”BLESSUREPREVENTIE” Blessurepreventie
Voorlichting speelt een zeer belangrijke rol bij de blessurepreventie. Veel sporters zijn onwetend over de oorzaken en provocerende factoren van sportletsels.
Met de regelmaat van de klok moet aan de sportbeoefenaren, aan sporttechnisch kader en aan besturen van sportverenigingen verteld worden, welke factoren in belangrijke mate bijdragen tot het ontstaan van sportletsels
Een recent uitgevoerd survey-onderzoek \"Ongevallen in Nederland\" komt tot een schatting van 2,7 miljoen sportblessures per jaar. Om een duidelijk inzicht te krijgen in het aantal sportblessures, moet de sportblessure goed gedefinieerd worden. Als een voetballer rugklachten heeft, is dit dan een sportblessure? Spreekt men bij een recreant die gaat trimmen, na een aantal dagen stopt, omdat hij pijn in de benen krijgt van een sportblessure. Indien men een goede definitie van de sportblessure geeft, dan zal het aantal sportblessures per jaar nog aanzienlijk groter zijn. Een aantal onderzoekingen hebben uitgewezen, dat maar liefst 70% van de blessures voorkomen had kunnen worden. Voorwaarde is dan wel dat de begeleiding optimaal is en dat de sportman verantwoording wordt bijgebracht voor de gezondheid van zijn eigen lichaam, maar ook voor de gezondheid van het lichaam van andere sportbeoefenaren. Blessurepreventie is het gezonde lichaam gezond te houden. Het lichaam (bewegingsapparaat) moet beoordeeld en behandeld worden als het nog gezond is. In het algemeen wordt pas behandeld, als het kwaad al is geschied, er wordt dan behandeld op basis van een blessure.
Overbelastingen sluipen vaak langzaam in. Er is nog geen duidelijke blessure, maar de eerste signalen zijn er wel, doch deze worden niet of nauwelijks onderkend. Onderzoek, advies, massage, herstelbevorderende oefenstof en maatregelen zijn hier dan geïndiceerd.
et aanpassen van het bewegingsapparaat aan de sportbelasting is een \"must\"
Over het mechanisme van het ontstaan van sportblessures zijn nog een groot aantal vragen onbeantwoord. Mogelijke oorzaken zijn interne, persoonsgebonden (endogene)factoren, zoals hoe bouw ik mijn training verantwoord op, waarom krijg ik last van mijn achillespees bij het hardlopen en externe, omgevingsgebonden (exogene) factoren. Deze laatste hebben meer te maken met de keuze van het materiaal en schoeisel en spelen kleding, bodemgesteldheid en klimaat ook een belangrijke rol.
Blessurepreventie is het totaal aan maatregelen, die je kunt nemen, om schade aan de gezondheid ten gevolge van sportbeoefening te voorkomen.
Bij blessurepreventie is het belangrijk de reeds genoemde persoonsgebonden (endogene) factoren en de omgevingsgebonden (exogene) factoren optimaal op elkaar af te stemmen. Als belasting (exogeen) afgestemd wordt op de belastbaarheid (endogeen) kan theoretisch gezien nauwelijks een blessure ontstaan.
Door de belasting groter te maken dan de belastbaarheid wordt de belastbaarheid van het lichaam vergroot en zie je aanpassingen in het gehele lichaam. Belangrijk is wel, dat je het lichaam steeds kans geeft om zich te herstellen. Want belasting en herstel is een functionele eenheid. Bij het sporten blijkt vaak dat de belasting te hoog is en dat hierdoor blessures heel langzaam binnen sluipen.
Primaire preventie
Dit is het voorkomen van blessures in de zuivere zin des woords, dus zonder dat er sprake is van klachten. In rust streeft het lichaam ernaar beschadigde celonderdelen te herstellen. Iemand met een goede conditie herstelt ook sneller na een bepaalde belasting. Alleen dat is een reden om goed in conditie te zijn. Goede voorlichting aan besturen van sportverenigingen, trainers, en aan sporters is noodzakelijk. Op een duidelijke manier moet voorlichting worden gegeven. Het functieonderzoek draagt in belangrijke mate bij aan de preventieve begeleiding. Het dient om mogelijke oorzaken eventueel ten gevolge van overbelasting op te sporen.Deze zwakke schakels in het bewegingsapparaat moeten dan genormaliseerd worden.
Secundaire preventie
Secundaire preventie is het snel herkennen van de eerste tekenen van overbelasting. Helaas worden symptomen van overbelasting vaak niet onderkend en weggewuifd.
