Inleiding
Ik heb filosofie als onderwerp gekozen. Rond dit onderwerp moeten we een korte beschrijving geven, formuleren van vragen, stellingen, discussiepunten van dit onderwerp, een persoonlijk gemaakt interview met betrokken personen rond dit onderwerp, persoonlijk beargumenteren van de vragen, stellingen, discussiepunten van het onderwerp, links maken met de cursus en een persoonlijk besluit geven van mijn gekozen onderwerp. Onderwerp Het onderwerp dat ik heb gekozen voor het werkje van godsdienst is filosofie. Ik heb een tijdje lang achter een onderwerp gezocht maar echt een passend vond ik niet. Toen op een zaterdagavond heb ik met een maat liggen praten en indiepen over filosofie. Toen s’avonds in mijn bed stond ik even bij mezelf stil en wist ik dat ik mijn onderwerp gevonden had. Ik wou er toen en nu nog steeds meer over te weten komen. Natuurlijk, de filosofie is breed. Het kan zeer ver gaan. Je krijgt er volgens mij nooit een einde aan. Dus ik kon ook niet alles te weten komen over filosofie maar ik heb me toch goed kunnen indiepen in de levensweg van mijn onderwerp. Mijn werkje zal dus handelen over filosofie en “denken”.
Beschrijving van filosofie
Het heeft te maken met DENKEN.
· denken over de oorsprong /basis/zin van bepaalde dingen
· filosofie is reflectieve kennis=reflecteren (nadenken) over het denken zelf. Basisvragen die terug zoeken naar de oorsprong van het denken. Het gaat terug naar de grondslag van het denken zelf.
- Het verwerven van kennis gaat over het beheersen van dingen, kennis zelf, weten=wetenschappelijke kennis
- filosofische kennis daarentegen heeft tot doel wijsheid, begrijpen van mensen, mensenkennis. Het doel is niet om zoveel mogelijk te weten maar inzicht te verwerven.
· Filosofie komt van
- PHILOS=vriend
- SOPHIA=wijsheid
Þ vriend van de wijsheid
Homerus bedoelt met Philos iemand die een bepaalde vaardigheid heeft een philosophos gaat mensen leren te redeneren. Het is een vriend die de vaardigheid heeft van de wijsheid. Vermits het een vaardigheid is kan men het aanleren.
NU: wijsbegeerte (iemand die de wijsheid begeert)
Een filosoof is een liefhebber van wijsheid.
· Bij Plato vertrekt de filosoof vanuit een verwondering over alles wat gebeurt ÞDe filosoof is een vriend, een geleerde die zoekt naar de oorsprong der dingen en gaat proberen om een eenheid te scheppen. De filosoof moet wel eerst zelfzeker zijn voor hij alles rondom hem gaat analyseren.
· Socrates is van menig dat iedereen even wijs is maar het orakel van Dephi zegt dat niemand wijzer is dan Socrates. Hij is de wijste omdat hij van zichzelf weet dat hij niet wijs is. Alle anderen denken dat ze wijs zijn maar juist omdat ze dat zeggen zijn ze niet wijs.
Þ Doel van de filosofie is niet de kennis maar het twijfelend zoeken vanuit verwondering naar waarom de dingen zijn zoals ze zijn Þ filosofie als wetenschap “is de ordenning van al deze dingen” De levensweg van de filosofie met hun filosofen
Oorsprong filosofie
De Griekse filosofie begint niet in Griekenland maar in periferie van Griekse wereld.
v.b.: aan de kusten van klein-Azië, Zuid-Italië, Sicilië
In het Griekse vaste land waren er Dorische invallen dat betekende het einde de Mykeense beschaving. Daardoor werd Dodekapolis geconfronteerd met nieuwe onvoorziene situaties en mensen. Zo werden ze losgerukt uit tradionele en vertrouwde patronen en verbanden.
