Gym

Gym Werkstuk

Voorwoord

Elke dinsdag heeft klas 3A een blokuur gym.
Dit zijn de twee uurtjes waar je lekker kan bewegen.
Sommige lessen zijn heel leuk en de andere wat minder maar dat heb je altijd.
Onze gymdocent is behoorlijk streng maar ook grappig.
Wij hebben de opdracht gekregen om alle gymlessen van de eerste periode te noteren. Hier moet je dan een werkstuk van maken. Je moet dus elke keer goed aantekeningen maken. Ik hoop dat het een leuk werkstuk wordt en veel leesplezier!

Inhoud

1. Voorpagina
2. Voorwoord
3. Inhoud
4. Volleybal
5. Atletiek: piepjes-test
6. Atletiek: hoogspringen
7. Turnen: streksprong
8. Turnen: spreidsprong
9. Turnen: hurksprong
10.Turnen: spreidhoeksprong
11.Turnen: sprong tussen twee kasten
12.Badminton
13.Nawoord
14.Bron vermelding

Volleybal

We hebben 2 technieken geleerd namelijk de bovenhandse techniek en de onderhandse techniek. Ze gaan als volgt: De bovenhandse techniek gebruik je als je een hoge bal wil spelen, met twee handen. En de onderhandse techniek als je een bal laag moet nemen of een bal moet redden. Bij beide technieken moet je goed door je knieën buigen omdat het ook de kracht uit je benen is als je een bal speelt. De bal mag twee keer overgespeeld worden en de derde moet er over.
Als je gaat volleyballen kan je drie tegen drie of vier tegen vier spelen dat maakt niet uit. Maar wat wel uitmaakt is de tactiek, die gaat als volgt. Je hebt altijd een spelverdeler die staat in het midden bij het net. De tweede bal is altijd voor de spelverdeler! Als de spelverdeler aangespeeld wordt moet hij hem omhoog spelen voor een aanvaller die wil gaan smashen.
De spelverdeler moet de eerste bal laten gaan.
Een belangrijk ander punt is de serves, je kan hem bovenhands slaan of onderhands. Wij doen meestal onderhands omdat wij dat makkelijk vinden. Als je een bal tussen de hoogte van je schouders en borst krijgt aangespeeld heet dat cruciaal.
Dan moet je snel een beslissing nemen hoe je die bal gaat nemen.

Atletiek: Piepjes-test

Hierbij wordt onze conditie getest. Als de piepjes-test begint moet je steeds de andere muur aanraken voordat de piep gaat. Als je de muur drie keer niet heb gehaald moet je stoppen. Het aantal treden dat je haalt is je cijfer. Ik haalde trap negen dus me cijfer is een negen. De piepjes-test is wel iets vervelends maar het is heel gezond voor je lichaam. Want iedereen heeft beweging nodig. Dit is dus de plicht van de docent om af te nemen. Als je een hoger cijfer zou willen halen bij de piepjes-test, dan moet je een stencil vragen bij de gymdocent om te trainen. Doe je dit niet en je bent er niet zo goed in, dan hou je altijd dat lage cijfer.

Atletiek: hoogspringen

We hebben drie manieren om hoog te springen.

1.De Schotse sprong
2.De Stradle
3.De Fossbury-Flop

Het is de bedoeling dat je over een soort touw heen springt en dat touw gaat steeds hoger. Je hoeft niet bang te zijn want er ligt altijd een dikke mat als je valt.
Wij zijn ongeveer drie a vier weken bezig geweest met het trainen van deze sprongen. Later zal dan blijken welke sprong je het fijnst vind en af wil sluiten voor een cijfer. We moeten met deze sprongen proberen een bepaalde hoogte te bereiken en dat kan alleen als je de oefening goed uitvoert. (de techniek)

De schotse sprong
Je komt schuin aanlopen en zwaait eerst je rechter en dan je linkerbeen er overheen. Het ligt eraan van welke kant je komt welk been je er als eerste over heen gooit. Je moet proberen je benen te strekken. Je landing moet ook zuiver zijn want hoe netter hoe hoger je cijfer.

De straddle
Je komt recht aan lopen tot het touw. Je zwaait er overheen. Je komt neer met een been in de lucht en de ander op de grond. Let hierbij op dat handen en voeten tegelijk neerkomen op de mat.
Als je neerkomt moet je gelijk doorrollen.

De fossbury flop
Je neemt een rechte aanloop tot het touw je draait 180% nog voor het touw, en gooit je zelf achterover. Probeer hierbij je voeten hoog te houden. Ik zelf doe de schotse sprong ik heb een negen gehaald. Ik heb deze sprong gekozen omdat hij mij het fijnste ligt, en hij is tamelijk makkelijk. Je mag in een periode een keer iets herkansen. Daar kun je dus gebruik van maken.

