Inhoudsopgave
INLEIDING
I. GLOBALISERING?
A. Wat is globalisering
1. Een Definitie
2. Verduidelijking
B. Gevolgen van globalisering
1. Ontwikkelingen multinationals
2. De Gevolgen
II. ANTIGLOBALISERING
A. Antiglobalisten over globalisatie
B. Antiglobalisten, wie zijn ze?
C. Anders gaan globaliseren
III. KWIJTSCHELDEN SCHULDENLAST VAN DE DERDE WERELD
A. Wat houdt het in?
Waarom nu de schulden van de landen met een hoge schuldenlast (HIPC-countries) kwijtschelden?
B. Oplossingen
1. Geen voorwaarden meer
2. Teruggave van onterecht verworven middelen
C. Wat doet Europa
Het Europees schuldenbeleid in een notendop
IV. ONS STANDPUNT
Bronnen
INLEIDING “De globalisering zal leiden tot de verwezenlijking van de idealen van de moderniteit: we-reldwijde welvaart, democratie en respect voor mensenrechten” stond in het artikel “Globali-sering à la Napoleon” van zaterdag 2 maart 2002 (Trouw). Globalisering is een omvangrijk begrip. De afgelopen tijd is dit onderwerp vaak ter sprake geweest in de nieuwsberichten. Veelal vanwege demonstranten die actie voeren tegen de wereldglobalisering. Maar er wor-den thans ook veel columns over de economievervlechting geschreven. Er wordt steeds meer kritiek geuit op de Westerse wereld en haar besluitvorming over dit onderwerp. Maar wat houdt globalisering precies in? Wat zijn de gevolgen van de globalisering voor de wereldeco-nomie? Zijn deze gevolgen wel allemaal zo rooskleurig? Wat zijn de toekomstverwachtingen? In dit onderzoek hebben we stil gestaan bij de vele aspecten die een rol spelen in het proces aangaande de globalisering der wereldeconomieën. Is de vergrotende rol van de multinatio-nals en de toenemende verwevenheid van de economie van vele landen op deze aardbol een positieve ontwikkeling?
I. GLOBALISERING?
A. Wat is globalisering
1. Een Definitie
We geven de benaderende omschrijving die in ‘grenzen aan de concurrentie’ door de groep van Lissabon gebruikt werd:
“Globalisering heeft betrekking op de veelheid van koppelingen en interconnecties tussen staten en samenlevingen die het huidige wereldsysteem vormen. Ze beschrijft het proces waardoor gebeurtenis-sen, beslissingen en activiteiten in een bepaald deel van de wereld belangrijke gevolgen gaan hebben voor individuen en gemeenschappen in heel andere delen van de wereld. Globalisering omvat twee af-zonderlijke fenomenen: bereik (of uitbreiding) en intensiteit (of verdieping). Enerzijds definieert zij een reeks processen die het grootste deel van de aarde omvatten of die wereldwijd opereren. Anderzijds impliceert ze een intensivering in de niveaus van interactie, onderlinge verbondenheid of onderlinge afhankelijkheid tussen de staten en de samenlevingen die de wereldgemeenschap vormen.”
2. Verduidelijking
Globalisering is een veelomvattend begrip dat eenvoudig gedefinieerd kan worden als de we-reldwijde integratie van bestaande nationale en regionale economische systemen . Dit leidt tot een groter wordende onderlinge afhankelijkheid van individuele plaatsen, regio’s en natio-nale staten.
Globalisering is geen verschijnsel uit de laatste decennia van de twintigste eeuw. Het proces kwam al op gang in de zestiende eeuw met het toenemen van het aantal ontdekkingsreizen. De basis voor globalisering zoals wij die nu kennen werd in de 19e eeuw gelegd met het ko-lonialisme en imperialisme. Economieën ontmoetten elkaar en werden gedwongen samen te werken. Op die manier werd het noodzakelijk om één systeem te bedenken waardoor de economieën, evenals de betreffende gebieden, samensmolten en de authentieke kenmerken ondergesneeuwd raakten.
De standaardisering van de wereldkalender en de opkomst van internationale juridische af-spraken bevorderden de integratie van de verschillende bestaande economische systemen. Beslissend voor de totstandkoming van de globalisering in de huidige tijd is de versnelling van het integratieproces en het feit dat de ‘oorspronkelijke spelers in het internationale veld’ gelei-delijk aan worden vervangen door andere machtige spelers (multinationals en machtige fi-nanciële instellingen). Thans overtreft de waarde van de grote multinationals het Bruto Natio-naal Product van een groot aantal landen.
