Inhoudsopgave
INLEIDING
I. GLOBALISERING?
A. Wat is globalisering
1. Een Definitie
2. Verduidelijking
B. Gevolgen van globalisering
1. Ontwikkelingen multinationals
2. De Gevolgen
II. ANTIGLOBALISERING
A. Antiglobalisten over globalisatie
B. Antiglobalisten, wie zijn ze?
C. Anders gaan globaliseren
III. KWIJTSCHELDEN SCHULDENLAST VAN DE DERDE WERELD
A. Wat houdt het in?
Waarom nu de schulden van de landen met een hoge schuldenlast (HIPC-countries) kwijtschelden?
B. Oplossingen
1. Geen voorwaarden meer
2. Teruggave van onterecht verworven middelen
C. Wat doet Europa
Het Europees schuldenbeleid in een notendop
IV. ONS STANDPUNT
Bronnen
INLEIDING “De globalisering zal leiden tot de verwezenlijking van de idealen van de moderniteit: we-reldwijde welvaart, democratie en respect voor mensenrechten” stond in het artikel “Globali-sering à la Napoleon” van zaterdag 2 maart 2002 (Trouw). Globalisering is een omvangrijk begrip. De afgelopen tijd is dit onderwerp vaak ter sprake geweest in de nieuwsberichten. Veelal vanwege demonstranten die actie voeren tegen de wereldglobalisering. Maar er wor-den thans ook veel columns over de economievervlechting geschreven. Er wordt steeds meer kritiek geuit op de Westerse wereld en haar besluitvorming over dit onderwerp. Maar wat houdt globalisering precies in? Wat zijn de gevolgen van de globalisering voor de wereldeco-nomie? Zijn deze gevolgen wel allemaal zo rooskleurig? Wat zijn de toekomstverwachtingen? In dit onderzoek hebben we stil gestaan bij de vele aspecten die een rol spelen in het proces aangaande de globalisering der wereldeconomieën. Is de vergrotende rol van de multinatio-nals en de toenemende verwevenheid van de economie van vele landen op deze aardbol een positieve ontwikkeling?
I. GLOBALISERING?
A. Wat is globalisering
1. Een Definitie
We geven de benaderende omschrijving die in ‘grenzen aan de concurrentie’ door de groep van Lissabon gebruikt werd:
“Globalisering heeft betrekking op de veelheid van koppelingen en interconnecties tussen staten en samenlevingen die het huidige wereldsysteem vormen. Ze beschrijft het proces waardoor gebeurtenis-sen, beslissingen en activiteiten in een bepaald deel van de wereld belangrijke gevolgen gaan hebben voor individuen en gemeenschappen in heel andere delen van de wereld. Globalisering omvat twee af-zonderlijke fenomenen: bereik (of uitbreiding) en intensiteit (of verdieping). Enerzijds definieert zij een reeks processen die het grootste deel van de aarde omvatten of die wereldwijd opereren. Anderzijds impliceert ze een intensivering in de niveaus van interactie, onderlinge verbondenheid of onderlinge afhankelijkheid tussen de staten en de samenlevingen die de wereldgemeenschap vormen.”
2. Verduidelijking
Globalisering is een veelomvattend begrip dat eenvoudig gedefinieerd kan worden als de we-reldwijde integratie van bestaande nationale en regionale economische systemen . Dit leidt tot een groter wordende onderlinge afhankelijkheid van individuele plaatsen, regio’s en natio-nale staten.
Globalisering is geen verschijnsel uit de laatste decennia van de twintigste eeuw. Het proces kwam al op gang in de zestiende eeuw met het toenemen van het aantal ontdekkingsreizen. De basis voor globalisering zoals wij die nu kennen werd in de 19e eeuw gelegd met het ko-lonialisme en imperialisme. Economieën ontmoetten elkaar en werden gedwongen samen te werken. Op die manier werd het noodzakelijk om één systeem te bedenken waardoor de economieën, evenals de betreffende gebieden, samensmolten en de authentieke kenmerken ondergesneeuwd raakten.