Symptomen van overtraining zijn:
- Prestatiedaling - Hogere rustpols
- Gedragsverandering - Gewichtsvermindering
- Lichamelijke klachten - Hogere bloeddruk
- Ziek worden - Langzamer herstel
- Slechte eetlust - Menstruatiestoornissen
- Slecht slapen - Potentievermindering
Te gemakkelijk wordt voorbij gegaan aan het feit dat vele letsels ontstaan op basis van geleidelijk insluipende degeneratieve veranderingen van weefsel.
Startpijn, snelle vermoeidheid, pijn bij het aanspannen van spieren, spierverhardingen en -verkortingen, verminderde doorbloeding, stijfheid en dysbalans van krachten om gewrichten zijn signalen, die op beschadiging duiden.
Ze leiden tot chronische blessures en klachten, als niet aandacht wordt besteed aan de mogelijke oorzaken door:
goed uit te lopen, uit te werken (cooling-down);
rekkingsoefeningen te doen;
materialen na te zien, zoals het schoeisel van de loper, het racket van de tennisser, enz.;
tijdens belasting goede kleding te dragen om afkoeling te voorkomen;
eventueel een massage voor of na de training te nemen;
eventueel een bandage te dragen als extra steun;
goede rust en ontspanning te nemen;
normaliserende oefeningen te doen.
Bij een goede begeleiding worden herstelbevorderende maatregelen gegeven.Kleine aandoeningen ontwikkelen zich dan niet tot chronische, moeilijk te behandelen blessures.
Tertiaire preventie
Onder tertiaire preventie wordt verstaan, het snel nemen van maatregelen bij acute blessures, het geven van een goede behandeling en verzorging in alle stadia van de blessure, ook nadat de blessure genezen is.
Maatregelen, die je zelf kunt nemen zijn:
de belasting aanpassen aan de blessure;
vervangende trainingsarbeid laten verrichten, waardoor de algehele conditie niet terugloopt;
de belasting goed opbouwen als je weer laat trainen.
Blessures genezen snel, vooral als je jong bent. Maar als je te snel weer met de groep mee traint met een conditie, die achteruit gegaan is door de gedwongen rustperiode, dan irriteert een nog niet geheel genezen blessure gemakkelijk en krijg je makkelijk een recidief. Zo ontstaat een langdurig letsel dat door de sportman zelf veroorzaakt is.
De sporter verantwoording bij te brengen voor de zorg van het eigen lichaam, speelt een belangrijke rol bij de blessure preventie. Dit zou bij de sportman zelf moeten beginnen.
Oorzaken van blessures
Begeleiding is belasting en belastbaarheid aanpassen. s we deze exogene (belastings-) factoren en de endogene (belastbaarheids-) factoren kennen, moeten we per onderdeel de risicofactor van een bepaalde blessure bij een bepaalde sporter zo goed mogelijk kunnen inschatten. De beste preventieve maatregelen zijn gericht op het aanpakken van oorzaken. De belangrijkste oorzaken verdienen ook de meeste aandacht.
Exogene factoren zijn:
- de sportbelasting zelf;
- soort sport
- krachtsport - snelheidsport - duursport - gemotoriseerde sport enz.;
- intensiteit van belasting:
- topsport - wedstrijdsport - recreatiesport
- duur en frequentie van trainingen en wedstrijden;
- bewegingspatronen;
- contactsport:
- spelverruwing - tegenstander;
- uitwendig geweld;
- materialen waarmee wordt gesport;
- kleding - schoeisel - bescherming - bandages - spelmateriaal -toestellen - valmatten enz.;
- accommodatie;
- buiten (veld - weer - klimaat);
- binnen (verschillende vloeroppervlakken - verwarming - ventilatie);
- andere accommodaties (zwembad – temperatuur van het water);
- omstandigheden;
- leiding - begeleiding - stressfactoren;
Endogene factoren zijn:
- bouw van de sporter;
- typologie - aanleg (groot - klein - dun - dik - gespierd - sterk -enz.);
- spiervezelverdeling;
- gewicht;
- talent;
- vaardigheid - techniek - aanleg;
- conditionele eigenschappen;
- spierkracht - techniek - balans - houding - mobiliteit/flexibiliteit - doorbloeding - herstelmogelijkheden;
vermoeidheid;
- leeftijd - sexe;
- groeifase - puberteit - volwassenen - veteranen;
- man/vrouw;
- directe voorbereiding op de belasting;
- warming-up - cooling-down - vermoeidheid - voeding - mate van herstel van een blessure;
-mentaliteit - leefwijze;
- agressie - inzet - eet- en drinkgewoontes - doping - enz;
- ziektes/infecties;
- pathologie;
- griep - verkoudheid - wondjes enz;
De uitwendige oorzaken kunnen een (relatieve) overbelasting geven op het bewegingsapparaat. Zo kan een racket voor bepaalde sporters te zwaar Zijn, te strak bespannen zijn of een te grote greep hebben. Voor de ander is het juist een uitstekend racket.
