Het leven van Jezus & z'n discipelen
Inleiding
Mijn werkstuk gaat over het leven van Jezus Christus en over zijn volgelingen. Dit onderwerp heb ik gekozen omdat het me een leuk onderwerp lijkt. Eerst was ik van plan om een film te gaan kijken (Jesus of Nazareth, van Franco Zeffirelli) en dan de verschillen tussen de film en de bijbel te gaan onderzoeken. Toen ik er een tijdje over nagedacht had, leek me dit toch niet zo heel erg leuk. Toen kwam ik op het idee om mijn werkstuk over de volgelingen van Jezus te gaan doen. Ik wist eigenlijk weinig van de apostelen van Jezus af, en het leek me wel leuk om er meer over te weten te komen door er een werkstuk over te gaan maken.
Het plaatje op de voorkant heb ik gekozen omdat het werkstuk gaat over het leven van Jezus en dit is - na zijn opstanding - een van de belangrijkste aspecten van zijn leven: het lijden.
Het leven van Jezus
De geboorte
Op een dag stuurde God de engel Gabriël naar Maria. De engel vertelde Maria: ‘Wees niet bang, Maria. God schenkt u zijn gunst. U zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen, en u moet hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en hij zal Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. God de Heer zal hem de troon van zijn voorvader David geven. Hij zal regeren over de nakomelingen van Jakob, voor altijd. Aan zijn koningschap zal geen einde komen.’
In die tijd was de eerste volkstelling. Iedereen in het rijk van keizer Augustus moest zich laten inschrijven in de plaats waar hij of zij vandaan kwam. Jozef en Maria dus ook. Ze gingen op weg naar Bethlehem, waar Jozef geboren was. Toen ze daar waren, werd Jezus geboren in een soort van stal, want in de herberg was geen plaats meer. Maria wikkelde hem in doeken en legde hem in een voerbak voor de dieren.
In diezelfde nacht kwam er een engel bij de herders die op een veld vlakbij Bethlehem waren. De engel zei: ‘Wees niet bang, ik heb goed nieuws. Vannacht is in de stad van David jullie verlosser geboren. Het is Christus de Heer.’ Toen verschenen er een heleboel engelen die zongen: ‘Eer aan God in de hoge hemel en vrede op aarde voor de mensen die hem lief zijn!’
8 dagen nadat het kind geboren was, werd het besneden en kreeg het de naam Jezus.
De wonderen
Jezus heeft een heleboel wonderen verricht in zijn leven. Hij kon zieke mensen weer beter maken en hij had de macht over natuurkrachten.
Hij kon bijvoorbeeld melaatse mensen beter maken , verlamde mensen weer laten lopen , blinden weer laten zien , enzovoorts.
Hij kon ook de krachten van de natuur overwinnen: een grote storm kalmeren , op het water lopen , water in wijn veranderen en nog meer van dit soort wonderen verrichten.
Hij had ook de kracht om doden weer tot leven te wekken. Dat deed hij bijvoorbeeld bij Lazarus.
Het is overigens niet zeker of al die wonderen in het echt gebeurd zijn: velen denken dat het er meer om gaat wat de wonderverhalen betekenen. Jezus wil er iets mee uitleggen over wat hij belangrijk vindt.
Het laatste avondmaal en Jezus’ kruisiging
Een korte tijd voordat Jezus werd gekruisigd, zei hij tegen Petrus en Johnannes, twee van zijn leerlingen (waarover verderop in dit werkstuk uitgebreid verteld wordt): ‘Jullie moeten voor ons het paasmaal gaan klaarmaken. Ga de stad in; daar zul je een man tegenkomen die een kruik water draagt. Volg hem naar het huis waar hij binnengaat en zeg tegen de heer des huizes: De meester vraagt: Waar is het vertrek waar ik met mijn leerlingen het paasmaal kan eten? Hij zal je een ruim vertrek laten zien waar je alles klaar zal kunnen maken.’ Toen Jezus met zijn apostelen aan tafel zat, pakte hij een stuk brood, brak het en gaf het hen. Hij zei: ‘Dit is mijn lichaam dat voor jullie wordt prijsgegeven. Doe dit om mij te gedenken.’ Daarna pakte hij de beker en zei: ‘Deze beker is het nieuwe verbond, een verbond dat bekrachtigd wordt door mijn bloed, dat voor jullie wordt vergoten.’
