen.
Een chimpanseemannetje is pas volwassen als hij ongeveer 15 jaar is. Een chimpansee kan ongeveer 40 jaar worden. In dierentuinen zijn ze 50 jaar oud geworden.
2.6 Vlooien
Bij chimpansees komt vlooien heel veel voor. Vooral de volwassen vrouwtjes willen graag vlooien. Ze gaan dan met de vingers of lippen door de vacht van een ander, op zoek naar dingetjes die er niet horen te zitten. Ze zoeken geen vlooien, die hebben chimpansees niet, omdat ze hun vacht zo goed laten verzorgen, maar ze hebben bijvoorbeeld zand, vuil en eventuele parasieten. De vlooien doen ze vooral omdat ze daardoor gezellig ontspannen samen kunnen zijn. Als er meer spanning ontstaat gaan de chimpansees meer vlooien bij elkaar. Het lijkt dus of het vlooigedrag de spanning doet verminderen en uitingen van agres-sie daardoor afnemen.
Vlooien versterkt de band. Moeders vlooien hun jongen, en groepsgenoten vlooien elkaar. Wie hoog in rangrode staat wordt gevlooid door een aap uit een lagere orde. De aap die het minst te vertellen heeft, wordt dus bijna nooit gevlooid!
2.7 Spelen
Chimpansees zijn drukke dieren. Van alle apen zijn de chimpansees wel het meest geneigd tot spelen. Ze doen dat onbezorgd en moeiteloos. Hun spel is over het algemeen veel fanatieker als het spel van mensenkinderen. Ze verzinnen allerlei acrobatische toeren,maken salto’s, duikelen en draaien. Ze bedenken nieuwe manieren om met het voedsel te spelen, ze bekijken voorwerpen en proberen ze anders te gebruiken dan normaal. Ze worden meegesleept door het spel. In het spel mogen ze ook oudere dieren plagen. Ze springen er boven op of trekken aan de staart. Deze reageren daar meestal zonder agressie op en als een oudere aap hardhandig reageert, dan hoeft het jong alleen maar te krijsen en volwassen apen snellen hem te hulp. De speelbewegingen zijn heel nuttig ook al hebben de apen daar zelf natuurlijk geen weet van. In de eerste plaats worden ze er sterk en lenig van en worden hun bewegingen die in het begin onhandig zijn, steeds zekerder en gerichter en daarnaast leren ze contacten te leggen en angsten te overwinnen.
Door proeven te doen met apen (die men heel jong apart liet leven en die daardoor niet kon-den spelen), is men er achter gekomen dat het spelen ook een basis legt om later tot paring in staat te zijn. Chimpansees hebben soms ook lol in het vernielen van spullen. Bijvoorbeeld het in stukken scheuren van touw, zakken en dekens. Een deken pakt hij met zijn tanden beet en rukt en trekt eraan totdat de deken kapot scheurt.
Spelen met mensen vinden chimpansees ook leuk. Ze laten zich ook graag kietelen. Ze kun-nen dan ook lachen. Als je een chimpansee kietelt, trekt hij zijn bovenlip over zijn tanden en begint hij luid te kraaien van plezier. Dat de chimpansee het leuk vindt, blijkt uit het feit dat hij er niet genoeg van kan krijgen. Het is natuurlijk een ander soort lachen dan mensen doen. Een mop begrijpen apen niet. Apen kunnen ook niet huilen zoals mensen dat doen, wel kun-nen ze verdrietig zijn. Dat ze niet kunnen huilen betekent niet dat ze ook niet kunnen lachen.
2.8 De Bonobo
Het is pas in 1929 dat de bonobo als apart soort mensaap wordt onderscheiden en herkent. Voorheen werden ze beschouwd als dwergchimpansees. De Bonobo is wel nauw verwant met de chimpansee. In bouw, is de bonobo slanker en kleiner dan een chimp. De lichaams-lengte is 55–85 cm en het gewicht 25–45 kg. Het mannetje en vrouwtje zijn ongeveer even groot. Het onderscheid is verder te zien in de gelaatskleur, de huid is zwart en de oren zijn naar verhouding veel minder groot dan bij de gewone chimpansee. De tweede en derde teen zijn meestal met elkaar vergroeid en de armen zijn relatief lang. Maar vooral in gedrag en geluid is het onderscheid met de chimpansees duidelijk.
Hij vertoont vergeleken met andere mensapen weinig agressief gedrag en lost conflicten op via seks. Daar waar agressie dreigt, bijv. bij het verdelen van voedsel, wordt d.m.v. seks de-ze agressie onderdrukt. Opvallend hierbij is dat de seks wordt bedreven van voren in plaats van zoals dieren dat gebruikelijk doen via van achteren. Seks vindt plaats met alle denkbare partnercombinaties.
Bij de bonobo\'s is de vrouw het centrale dier. De positie van de man hangt toch vooral af van de positie die zijn moeder inneemt waarbij de vrouwelijke rangorde eerder gebaseerd is op leeftijd dan op fysiek overwicht. Vrouwtjes spelen een dominante rol.