Soms moeten de uitwendige factoren aangepast worden aan het lichaam. Maar ook andersom. Soms is het noodzakelijk het lichaam aan te passen aan de belasting. Dit kan alleen door goed opgebouwde en aangepaste trainingen.
.Indeling van sportblessures naar ontstaanswijze
Als de blessure wordt veroorzaakt door factoren in het lichaam, spreken we van een endogene blessure. Als de oorzaak ligt in factoren die van buitenaf op het bewegingsapparaat inwerken, spreken we van een exogene blessure. Deze twee soorten kunnen zich acuut of chronisch manifesteren. Aldus komen we tot de volgende indeling:
Acuut endogeen letsel
Dit is een acute blessure, die bestaat bij een relatief kleine belasting, b.v. een zweepslag. Vaak is het ook een acute decompensatie van een reeds lang bestaande klacht.
Chronisch endogeen letsel
Dit zijn de langzaam insluipende, vaak degeneratieve veranderingen door repeterend inwerkende kleine overbelastingen (optelsommetje van microtraumata). Het zijn aandoeningen die vaak voorkomen bij goede sportmensen. Veel synoniemen vinden we in de literatuur. Hyperfunctionele aandoeningen, surmenage letsels, Sportschäden. Het zijn vaak peesletsels en overbelastings-verschijnselen van origo\'s en insertio\'s.
Acuut exogene letsels
Het letsel ontstaat dan door een ongeluk. De trap, de klap veroorzaakt door een botsing.
Chronisch exogene letsels
Deze letsels ontstaan door chronisch inwerkend geweld van buitenaf. Zoals de klappen,die een bokser op de duur leiden tot hersenbeschadigingen. De trappen rond de enkel van een voetballer (footballers ankle). De exogeen inwerkende krachten leiden op de duur tot een verminderde kwaliteit van de weefsels.
Combinaties van endogene/exogene letsels
Puur persoons- of omgevingsgebonden oorzaken komen nauwelijks of niet voor. Meestal hebben we te maken met combinaties van beide. De sporter zoekt het meestal wel in de omgevingsgebonden factoren en minder bij zichzelf. Hij zal nooit de schuld van een blessure bij zichzelf zoeken, doordat hij zich bijvoorbeeld niet goed voorbereid heeft, de conditie en de concentratie onvoldoende was. De tegenstander, materiaal en ondergrond zijn vaak de boosdoener. Ook in de media krijgt de spelverruwing veelal overdreven veel aandacht. Toch zijn er een groot aantal niet-contactsporten waar b.v. de tegenstander niet de oorzaak van een blessure kan zijn. Tennis en volleybal speel je op twee gescheiden speelhelften. Toch ontstaan ook bij deze takken van sport ontzettend veel blessures. Als sportman moet je de oorzaken van blessures eerst bij jezelf zoeken. Per geval moet de oorzaak aangepakt worden. Het is daarom belangrijk dat de persoonsgebonden (endogene) factoren en de omgevingsgebonden (exogene) per tak van sport goed ingeschat worden.
Vooral bij recidiverende blessures moet aan endogene oorzaken worden gedacht. De spieren moeten dan in een goede conditie worden gebracht.
Voor wie blessurepreventie?
Voor iedereen die aan sport doet en daardoor een verhoogd risico heeft moet de blessurepreventie gericht zijn. Bepaalde sporten kunnen meer risico\'s met zich mee brengen dan andere. De intensiteit en het niveau waarop deze sport wordt bedreven alsmede risico\'s uit de omgeving (exogene factoren) kunnen een verhoogd risico met zich brengen . Ook kunnen de risicofactoren bij het individu zelf liggen, waarbij endogene factoren een belangrijke rol spelen. Bij de begeleiding moeten deze factoren op hun waarde worden geschat, waarbij de belangrijkste oorzaken en het ontstaansmechanisme van bepaalde blessures de meeste aandacht moeten krijgen.