Na de maaltijd gingen ze naar de Olijfberg. Daar begon hij te bidden. Na zijn gebed ging hij terug naar zijn vrienden, die lagen te slapen. Hij maakte hen wakker en zei dat ze moesten bidden dat ze niet zouden bezwijken in de beproeving.’ Gelijk nadat hij het gezegd had kwam er een groep mannen de berg op. Judas liep naar Jezus toe en kuste hem. Daarna namen de mannen Jezus gevangen.
Een tijd later werd Jezus veroordeeld tot de dood. Nadat hij was veroordeeld werd hij naar de plek gevoerd waar hij gekruisigd zou worden. Simon uit Cyrene liep achter hen aan en droeg het kruis waar Jezus aangehangen zou worden. Er liepen nog 2 misdadigers mee die ook gekruisigd zouden worden. Op de plek aangekomen werd Jezus aan het kruis gehangen. De bewakers zetten hem een doornenkroon op en plaatsten een bordje aan het kruis waarop stond: “Dit is de koning van de Joden”
Zo rond 12 uur was de zon verduisterd tot 3 uur. Het tempelgordijn scheurde doormidden en Jezus riep: ‘Vader, in uw handen leg ik mijn geest’ Daarna stierf hij.
Opstanding en Hemelvaart
Toen Jezus stierf was hij ongeveer 36 jaar oud. Hij werd waarschijnlijk begraven in de buurt van de plaats waar hij gekruisigd was.
Na de dood van Jezus hebben zijn volgelingen bijzondere dingen meegemaakt op grond waarvan zijn dachten dat Jezus door God was opgewekt uit de dood. Bijvoorbeeld een korte tijd nadat Jezus was begraven. Drie vrouwen (Maria van Magdala, Johanna en Maria, de moeder van Jakobus) gingen naar het graf van Jezus. Toen ze daar waren zagen ze het lichaam van Jezus niet meer. Ze zagen wel twee engelen, die zeiden: ‘Waarom zoekt u hem die leeft bij de doden? Hij is door God opgewekt.’ De vrouwen vertelde dit nieuws tegen de apostelen, maar die geloofden het niet.
Veertig dagen na zijn opstanding, nam Jezus zijn volgelingen mee naar de olijfberg. Daar zegende hij hen. Na de zegening verdween hij voor hun ogen.De leerlingen bleven naar hem kijken totdat hij uit het gezicht was verdwenen.
Jezus’ leefwereld
Het leven van Jezus speelde zich af in Palestina rond het begin van onze jaartelling. Palestina was geen onafhankelijk land. Sinds 63 voor Christus werd het beschouwd als een onderdeel van het grote Romeinse Rijk. In de tijd dat Jezus leefde, regeerde keizer Tiberius over het Romeinse Rijk. Pontius Pilatus was aangesteld om toezicht te houden op Judea, Samaria. Herodes Antipas was stadhouder over onder andere Galilea. Jezus groeide op in Nazareth. Dat was een klein dorpje in Galilea. Het land waarin Jezus woonde was een protectoraat. Dat betekent dat de inwoners van het land vrijheid van godsdienst hebben, maar dat ze ook moeten gehoorzamen aan de Romeinse wetten. De inwoners moesten ook belasting betalen aan de Romeinse overheerser.
Heel veel landgenoten van Jezus wilden zich bevrijden van de Romeinen en in een vrij Israel wonen waar iedereen gelukkig was. Zij noemden dat het Koninkrijk van God. Jezus wilde graag dat het ideaal van het Koninkrijk van God zich uitbreidde over heel de wereld. Door zo veel mogelijk goed te doen, bijvoorbeeld door wonderen te verrichten, niemand te haten, etc., was er rond de plek waar Jezus zich bevond al een begin van dat grote Koninkrijk van God.
De discipelen
Algemeen
Jezus had vaak een trouwe groep vrienden om hem heen. Die vrienden werden de discipelen genoemd. Deze discipelen hadden eerst ooit eens kennis gemaakt met Jezus en zijn hem daarna gevolgd. Voordat die discipelen er waren, liep er een grote groep mensen met Jezus mee, tegen wie Jezus vertelde over het Koninkrijk van God. Op en dag besloot Jezus om 12 van die mensen uit te kiezen als discipelen. Het werden:
Simon, die hij Petrus noemde, zijn broer Andreas, Jakobus (de Meerdere), Johannes, Filippus, Bartolomeüs, Matteüs, Tomas, Jakobus (de Mindere), Judas Taddeüs en Judas Iskariot. Deze laatste werd later de verrader.