De vrouwtjes paren met verschillende mannetjes. Na een draagtijd van 230–240 dagen wordt een jong van 1,2–1,5 kg geboren en het is dan ook niet bekend wie de vader van de jongen is. Anders dan bij chimpansees worden jongen zelden vermoord.
Tussen de vrouwtjes is er een grote verbondenheid. Bij andere mensapen bestaat deze band alleen maar als er ook een familieband is. Door deze unieke band kunnen de vrouwtjes ge-zamenlijk de mannetjes verjagen bij de voedselbronnen en de jongen verdedigen.
De bonobos zijn boeiend door het geluid dat ze maken, het spel dat ze spelen, de gezichten die ze opzetten, hun zin in communicatie, hun uitdagende en open seksuele gedrag.
De bonobo bewoont in groepen van 6–15 het tropisch regenwoud in Centraal-Zaïre en komt dus nergens voor samen met de gewone chimpansee.
2.9 Bescherming en onderzoek
Ondanks officiële bescherming is de chimpansee nog steeds een geliefd jachtwild. Ook de vraag naar exemplaren voor medisch onderzoek en circussen is nog nauwelijks afgenomen (om een jong te vangen dient de moeder gedood te worden). Naast de mens is de panter de enige natuurlijke vijand.
De chimpanseeonderzoekster Jane Goodall is een heel bekende vrouw die 30 jaar lang de chimpansees in het wild heeft geobserveerd en onderzocht. In 1960 vertok ze naar Tanzania om chimpansees te bestuderen. Zij leefde tussen de chimpansees. Haar werk in Gombe, Tanzania, leerde ons veel over de bijna menselijke eigenschappen van onze naaste verwan-ten, de chimpansees. Ze vergaarde een schat aan informatie. Na jarenlang geduldig obser-veren, lieten de chimpansees haar meer en meer in hun nabijheid komen.
Naast alle informatie die ze vergaard heeft wil Jane Goodall ook dat de chimpansees be-schermd worden. Daarom heeft ze het Jane Goodall Institute opgericht.
Het instituut ontwikkelt allerlei projecten en geeft voorlichting. Een project is bijvoorbeeld de opvang van chimpansees in Congo die wees geworden zijn. Er worden al 75 chimpansee-baby’s opgevangen. Van de meesten werden hun families gedood door het jagen en doden van de ouders om het vlees. De baby’s worden dan gesmokkeld en verhandeld als huisdier. Velen sterven dan door ondervoeding, stress, mishandeling of uitdroging. Door het inrichting van opvangcentra wordt men gemotiveerd om ook daadwerkelijk op te treden tegen degenen die dit aan richten. De baby chimpansees zijn vaak getraumatiseerd en krijgen in het op-vangcentrum liefde en aandacht. Ook wordt geprobeerd om de jonge aapjes weer een beetje te laten leven.
Momenteel reist Jane Goodall het hele jaar de wereld rond om lezingen te geven over na-tuurbehoud, over de projecten van haar instituut en om een boodschap van hoop voor de toekomst te brengen. Zij richt zich vooral op de jeugd omdat zij de wereld kunnen verande-ren. Bewustwording van de jeugd is een belangrijke element in haar benadering. Ze heeft inmiddels al veel onderscheidingen mogen ontvangen.
Het Jane Goodall Instituut heeft nu diverse afdelingen in Afrika, Amerika en Europa. Ook Ne-derland heeft een afdeling.
Hoofdstuk 3 De Gorilla
3.1 De bouw van een Gorilla
De gorilla is een erg grote aap. Geen aap die de hele dag in bomen klimt en van tak naar tak slingert. De vrouwtjes en de jonge gorilla’s klimmen nog wel in bomen maar de mannen doen dat zelden, vanwege hun enorme gewicht. Op de grond bewegen de gorilla\'s zich meestal voort in een voorovergebogen houding, waarbij de knokkels van hun handen op de grond rusten maar van tijd tot tijd richten ze zich op.
Oude mannetjes nemen tegenover rivalen de dreighouding aan door zich op te richten en zich op de borst te trommelen, waarbij ze brullen en blaffen en soms planten uit de grond rukken om ermee te gooien. Maar de gorilla is eigenlijk een zachtaardig, intelligent en vriendelijk dier, dat een vreedzaam, rustig bestaan leidt als hij met rust wordt gelaten.
Hij heeft een donkere vacht en zijn huid op zijn gezicht handen is ook donker. Bij de geboorte is de vacht pikzwart. De mannen krijgen later een zilverachtige kleur op hun rug. De gorilla\'s in het westen van Afrika krijgen ook vaak een bruinige gloed. Die in het oosten blijven veel donkerder. De armen zijn erg sterk ontwikkeld en worden vooral gebruikt om takken te buigen, zodat hij aam de bladeren kan eten.