Dodekapolis is economisch en klimatologisch zeer gunstig gelegen, er is geen uitbreiding mogelijk naar hinterland. Door de kolonisering van nederzettingen op kusten van Egeïsche, Zwarte en Middellandse Zee was er een bloeiende handel. v.b.: Milete heeft 80 nederzettingen gesticht
De zeehandel bracht belangrijke verschuivingen mee in agrarische structuur. De politieke strijd die hieruit volgt leidt tot instelling ‘burgerlijk’ polisregime (POLIS=stadstaat). Nieuwe klassen die hun macht verwierven door middel van geld, bekleden steeds meer posities in het beleid. Feodale aristocratieën werden vervangen door democratieën en tirannieën. De eerste filosofen waren nauw betrokken bij deze sociale en politieke strijd.
Er was veel invloed van omliggende streken door verschillende streken. Door kolonisatie en handel kwam er een ontwikkeling in nautische technieken, dus ontwikkelingen in wiskunde, astronomie, geografie, mechanica,…
In 545 V.C veroverde de Perzen eerst Lydië en dan de Ionische staatjes. Het zwaartepunt van de filosofie verplaatst zich naar Griekenland.
De presocratische filosofen
Thales
Hij wordt door iedereen erkend als de eerste filosoof. Hij zei:” als er een verandering is moet er een verandering ZIJN”.Net als de makers van de mythen, kende Thales de vier elementen LUCHT, VUUR, WATER en AARDE. Hij nam aan dat alle dingen uiteindelijk terug te brengen zijn tot een van deze vier elementen.
Pythagoras
De opvolger van de Milesiërs, Pythagoras, zocht de oerstof niet in stoffelijk element, zoals zijn voorgangers hadden gedaan. In plaats daarvan hield hij er de merkwaardige opvatting op na dat alle dingen getallen zijn. Letterlijk opgevat lijkt dit absurd. Maar Pythagoras bedoelde dat een juiste beschrijving van de werkelijkheid in wiskundige formules moest worden gegoten. Pythagoras liep vooruit op het grootste deel van het werk van Euclides over meetkunde. Bovendien ontdekte hij dat toonverhoudingen in de muziek samenhangen met verhoudingen tussen hele getallen. Hieruit leidde hij een wiskundige samenhang voor het heelal af. Het was een opvatting die leidde tot de leerstelling van de harmonie der sferen.
DE invloed van Pythagoras was zo groot dat de school der pythagoreeërs bijna 400 jaar bleef bestaan. Alleen al zijn invloed op Plato was voldoende om Pythagoras te verzekeren van een blijvende plaats in de geschiedenis van de filosofie
Er was nog een andere , mindere wetenschappelijke kant aan het onderwijs van Pythagoras die ook even genoemd moeten worden: hij was de leider van een religieuze sekte waarvan de leden moesten gehoorzamen aan een strikt aantal geheimzinnige regels. Die waren gebaseerd op ascese, getallensymboliek en vegetarisme.
De Atheense periode
Sofisten
De volgende groep “filosofen” waren dan ook geen echte filosofen, maar retorici. Zij staan bekend onder de naam SOFISTEN (wijze mannen). Ze reisden van stad naar stad en vroegen entreegeld voor hun onderwijs. Dat ging niet over wat werkelijkheid is of wat waarheid is, maar over wat macht is en over de kunst van het overtuigen. Met de opkomst van de sofisten kwam niet alleen een sceptische houding, maar zelfs een cynische houding in zwang. De beroemdste sofist was waarschijnlijk Protagoras (ca.490-422 v.Chr.).
Socrates
Zijn leven valt nagenoeg samen met “eeuw van Pericles”. Socrates is geboren van 469 vc en gestorven in 399 vc. Socrates wordt aanschouwd als vader van de Westerse filosofie. Hij was een eenvoudige man, ruw, klein, geblokt, lelijk. Hij heeft geen school gesticht, nooit vergoeding gevraagd voor onderricht. Hij werd vooral bekend door Plato. Hij werd ter dood veroordeeld.