De standaardisering van de wereldkalender en de opkomst van internationale juridische af-spraken bevorderden de integratie van de verschillende bestaande economische systemen. Beslissend voor de totstandkoming van de globalisering in de huidige tijd is de versnelling van het integratieproces en het feit dat de ‘oorspronkelijke spelers in het internationale veld’ gelei-delijk aan worden vervangen door andere machtige spelers (multinationals en machtige fi-nanciële instellingen). Thans overtreft de waarde van de grote multinationals het Bruto Natio-naal Product van een groot aantal landen.
De oorzaak van de globalisering is bepaald door 4 factoren: 1. De voortdurende herschikking van de patronen van internationale arbeidsver-deling. Door verschillen in productieomstandigheden (en hoofdzakelijk door ver-schillen in lonen) zoeken producenten voortdurend naar de meest gunstige pro-ductielocaties. Arbeidsintensieve productieprocessen werden zodoende ver-plaatst naar ontwikkelingslanden (lagelonenlanden). Eén van de gevolgen daar-van is geweest dat de internationale handel in de laatste 25 jaar sneller groeide dan de internationale productie.
2. De internationalisering van de financiële markten is een tweede belangrijke fac-tor. Het totale bedrag aan internationale investeringen is enorm gegroeid, dit is mede teweeggebracht door flitskapitaal.
3. De derde factor is de digitale en technologische revolutie die voor een compleet nieuw scala aan goederen en diensten heeft gezorgd, zoals zonne-energie, ICT, biotechnologie en containersering.
4. De groei van de consumentenmarkten is het laatste belangrijke element. Door vergelijkbare sociaal-economische processen ondergaat de welvarende consu-ment vergelijkbare trends op de wereldmarkt. Er is in het welvarende deel van de wereld sprake van een materialistische en hedonistische cultuur. Vaak is niet de innerlijke betekenis van goederen bepalend voor de waarde, maar de waar-de van het statusaspect, bijvoorbeeld de Nike-schoen of de snelle BMW.
B. Gevolgen van globalisering
1. Ontwikkelingen multinationals
Om de gevolgen van globalisering goed te begrijpen moeten we eerst eens de multina-tional van dichter gaan bekijken.
“Multinationals zijn grote bedrijven of handelsfirma’s die buiten hun thuismarkt op grote schaal opereren. Over het algemeen spreekt men van een multinational wanneer deze in ver-scheidene landen gevestigd is. De motieven voor een multinational om in het buitenland te gaan opereren (en dus om de schaal te vergroten) zijn:
Kostenvoordelen: bepaalde diensten kunnen samengevoegd worden of worden ge-schrapt.
Risicospreiding: doordat het bedrijf zich in een bredere markt bevindt is men minder afhankelijk van één bepaalde markttak en dus is het risico geringer.
Toelevering van producten kan beter gegarandeerd worden. Dit geldt alleen bij voor-waartse integratie.
Wanneer een bedrijf overgaat tot het vergroten van schaal is de toegang tot de ver-mogensmarkt gemakkelijker dan voor kleinere bedrijfjes.
Meer geld en ruimte beschikbaar voor eventueel onderzoek .
Profiteren van lage lonen in het desbetreffende land.
Profiteren van de lage belastingsdruk in het desbetreffende land.
Profiteren van lage transportkosten door zich dicht bij de afzetmarkt en grondstoffen te vestigen.
Makkelijker ontsnappen aan de controles van de nationale staten.
Het omzeilen van protectionistische maatregelen door de regering van het desbetref-fende land. De aanleiding voor het protectionisme is vaak het behouden van de werk-gelegenheid, dus wanneer een bedrijf zich in een land vestigt, zorgt dit voor het hand-haven voor de werkgelegenheid van dat land.”