Gorilla\'s hebben veel kleinere oren en grotere neusvleugels dan chimpansees. De mannen hebben een grote bult op hen kop, waardoor ze er nog indrukwekkender uitzien
Een gorilla mannetje weegt zo’n 140 tot 200 kilo. Een vrouwtje weegt echter een stuk minder dan het mannetje en weegt zo’n 70 tot 100 kilo. De mannetjes zijn tot 1,8 meter en bij de vrouwtjes is dat 1,5 meter. Als een gorilla mannetje zijn armen helemaal omhoog uitstrekt, kan hij wel een lengte van bijna 2 meter halen. De maximale leeftijd die gehaald kan worden is ongeveer 45 jaar. In gevangenschap, door de goede zorg, wel 50 jaar. De meeste andere apen hebben een levensduur tussen de 12 en de 35 jaar. Dus de gorilla leeft een stuk langer dan de meeste apen.
3.2 Waar en hoe ze leven
Gorilla’s leven alleen maar in Afrika. In West-Afrika rondom de evenaar, in de landen Rwanda, Oeganda, Kongo, Kameroen, Gabon en nog een paar andere landen. Ze leven daar in een warm klimaat en midden in het oerwoud. Ze blijven niet lang op één plek maar ze trekken voortdurend rond. Ze slapen dus ook iedere avond op een ander plekje en daarom moeten ze ook iedere avond een nieuw nest bouwen van bladeren en takken.
Het rondtrekken gaat niet zo snel. Gorilla’s zijn niet zo snel en doen alles op hun gemak. Ze trekken rond in groepen. Zo’n groep gorilla’s heet een troep. Die troepen bestaan uit: 1 of 2 volwassen mannetjes, een paar bijna-volwassen mannetjes en een aantal vrouwtjes en jongen. De groepen bestaan uit maximaal 30 gorilla’s. In zo’n groep hebben natuurlijk de volwassen mannetjes de leiding. Zij zijn ook het grootst en het sterkst van de groep. De mannetjes die leider zijn van een gorillagroep hebben zilvergrijze haren op hun rug en dijen. Ze heten daarom ook wel zilverruggen. Oude mannetjes hebben een hoge kruin. De gespierde armen zijn langer dan de korte, dikke benen en de brede handen dragen korte vingers en een eveneens korte duim. Wanneer de leider van een troep sterft, vechten de jongere mannen met elkaar om de hoogste positie.
Omdat ze in groepen leven zijn ze samen een soort familie. En dus beschermen ze elkaar ook goed. Dat beschermen is de taak van de mannetjes. De vrouwtjes en de jongen blijven altijd dicht in de buurt van de mannetjes.
3.3 Soorten
Ook van de gorilla zijn er verschillende soorten. Er zijn drie soorten:
· de westelijke laaglandgorilla,
· de oostelijke laaglandgorilla
· de berggorilla.
Alle drie leven ze op andere plaatsen. De westelijke laaglandgorilla is de kleinste van de drie. De oostelijke laaglandgorilla is de grootste soort van de drie. De westelijke en de oostelijk laaglandgorilla leven allebei in een warm klimaat. Ze leven niet hoog in de bergen, maar zoals de naam al zegt, leven ze laag en midden in het tropische regenwoud. In tegenstelling tot de Berggorilla. De berggorilla leeft juist in de bergen. De berggorilla’s leven op de vulkanen in dat gebied. Ze leven in een koud en vochtig klimaat in bamboe- en bergbossen. De berggorilla woont in de buurt van de oostelijke laaglandgorilla maar dan in de bergen. Ondanks de twee verschillende soorten lijken de berggorilla en de oostelijke laaglandgorilla erg op elkaar. De berggorilla heeft wat kortere armen, grotere kaken en langer haar.
3.4 Voedsel
De gorilla is een grote aap, dus hij moet veel eten. Dit doet hij dan ook over het algemeen de hele dag door. Elke dag eet de gorilla kilo’s bladeren en fruit en ook boomscheuten. Met zijn zeer sterke armen kan hij takken en het eten naar zich toe trekken. Meestal doet hij dit zittend. De voeding varieert omdat hij rond trekt komt hij verschillend voedsel tegen. Dus ze eten ook andere dingen dan bladeren en fruit, zoals bijvoorbeeld: wilde selderie, jonge bamboe, stengels, bessen, wortels en merg. De gorilla is vegetariër en eet geen vlees.
Een volwassen mannetjes eet zes tot acht uur op een dag en haalt een hoeveelheid van bijna veertig kilo en een vrouwtje eet maar vijftien kilo per dag.
3.5 Vlooien
Gorilla\'s houden van het familieleven. Het mannetje is erg aardig voor zijn familie. Er wordt volop geknuffeld en gespeeld. Ook houden de gorilla\'s ervan elkaar te vlooien.