Socrates streeft niet naar het vergaren van kennis of naar een algehele verklaring waarvan hij de anderen wil overtuigen. Hij zoekt naar een methode om welke individuële mens te helpen tot eigen rationele inzichten te bekomen. De vragensteller (Socrates) houdt zich voor onwetend en motiveert, door steeds weer te vragen, zijn opponent tot precisie en laat hem de onjuistheid van zijn oorspronkelijke beweringen geleidelijk inzien. De gesprekspartner vindt in zichzelf de waarheid niet door de overtuiging van Socrates aan te nemen maar door in zijn eigen antwoorden de waarheid te ontdekken.
Socrates gelooft in de rationele potentie van de mens. Dit betekent niet dat hij een relatieve waarheidsopvatting aanhangt, hij gelooft in tegendeel in een algemeen geldende waarheid. De verstandelijke mens is in staat om tot een juist inzicht te komen van de dingen en zichzelf.
Als eerste legt hij een verband tussen ratio en ethiek. Hiermee wordt de basis voor de westerse moraal gelegd.
Socrates hangt eigenlijk een zeer democratische ideaal aan: iedereen kan de waarheid vinden (zelfs slaven). Sofisten richten zich tot een kleine kring van verlichte geesten terwijl Socrates zich tot heel de markt richt.
Plato
Hij is een zoon van aristocratische familie te Athene. Hij is geboren in 427 vc en overleden in 347 vc. Plato is leerling van Socrates vanaf 407 vc. Na de dood van Socrates gaat hij op reis naar Zuid-Italië en Sicilië. Hij had contact met de Pythagoreeërs. Terug in Athene richt hij een academie op (filosofieschool in Gymnasium).
Oorspronkelijke synthese van het Griekse denken, een opname in groot overkoepelend metafysisch systeem. Basis van zijn denken (vanuit Parmenides) : wat wij zien is slechts schijn, de eigenlijke essentie van de dingen is onzichtbaar, de kennis daarvan moeten wij pogen te bereiken. Plato is daarmee de eerste die twee werelden onderscheidt: een stoffelijke en een onstoffelijke. Dit is het eerste metafysisch systeem.
Plato vraagt zich af: wat is mooi. Dit is niet te beantwoorden vanuit de opsommingen van mooie dingen (mooi paard-mooie vaas > paard is niet gelijk aan vaas) doch: beide mooi. Van daaruit ontwerpt Plato twee werelden: de werkelijke veranderde wereld (worden) en de wereld van ideeën (zijn).
Als gevolg hiervan zijn er –aldus Plato-twee vormen van kennis:
-Epistèmè: kennis van ideeën. Dit is herinnering.
-Doxa: (mening) schijnkennis verschaft door zintuigen.
De ziel bekleedt een belangrijke plaats in Plato’s filosofie. Ziel is onsterfelijk en eeuwig, komt bij de geboorte in een lichaam wonen, na de dood zet ze haar “onsterfelijk bestaan” onder de ideeën voort. De ziel is belangrijker dan het lichaam. Plato ziet de ziel drieledig: het kennende deel, het strevend deel en het begerende deel.
Naast de Metafysica ontwikkelt Plato ook een politiek systeem in een ideale staat dat nauw aansluit bij zijn ideeënleer. - begerende deel. Dit is verlangen naar lichamelijk genot. Dit is geldend voor de laagste klasse(onderhoud van allen)
- strevende deel. Dit is verlangen naar roem. Dit is geldend voor de middenklasse(veiligheid en gehoorzaamheid)
- kennende deel. Dit is kennis van ideeën. Dit is geldend filosofen(kennis van ideeën)
het dualisme van Plato vormt de basis voor het christelijke denken en bepaalt bijna uitsluitend de middeleeuwse scholastiek.
Aristoteles
Geboren in Thrakië in 384 vc. En sterft aan een maagkwaal in 322 vc. Op zijn 17 jaar gaat hij naar de academie van Plato.
Hij heeft veel boeken geschreven (over logica en methodologie, natuurwetenschap, “eerste filosofie”, ethiek, politiek en retoriek)
Aristoteles zijn logica is als zelfstandige wetenschap. Is de leer van de vormen en methoden van het juiste denken (niet wat maar hoe)
Naast de deductie voert Aristoteles de inductie in en legt daarmee de basis voor de wetenschapsbeoefening.