Sportgerichte preventie
De tak van sport kan een belangrijke factor zijn bij het ontstaan van blessures. Vooral bij de contactsporten zien we veel blessures door exogeen inwerkende krachten. Een feit is wel, dat de sporters die in een goede conditie zijn, veelal traumata kunnen voorkomen. Echte ongelukken zijn moeilijk te voorkomen en liggen ook in de aard van sommige sporten die gepaard gaan met fysiek geweld, waarbij contact onvermijdelijk is. Hier liggen de preventieve mogelijkheden in het beschermingsmateriaal, in aangepaste kleding en schoeisel. Bij explosieve sporten worden veel spier-peesblessures waargenomen. Vooral de zorg voor de uitgebalanceerde training en een goede conditie is dan belangrijk. Zo zijn ook de specifieke bewegingspatronen in bepaalde sporten belangrijk. Het is niet voor niets, dat veel spier-peesblessures worden genoemd naar de tak van sport, die wordt beoefend
Niveau/intensiteit-gerichte blessurepreventie
Een belangrijke rol bij de begeleiding speelt het niveau waarop iemand sport bedrijft. Dit kan zijn:
- beroepssport
- topsport;
- wedstrijdsport (amateur);
- recreatiesport.
Beroepssport
De sportmensen op dit niveau zijn een groot deel van de dag bezig met hun sport. Er wordt vaak elke dag of zelfs meerdere keren per dag een aantal uren getraind. Doordat het lichaam regelmatig wordt belast, treedt er een aanpassing op van de trainingstoestand van het lichaam, waardoor op den duur zeer zware trainingsarbeid kan worden verdragen. Wel wordt gewerkt op de grenzen van de belastbaarheid. Begeleiding is hier op zijn plaats
Regelmatige controles zijn noodzakelijk, om een harmonieuze aanpassing van het lichaam te verkrijgen. In relatief zwakke schakels ontstaan de blessures. Goede periodisering van de trainingen, herstelbevorderende maatregelen en specifieke begeleiding met voeding zijn vereist. Ook de leefwijze van deze sportmensen moet aangepast zijn aan de topprestaties, die het lichaam moet leveren.
Het regelmatig controleren van de trainingstoestand en het bijsturen van de trainingsprikkels is noodzakelijk voor blessurepreventie. De begeleiding van deze groep sporters staat in Nederland op een relatief hoog niveau.
Wedstrijdsporters
Er is een groot verschil in trainingsintensiteit tussen beroeps- en amateurwedstrijdsporters. Sommige trainen door de week nauwelijks en voetballen \'s zondags hun wedstrijd. Echte sportmensen mag je deze sporters nauwelijks noemen. Juist in de groep, die relatief weinig trainen toch \'s zondags een topprestatie moet leveren, zie je veel blessures ontstaan. Goede voorlichting omtrent het regelmatig belasten van het bewegingsapparaat en het bijbrengen van eigen verantwoordelijkheid spelen een belangrijke rol. De sporters spelen met spieren, die arbeidsongeschikt zijn en zo\'n sporter vraagt om letsels. De mensen moet vooral worden geleerd, hoe het lichaam geschikt moet worden gemaakt voor de wedstrijdsport. Ook de mentaliteit, de instelling en de bereidheid tot trainen zijn belangrijk bij het bijbrengen van een beetje lichaamsbesef. Een wedstrijdsporter hoort regelmatig (3 - 7 x per week) gedurende 1 - 11/2 uur per dag te trainen. In dezelfde categorievallen ook de subtoppers, die regelmatig en hard trainen en vaak op de tenen lopen om bepaalde prestaties waar te maken. Vooral deze sporters moeten goed worden begeleid en tegen zichzelf in bescherming worden genomen. Het vroegtijdig signaleren van overbelastingsverschijnselen en zeer goede verzorging hiervan is dan belangrijk. De sportmasseur, direct betrokken bij het praktijkgebeuren, kan in deze groep ontzettend veel aan blessurepreventie doen.
