Dierproeven

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 3679 woorden
  • 6 maart 2004
  • 106 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
106 keer beoordeeld

Inleiding

Een dierproef is een experiment waarbij (levende) dieren worden gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden. De belangrijkste reden waarom we hiervoor dieren gebruiken, is omdat we deze proeven niet rechtstreeks op mensen uit willen voeren. We willen b.v. mensen niet expres ziek maken om een nieuw medicijn uit te testen. Omdat dieren in veel opzichten op de mens lijken, gebruiken we hen als \'plaatsvervangers\' als de risico\'s van de proef voor de mens te groot zijn.
Dierproeven worden niet alleen uitgevoerd om nieuwe medicijnen te ontwikkelen, er zijn ook nog andere redenen waarom we ze uitvoeren. Hieronder staan er een aantal weergegeven:
· Voor het vergroten van de kennis die we hebben over biologische systemen, zoals ons lichaam. Als we b.v. weten hoe ons zenuwstelsel of onze bloedsomloop werkt kunnen we hierdoor meer te weten komen over de effecten van bepaalde ziekten. We noemen dit fundamentele kennis.
· Voor het ontwikkelen, produceren en controleren van vaccins die gebruikt worden om je in te enten tegen allerlei ziektes zoals b.v. polio en tetanus.
· Voor het ontwikkelen van nieuwe geneeswijzen, zoals het vinden en verbeteren van medicijnen en technieken die doktoren gebruiken om ons beter te maken.
· Voor het bepalen van eventuele toxiciteit (= giftigheid) van allerlei stoffen die wij in het dagelijks leven gebruiken, zoals b.v. medicijnen, onkruidbestrijdingsmiddelen, schoonmaakmiddelen en stoffen die toegevoegd worden aan ons voedsel om de kleur, geur en smaak te versterken (de zogenaamde voedsel additieven).
· Voor het geven van onderwijs. Studenten die later dokter of dierenarts worden, moeten weten hoe de lichamen van mensen en dieren in elkaar zitten en ook leren operaties uit te voeren.

Tabellen en aantallen

Doel van de dierproef Aantal proeven Procentueel

Onderzoek m.b.t. ontwikkeling, productie, ijking en controle van:
Sera, vaccins, andere biologische producten 165.346 23.13%
Geneesmiddelen 135.148 18.92%
Andere (dier)geneeskundige hulpmiddelen en toepassingen 6.482 0.90%
Andere ijkingen 947 0.14%
Totaal: 307.923 43.09%
Wetenschappelijk onderzoek naar:
Kanker 66.895 9.36%
Hart- en vaatziekten 29.526 4.13%
Geestesziekten of ziekten van het zenuwstelsel 23.720 3.32%
Andere ziekten bij mens of dier 14.386 2.01%
Gedrag van dieren 7.660 1.07%
Andere lichamelijke kenmerken 63.455 8.88%
Andere wetenschappelijke vraag 130.959 18.33%
Totaal: 336.601 47.10%
Onderzoek naar giftigheid van:
Landbouwchemicaliën, zoals bestrijdingsmiddelen en kunstmest 14.266 2.00%
(Grond)stoffen voor de industrie 21.749 3.04%
Toevoegingen in voedingsmiddelen, zoals kleurstoffen 3.568 0.50%
Andere milieuschadelijke stoffen 17.657 2.47%
Andere stoffen 842 0.11%
Totaal: 58.082 8.12%