Hij had kritiek op Plato’s kijk op de metafysica. Het algemene bestaat niet uit zichzelf naast de bijzondere individuële dingen. Het algemene drukt uit wat een groep dingen gemeen hebben. Aristoteles erkent echter de noodzakelijkheid van onveranderlijke entiteiten om tot de wetenschappelijke beschrijving van de werkelijkheid te bekomen.
De hellenistische periode
Na de dood van Aristoteles begon in de Griekse beschaving het Hellenistische tijdperk. Het is een periode van cultureel verval. Het lukte de Griekse stadstaten niet een politieke eenheid te bereiken. Het bevolkingsaantal liep terug door de Peloponnesische oorlog. Al deze steden werden opgeslokt door het opkomende Romeinse rijk. Veel filosofieën waren afkomstig uit het Griekse rijk maar werden verder ontwikkelt in Rome.( Epucurisme en Stoïsme).
De middeleeuwse filosofie
Vanaf het einde van de tweede eeuw, de periode van de kerkvaders, tot aan het einde van de middeleeuwen verliest de filosofie dan ook haar leidende positie aan de theologie. Middeleeuws denken is aanvankelijk theologie. Dit werd gegeven in kloosterscholen. Later dankzij de vertaling van Plato’s en vooral Aristoteles’ werk kwam er stilaan een filosofie naast de theologie. Daarbij staat precies de vraag centraal tussen geloven en weten. De 17e en 18e eeuw
Er zijn 5 elementen in het omwentelingsproces van deze tijd
· Uitvindingen en ontdekkingen
· Humanisme en renaissance
· Reformatie
· Socio-politieke omwentelingen
· Nieuwe natuurwetenschap
De 18e eeuw is de filosofische eeuw. Iedere mens is rationeel en heeft de taak zijn kennis te verrijken en bij te dragen tot de vooruitgang. Dit lijdt tot de “verlichting”. Dit is een nieuwe soort filosofie.
In deze tijd vinden we het engelse empirisme terug. Dit is de zintuigelijke waarneming, de tegenpool van het rationalisme.
John Locke
Locke beschrijft hoe alle kennis voorkomt uit waarnemingen: ofwel rechtstreekse ofwel onrechtstreeks. Onrechtstreeks is reeks van eenvoudige ideeën die herhaald, vergeleken en samengevoegd worden.
Hij aanziet de staat als organisatie ter bescherming van ieders individuële bezit.
Er is ook een eerste aanzet naar scheiding van machten.
Immanuel Kant
Behoort tot het criticisme. Hij studeert theologie en filosofie. Hij heeft meer dan 40 jaar les gegeven.
De filosofie van Kant is de copernicaanse omwenteling. Kennis richt zich niet naar de dingen maar de dingen richten zich tot kennis.
Kant onderscheidt twee soorten oordelen naar hun oorsprong.
· A priori: vindt haar oorsprong in de rede (aangeboren)
· A posteriori: vindt haar oorsprong in de ervaring (aangeleerd)
De concepten in ons verstand ( a priori vormen) ordenen de waargenomen kennis ( a posteriori)
Daarnaast onderscheidt Kant twee soorten oordelen naar hun inhoud.
· Analytisch: verhelding van begrip, predikaat vervat in subject
· Synthetisch: oordeel dat kennis vergroot, predikaat toegevoegd
Kant is zonder overdrijven de belangrijkste filosoof sinds Plato en Aristoteles. Sommigen zien in hem zondermeer het hoogtepunt van de westerse filosofie.
De 19e eeuw
Georg Wilhelm Friedrich Hegel
Hij was voor het idealisme. Hij is geboren in Stuttgart.
Hegel wil een beeld ontwerpen van de totale werkelijkheid, van een systeem. De essentie: de wereld is in ontwikkeling met centraal daarin de geschiedenis van de mensheid.
Friedrich Nietzsche
Het leven van Nietzsche is een van de grote tragedies van de menselijke geest. Zelden heeft iemand een zo hoge prijs voor zijn genie betaald.