De gorilla lijkt zo\'n stoere macho. Eén doordringende blik uit zijn donkere ogen en je maakt wel dat je wegkomt. Maar dat machtsvertoon is allemaal schijn. De gorilla is een vredelievend dier met een heel klein hartje. Een aap die meer van knuffelen houdt dan van karate.
3.6 Voortplanting
Een gorillajong klemt zich vanaf de geboorte vast aan de moeder en dit doet hij totdat hij groot genoeg is om te lopen. Het jong is bij de geboorte helemaal kaal en hebben achter op hun kont een wit plekje. De jonge gorilla weegt als het net geboren is al één tot twee kilo. Als de baby vijf of zes maanden oud is kan hij al lopen. Als de jongen ongeveer een jaar zijn krijgen ze overal haren en beginnen ze op hun ouders te lijken.
De gorilla jongen blijven bij de ouders tot ze groot zijn. De jongen horen echt bij de groep en worden daarom ook beschermd door de volwassenen. Als de groep weer een stuk gaat lopen gaan de jongen op de rug van de moeder. Dit doen ze totdat ze zo’n twee en een half of drie jaar zijn. Dan kunnen ze zelf op eigen kracht lopen en grotere afstanden afleggen.
Een gorilla jong is pas volwassen als hij elf tot twaalf jaar is. Dan heeft hij geen haren meer op zijn borst en dan is hij dus volwassen.
3.7 Gevaren
De gorilla’s hebben als grootste vijand de mensen. Tenminste de jagers die op gorilla’s jagen. De stropers jaagden vroeger om het vlees. Maar er werd niet alleen op ze gejaagd in het wild, maar het kwam ook nog wel eens voor dat jagers door het hek van een reservaat gingen en daar dan een aantal gorilla’s pakten. De gorilla’s in Centraal-Afrika hebben de laatste jaren veel last gehad van de burgeroorlogen in dit gebied. Grote groepen met vluchtelingen vluchtten door het oerwoud en zorgden voor heel veel onrust in het oerwoud en dus ook onrust voor de gorilla. Daardoor werden de gorilla’s verdreven uit hun gebied. Ook werden er gorilla’s het slachtoffer van militaire kogels of doordat ze in vallen zijn gelopen. Maar de belangrijkste reden is dat hun leefgebieden (het oerwoud) vernietigd wordt. Dit komt omdat mensen de bomen omhakken en zo het woud steeds kleiner maken. Overal in Afrika worden bomen gekapt om er daar dan weer akkers en weiden aan te leggen. In Centraal-Afrika worden veel bomen gekapt voor houthandel, maar ook om plaats te maken voor de oliewinning. In de negen landen waar de gorilla’s voorkomen, verdween eind jaren tachtig jaarlijks vier keer zo veel hout als in de tien jaar daarvoor.
En de mensen zorgen voor nog meer problemen. Ze voeren oorlog, waardoor veel vluchtelingen het regenwoud intrekken. Ze brengen ziektes mee waartegen de gorilla geen weerstand heeft\' zoals griep en mazelen.
3.8 Bescherming van de gorilla
De gorilla is een bedreigde diersoort. Sinds de oprichting in 1961 helpt het Wereld Natuur Fonds de gorilla. In 1968 ging het berggorilla project in Rwanda van start. De berggorilla’s leven nu in een nationaal park en er wordt opgelet op de dieren en op de stropers. In de buurlanden Zaïre en Oeganda bestaan ook van deze projecten. In 1991 nam het Wereld Natuur Fonds samen met nog twee andere natuurbeschermingsorganisaties het initiatief voor een internationaal beschermingsprogramma voor de berggorilla’s, het heette het IGCP. Het Wereld natuur Fonds heeft nu al zes verschillende projecten en probeert zo een eind te maken aan de handel in gorillavlees en hout. Het wereld natuur Fonds probeert te zorgen dat de gorilla’s niet uitsterven en dat hun leefgebied niet verloren gaat.
Dian Fossey richtte het Dian Fossey Gorilla Fund International op. Dian Fossey werd beroemd na de verschijning van haar boek ‘Gorilla’s in de mist’. Helaas werd zij eind 1985 slachtoffer van een brute moord in haar onderzoekskamp te Rwanda.. De filmactrice Segourney Weaver, die een aantal jaren later Dian Fossey speelde in de film naar haar boek, raakte zo onder de indruk van de berggorilla’s en hun benarde situatie, dat zij beschermvrouwe is geworden van het Dian Fossey Gorilla Fund International.
Hoofdstuk 4 De Orang-oetan
4.1 De bouw van de Orang-oetan
Orang-oetans lijken verschrikkelijk veel op de mens. Dit komt hoofdzakelijk door de gladde, donkere gezichten. Daarnaast komen zijn maten en gewichten overeen met die van een klein, maar stevig mens. Het gezicht is ovaal of rond met een hoog voorhoofd, weinig ontwikkelde wenkbrauwbogen, kleine onbehaarde oorschelpen en grote neusgaten; de lippen zijn zeer beweeglijk. De onbehaarde keelzak is vooral bij het mannetje sterk ontwikkeld; bij deze wordt de keelzak als geluidsversterker gebruikt.