Onderwijs 11.759 1.65%

Herkennen of opsporen bij mensen van:
Ziekten 68 0.01%

Totaal: 714.433 99.97%

Soorten en aantallen proefdieren

In 2001 werden in totaal 714.433 dierproeven voor verschillende doeleinden gedaan (zie Tabel 1).
Dierproeven worden het meeste gedaan voor het ontwikkelen testen en controleren van medicijnen/vaccins en voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek (dit is een verzamel categorie voor allerlei soorten wetenschappelijk onderzoek).
Bijna alle diersoorten worden wel gebruikt voor dierproeven, maar de rat en de muis zijn de meest gebruikte in 2001 was 67% van de proefdieren rat/muis (zie de volgende grafiek). Dit komt omdat je de rat en de muis makkelijk kunt huisvesten en verzorgen. Bovendien planten ze zich snel voort, waardoor je dus snel veel dieren tot je beschikking hebt. In het begin van deze eeuw werden de proefdieren zoals muizen nog betrokken van fokkers die als hobby muizen met verschillende vachtkleuren fokten. Later werden er meer eisen aan een proefdier gesteld en ging men ze speciaal fokken voor de experimenten. Zo ontstonden er ‘proefdierfokbedrijven’, die een vergunning hebben om proefdieren te fokken.
Naast de doeleinden van experimenten registreert de overheid ook welke soorten dieren er in Nederland gebruikt worden voor onderzoek. de volgende grafiek staan de diersoorten die het meeste gebruikt worden voor proeven.

De Wet op de Dierproeven

In 1977 kwam er een speciale wet over dierproeven; de Wet Op de Dierproeven (WOD). Iedereen die dierproeven uitvoert moet zich aan deze wet houden. De wet is in 1997 aangepast.
Europese wetgeving
Op Europees niveau bestaat ook wetgeving op het gebied van de dierproeven. Vaak gaat het hier om minimum eisen, maar de individuele lidstaten mogen op nationaal niveau strengere wetten maken. De landen die lid zijn van de Europese Unie, moeten de richtlijnen van de EU invoegen in hun eigen nationale wetgeving. De Europese wetgeving stelt b.v. dat alternatieve methoden voor dierproeven gebruikt moeten worden als die er zijn en dat het onderzoek naar alternatieven gestimuleerd moet worden. Om de Nederlands wetgeving af te stemmen op de Europese richtlijnen zijn er in 1994 wijzigingen voorgesteld voor de Nederlandse Wet op de dierproeven. Deze zijn in 1997 in werking getreden in een gewijzigde wet.

De nieuwe Wet op de dierproeven (WOD)
In de gewijzigde wet van 1997 zijn ook een aantal verbodsbepalingen opgenomen. Zo worden b.v. dierproeven die gedaan worden voor cosmetische producten verboden. Toezicht op naleving van de wet wordt gehouden door de Inspectie Gezondheidsbescherming, Waren en Veterinaire Zaken (Inspectie W & V), welke valt onder het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

Vergunningen
Voor het doen van een dierproef heb je een vergunning nodig. Deze vergunning wordt verleend aan instellingen zoals universiteiten waar dierproeven plaatsvinden. De \'vergunninghouder\' is verplicht de proefdieren goed te huisvesten, te verzorgen en er voor zorg te dragen dat de proefdieren niet onnodig lijden. Proefdierfokbedrijven, die op commerciële basis proefdieren fokken en leveren aan instellingen die dierproeven doen, hebben hiervoor ook een vergunning nodig.
Alleen deskundigen mogen dierproeven opzetten en uitvoeren. Een bevoegdheid hiervoor kan je behalen door een cursus proefdierkunde te volgen aan een universiteit. Verder moet je afgestudeerd zijn in een biomedische studierichting: b.v. (medische) biologie, diergeneeskunde of geneeskunde.
Ook de verzorging van de proefdieren en de technische uitvoering van dierproeven mag alleen worden gedaan door deskundige mensen die hiervoor een speciale opleiding hebben gevolgd (respectievelijk de opleidingen tot proefdierverzorger en biotechnicus).