Globalisering in de geschiedenis
De afgelopen eeuw zijn veel ondernemingen naar het buitenland uitgeweken voor de hier-voor genoemde redenen. De eerste helft van de twintigste eeuw was er eigenlijk nog maar weinig sprake van echte economische ontwikkeling voor multinationals. Daar waar in de 19e eeuw nog duidelijk sprake was van globalisering en groei van de economie, werd dit al snel een halt toegeroepen door stagnatie van de economie en het plaatsvinden van de Eerste We-reldoorlog (1914-1918). In de twintiger jaren van de vorige eeuw vond er voor het eerst sinds een lange periode van een vertraagde economie een duidelijke groei plaats. In deze ‘fabulous twenties’ kwam de aandelenmarkt voor het eerst ter sprake en vooral in de Verenigde Staten waren er veel burgers die speculeerden op de beurs. De welvaart steeg hier enorm en het besteedbaar inkomen was ook flink vergroot. Grote autoconcerns merkten dat hun inkomsten flink vergroot werden door een sterk stijgende omzet. De T-Ford was een zeer populaire auto die ook nog betaalbaar was voor de bevolking. Het leek erop dat er een lange periode van welvaart zou plaatsvinden. Echter, bij de grootste beurscrash ooit in 1929, bleek dat de we-reldeconomie helemaal niet ‘gezond’ was. Talrijke burgers die voor een grote lening een auto en huishoudelijke apparaten hadden aangeschaft waren niet meer in staat om alles terug te betalen. Zij waren namelijk te afhankelijk van de beursnoteringen geworden en door de vrije val van de Dow Jones hielden zij er nauwelijks een inkomen aan over. Het gevolg was dat de bedrijven de dupe werden. De waarde van iedere onderneming daalde met de dag, de omzet was gedaald en er werd op grote schaal verlies geleden. Gedurende de hele jaren ’30 en het eerste deel van de Tweede Wereldoorlog (1939-1942) was er weinig reden om over te gaan tot schaalvergroting, omdat simpelweg het geld niet aanwezig was. Pas vanaf 1943, temidden van de oorlog, kwam het productieapparaat weer op gang. De oorlog kreeg voor de landen die de dupe waren geworden een positieve wending (Duitsland trok zich terug) en men werd weer optimistisch over het verloop van de oorlog. Bovendien zorgde de tegenaanval van de geallieerden voor nieuwe werkgelegenheid in de oorlogsindustrie en in de zorg. De Marshall-hulp in 1945 zorgde ervoor dat er voldoende geld beschikbaar kwam om een begin te maken aan de wederopbouw van West-Europa. In 1947 werd de General Agreement on Tariffs and Trade (GATT) opgericht, met als doel de wereldhandel te bevorderen. Men wilde namelijk protectionistische maatregelen voorkomen die in de jaren ’30 veel hadden plaatsgevonden. Dit was dan ook de belangrijkste taak van de GATT.
Pas van de jaren ’50 tot de jaren ’90 was er een duidelijke ontwikkeling te zien van de multi-nationals in de wereld. De economie leek zich op een gezonde manier groeiende te houden en veel grote ondernemingen zagen weinig toekomstperspectief meer in hun thuismarkt, deze was immers te beperkt en te klein geworden. Deze bedrijven vertrokken dus naar het buiten-land, en veelal naar lagelonenlanden. Elektronicaconcerns zoals Philips en Sony vestigden zich in de Verenigde Staten en in andere landen die steeds welvarender werden. De winsten van deze gigantische ondernemingen stegen enorm, er was volop vraag naar nieuwe produc-ten. De producten van deze concerns werden veelal gefabriceerd in Aziatische landen, met name China, Taiwan en Japan. Olieraffinaderijen, zoals Texaco en Shell, vestigden zich in Birma (het huidige Myanmar), Nigeria en Zuid-Afrika. Ook de opbrengst en omzet van deze bedrijven namen hevig toe. Toch kwam er al gauw kritiek vanuit verschillende hoeken. De plaatselijke bevolking van het land waar Shell en Texaco zich gevestigd hadden werd na-melijk verschrikkelijk uitgebuit. De lonen waren veel te laag en de arbeidsomstandigheden waren bijna mensonterend, er werd dus optimaal misbruik van de bevolking gemaakt. Bo-vendien zorgde Shell ervoor dat het apartheidsregime in Zuid-Afrika aan de macht bleef. Er waren (in Nederland) dan ook veel demonstranten tegen de aanwezigheid van Shell in Zuid-Afrika en Birma. Zij vonden dat een multinational als Shell teveel macht heeft in een ontwikke-lingsland. Omdat Shell voor een aanzienlijk deel van de werkgelegenheid zorgde, had de re-gering van Zuid-Afrika er alle baat bij dat aan de wensen van de oliegigant voldaan werd.