Begrippenpaar in het vroege werk van Nietzsche. Dit is belangrijk voor de kunstfilosofie en de esthetica na hem. Nietzsche ziet in Griekse tragedie twee polair tegengestelde machten: dionysische(bedwelming, roes, irreflexieve)
Apollinisch(vormgevende, articulatie, maat, orde)
Nietzsches wereldbeeld was een wereld vol krachtveld van tegenstrevende willen die allen uitzijn op zelfbevestiging ten koste van de andere
Hij vindt het belangrijk dat God niet met alles geassocieerd wordt. God is dood zegt hij.
Nietzsches motto : wordt wie ge zijt!
Hij heeft het volle besef van het einde van het metafysische wereldbeeld.
De 20e eeuw
Martin Heidegger
Gaat uit vanuit het existentialisme. Dit is het concrete bestaanswijze van de mens.
Houdt zich bezig met ontologie. Dit is zijns-leer. Heidegger is vooral gefacineerd door de zijns-vraag.
Met het rekenende denken heeft de wetenschap en techniek een groot nut. Maar het mag niet de enige oplossing zijn.er is ook een andere wijze van denken nodig: oorspronkelijk denken, denkende denken, bezonnen na-denken.
Heidegger heeft een vernieuwing in de zijnsleer teweeg gebracht van onschatbare waarde. Maar vooral heeft hij de filosofie gered van een volledig verwetenschappelijking. Hij is er in geslaagd een metafysische diepte te behouden in een metafysicaloze wereld.
Interviews met jongeren en (filosofisch) denken
Ik heb met een aantal jongeren een interview afgelegd met vragen over “denken”.
1ste interview
- Heb je momenten waarbij je stil staat over denken of filosofisch denken? Ik denk wel veel maar ik sta nooit echt stil bij het begrip “denken”.
- Wanneer of waar heb je zo’n denkmomenten? Vlak voor ik ga slapen, soms als ik me verveel of wanneer ik alleen ben. Zolang het maar ergens is waar het stil is. Dat is nodig voor de concentratie
- Wat voor onderwerpen onderga je tijdens filosofisch denken? (het “mens zijn”,over de wereld algemeen, het leven, psychisch, atomisch, … ) Over hoe een mens denkt met zijn gedachten, het leven na de dood. Ook over wat er buiten dit universum zich afspeelt. Waarom de mens en dier bestaan ( de rede ).
- Hoe belangrijk vind je “het denken” in je leven? Het denken brengt je oplossingen tot allerlei confrontaties die je tegenkomt in het leven. Het is zeer belangrijk want het bepaalt delen van je leven.
- Hoe beleef je filosofisch denken? (beangstigend, euforisch, … ) Het is een moment waarop je rustig wordt. Dat gevoel kan je helpen met alles op een rijtje te zetten.
- Vind je dat (filosofisch) denken meer als schoolvak in de secundaire school aanwezig moet zijn of dat het maatschappelijk meer ingeburgerd moet worden? Het zou veel mensen meer over alles doen denken als men het vak zou geven in het secundaire. Bij velen zou dit een positieve invloed hebben op het verdere verloop van hun leven. Maar bij anderen zou het allemaal een beetje teveel worden.
2e interview
- Heb je momenten waarbij je stil staat over denken of filosofisch denken? Heel soms, als ik wat gedronken heb of ik heb een jointje gerookt.
- Wanneer of waar heb je zo’n denkmomenten? Met vrienden op momenten dat je iets meemaakt en niet begrijpt waarom ofwat er gebeurf is.
- Wat voor onderwerpen onderga je tijdens filosofisch denken? (het “mens zijn”,over de wereld algemeen, het leven, psychisch, atomisch, … ) Waarom de mens op de wereld is, wat wij hier doen, hoe we echt ontstaan zijn.
- Hoe belangrijk vind je “het denken” in je leven? Niet zo ontzettend belangrijk omdat teveel denken ook negatief kan zijn.