Dierexperimentencommissies
Als een onderzoeker/ster een nieuwe proef met dieren wil gaan uitvoeren dient hij/zij dit aan te melden bij de dierexperimentencommissie. Deze commissie bekijkt of het in het voorstel beschreven onderzoek zinnig is, of het ethisch toelaatbaar is (er wordt een afweging gemaakt tussen het belang van de proef en de mate van ongerief dat de dieren ondervinden) en of er geen alternatieve methoden mogelijk zijn. In de dierexperimentencommissie zitten deskundigen op het gebied van de dierproeven, van alternatieven voor dierproeven en van ethische toetsing. Hierdoor kan een goede afweging gemaakt worden.
Proefdierdeskundige
Bij iedere instelling waar dierproeven uitgevoerd worden, houdt een zogenaamde proefdierdeskundige toezicht op het welzijn van de dieren, vóór, tijdens en na de experimenten. Dit zijn (meestal) dierenartsen die een speciale opleiding in de proefdierkunde hebben gevolgd.
Registratie (Zo doende)
Alle dierproeven worden jaarlijks geteld en gerapporteerd aan de Inspectie W & V van het ministerie van VWS. Van de getallen wordt een verslag gemaakt, Zo doende geheten, dat elk jaar een overzicht geeft over de aantallen proeven die gedaan zijn, de doelen waarvoor die proeven verricht zijn, de dieren die hiervoor gebruikt zijn en de mate van ongerief die de proefdieren hebben ondervonden. Volgens de Nederlandse wet zijn alleen gewervelde dieren proefdieren. Ongewervelde, zoals slakken, wormen en insecten, worden wel gebruikt als proefdieren, maar zij worden voor de wet niet geregistreerd

Wat hebben dierproeven ons opgeleverd?

Als gevolg van het gebruik van dieren voor wetenschappelijk onderzoek zijn er vele belangrijke medische ontwikkelingen geweest. Samen met de in de westerse wereld verbeterde voeding en hygiëne is de kans op ziekte verminderd. Ook zijn de lengte en de kwaliteit van het leven toegenomen. (Huis)dieren hebben ook baat gehad bij (medische) ontwikkelingen door dierproeven.
Hieronder staan een aantal voorbeelden van wat dierproeven ons hebben opgeleverd.
Fundamentele kennis
Fundamenteel onderzoek naar de werking van levende systemen heeft vaak geen duidelijk praktische toepasbare doelen voor ogen, maar de kennis die we hierdoor krijgen kan wel belangrijk zijn om te weten te komen hoe het menselijk lichaam werkt. In het begin van deze eeuw heeft men bijvoorbeeld het hart van een hond heel goed bestudeerd. Deze studie is de basis geweest voor onze moderne hartchirurgie. Meer recent heeft men door het bestuderen van de hersenen van diverse diersoorten ontdekt dat patiënten met de ziekte van Parkinson (een ziekte waarbij je ongecontroleerde bewegingen gaat maken) een te laag niveau van een chemische stof, genaamd dopamine, hebben. Deze stof hebben bepaalde zenuwcellen nodig om onderling contact te houden.

Kennis over ziekten en medische technieken
Door dierproeven hebben we veel meer inzicht gekregen in allerlei ziekten bij mens en dier. Dieren worden hierbij vaak gebruikt als \'model\' voor de ziekte bij de mens, omdat veel lichamelijke processen bij mensen en dieren vergelijkbaar zijn. Bijvoorbeeld, om te hoge bloeddruk bij mensen te bestuderen, zijn er ratten speciaal gefokt die ook een te hoge bloeddruk hebben. Ook kan men ervoor zorgen dat ratten of muizen kanker krijgen. Door die dieren te onderzoeken, komt er meer kennis over deze ziekte en hierdoor kunnen dan nieuwe medicijnen tegen kanker ontwikkeld worden. Door onderzoek aan honden heeft men bijvoorbeeld het hormoon insuline (= een stof die het suikergehalte van het bloed op peil houdt) ontdekt. Dankzij deze ontdekking kunnen mensen die aan suikerziekte lijden (diabeten), beter behandeld worden doordat ze het hormoon insuline kunnen inspuiten. Door op organen van dieren te oefenen, heeft men nieuwe chirurgische technieken kunnen ontwikkelen, zoals hart- en levertransplantaties.