Over het algemeen kan gezegd worden dat sinds 1950 de multinationals enorm gegroeid zijn. Daar waar de bedrijven aanvankelijk op de thuismarkt monopolist waren, hebben zij in meer dan 50 jaar tijd de wereldmarkt faliekant veroverd. Toch is er de afgelopen 2 decennia nog iets in de distributiemethode van de multinationals veranderd. Men is namelijk begonnen aan het JIT project, dat uitgaat van het Just-In-Time-principe. Bedrijven hebben steeds min-der ruimte voor opslag. Als oplossing hiervoor is dat de producten in kleine hoeveelheden aangevoerd worden, waardoor er minder magazijnruimtes nodig zijn. Een voorbeeld voor een bedrijf die dit JIT-principe handhaaft is Albert Heijn. Per dag komen er bij de distributiecentra van AH honderden vrachtauto’s die constant kleine hoeveelheden naar de filialen brengen. Zo wordt er bijvoorbeeld gemiddeld 3 keer daags melk geleverd per filiaal. Op deze manier blijven de producten vers en is de ruimte die nodig is in de opslagplaats miniem. Minder op-slagruimte zorgt voor minder kosten en daardoor wordt meer winst gemaakt. Dit JIT-project is een goed voorbeeld van de effecten die door de globalisering zijn ontstaan met haar moor-dende concurrentie.
2. De Gevolgen
Welke invloed had de ontwikkeling van multinationals op de wereldeconomie?
Het is nu echter overdreven om te zeggen dat alle landen hebben mogen profiteren van de globalisering van de economie. In het Wereldbankrapport \"Mondialisering, groei en armoede\" staat kort beschreven hoe de verdeling van de globalisering ten opzichte van de wereldbevol-king is. Er zijn volgens dit rapport 3 groeperingen in de samenleving:
1) De rijke landen, waaronder West-Europa, de Verenigde Staten en een groot deel van Zuid-Oost Azië. Deze groep bestaat uit ongeveer 1 miljard mensen. Ze verte-genwoordigt de meeste multinationals. De rijke landen profiteren volop van de glo-balisering van de economie.
2) Een groep van 24 landen die weergegeven worden als snelle groeier, zoals China en India, met een bevolkingsaantal van 3 miljard mensen. Uit deze groep zijn ‘nieuwe’ multinationals ontstaan. Deze multinationals zijn relatief nog erg jong en het zijn er ook nog niet zoveel. Deze groep begint steeds meer te profiteren van de vervlechting der economieën.
3) De arme landen, voornamelijk ten zuiden van de Sahara in Afrika, die samen met 2 miljard mensen een enorm gedeelte van de wereldbevolking in beslag neemt. De mensen uit deze klasse verdienen iedere dag minder dan 1 US $. De groep arme landen wordt steeds groter, omdat ze steeds meer buitengesloten worden van de wereldeconomie. Ze hebben het vermogen niet om hun economie te integreren in de wereld.