De reden dat het 12 discipelen waren, komt omdat 12 een verwijzing is naar de 12 stammen van Israël. De 12 discipelen staan dus voor het hele volk.
De groep discipelen en de andere volgelingen van Jezus kun je de eerste christenen noemen. Al was toen het christendom, zoals we dat nu kennen, nog niet ontstaan.
Iedere discipel kreeg later een eigen zin van de geloofsbelijdenis toegewezen:
Petrus: Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en de aarde;
Andreas: En in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Here;
Jakobus de Meerdere: Die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria;
Johannes: Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, neergedaald in de hel;
Tomas: Op de derde dag opgestaan uit de doden;
Jakobus de Mindere: Opgevaren naar de hemel, en zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader;
Filippus: Vandaar zal Hij komen om te oordelen de levenden en de doden;
Bartolomeüs: Ik geloof in de Heilige Geest;
Matteüs: Ik geloof een heilige, algemene, christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen;
Simon: Vergeving van de zonden;
Judas Taddeüs: Opstanding van het vlees;
Mattias: En een eeuwig leven.
De discipelen en de apostelen zijn degenen die de verhalen van Jezus en wat Jezus ermee bedoelde over de wereld verspreid hebben. Zij hebben daar soms ook aan toegevoegd wat zij zelf belangrijk vonden rondom Jezus en dus ook hun eigen meningen doorgegeven aan de mensen die er naar luisterden.
Petrus
Petrus was waarschijnlijk de eerste apostel. Zijn echte naam was Simon bar Jona en hij werd ook wel Simon Petrus genoemd. Hij was geboren in Betsaïda. Toen hij Jezus voor de eerste keer ontmoette, was hij aan het werk samen met Andreas, Johannes (de apostel) en enkele anderen. Ze waren aan het vissen. Ze vingen toen heel weinig, en Jezus zei, dat als ze samen met hem het meer op zouden gaan, ze veel vis zouden vangen. De mannen geloofden dat niet, dus die namen Jezus mee het meer op. Daar liet hij het net uitgooien, en daarna weer in. Het net zat zo vol met vis dat ze het bijna niet in de boot kregen. Daarna vroeg Jezus of Petrus met hem mee ging.
Toen Jezus gevangen werd genomen, sloeg Petrus het oor van de knecht Malchus eraf. Een korte tijd later ontkende hij 3 keer dat hij Jezus kende. Op de derde keer kraaide de haan, wat was voorspeld, en Petrus zag in dat hij fout was. Aan het eind van het Johannes-evangelie wordt verteld hoe Jezus, tijdens een verschijning na zijn dood, de “herderlijke macht” and petrus toevertrouwde.
Petrus wordt op afbeeldingen van hem vaak afgebeeld met sleutels, een kromstaf of pauskruis, een boek, een haan, een vis, een kerk of een schip.
Andreas
Andreas was de broer van Simon Petrus. Nadat hij eerst een tijdje bij de beweging van Johannes de Doper had gezeten, werd hij 1 van de eerste vier leerlingen van Jezus. Voordat hij zich bij Jezus aansloot, was hij, net als Simon Petrus, visser van beroep. Andreas had zich eerder bij Jezus aangesloten dan Petrus. Zijn Griekse bijnaam is dan ook ‘Protoklètos’ (eerstgeroepene). Andreas wordt vaak afgebeeld met een Latijns kruis of een triomfkruis.
Jakobus de Meerdere
Jakobus de Meerdere was de zoon van de visser Zebedeüs en zijn vrouw Maria van Salome en de oudere broer van Johannes (de discipel). Deze 2 broers worden samen “Boanerges” (Kinderen van de Donder) genoemd. Jakobus heet “de Meerdere”, zodat hij onderscheiden kan worden van een andere, iets later gekozen apostel (Jakobus de Mindere). Samen met Johannes en Petrus was Jakobus één van de drie belangrijkste leerlingen van Jezus. Jakobus werd in ongeveer 44 na Christus door koning Herodes in Jeruzalem gedood, als eerste apostel-martelaar.
In de 6e en de 7e eeuw werd het verhaal verteld dat Jakobus Santiago in Spanje had bezocht. Zijn graf zou in het begin van de 9e eeuw in Iria Flavia in Galicië ontdekt zijn. Die ontdekking zorgde ervoor dat vanaf de 10e eeuw een enorme pelgrimage naar Santiago de Compostela op gang kwam. Die pelgrimage gaat tot op de dag van vandaag nog steeds door.