Verder is de orang-oetan erg herkenbaar aan zijn lange, rossige haren en aan zijn lange armen. Die lange armen zijn vooral handig bij het fruitplukken. Nadeel is wel dat zijn armen tot op zijn enkels hangen als hij staat. Daarom lopen orangs ook liever niet.
De mannetjes hebben platgegroeide wangzakken aan de zijkant van hun gezicht en een zak onder hun keel waar ze een brullend geluid mee kunnen maken. Ze kunnen die opblazen als een doedelzak en er een minutenlang gebrul mee aanheffen
Bij de volwassenen is het gezicht onbehaard en zwart. De jongen hebben nog een opvallende rossige kleur bij de snuit en rond de ogen.
De vacht is bij jonge dieren helder oranje. De volwassenen zijn wat bruiner. De haren zijn lang. De mannen dompelen hun handen soms in een met water gevulde holte van een boom. Ze kunnen daarna het vocht van de lange haren aan de polsen slurpen.
Maximum gewicht in het wild: 90 kilo. Maximum lengte (staand): 1,40 meter. Maximum spanwijdte van de armen: 2,25 meter. Maximum leeftijd in het wild: 35 tot 40 jaar.
4.2 Waar en hoe ze leven
De Orang-oetan leeft in de bossen van Borneo en Noord Sumatra. Hij is een echte boombewoner die in het bos aan zijn gespierde armen van tak tot tak slingert. Zijn naam betekent dan ook \'bosmens\' in het Maleis.
Orang-oetans zijn gek op fruit, maar ze eten ook planten en insecten. Ze zijn ook het grootste deel van hun tijd bezig met het zoeken van voedsel. Wanneer ze eenmaal een goede fruitboom hebben gevonden, blijven zij daar de hele dag zitten om hem leeg te eten. Het vinden van zo\'n boom in de jungle is niet eenvoudig, maar orang-oetans zijn daar bijzonder handig in. Ze onthouden veel en letten ook heel goed op de andere dieren in het bos die van fruit houden. Horen ze die opgewonden tekeer gaan, dan komen zij ook. Als het fruit rijp is, van april tot november, propt de orang-oetang zich vol om vet te produceren voor de winter. In de winter eet hij blaadjes, boomschors en plantendelen.
Orang-oetans komen niet graag op de grond. Zij willen liever niet de Sumatraanse tijger ontmoeten, die in dezelfde bossen leeft. Ook zijn ze altijd een beetje onhandig op de grond. Hij loopt wel op vier poten maar omdat de voorpoten veel langer zijn dan de achterpoten, loopt hij als een kromgegroeide man. Ze leven liever hoog in de boom, soms wel veertig meter boven de grond. Daar bouwen ze van takken een nest, waarin ze eten en slapen. Is het eten op, dan verhuizen ze naar de volgende boom. De meeste orang-oetans bouwen twee keer per dag een nieuw nest.
De orang-oetan leeft op zichzelf. Vooral de mannetjes moeten helemaal niets van elkaar hebben. Komen ze elkaar tegen, dan doen ze of de ander niet bestaat. Of ze dwingen elkaar met boze blikken om te verdwijnen. Meestal gebeurt dat ook en anders willen ze nog wel eens bijten en aan elkaars vacht sjorren. Orang-oetanmannetjes hebben hun eigen gebied en laten aan andere mannetjes met luide schreeuwen weten dat ze daar beter weg kunnen blijven. Ze komen zelf niet altijd ongeschonden uit de gevechten, een gekneusde vinger of een scheur in de wangzak komt nog weleens voor.
4.3 Voortplanting
Als een vrouwtje ongeveer 10 jaar is kan ze kinderen krijgen. De mannetjes lokken door te schreeuwen de vrouwtjes die in hun gebied wonen naar zich toe. Hij begint met een zacht gebrom dat harder wordt tot het tenslotte hard gebrul wordt. Als het vrouwtje dichterbij is gaat het mannetje eerst spelen en daarna paren. Trouwe partners zijn de orang-oetanmannetjes niet voor die vrouwtjes. Na het paren blijft een mannetje misschien nog een paar uur rondhangen, dan slingert hij weer de bomen in.
Na een draagtijd van acht maanden wordt het jong geboren. Bij de orang-oetans krijgen de vrouwtjes eens in de vier tot zes jaar één jong en af en toe een tweeling. De meeste vrouwtjes krijgen in hun leven niet meer dan vier of vijf jongen. Veel pasgeboren orang-oetans sterven. De eerste drie jaar zijn jonge orang-oetans volkomen van hun moeder afhankelijk. Pas met een jaar of vier kan een jonge orang-oetan voor zichzelf zorgen. Jonge orang-oetans blijft een jaar of acht bij hun moeder. De vaders hebben verder geen rol bij het opvoeden. De jonge orang-oetangs spelen ongeveer tot een jaar of acht met elkaar en dan trekken ze het bos in.