De laatste groep is vooral de laatste decennia een stuk openhartiger behandeld. Het doel van de economieglobalisering is namelijk altijd geweest dat de hele wereld zou meeprofite-ren. Hierbij vond men het noodzakelijk dat de multinationals zich zouden vestigen in arme landen. Extra investeringen zouden de economie namelijk bevorderen. De praktijk bleek heel anders. Als we nl terugkijken naar de kenmerken ven de multinational blijkt dat deze investe-ringen met goede bedoelingen alleen maar in uitbuiting en winst voor de multinational resul-teert.
Sinds Mexico de NAFTA met de Verenigde Staten en Canada tekende, zijn de reële lonen in het land 45 procent gezakt, twee miljoen mensen werkloos geworden en het aantal \"extreem armen\" gestegen van 31 procent in 1993 tot 50 procent nu. De VN-organisatie voor handel en ontwikkeling UNCTAD (United Nations Conference on Trade and Development), opgericht in 1964, concludeerde dat de huidige globalisering verantwoordelijk is voor een groeiende onge-lijkheid in de wereld. In 1965 was het gemiddelde inkomen in de zeven rijkste landen 20 keer zo hoog als dat in de zeven armste landen. In 1995 was die kloof maar liefs 39 keer zo groot. UNCTAD wijt deze ontwikkeling aan de liberalisering van de economie en ziet regulering als voorwaarde om de wanverhoudingen aan te pakken.
Deze cijfers zijn erg verontrustend en zeker de moeite van het bestuderen waard.
Een ander recent voorbeeld van een globaliseringproces is de mobiele-telefonieoorlog. In een artikel uit het tijdschrift Finance (mei 2002) wordt Vodafone als absolute winnaar uit die strijd uitgeroepen. “Na in de afgelopen jaren via allianties, verkapte fusies en vooral overna-mes leidende marktposities in 29 landen te hebben verworven, is de laatste weg aangebro-ken in Vodafones weg naar de absolute top: de toetreding tot het rijtje McDonald’s, Coca-Cola en andere toptien-wereldmerken die meer zijn dan zomaar wereldmarktleider.”
De strijd om de beste marktpositie heeft ervoor gezorgd dat veel telecombedrijven met grote schulden opgezadeld zitten met een relatief lage beurswaarde. Het succes van
Vodafone wordt vooral toegeschreven aan het brein van de zakenbankier. Veel overnames (zoals die van Mannesmann, een rivaal op de Duitse telecommarkt) hebben ervoor gezorgd dat de concurrentie steeds verder achterop raakt. Zo hebben vooral Deutsche Telecom, Tele-com Italia, Telefonica en France Telecom veel moeite om Vodafone bij te benen, vooral om-dat hun schuldenlast enorm groot is en het economische klimaat verslechtert. Die teruggang is extra gevoelig voor de telecomsector. Een bijkomend voordeel dat Vodafone heeft, is dat zij zich in veel landen heeft gevestigd, waardoor een economische tegenslag op regionale of continentale schaal (bijvoorbeeld in Zuid-Oost Azië) niet zo hard aankomt.
Een beter voorbeeld om de situatie van ontwikkelingslanden te bekijken is het voorbeeld van Zuid-Oost Azië. Een vergelijking tussen Birma (het huidige Myanmar) en Singapore. Singa-pore heeft in het verleden haar grenzen helemaal opengesteld voor multinationals in tegen-stelling tot Birma. Dit is goed aan te duiden met de openheidsgraad van het land. Dit is be-dacht door Frankel en Romer (1999) en wijst uit dat elk percent extra openheid het inkomen per hoofd van het land in kwestie met 1% doet stijgen. Birma heeft een openheidsgraad van 0 procent, Singapore 100 procent. Vandaar dat het inkomen in Singapore ook zo’n 100 procent hoger ligt dan dat van Birma. Maar dit zijn niet de enige voorbeelden van het voordeel van het openstellen van de grenzen van een land.