Recreatiesporters
Hieronder worden sporters verstaan, die 1 - 2 x per week voor de lol wat aan conditie doen. Vaak spelen sociale factoren of gezondheidsmotieven een rol. Soms wordt het in georganiseerd verband gedaan of blijft het beperkt tot eigen tempo een stukje hardlopen om het lichaam wat te stroomlijnen. Als sportmasseur kom je in deze groep nogal eens wat excessen tegen. Deze recreant bereidt zich dan in zijn eentje voor op een marathon of zelfs op een triatlon. Het gaat dan niet meer om gezondheid, maar om pure prestatie. Men beweert om gezondheidsredenen te lopen en loopt dan b.v. 100 km of meer per week en is soms een groot gedeelte van de tijd geblesseerd. Het is dan meestal hollen of stilstaan. De recreatiesporters trainen ook op de grens van hun fysieke belastbaarheid en hebben behoefte aan intensieve begeleiding. Grensbepaling, het bepalen van een doel, de haalbaarheid van dat doel en daarvan en de consequenties daarvan goed inzien, is noodzakelijk. Vooral omdat het hier veelal gaat om de wat oudere sporters, die vanwege de leeftijd al grotere risico\'s lopen.
Individu-gerichte blessurepreventie
Individuele factoren, als leeftijd, geslacht, gewicht, aanleg, bouw en de conditie van het bewegingsapparaat, kortom de endogene factoren spelen een belangrijke rol als risicofactor.
Deze risicofactoren kunnen slechts aan het licht komen bij een grondig functieonderzoek. De individuele belastbaarheid moet worden nagegaan en worden aangepast aan de exogene belasting. Omdat belasting en herstel een functionele eenheid vormen, moet de begeleiding regelmatig en in de periferie plaatsvinden. Overbelastingsverschijnselen moeten vroegtijdig worden gesignaleerd.
Hoe blessurepreventie te bereiken?
Bij blessurepreventie is het belangrijk de risico\'s te bestrijden. Deze risico\'s kunnen gelegen zijn in endogene en exogene factoren. Een belangrijke zaak hierbij is de belasting aan te passen aan de belastbaarheid.
In de sport bestaat een functionele samenhang tussen belasting en herstel. Elke trainer krijgt dit op zijn opleiding.
De belastingsprikkels (trainingen) worden vaak meerdere keren per week toegediend. Er is wel contróle op herstel, doch in de praktijk komt dat neer op controle van de hartslag. In het verleden werd vooral de nadruk gelegd op de risico\'s voor hart- en vaataandoeningen.
Een belangrijke risicofactor hierbij is het te weinig bewegen. De belemmerende factoren voor het bedrijven van sport liggen ook primair in het bewegingsapparaat. Controle op het herstel van dat bewegingsapparaat geschiedt niet of nauwelijks.
Als er controle plaatsvindt dan gebeurt dit bij een klacht of bij een keuring om te kijken naar de geschiktheid voor een bepaalde tak van sport. Om een goede blessurepreventie te verkrijgen zou een signalering van onvoldoende herstel in de praktijk moeten plaatsvinden.
Het bewegingsapparaat is te onderscheiden in een passief en een actief gedeelte. Het passieve wordt gevormd door de botten en de gewrichten met het kapsel, de ligamenten en de andere structuren, die een onderdeel van het gewricht kunnen vormen (menisci-bursae). Het actieve gedeelte is het spierstelsel. Voor 40% bestaat de mens uit spierweefsel. De spieren zullen zich bij allerlei situaties aanpassen, zowel bij stoornissen als bij trainingsprocessen. Deze aanpassing wordt via allerlei stuurmechanismen geregeld. Een goede spierfunctie is afhankelijk van: een goede innervatie, goede doorbloeding en goede propriocepsis. Stoornissen in een van deze processen geven zeer snel een grote disfunctie van de spieren. Bewegingspatronen zijn zorgvuldig op elkaar afgestemde bewegingen. Pijn, overmatig gebruik, vermoeidheid, beïnvloeden de normale bewegingspatronen in grote mate, waardoor er makkelijk stress op de weke delen komt. Daardoor ontstaan weer abnormale bewegingspatronen en zo raakt de sportman in een vicieuze cirkel. Veelal worden dan geneesmiddelen voorgeschreven om de pijn te verminderen, terwijl de oorzaak zelf onbehandeld blijft.
Door goede functieproeven van spieren, het goed observeren van de bewegingspatronen en het voelen van de tonusveranderingen in de spieren, met name in een vroeg stadium, kan problematiek voor later voorkomen worden. Alleen iemand, die direct betrokken is bij de praktijk, heeft een groot aantal mogelijkheden om een vroeg stadium de dreigende problematiek te ontdekken en om directe maatregelen te nemen. Daarvoor is wel een gedegen kennis nodig van het spierweefsel, de spieren en van de normale bewegingspatronen.
REACTIES
1 seconde geleden