Jakobus wordt vaak afgebeeld als apostel in lang gewaad en met boek, boekrol of een zwaard, soms met dunne, soms met een volle donkere baard. Vaak werd Jakobus zelf afgebeeld als een Santiago-pelgrim: over zijn onderkleed heeft hij een brede mantel met capuchon, een breedgerande hoed, pelgrimsstaf en kalebas als veldfles, ransel, het gebedssnoer van de rozenkrans en een documenten doosje (dat was nodig voor elke pelgrim om zich te identificeren onderweg).
Johannes
Johannes was net zoals Jakobus de Meerdere, zijn broer, de zoon van Zebedeüs en Maria van Salome. Voordat hij door Jezus tot apostel geroepen werd, was hij samen met zijn vader en broer en met Andreas en Petrus visser aan het Meer van Gennesaret.
Johannes wordt aangezien als schrijver van het vierde Evangelie, omdat de apostel Johannes in het vierde Evangelie geïdentificeerd wordt met de niet bij naam genoemde, maar wel op de voorgrond staande leerling van Jezus.
Een legende over Johannes verteld dat hij, nadat hij weigerde de Domitianus als goddelijke keizer te erkennen, in een vat met kokende olie gegooid was en het overleefde. Toen de priester Aristodemus hem na de vernietiging van de Artemis-tempel probeerde te vergiftigen door middel van een gifbeker, mislukte dat ook. De gifbeker brak tijdens de zegen die Johannes uitsprak.
Johannes staat vaak afgebeeld met een beker met slang of draak, wat een verwijzing is naar het verhaal met de gifbeker, een vat dat verwijst naar zijn marteling, of een boek. Dat boek is een verwijzing naar zijn schrijverschap.
Tomas
Tomas was een spontane man geweest. Bijvoorbeeld toen Jezus besloot naar Jeruzalem te gaan, waar het gevaarlijk was, dacht Tomas: ‘Laten ook wij gaan om met hem te sterven.’
Tomas was er niet bij toen Jezus drie dagen na zijn dood aan de apostelen verscheen. Toen de apostelen het hem vertelden, geloofde hij het niet. Hij zou het niet geloven voor hij Jezus’ wonden aangeraakt zou hebben. Acht dagen later kwam Jezus weer, en dit keer was Tomas er wel bij. Jezus zei dat Tomas de wonden aan moest raken, zodat Tomas er zeker van kon zijn dat Jezus weer opgestaan was. Toen Tomas dat gedaan had, beleed hij toen zijn geloof, waarna Jezus allen prees die niet zien en toch geloven. Deze gebeurtenis leverde hem de bijnaam “ongelovige Tomas” op.
Een zelfde soort gebeurtenis vond plaats rond de dood van Maria. Toen Maria in het bijzijn van alle apostelen, behalve Tomas, gestorven en begraven was en daarna haar graf leeg was, kwam Tomas en dacht dat de verhalen die de andere apostelen vertelden, niet waar waren. Daarop gooide Maria hem vanuit de hemel haar gordel toe en toen pas geloofde Tomas het.
De Aramese naam Tom of Toma, in het Grieks Didymos, betekent tweeling. Daarom wordt hij in de Tomas-akten een tweelingbroer van Jezus genoemd.
Tomas heeft als attribuut vaak een boekrol, een codex (een stuk perkament waarop bijbelteksten te vinden zijn, meestal een evangelie of een deel ervan), een zwaard, een lans of een winkelhaak.
Jakobus de Mindere
Jakobus de Mindere was de zoon van Maria Cleophas en Alfeüs. Maria Cleophas stond bij Jezus’ kruis. Jakobus wordt “broer van Jezus” genoemd. Door sommige schrijvers werd hij vanaf ongeveer het jaar 200 vanwege zijn vroomheid “ho dikaios” genoemd. Dat betekend “rechtvaardige”.
Volgens de legende werd hij op Pasen in het jaar 62 gestenigd of van de tempel gesmeten en door een “voller” (vilt-maker) doodgeslagen.
Het skelet van Jakobus zou met het skelet van Filippus sinds de 6e eeuw in de Santi Apostoli in Rome bewaard worden.