De oorzaak van de globalisering is bepaald door 4 factoren: 1. De voortdurende herschikking van de patronen van internationale arbeidsver-deling. Door verschillen in productieomstandigheden (en hoofdzakelijk door ver-schillen in lonen) zoeken producenten voortdurend naar de meest gunstige pro-ductielocaties. Arbeidsintensieve productieprocessen werden zodoende ver-plaatst naar ontwikkelingslanden (lagelonenlanden). Eén van de gevolgen daar-van is geweest dat de internationale handel in de laatste 25 jaar sneller groeide dan de internationale productie.
2. De internationalisering van de financiële markten is een tweede belangrijke fac-tor. Het totale bedrag aan internationale investeringen is enorm gegroeid, dit is mede teweeggebracht door flitskapitaal.
3. De derde factor is de digitale en technologische revolutie die voor een compleet nieuw scala aan goederen en diensten heeft gezorgd, zoals zonne-energie, ICT, biotechnologie en containersering.
4. De groei van de consumentenmarkten is het laatste belangrijke element. Door vergelijkbare sociaal-economische processen ondergaat de welvarende consu-ment vergelijkbare trends op de wereldmarkt. Er is in het welvarende deel van de wereld sprake van een materialistische en hedonistische cultuur. Vaak is niet de innerlijke betekenis van goederen bepalend voor de waarde, maar de waar-de van het statusaspect, bijvoorbeeld de Nike-schoen of de snelle BMW.
B. Gevolgen van globalisering
1. Ontwikkelingen multinationals
Om de gevolgen van globalisering goed te begrijpen moeten we eerst eens de multina-tional van dichter gaan bekijken.
“Multinationals zijn grote bedrijven of handelsfirma’s die buiten hun thuismarkt op grote schaal opereren. Over het algemeen spreekt men van een multinational wanneer deze in ver-scheidene landen gevestigd is. De motieven voor een multinational om in het buitenland te gaan opereren (en dus om de schaal te vergroten) zijn:
Kostenvoordelen: bepaalde diensten kunnen samengevoegd worden of worden ge-schrapt.
Risicospreiding: doordat het bedrijf zich in een bredere markt bevindt is men minder afhankelijk van één bepaalde markttak en dus is het risico geringer.
Toelevering van producten kan beter gegarandeerd worden. Dit geldt alleen bij voor-waartse integratie.
Wanneer een bedrijf overgaat tot het vergroten van schaal is de toegang tot de ver-mogensmarkt gemakkelijker dan voor kleinere bedrijfjes.
Meer geld en ruimte beschikbaar voor eventueel onderzoek .
Profiteren van lage lonen in het desbetreffende land.
Profiteren van de lage belastingsdruk in het desbetreffende land.
Profiteren van lage transportkosten door zich dicht bij de afzetmarkt en grondstoffen te vestigen.
Makkelijker ontsnappen aan de controles van de nationale staten.
Het omzeilen van protectionistische maatregelen door de regering van het desbetref-fende land. De aanleiding voor het protectionisme is vaak het behouden van de werk-gelegenheid, dus wanneer een bedrijf zich in een land vestigt, zorgt dit voor het hand-haven voor de werkgelegenheid van dat land.”
Globalisering in de geschiedenis
De afgelopen eeuw zijn veel ondernemingen naar het buitenland uitgeweken voor de hier-voor genoemde redenen. De eerste helft van de twintigste eeuw was er eigenlijk nog maar weinig sprake van echte economische ontwikkeling voor multinationals. Daar waar in de 19e eeuw nog duidelijk sprake was van globalisering en groei van de economie, werd dit al snel een halt toegeroepen door stagnatie van de economie en het plaatsvinden van de Eerste We-reldoorlog (1914-1918). In de twintiger jaren van de vorige eeuw vond er voor het eerst sinds een lange periode van een vertraagde economie een duidelijke groei plaats. In deze ‘fabulous twenties’ kwam de aandelenmarkt voor het eerst ter sprake en vooral in de Verenigde Staten waren er veel burgers die speculeerden op de beurs. De welvaart steeg hier enorm en het besteedbaar inkomen was ook flink vergroot. Grote autoconcerns merkten dat hun inkomsten flink vergroot werden door een sterk stijgende omzet. De T-Ford was een zeer populaire auto die ook nog betaalbaar was voor de bevolking. Het leek erop dat er een lange periode van welvaart zou plaatsvinden. Echter, bij de grootste beurscrash ooit in 1929, bleek dat de we-reldeconomie helemaal niet ‘gezond’ was. Talrijke burgers die voor een grote lening een auto en huishoudelijke apparaten hadden aangeschaft waren niet meer in staat om alles terug te betalen. Zij waren namelijk te afhankelijk van de beursnoteringen geworden en door de vrije val van de Dow Jones hielden zij er nauwelijks een inkomen aan over. Het gevolg was dat de bedrijven de dupe werden. De waarde van iedere onderneming daalde met de dag, de omzet was gedaald en er werd op grote schaal verlies geleden. Gedurende de hele jaren ’30 en het eerste deel van de Tweede Wereldoorlog (1939-1942) was er weinig reden om over te gaan tot schaalvergroting, omdat simpelweg het geld niet aanwezig was. Pas vanaf 1943, temidden van de oorlog, kwam het productieapparaat weer op gang. De oorlog kreeg voor de landen die de dupe waren geworden een positieve wending (Duitsland trok zich terug) en men werd weer optimistisch over het verloop van de oorlog. Bovendien zorgde de tegenaanval van de geallieerden voor nieuwe werkgelegenheid in de oorlogsindustrie en in de zorg. De Marshall-hulp in 1945 zorgde ervoor dat er voldoende geld beschikbaar kwam om een begin te maken aan de wederopbouw van West-Europa. In 1947 werd de General Agreement on Tariffs and Trade (GATT) opgericht, met als doel de wereldhandel te bevorderen. Men wilde namelijk protectionistische maatregelen voorkomen die in de jaren ’30 veel hadden plaatsgevonden. Dit was dan ook de belangrijkste taak van de GATT.