- Hoe beleef je filosofisch denken? (beangstigend, euforisch, … ) Euforisch en meestal zonder gevoelens omdat je toch niet weet of het realiteit is.
- Vind je dat (filosofisch) denken meer als schoolvak in de secundaire school aanwezig moet zijn of dat het maatschappelijk meer ingeburgerd moet worden? Als schoolvak zeker niet omdat iedereen toch op zichzelf denkt en redeneert. Iedereen heeft een verschillende theorie voor elk onderwerp.
3e interview
- Heb je momenten waarbij je stil staat over denken of filosofisch denken? Ja, als ik alleen ben dan denk ik meer aan filosofische vragen.
- Wanneer of waar heb je zo’n denkmomenten? Als ik alleen ben, in bed of in mijn kamer.
- Wat voor onderwerpen onderga je tijdens filosofisch denken? (het “mens zijn”,over de wereld algemeen, het leven, psychisch, atomisch, … ) Vooral over het leven op deze wereld. Het mens zijn op deze wereld.
- Hoe belangrijk vind je “het denken” in je leven? Heel belangrijk. Vooral als je alleen bent, dan begin je te denken over van alles en nog wat. En kom je tot conclusies die je doen verrassen.
- Hoe beleef je filosofisch denken? (beangstigend, euforisch, … ) Soms beangstigend, vooral als je op alles dieper begint in te gaan.
- Vind je dat (filosofisch) denken meer als schoolvak in de secundaire school aanwezig moet zijn of dat het maatschappelijk meer ingeburgerd moet worden? Ja, als schoolvak. Ik vind dat studenten er meer over mogen weten.
Persoonlijke beargumentering
M.B<
Persoonlijk interview
- Heb je momenten waarbij je stil staat over denken of filosofisch denken?
Ja, ik denk dat het wel vaker voorkomt dan je het zelf beseft. Iedere mens heeft dit wel zeker voor.
- Wanneer of waar heb je zo’n denkmomenten?
Vooral ’s avonds als ik in mijn bed lig of ik ben in mijn kamer. Als je relaxed naar muziek aan het luistern bent. Maar je kan altijd of overal zo’n denkmoment hebben.
- Wat voor onderwerpen onderga je tijdens filosofisch denken? (het “mens zijn”,over de wereld algemeen, het leven, psychisch, atomisch, … )
Ik kan me indiepen over elk onderwerp. Dit kan zeker handelen over het mens-zijn, levensstructuren, over een bepaald onderwerp dat in je gedachte zit, zowel psychisch of fysisch.
- Hoe belangrijk vind je “het denken” in je leven?
Ik vind dit zeer belangrijk. Het verruimt de menselijke geest. En het maakt de mens intelligenter in elk opzicht.
- Hoe beleef je filosofisch denken? (beangstigend, euforisch, … )
Soms vind ik (filosofisch) denken helderend. Als je je zo aan het indiepen bent over iets, dan kan dat spannend zijn, maar dan weer ontoereikend. Dat vind ik er leuk aan. Maar soms kan het beangstigend zijn. Dat hangt af over wat je aan het indiepen bent.
- Vind je dat (filosofisch) denken meer als schoolvak in de secundaire school aanwezig moet zijn of dat het maatschappelijk meer ingeburgerd moet worden?
Ja, ik vind dat het in de school zeker meer aan bod mag komen. Het denken ligt trouwens aan de basis van alles. Het verruimt het gebruik van de hersenen.
Eigen illustratie filosofie
Ik vind dat filosofie iets is ten allen tijde. Vanaf dat de mens bestaat, bestaat er filosofie. Het denken is een belangrijke waarde uit het leven. Iedereen mag en kan denken wat hij wil. Ik heb veel bewondering voor de filosofen die telkens een eigen, maar goede visie hadden op het leven en alles wat daarmee te maken heeft.
Ik vind het zeer belangrijk dat wij kunnen denken. Zo kan je je logica uitbereiden en met jezelf zeer diep gaan. Je kan dit eveneens ook met andere personen doen.