Turnen: Streksprong

De strek sprong gaat als volgt: je neemt een harde aanloop, springt op de reutherplank of trampoline, je probeert hard in te springen zodat je omhoog gaat en niet naar voren, en probeer dan je handen te strekken terwijl je in de lucht ben.
Er moeten altijd twee vangers klaar staan om jou in de sandwich greep te pakken. Dit is voor de veiligheid want er mag jou niks overkomen. De techniek bij dit soort sprongen is belangrijk want je moet goed inspringen op de reuterplank om hoogte te maken. Ik heb voor deze sprong een goed cijfer gehaald. Je moet al vroeg inspringen als je aan komt lopen en goed proberen hoogte te maken. Nog 1 ding kijk altijd recht vooruit!

Turnen: Spreidsprong

Om een spreidsprong te kunnen maken, hoef je echt niet heel erg lenig te zijn. Als je een goede spreidsprong wilt leren springen, dan zal je moeten letten op de volgende aandachtspunten:

1. Afzet op de plank: felle afzet en houd tijdens de afzet je armen voor, zodat je handen snel kan neerzetten op de bok

2. Afzet handen op de bok: ‘duw de bok onder je weg’ en spreid je benen.

3. Zweeffase: strek je zelf weer helemaal uit

Hieronder zie je een spreidsprong

Turnen: Hurksprong

Door fel af te zetten met je voeten en met je handen, vlieg je als het ware over de kast heen! Tijdens de hurksprong zijn de volgende punten belangrijk:

1. Een korte aanloop van bijvoorbeeld 5 of 7 passen is voldoende voor een goede hurksprong.

2. Spring van ver op de plank en zet fel af

3. Houd tijdens de afzet je armen voor, zodat je je handen snel kan neerzetten op de kast.

4. ’Duw de kast onder je weg’ en hurk je benen

5. Maak jezelf weer lang in de lucht.

Hier onder zie je een plaatje van een hurksprong over de kast.

Turnen: Spreidhoeksprong

Een spreidhoeksprong is eigenlijk het ‘dubbelklappen’ van je lichaam op het hoogste punt in de lucht. Je doet je gestrekte benen omhoog en je lichaam draait een stukje voorover.
De belangrijke punten zijn:

1. Zwaai je armen recht omhoog tot net voor je oren.

2. Maak je na de afzet eerst helemaal lang

3. Op het hoogste punt spreidt je je gestrekte benen omhoog naar je romp. Met je armen probeer je je tenen aan te raken.
Daarna strek je gauw weer uit.

Turnen: sprong tussen twee kasten

We gingen in een les een sprong doen waar je tussen twee kasten heen moesten springen. Dit zag er best leuk uit en het was ook niet al te moeilijk. De bedoeling van de oefening was dat je aan kwam lopen, sprong op de reutherplank en met je handen afzette op de kast. Je duwt jezelf als het ware om hoog.

Badminton

We hebben een les gebadmintond. Het was heel leuk omdat de docent ons onderlinge partijtjes liet spelen. Er zijn mensen die heel actief mee doen en mensen die er niks aan vinden. Onze puntentelling gaat als volgt:
Wij rekenen tot de vijf punten, dus wie het eerst vijf punten haalt wint. De verliezer gaat op de bank zitten en er komt een andere persoon voor terug. Wij moeten zelf de badminton veldjes uitzetten. Het net moet dan uitgehangen worden in de zaal. De docent zelf is heel goed in badminton. Het uurtje dat wij badminton hebben gehad was een leuk rustig uurtje, misschien dat we dit vaker moeten doen. Badminton wordt niet beoordeeld voor een cijfer maar je kan wel actief meedoen. Want je krijgt wel een cijfer voor actief deelnemen. Zelf kan ik wel aardig badmintonnen, dat komt omdat ik ook op tennis zit. Kortom, ik vind dit spel leuk om te doen!

Nawoord

Ik vond het leuk om dit werkstuk te maken omdat je allemaal informatie moet geven en daarbij zoek je dan leuke plaatjes op.
Een gym werkstuk had ik nog nooit eerder gemaakt, maar het is me heel goed bevallen. Ik heb er veel tijd in gestoken en ik heb er ook wat van geleerd. Namelijk doordat je gaat zoeken op het internet ga je dingen onthouden. Ik hoop dat u het een leuk werkstuk vond.

Bronvermelding

Mijn informatie heb ik voornamelijk uit mijn aantekeningen die ik van gym heb gemaakt. Maar al de plaatjes, die heb ik van www.google.nl gehaald.
U heeft daarbij ook nog veel uitgelegd wat ik heb onthouden.
Uit deze gegevens heb ik dit werkstuk gemaakt.