Ook de verschillen tussen Noord-/Zuid-Korea en ex-Oost-/West-Duitsland zijn kenschetsend voor de voordelen van de internationale handel.
Een artikel uit Het Parool van februari 2002 wijst uit dat men steeds minder vertrouwen heeft in de globalisering. Uit onderzoek van accountants- en adviesbureau PricewaterhouseCoo-pers (PWC) is gebleken dat 1 op de 3 multinationale ondernemers denkt dat de kloof tussen arm en rijk groter wordt door de globalisering. Er staat echter niet beschreven hoe groot dit aantal eerst was, maar uitgaande van een stijging is dit aantal nog altijd lager dan de 67 pro-cent die het tegenovergestelde meent.
II. ANTIGLOBALISERING
A. Antiglobalisten over globalisatie
Wat is globalisme: De verspreiding van ons kapitalistische economisch systeem over de hele wereld, waardoor de economieën van de wereld meer verweven raken. (vrije markteco-nomie)
Gevolgen:
Vrije markteconomie: Aangeboden producten zijn meer gevarieerd in de rijke (westerse) lan-den
Keerzijde: De mens komt in dienst te staan van de economie.
Voor arme landen: Armoede en honger, mensen en hun rechten raken in verdrukking.
Vb: Door gedumpte westerse tarwe: een devaluatie van 50%. De boosdoeners zijn de multi-nationals, grote landen, de Wereldbank en losgelaten financiële markten…
Resultaat: Één zesde van de wereldbevolking leeft in welvaart. Jammer voor de rest.
Nieuwigheden in de globalisering:
Wereldwijd en 24u op 24 presteren
Kapitaal profiteert van de liberalisering
Alles wordt geprivatiseerd (ongezonde situatie)
Gezond winstdenken tegenover speculatief winstdenken van nu.
Politiek meer aanwezig (deregulering: geen regels meer)
DE ECONOMIE VEROVERT ALLE TERREINEN EN KOLONISEERT ZE (sociaal, politiek en cultureel)
ZE EXPLOITEERT HET MILIEU.
B. Antiglobalisten, wie zijn ze? Wat: beweging die ingaat tegen globalisering en streeft voor een meer democratische, duur-zame en sociale wereld. Organisaties: En regenboogcoalitie zonder veel structuur of leiderschap. Zuiden: Viervijfde van de bevolking moet het doen met 1/5 van het wereldinkomen. Dit zorgt voor een maatschappelijk onhoudbare situatie. Het communistisch / marxis-tisch ideeëngoed leeft dan ook onder de bevolking. Noorden: milieubewegingen, vakbonden, derdewereldbewegingen, vredesbewegin-gen en mensenrechtenbewegingen.
C. Anders gaan globaliseren
Andersglobalisme: het zoeken naar alternatieven voor het huidig globalisme.
De punten die de andersglobalisten willen realiseren:
mensenrechten
sociale en ecologische oogmerken
duurzame ontwikkeling
participatie en democratie
economische productiewelvaart in functie van menselijke ambities:
vb.Wereld Sociaal Forum-programma:
I. Recht op regionale voedselmarkten
Dit kan de ondervoeding en plattelandsvlucht stoppen. Deze fenomenen zijn ontstaan door de vrije markt.
II. Landbouwhervormingen
III. Belasten internationale verrichtingen
IV. Verdwijnen belastingsparadijzen
V. Economische democratie
VI. Basisinkomen (internationale sociale zekerheid)
Kritieken:
1. Is dit utopisch?
Neen, in de zin van richtinggevend niet
2. Slaagt deze beweging?
Niet in het uitvoeren van het programma, wel in het verzamelen van kracht om de hedendaagse ingesteldheid te doorbreken.