Vanaf vroeger tot nu waren er grote filosofen nodig. Vooral vroeger. Toen waren er niet zoveel slimme mensen. De filosofen leidden alles in goede banen en zorgden voor een mooi levensperspectief voor de rest van het volk. Ze probeerden met hun theorieën alles uit en zo kwamen ze tot steeds de beste redenering. Zo maak je de perfecte wereld. Door alles uit te proberen. Nu is de wereld meer afhankelijk van filosofie denk ik. Elke mens is ruimdenkerder geworden en de wereld wordt goed geleid. Er zijn veel uitvindingen gedaan en de wetenschap heeft nog grotere sprongen gemaakt dan in de 18e en 19e eeuw.
Er is een duidelijk verschil met de filosofie van vroeger en met de filosofie van de laatste 200 jaar. Je ziet in de levensweg van de filosofie een mooie evolutie van het “denken”.
De redenering van Nietzsche vind ik een van de belangrijkste uit heel de geschiedenis. Hij associeert God niet met alles uit het leven. Dit deden de meeste mensen nog wel voor hem. zo aanzie je alles anders en gaat de mens zich helemaal anders gedragen. Hij zoekt niet altijd uit het hogere maar probeert er een andere verklaring aan te geven.
Heidiggers zijn-vragen vind ik zeer interessant. Je moet je afvragen wat je hier op aarde komt doen en nog meer buiten dit alleen maar op de aarde zijn.
Als ik mocht kiezen om met een filosoof persoonlijk te praten, dan zou ik socrates kiezen. Die man moet zo schitterend geweest zijn. Zijn redeneringen zijn zo groot en hij aanschouwde zichzelf zo klein. Hij zag niet naar arm of rijk, mooi of lelijk. Ik denk dat je naar zo’n man in die tijd dagen na elkaar kon luisteren.
Links maken met (cursus) godsdienst
Ik denk dat de filosofen veel zijn bezig geweest rond de term pijn en lijden. Dit stuk hebben we ook besproken in onze cursus.
Over de dood hebben de filosofen ook veel geredeneerd. Ze hadden allemaal hun eigen visie op de dood.
Ik vind dat het stukje levensvragen betrekking heeft met dit onderwerp. Dan moet je bij jezelf ook nadenken over de levensvragen. Je moet je er gaan over indiepen. Dit kan gaan over je toekomst, je heden, een verandering, enz.
De zingeving van het leven heeft ook rechtstreeks betrekking met filosofie. Dit is namelijk een grote filosofische vraag: Wat is de zin van het leven?
Hoe je het leven aankijkt is zelf al een filosofisch standpunt.
In de cursus hebben we een tekst met Nietzsche gelezen. Dit was ook een filosoof.
Filosofie ligt sowieso al nauw met godsdienst. Het is alle twee zowat wijsbegeerte. Het handelt over het dieper gaan in het leven, het levensbeschouwelijk inzien van de wereld. Volgens mij groeit elke godsdienst uit een filosofie.
Persoonlijk besluit
Ik ben blij met het onderwerp dat ik gekozen heb. Ik heb bijgeleerd over de filosofie en het “denken”. In de toekomst ga ik zeker in mijn vrije tijd meer de filosofie uitpluizen. Als mens kan je daar alleen maar ruimdenkerder van worden en je gaat op sommige vlakken helemaal anders redeneren en denken. Ik vind het “denken” in het leven zeer belangrijk. Zo kan je zelf veel vragen beantwoorden en het helpt je te zoeken naar de beste antwoorden en oplossingen. Vanuit de filosofie creëer je een goeddenkende geest die naar steeds meer vragen een antwoord wil bereiken.
De filosofie en het “denken” leert je leven.
Bibliografie
· Filosofie voor beginners (Donald Palmer)
· Leerlingcursus hoge school.
· Module architectuur- en cultuurwetenschappen 1 –filosofie (arch. Erik Wieërs)
· X-factor (magazine)
· www.ou.nl/open/filosoof/stroming.htm
· www.filosofie.pagina.nl
REACTIES
1 seconde geleden