De verhalen vertellen dat Jakobus er in uiterlijk net zo uitzag als Jezus, dat, bij de arrestatie van Jezus, Judas werd gebruikt om Jezus te kussen, zodat niet per ongeluk Jakobus gevangen genomen zou worden.
Als attribuut heeft Jakobus de Mindere een knuppel of vollersstok. De vollersstok omdat hij dus zou zijn doodgeslagen door een “voller”.
Filippus
Filippus was eerst een leerling van Johannes de Doper. Hij werd de dag na Andreas en Petrus door Jezus geroepen. Filippus bracht Jezus met Bartolomeüs in contact.
Alleen Johannes heeft enkele bijzonderheden over Filippus opgeschreven.
Hij werd vaak afgebeeld met een kruis in verschillende vormen, een steen of een schaal met een slang. Die slang zou staan voor de draak die hij verdreef. Hij werd vooral jong afgebeeld. Later werd hij ook afgebeeld als oudere man met baard.
Bartolomeüs
Bartolomeüs was waarschijnlijk dezelfde als Natanaël, een visser uit Kana in Galilea. Jezus noemde hem een “ware Israëliet”.
Toen Filippus hem op de man wees over wie Mozes en andere profeten over hadden verteld, zei hij: Hij komt uit Nazaret, kan daar iets goeds vandaan komen? Toch werd hij een van de eerste vier discipelen.
Voordat hij bij Jezus kwam, was hij een tuinman bij ene Hierocrates. Nadat Jezus gestorven was, maakte Bartolomeüs reizen door vele landen in het Oosten.
Hij is gestorven op een heel wrede manier: er wordt gesproken in de boeken over kruisiging, steniging, verdrinking en onthoofding. De ergste manier waarop hij gestorven kon zijn is die van levend gevild worden. Hij zou ergens in Syrië een koning Polimios en zijn vrouw bekeerd hebben en hun bezeten dochter van de duivel bevrijd hebben. Daarna liet de broer van de koning, Astyages, hem liet villen en dood knuppelen.
Bartolomeüs werd vaak afgebeeld met een mes. Soms hangt de afgestroopte huid om zijn schouders of heeft hij in zijn hand.
Matteüs
Matteüs was waarschijnlijk de eerste evangelist. Hij werd genoemd als de door Jezus geroepen tollenaar Matteüs. Hij wordt ook vaak hetzelfde geacht als de tollenaar Levi uit Kafarnaüm. Alle twee de verhalen lijken dan ook op elkaar.
Matteüs is, net als veel andere discipelen, ook vermoord. De opvolger van de koning, Hirtacus, wilde prinses Ephigenia hebben. Matteüs lokte hem naar de kerk en begon daar een preek: “U pakt toch een koning zijn bruid niet af! Welnu, deze maagd is de gade van de Hemelse Koning!”. Hirtacus werd woedend en gaf een beul het bevel om Matteüs tijdens de viering van de mis met een zwaar in de rug te treffen en te doden.
Hij werd vaak afgebeeld met een boekrol of codex, een zwaard of hellebaard, een geldbuidel, een telraam of een winkelhaak. Deze laatste 3 attributen omdat hij een belastingambtenaar was.
Simon
Simon de IJveraar was, voordat hij apostel van Jezus werd, lid van de joodse, nationalistische en anti-Romeinse beweging van de Zeloten. Omdat hij in het jaar 66 een opstand tegen de bezettende macht zou ontketenen, kreeg hij de bijnaam “de IJveraar”.
Er waren ook wat problemen rond zijn naam en het uitspreken of opschrijven ervan. Kananaios werd uitgesproken of opgeschreven als kananitès, wat man uit Kana betekend. Dat was de aanleiding om hem als de bruidegom van de bruiloft van Kana te identificeren. Hij werd ook verwisseld met Simon en met Judas Taddeüs, een van de broers van Jezus.
Het meest voorkomende attribuut is een trekzaag of een lans.
Judas Taddeüs
Over Judas Taddeüs is weinig te vinden. Judas was waarschijnlijk zijn eigen naam. Taddeüs was een bijnaam. In de bijbel wordt hij soms Judas genoemd , en soms Taddeüs. Marcus en Matteüs schreven het soms als Labbeüs. Af en toe werd hij ook Judas van Jakobus genoemd. Dat was waarschijnlijk niet als de broer van Jakobus, maar als een zoon van een Jakobus die niet bekend is. Judas Taddeüs zou eerder een broer zijn geweest van Simon de IJveraar, met wie hij in Perzië zou hebben samengewerkt en ook mee is gemarteld.