Pas van de jaren ’50 tot de jaren ’90 was er een duidelijke ontwikkeling te zien van de multi-nationals in de wereld. De economie leek zich op een gezonde manier groeiende te houden en veel grote ondernemingen zagen weinig toekomstperspectief meer in hun thuismarkt, deze was immers te beperkt en te klein geworden. Deze bedrijven vertrokken dus naar het buiten-land, en veelal naar lagelonenlanden. Elektronicaconcerns zoals Philips en Sony vestigden zich in de Verenigde Staten en in andere landen die steeds welvarender werden. De winsten van deze gigantische ondernemingen stegen enorm, er was volop vraag naar nieuwe produc-ten. De producten van deze concerns werden veelal gefabriceerd in Aziatische landen, met name China, Taiwan en Japan. Olieraffinaderijen, zoals Texaco en Shell, vestigden zich in Birma (het huidige Myanmar), Nigeria en Zuid-Afrika. Ook de opbrengst en omzet van deze bedrijven namen hevig toe. Toch kwam er al gauw kritiek vanuit verschillende hoeken. De plaatselijke bevolking van het land waar Shell en Texaco zich gevestigd hadden werd na-melijk verschrikkelijk uitgebuit. De lonen waren veel te laag en de arbeidsomstandigheden waren bijna mensonterend, er werd dus optimaal misbruik van de bevolking gemaakt. Bo-vendien zorgde Shell ervoor dat het apartheidsregime in Zuid-Afrika aan de macht bleef. Er waren (in Nederland) dan ook veel demonstranten tegen de aanwezigheid van Shell in Zuid-Afrika en Birma. Zij vonden dat een multinational als Shell teveel macht heeft in een ontwikke-lingsland. Omdat Shell voor een aanzienlijk deel van de werkgelegenheid zorgde, had de re-gering van Zuid-Afrika er alle baat bij dat aan de wensen van de oliegigant voldaan werd.
Over het algemeen kan gezegd worden dat sinds 1950 de multinationals enorm gegroeid zijn. Daar waar de bedrijven aanvankelijk op de thuismarkt monopolist waren, hebben zij in meer dan 50 jaar tijd de wereldmarkt faliekant veroverd. Toch is er de afgelopen 2 decennia nog iets in de distributiemethode van de multinationals veranderd. Men is namelijk begonnen aan het JIT project, dat uitgaat van het Just-In-Time-principe. Bedrijven hebben steeds min-der ruimte voor opslag. Als oplossing hiervoor is dat de producten in kleine hoeveelheden aangevoerd worden, waardoor er minder magazijnruimtes nodig zijn. Een voorbeeld voor een bedrijf die dit JIT-principe handhaaft is Albert Heijn. Per dag komen er bij de distributiecentra van AH honderden vrachtauto’s die constant kleine hoeveelheden naar de filialen brengen. Zo wordt er bijvoorbeeld gemiddeld 3 keer daags melk geleverd per filiaal. Op deze manier blijven de producten vers en is de ruimte die nodig is in de opslagplaats miniem. Minder op-slagruimte zorgt voor minder kosten en daardoor wordt meer winst gemaakt. Dit JIT-project is een goed voorbeeld van de effecten die door de globalisering zijn ontstaan met haar moor-dende concurrentie.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
E.
E.
goed ding dit
xx eric
14 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
nice!
13 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Zo veel kak
7 jaar geleden
Antwoorden