4.4 Hoeveel orangs zijn er? Orang-oetans zijn schuwe beesten. Daardoor zijn ze lastig te tellen, zeker in de regenwouden waar ze leven. De laatste tellingen, die voor een groot deel vanuit helikopters zijn gemaakt, geven aan dat er nog hooguit 30.000 orang-oetans in leven zijn. De laatste jaren zou dit aantal sterk zijn afgenomen. Tien jaar geleden waren er nog ongeveer 60.000 orang-oetans.
4.5 Bedreiging en bescherming
In de afgelopen 20 jaar is het aantal orang-oetans met meer dan de helft verminderd. Ze zijn een diersoort geworden die met uitsterven wordt bedreigd. Als we deze ontwikkeling op zijn beloop laten, sterft de laatste orang-oetan binnen 20 à 30 jaar.
Orang-oetanmoeders worden in het oerwoud doodgeschoten, zodat men hun baby\'s kan afnemen en als huisdier kan verkopen. Als de moeder uit een boom wordt geschoten, gaat ook de baby vaak dood. Voor iedere baby die op de markt komt, heeft men drie andere orang-oetans moeten doden. Tot op de dag van vandaag worden baby orang-oetans over afgelegen Indonesische grenzen gesmokkeld en naar het buitenland verscheept.
In Indonesië is de orang-oetan volledig beschermd. In een aantal reservaten is de stand niet onbevredigend te noemen. Ook leven orang-oetans in dierentuinen. In dierentuinen zijn orang-oetans goed te houden. De dieren planten zich vlot voort. Men probeert hierbij wel de dieren van Sumatera en Borneo gescheiden te fokken om de raszuiverheid te behouden.
Biruté Galdikas stichtte in 1971 Camp Leaky op Borneo met als doel onderzoek te doen naar orang-oetans. Doktor Galdikas is bijzonder hoogleraar aan de Universitas Nasional in Jakarta en begeleidde honderden studenten de afgelopen 25 jaar. Daarnaast is zij zeer actief in het redden van orang-oetans en het herintroduceren van deze dieren in de vrije natuur. De Orangutan Foundation International ondersteunt haar werk.
Hoofdstuk 5 De Gibbon
5.1 De bouw van de Gibbon
Gibbons leven in de Aziatische regenwouden. Ze behoren tot de kleine mensapen. Er zijn wel wat verschillen ten opzichte van de mensapen. De gibbon heeft veel kleinere hersenen en ze hebben sterk verlengde hoektanden. Ze hebben geen staart. Ze hebben over het algemeeneen lengte van 1 meter en een gewicht van ongeveer 20 kilogram.
Gibbons hebben lange hangarmen en dankzij de zeer smalle grijphanden zijn zij als het ware \"geboren\" voor het slingeren in boomkruinen. De manier waarop zij zich door de boomkruinen voortbewegen wordt zelfs wel eens omschreven als \"vliegen\". Het is heel verbazend om te zien hoe gemakkelijk zij zich door de boomtoppen bewegen en te zien hoe wendbaar ze daarbij zijn. Vanaf de verende takken van hoge bomen kunnen ze ineens een afstand van wel twaalf meter overbruggen. Het slingeren is voor de apen heel efficiënt want door de dichte begroeiing, zoals die in regenwouden aangetroffen wordt, is deze manier van voortbewegen veel sneller en kost veel minder energie dan lopen. Daarbij zijn de armen van de gibbon zo lang dat hij ze omhoog moet steken bij het lopen omdat ze anders over de grond zouden slepen.
Overigens gaat het niet altijd goed en \"mist\" een gibbon ook wel eens een tak. Er zijn namelijk regelmatig gibbons met botbreuken aangetroffen.
Een ander punt van gibbons is angst voor water. Gibbons kunnen namelijk niet zwemmen; in principe zou het ze geleerd kunnen worden, maar hun dikke vacht zou zich in het water zo snel volzuigen, dat ze vrijwel direct kopje onder gaan. In dierentuinen komen er nog weleens gibbons om door een verdrinkingsdood. Vaak is dit een fout van de dierentuin; veel gibbons zijn geen water gewend en zien dat dus ook niet voldoende als een gevaarlijk element.
De maximale levensduur van gibbons in het al;gemeen is ongeveer 25–30 jaar.
5.2 Verschillende soorten
De familie van de gibbons omvat twee geslachten: de siamang en de echte gibbons. Deze twee geslachten bij elkaar bestaan weer uit zeven soorten. De soorten zijn: grijze gibbon, witwang gibbon, withand gibbon, zwarte siamang, dwerg simang, hoelok, oenka.