Hij werd vaak afgebeeld met een boekrol of codex, een winkelhaak, een ganzenveer, een bijl, een hellebaard, stenen of een knots. Deze laatste vier voorwerpen dankzij zijn marteling.
Mattias
Mattias kwam na Jezus’ Hemelvaart in de plaats van Judas Iskariot. Het is niet duidelijk hoe Mattias gestorven is. Sommige bronnen zeggen dat hij gewoon een natuurlijke dood is gestorven, en sommige bronnen zeggen dat hij ook is gemarteld. Manieren waarop hij gemarteld zou kunnen zijn, zijn: steniging, onthoofding met een bijl of kruisiging.
Mattias beschermd slagers en bouwvakkers vanwege zijn meest gebruikte attribuut: een bijl of hellebaard. Hij beschermd ook smeden, banketbakkers en kleine schoolkinderen.
Judas Iskariot
Judas Iskariot kwam waarschijnlijk uit Kariot in Judea. Hij was daarmee dan de enige niet-Galileeër. De vader van Judas Iskariot was ene Simon. Judas hield de kas van de discipelen bij, maar hij stal daaruit.
Toen de joodse priesters een plan maakten om Jezus te laten vermoorden, verried Judas hem door zijn slaapplaats in Getsemane bekend te maken en door Jezus een kus te geven. Er was hem een beloning beloofd als hij het zou doen. Toen hij Jezus had uitgeleverd aan de opper priesters zag hij wat hij allemaal had gedaan. Hij ging terug naar de opperpriesters om hen de beloning (30 zilverstukken) terug te geven en hij hing zichzelf op. De opperpriesters kochten van het geld de akker van de pottenbakker, om er een begraafplaats voor vreemdelingen van te maken. Die akker zou vanaf dat moment “De Bloedakker” heten. Tijdens zijn ophanging zou hij zijn voorover gestort en opengebarsten, zodat als zijn ingewanden eruit kwamen.
Judas Iskariot werd na zijn dood opgevolgd door Mattias.
Conclusie
Dit was mijn werkstuk over het leven van Jezus en zijn discipelen. Ik vond het erg interessant om te maken. Voordat ik eraan begon, had ik er nog helemaal geen zin in, maar toen ik eraan bezig was, vond ik het toch wel leuk. Tijdens het schrijven ontdekte ik veel nieuwe dingen. Bijvoorbeeld dat iedere zin van de apostolische geloofsbelijdenis is gekoppeld aan een discipel.
Ik hoefde niet heel erg lang naar de bronnen te zoeken. Mijn ouders hebben allebei theologie gestudeerd en die hebben dus een heleboel boekjes en weetjes over dit onderwerp.
Ik hoop dat het leuk en leerzaam was om te lezen.
Bronvermelding
- Louis Goosen, Van Andreas tot Zacheüs: Thema’s uit het Nieuwe Testament en de apocriefe, Uitgeverij Sun, Nijmegen, 1992
- Dr. J. van Iersel, Religieuze Levensbeschouwingen: Christendom, Uitgeverij Damon, Budel, 2003
- Groot Nieuws Bijbel, Uitgeverij NBG, Haarlem, 1996
- C. Jongeneelen e.a.,Van horen zeggen: De weg opnieuw, Uitgeverij Nijgh Versluys, Baarn, 2001
- W. J. Mathijssen, Vragen, verhalen, vermoedens: De man van Nazareth, Uitgeverij W. v. d. Oever, Etten-Leur, 1993
- W. J. Mathijssen, Vragen, verhalen, vermoedens: Jezus, vraag of antwoord?, Uitgeverij W. v. d. Oever, Etten-Leur, 1995
- R.P.F. Wie is Jezus?, Uitgeverij CPS, Hoevelaken, 1978
- http://members.home.nl/a.janssen/evangelie/3gb.html
- http://nl.wikipedia.org/wiki/Discipel_%28christendom%29
- http://nl.wikipedia.org/wiki/Apostel
REACTIES
1 seconde geleden
K.
K.
wat een stom werkstuk zeg
grapje?
9 jaar geleden
AntwoordenF.
F.
ik vind het jammer dat de beroepen van de dicpelen er niet bij staan.
6 jaar geleden
AntwoordenF.
F.
waroom zoon reagtie klep houdemn
6 jaar geleden
Antwoorden