Biologische producten
Dieren worden gebruikt om allerlei biologische producten te maken. Een belangrijk voorbeeld hiervan zijn de vaccins. Vaccins activeren het immuunsysteem zodat we minder vatbaar worden voor bepaalde besmettelijke ziekten (infectieziekten). Zo kun je bijvoorbeeld ingeënt worden tegen cholera, difterie en tetanus, ziekten waar vroeger vele mensen aan stierven. Door deze inentingen, die je vaak als klein kind al krijgt, komen deze ziekten dan ook bijna niet meer voor.
Men gebruikt proefdieren om vaccins te maken, maar ook om de vaccins te testen op veiligheid en werkzaamheid. Omdat vaccins biologische producten bevatten, moet elke nieuwe geproduceerde hoeveelheid vaccin opnieuw getest worden op proefdieren. Dit gebeurt om te kijken of het vaccin werkt en of het geen schadelijke bijwerkingen heeft. Hiervoor worden elk jaar veel proefdieren gebruikt.
Toxiciteit
In het dagelijkse leven kom je heel vaak in aanraking met allerlei kunstmatige stoffen. Die zitten b.v. in ons voedsel, ze zitten in schoonmaakmiddelen of in bestrijdingsmiddelen tegen ongedierte. Voordat deze stoffen op de markt mogen worden gebracht, moeten ze eerst worden getest. Ze mogen niet schadelijk zijn voor de gezondheid van mens of dier (we mogen er b.v. geen allergische reacties van krijgen). De stoffen mogen ook niet schadelijk zijn voor het milieu. Met behulp van dierproeven kan de veiligheid van die producten worden getest. Er wordt b.v. gekeken of de stof kanker veroorzaakt of dat het misvormingen veroorzaakt bij ongeboren baby\'s. Ook is het belangrijk om te weten in welke hoeveelheid een stof schadelijk is; word je al ziek van een klein beetje of moet je er eerst heel veel van binnen krijgen

Verzorging van proefdieren

Huisvesting, verzorging, gezondheid en gedrag
Een goede verzorging van proefdieren kan voorkomen dat de dieren voortijdig ziek worden en eventueel doodgaan. Hieronder valt een goede huisvesting en aandacht voor de gezondheid. Ook is het belangrijk dat er gelet wordt op de behoeften van een dier. Je kan b.v. de leefomgeving van een dier \'verrijken\' met allerlei objecten zoals schuilhokjes, speelobjecten of nestmateriaal, waardoor de dieren meer soorteigen gedrag uit kunnen vertonen. Hierdoor kan het welzijn van de dieren verhoogd worden en is de kans op uitval door ziekte of stress kleiner.

Pijnbestrijding, verdoving en euthanasie
In sommige experimenten lijden dieren pijn. Dit kan bestreden worden met een pijnstillend middel of een verdoving. In kankeronderzoek worden dieren ook vaak erg ziek, ze kunnen uiteindelijk ook dood gaan. Maar het is niet altijd nodig dit af te wachten. Zodra een onderzoeker heeft uitgetest of een nieuw medicijn werkt.

Wat zijn de bezwaren tegen dierproeven?

Naast alles wat dierproeven ons tot nu toe hebben opgeleverd, kleven er ook veel bezwaren aan het gebruik van proefdieren. Vanwege deze bezwaren is het noodzakelijk ernaar te streven het aantal dierproeven te verminderen of om dierproeven te vervangen door andere methoden waarbij geen dieren gebruikt worden. De bezwaren tegen dierproeven worden hieronder beschreven.