Elk soort heeft een ander verspreidingsgebied. In gebieden, waarin twee gibbonsoorten gevonden worden, treft men ook wel kruisingen aan. Het is heel moeilijk om de verschillende soorten uit elkaar te houden, omdat ook de kleuren van de vacht binnen een soort heel variabel kunnen zijn. De hoelok bijvoorbeeld onderscheidt zich van de andere door de lichtgekleurde, vaak witte dwarsband op het voorhoofd boven de ogen, voor de rest is hij effen van kleur. De withandgibbon heeft bijvoorbeeld een gitzwart gezicht.
Ze hebben op hun kont kleine kussentjes ziteelt. Het ziteelt stelt ze in staat zittend op een vrije dunne tak te slapen, waarbij ze zich vasthouden aan een andere tak. Ze kunnen deze houding uren volhouden.
5.3 Waar en hoe ze leven
De gibbon leeft op grote hoogte, in de toppen van de tropische bomen.
Ze leven in familieverbanden die bestaan uit één mannetje, één vrouwtje en hun laatste paar jongen. Het is afhankelijk van de tolerantie van de ouderdieren hoe lang de jongen bij het gezin mogen blijven. Zodra het vrouwtje weer drachtig is probeert het vrouwtje het oudste jong langzaam uit de groep te drijven. Meestal zijn de jongen dan ongeveer vier vijf jaar oud.
De dagorde van een familiegroep is streng geregeld. Iedere gibbongroep heeft een eigen territorium, waarin geslapen wordt. Gibbons slapen meestal zittend. Zodra de gibbons wakker zijn, beginnen ze met \"zingen\", om hun eigen gebied af te bakenen. Dit zingen kan het beste omschreven worden als \"huiltonen\" die soms wel meer dan een uur duren en hun geluid kan vaak op 2-3 kilometer afstand nog te horen zijn. Iedere soort heeft zijn eigen gezang, hoewel de verschillen voor mensen moeilijk hoorbaar zijn. \'s Ochtends en \'s avonds (en soms ook midden op de dag) kun je het \'gezang\' van de gibbons horen. Het is vooral het mannetje dat roept, maar af en toe doet de hele familie mee. In de natuur kunnen de gibbons elkaar aan het gezang heel goed herkennen.
Tussen de territoria van de afzonderlijke gibbon-groepen liggen stukken niemandsland. Na het gezang trekken de gibbons naar dit gebied om te eten. Hun voedsel bestaat uit boomvruchten, bladeren, knoppen en bloesems; verder verzamelen ze boommieren en andere insekten, slakken en kleine gewervelde dieren. Ze halen ook wel vogelnesten leeg en ze vangen zelfs vogels uit de lucht als ze van kruin tot kruin slingeren! Tijdens deze eetperiode hebben de verschillende groepen contact met elkaar en kunnen dieren een nieuwe groep kiezen. Na het eten trekken de gibbons zich terug in het eigen territorium.
5.4 Voortplanting
Gibbons bereiken na 6–8 jaar geslachtsrijpheid. Het jong wordt geboren na een draagtijd van zeven maanden. Ongeacht het geslacht zijn ze over het algemeen grijs gekleurd.
Jonge dieren klampen zich vast aan de moeder. Wordt de moeder vervangen door een oppasser, dan ontwikkelen de jonge dieren voor de oppasser een grote aanhankelijkheid en zouden het liefst de hele dag aan zijn lijf hangen.
Net als kinderen vertonen de kleine gibbons een grote neiging tot van alles te willen verzamelen.
Hoofdstuk 6 Stichting AAP
6.1 Opvang voor uitheemse dieren
Stichting AAP is een Europees opvangcentrum voor uitheemse dieren. Een groot deel van de dieren is door de illegale handel Nederland binnengesmokkeld en door de douane of de Algemene Inspectiedienst in beslag genomen. Vaak zijn ze ernstig mishandeld en verwaarloosd. Daarnaast krijgt Stichting AAP ook uitheemse dieren via particulieren, die de dagelijkse verzorging niet meer voor hun rekening willen of kunnen nemen. Dit nadat ze er uiteindelijk achterkwamen dat bijvoorbeeld een aap of wasbeer als huisdier volkomen ongeschikt is. Ook afgedankte dieren uit proefdierlaboratoria of louche dierentuintjes en circussen worden via Stichting AAP onderdak gebracht.
6.2 Natuurlijk gedrag
Bij Stichting AAP kunnen de opgevangen apen in alle rust bijkomen van hun ellende. Er wordt een programma opgesteld zodat de dieren eerst weer leren om zich te gedragen als aap. Veel dieren hebben dit afgeleerd omdat ze zich bijvoorbeeld hebben moeten gedragen zoals de mensen dat wilden in bijvoorbeeld het circus of in huis.zijn Ze weten niet goed meer wat hun natuurlijke gedrag is. Ze weten soms niet meer hoe ze in bomen kunnen klimmen, hoe te balanceren op touwen of zich laten vallen in een bamboestruik. Daarnaast moeten ze langzaam weer wennen en soortgenoten en leren hoe ze daar mee om moeten gaan. Om weer te kunnen spelen en te weten hoe de groepsverhoudingen liggen.