De beweging is potentieel sterk (door vakbonden, boerenbonden)
De politiek blijft afwezig hoewel er aanknopingspunten zijn. Ze moet leren rekening te hou-den met de belangen van alle mensen. De politiek moet zijn verantwoordelijkheid opnemen opdat er een wisselwerking zou ontstaan tussen de mondiale en sociale bewegingen ener-zijds en politici anderzijds. Die kunnen zich mondiaal organiseren met als doel een noodzake-lijk evenwicht te vormen met de economie, zodat er een minimale welvaart, democratie en respect voor het milieu komt voor elke wereldburger.
III. KWIJTSCHELDEN SCHULDENLAST VAN DE DERDE WERELD A. Wat houdt het in? De arme landen geven nog altijd meer uit voor de aflossing van hun schulden dan voor on-derwijs en gezondheidszorg samen. Het voormalig Belgisch voorzitterschap moest er bij de Europese Unie op aandringen om een onmiddellijke kwijtschelding van deze zware schulden-last. Deze is de enige methode die de ontwikkelingslanden uit hun huidige economische de-pressie kan helpen. Waarom nu de schulden van de landen met een hoge schuldenlast (HIPC-countries) kwijtschelden? De Highly Indebted Poor Countries zijn de 44 armste staten met een hoge schuld. Drievierde van deze landen is gelegen in het gedeelte van Afrika ten zuiden van de Sahara. De buiten-landse schuld is niet de enige oorzaak van de armoede in deze landen, maar ze is een zware last voor de bevolking, ze verbreedt de kloof tussen arm en rijk en ontneemt hen alle hoop op ontwikkeling. Momenteel worden er al enkele pogingen ondernomen om de schuldenlast van de HIPC-landen iets draaglijker te maken. Enkele jaren geleden hebben een aantal krediet-verlenende landen zich verenigd in de Club van Parijs. Hun doel is de HIPC-landen een ge-meenschappelijk pakket van maatregelen voor schuldvermindering aan te bieden. De Club van Parijs biedt aan de HIPC-landen een zekere vorm van schuldbeheer aan, onder toezicht van het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank. Maar die initiatieven voldoen niet aan alle voorwaarden om de HIPC-landen, en voornamelijk hun bevolking echt uit de nood te helpen. Hiertegen wordt dan ook vaak gereageerd door verschillende humanitaire en kerkelij-ke organisaties. Het levensniveau van de bevolking wordt mede bepaald door de levensver-wachting, de gezondheidszorg en de mogelijkheid tot onderwijs bij de hoge schuldenlast lan-den komen we tot de vaststelling dat zij nog ver ondermaats zijn. Vanuit christelijk standpunt bekeken is onvoorwaardelijke kwijtschelding van alle schulden de juiste oplossing. Vanuit het bijbels standpunt is armoede immers een onwaardige staat die afbreuk doet aan de menselijke waarde, en dusdanig ook strijdig met de wil van God.
B. Oplossingen
1. Geen voorwaarden meer
De ontwikkelingslanden zijn voor hun financiering van ontwikkelingsinitiatieven afhankelijk geworden van leningen van het IMF en van de Wereldbank. Maar die leningen worden enkel verstrekt op enkele voorwaarden zoals economische en budgettaire hervormingen met oog op toetreding tot de wereldmarkt en de integrale terugbetaling van de schulden. Maar door die structurele aanpassingen is de schuldenlast verviervoudigd! Dus de kwijtschelding van de schuldenlast mag niet vasthangen aan het traditionele voorwaardenpakket.
2. Teruggave van onterecht verworven middelen
Sommige van de bankleningen die mee de schuldenlast van de Derde Wereld hebben ver-oorzaakt, verdwijnen in de zakken van de plaatselijke leiders. Om dit te vermijden is internati-onaal onderzoek nodig. De verantwoordelijken voor het verduisteren van middelen mogen niet vrijuit gaan en de onterecht verworven middelen moeten worden teruggegeven aan de plaatselijke bevolking. Er bestaat een juridische mogelijkheid via de Conventie van Rome (1998) en de toekomstige oprichting van een Internationaal Straftribunaal omdat het verduis-teren van openbare middelen sinds maart 1991 wordt beschouwd als een schending van de mensenrechten.
C. Wat doet Europa
Het Europees schuldenbeleid in een notendop
De Europese Unie als instelling heeft zelf maar beperkte schuldvorderingen ten opzichte van de Derde Wereldlanden en heeft van haar leden vrijwel geen bevoegdheid gekregen om on-derhandelingen over schuldverlichting te voeren. De lidstaten van de Europese Unie daaren-tegen behoren tot de grootste schuldeisers van de Derde Wereldlanden(23.7%) en dragen daardoor een zware verantwoordelijkheid in de oplossing van dit probleem. Maar vele lidsta-ten weigeren rekening te houden met het deel van de schulden dat is aangegaan na de eer-ste herschikking aan het begin van de jaren ’80. Belgie heeft 20 miljoen euro uitgetrokken voor schuldverlichting. Dat is nog altijd erg weinig in vergelijking met de miljarden vorderingen die ons land heeft op de Derde Wereld.
IV. ONS STANDPUNT Om terug te komen op de hoofdvraag (“Is globalisering een positieve ontwikkeling?”) is het moeilijk een klare conclusie trekken, laten we toch enkele feiten op een rijtje zetten. In de eerste plaats hebben de Westerse landen met hun multinationals economisch succes geboekt. Omdat de multinationals (die hun hoofdvestiging op hun thuismarkt hebben) zich konden vestigen in ontwikkelingslanden, werden de winsten groter en daardoor steeg de wel-vaart en de zekerheid voor de Westerse bevolking. De ontwikkelingslanden hebben minder van de globalisering van de economie kunnen profi-teren. Sommige ontwikkelingslanden wel maar de meeste niet, deels omdat hun politieke en economische besluitvorming dit niet toestond maar ook door de multinationals zelf. De rege-ringen die hun grenzen opengesteld hebben voor buitenlandse vestigingen en investeringen zijn er op vooruit gegaan maar worden nu eigenlijk mee bestuurt door de multinationals. Posi-tief is dat werkgelegenheid is toegenomen en de inkomens zijn gemiddeld gezien gestegen, waarvan China een goed voorbeeld is. Enkele multinationale ondernemingen die misbruik van hun macht gemaakt hebben van de arme landen moeten naar onze mening gestraft worden. De regering doet er niets aan of kan er niets aan doen en het gevolg is dat de bevolking uitgebuit wordt. Wanneer de internationale wetgeving strenger is, kunnen dit soort incidenten voorkomen worden. Vooral internationale instellingen als de GATT en UNCTAD kunnen hierbij een grote rol gaan spelen. De UNCTAD zou zichzelf een regulerende en controlerende functie kunnen geven zodat het niet uit de hand zal lopen. Het zou makkelijk zijn om de kant van de underdog, andersglobalisten te kiezen. Toch zien wij de noodzakelijkheid van deze bewegingen in. De functie van de andersglobalisten bestaat erin mensen te tonen waar het fout gaat met het globalisme.
Bronnen
Geschreven bronnen
Bron: Universiteit Wageningen
Het Totaalvak deel 1 door H. Duijm, G.F. Gorter, D.L. Pesch en A.J. Verweij, uitgeverij Nijgh-Versluys, 1ste druk 1998.
Rapport van de Wereldbank, 2001
Dirk barrez, De antwoorden van het antiglobalisme. Van Seattle tot Porto Alegre
Humo-interview met Noreena Hertz
11.11.11: Koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging
Internet:
http://www.owio.wau.nl
http://www.sp.nl/
http://www.wereldwijd.be
http://www.wto.org
http://www.kul.be
http://www.rug.ac.be
(www.scholieren.com)
REACTIES
1 seconde geleden
E.
E.
goed ding dit
xx eric
14 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
nice!
12 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Zo veel kak
7 jaar geleden
Antwoorden