Het doel is om de apen weer een zo natuurlijk mogelijke levenswijze aan te leren. Als ze weer gezond zijn, wordt voor hen een mooie plek gezocht in een gerenommeerde dierentuin of reservaat. Daartoe onderhoudt Stichting AAP een contactennetwerk met parken over de hele wereld.
6.3 Langdurige opvang
Helaas zijn sommige soorten dieren moeilijk of niet herplaatsbaar, zoals bavianen, berberapen, lampongapen en soms ook chimpansees. Voor al deze apen gaat Stichting AAP op het eigen terrein plaatsen inrichten zodat ze daar hun verdere leven kunnen blijven.
Op vier apeneilanden kunnen deze groepen na een ellendige start de rest van hun leven met soortgenoten samen leven. Zo komt er bovendien weer ruimte vrij in de opvangverblijven voor de vele apen in nood.
6.4 Voorlichting
Naast opvang en herplaatsing van dieren houdt Stichting Aap zich ook bezig met het geven van voorlichting aan allerlei verschillende groepen in binnen en buitenland. Ze willen daarmee aan het grote publiek duidelijk maken dat de apen nooit geschikt zijn als huisdier of als afgericht dier om er geld mee te verdienen. Ze hopen zo dat mensen dit goed gaan begrijpen en dat daarmee in de toekomst het dierenleed wordt voorkomen.
Om de voorlichting zo goed mogelijk te kunnen geven proberen de medewerkers van Stichting AAP veel te weten te komen over de apen. Pas geleden wilden ze bijvoorbeeld weten wat de apen ‘s nachts precies deden. Ze hebben toen de apen ’s nachts gefilmd en bekeken. Grappig was dat een aantal soorten echt sliepen, sommigen niet. Dat de apen heel zachtjes deden en dat er ook apen waren die snurkten.
Ook bekijken ze bijvoorbeeld het vlooi-gedrag. Veel apen die bij de Stichting komen doen dat niet omdat ze altijd alleen zijn geweest of heel bang zijn. De medewerkers vertellen dan in de voorlichting dat de apen bij hen niet vlooien en daardoor nooit geleerd hebben om zich sociaal met elkaar te gedragen.
Nawoord Ik vond leuk om het werkstuk te maken. Ik vond het ook interessant en heb veel geleerd door het opzoeken. Ik vond dat er van sommige apensoorten veel meer te vinden was dan van andere apensoorten. Ook kwam ik veel dezelfde informatie tegen. Van de apensoorten die ik in mijn werkstuk heb beschrijven vind ik de chimpansees het leukst, deze kende ik ook al het beste. De gibbon vind ik een mooie zang hebben. Om nog meer te weten te komen ben ik nog naar de apenheul geweest. Hier heb ik alle soorten in levende lijven gezien. Bij het gorillabos gaf een medewerker tijdens het voederen veel informatie. Er was ook net een jong geboren die samen met de moeder al weer in de groep zat. Literatuuropgave
Boeken
§ De wereld van de Apen; Walt Disney dierenboek; NV Amsterdam 1967.
§ Apen, onze verwanten; Robin Dunbarr en Louise Barrett; Uitgave van de BBC 2001.
§ Gorilla’s de grootste apen; Michael Bright; Uitgave van de BBC 2001.
Internet:
§ http://internettrash.com/users/kots/
§ http://home.hccnet.nl/jc.heuvel/page2.html
§ http://aap.startkabel.nl/k/aap/index.
§ http://wilde_dieren.startplaza.nl
§ worldonline.nl/~gijben/dieren/chimp-fr.htm
§ www. aap.nl
§ www.artis.nl/inhoud/apen/htm
CD Rom:
§ Encarta Encyclopedie
§ Het Dierenrijk 3D glashelder
REACTIES
1 seconde geleden
".
".
er staat in dat de chimpansee echt een vlooidier is en paar zinnen verder staat er dat de chimpansee nooit vlooien heeft.
18 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
You ROCK
22 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
ik vind het een best goed werkstuk maar
22 jaar geleden
AntwoordenG.
G.
Leuk
20 jaar geleden
AntwoordenF.
F.
echt goed
heb er een deel van me werkstuk hier informatie gehaald
bedankt(L)
13 jaar geleden
AntwoordenI.
I.
LeeeukHoor.
Thnx Voor het voorbeeld van inleiding en nawoord.
Bye.
13 jaar geleden
Antwoorden..
..
copy, plak en klaar
12 jaar geleden
AntwoordenG.
G.
leuk heb je nog weetjes?
11 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
bedankt voor de info
10 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Boeie
7 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
idd
7 jaar geleden
I.
I.
Hoi
7 jaar geleden
AntwoordenH.
H.
heel slecht
6 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
ik vind het ook heel slecht
6 jaar geleden