Ethische bezwaren
De grootste bezwaren die er tegen dierproeven bestaan, zijn de ethische bezwaren. Ethiek gaat over de manier waarop mensen zich behoren te gedragen en over waarom we dat vinden.
Over de ethische aspecten van het doen van dierproeven is in 1975 een boek gepubliceerd door een Australische filosoof: Peter Singer. Het boek \'Animal Liberation\', dat heel bekend is geworden, heeft de discussie over dit onderwerp goed op gang gebracht. Singer gaat uit van het ethische principe van gelijkheid. Dit betekent dat we evenveel rekening moeten houden met de belangen van anderen als met die van onszelf. Hij zegt dat als we vinden dat we als mensen niet mogen discrimineren op huidskleur (racisme) of geslacht (seksisme), we evengoed ook niet mogen discrimineren op basis van (dier)soort (in biologische taal: speciesisme). Dus je mag b.v. een hond niet slechter behandelen dan een mens, alleen maar omdat hij een hond is! Singer vindt dat dit gelijkheidsprincipe zowel voor mensen als voor dieren geldt, omdat dieren net als mensen kunnen lijden (en daar tegenover: ook gelukkig kunnen zijn).
Een belangrijke vraag die je dus over dierproeven kan stellen, is of het te rechtvaardigen is dat dieren in het wetenschappelijk onderzoek lijden met als doel het voorkomen en verminderen van het lijden van mensen en andere dieren. Oftewel, is de dierproef zo belangrijk dat men er dieren pijn voor mag doen of zelfs voor mag doden?
Tegenwoordig moet deze afweging gemaakt worden voordat men een dierproef mag doen. Er wordt dan een aantal vragen gesteld:
· Hoe belangrijk is de dierproef?
· Is de wetenschappelijke kwaliteit van de proef goed, is de proef goed opgezet?
· Hoe vervelend is de proef voor het proefdier? Maak je het dier b.v. ziek of moet je het pijn doen (dit noemen we de mate van ongerief). Hoe erg is dit ongerief en hoe lang duurt het, hoe vaak komt het voor?
· Kan de proef niet zonder proefdieren gedaan worden, of misschien met minder proefdieren?
· Kan je de proef minder erg maken voor de dieren, b.v. door ze een verdoving te geven zodat ze niks van eventuele pijn zullen voelen?
Op deze manier wordt het belang van de dierproef (en de resultaten) voor de mens afgewogen tegen het offer aan dierenlevens en de eventuele pijn die de dieren wordt aangedaan.

Economische bezwaren
Het doen van dierproeven kost heel veel geld. Jaarlijks wordt daar in Nederland naar schatting zo\'n 500 miljoen gulden aan besteed. Dit zijn niet alleen kosten voor het doen van de experimenten maar ook de kosten voor het verzorgen van de proefdieren. Deze moeten ook voor en na de proef goed gehuisvest, goed gevoed en goed verzorgd worden. Voor de verzorging van de dieren worden mensen speciaal opgeleid. Methoden waarbij geen dieren worden gebruikt zijn vaak minder duur.

Wetenschappelijke bezwaren
Ondanks vele overeenkomsten tussen mens en dier zijn er ook nog grote verschillen. Een stof die uitgetest is op een dier, kan een heel andere werking vertonen bij een mens. Het is dus altijd de vraag of de gevonden effecten bij dieren, ook gelden voor de mens. Dit probleem noemen we het extrapolatieprobleem. De stofwisseling van dieren is b.v. anders dan bij mensen omdat de verhouding van lichaamsgewicht en lichaamsvolume anders is. Hierdoor kan het extrapoleren van de dosering van een stof (hoeveel van een stof geef je per kilo lichaamsgewicht) van dier naar mens onverwachte effecten opleveren.
Een ander probleem is dat een groep proefdieren meestal uit dieren bestaat die erg op elkaar lijken (ze zijn allemaal van hetzelfde geslacht en hebben dezelfde leeftijd, ze krijgen allemaal hetzelfde voer en ze zijn allemaal op eenzelfde manier gehuisvest). Mensen daarentegen zijn nooit allemaal hetzelfde, wat het extrapoleren nog moeilijker maakt.

Alternatieven

Cel- en weefselkweek
Men kan uit een dier een cel of een stukje weefsel halen. In een laboratorium worden de cellen hiervan dan los gemaakt, een cel- of weefselkweek. De cellen worden in leven gehouden door ze in een speciale vloeistof (kweekmedium) te houden. Met deze celkweken kunnen allerlei stoffen getest worden b.v. om te kijken of de stoffen celschade veroorzaken. Waar men vroeger vele dieren nodig had voor een proef kan men nu toe met slechts één of enkele dieren. Terwijl men vroeger hiervoor wel honderden dieren voor nodig had.

Embryo’s
In plaats van volgroeide dieren kan men soms ook hele jonge, nog niet volgroeide dieren in een vroeg stadium van ontwikkeling (embryo’s) gebruiken. Het voordeel van embryo’s is dat ze nog geen pijn voelen omdat hun zenuwen daar nog niet genoeg voor ontwikkeld zijn. De embryo’s van kippen, ratten en kikkers worden al bij verschillende proeven gebruikt.
Voor onderzoek naar kankerverwekkende stoffen gebruikt men bijvoorbeeld 9 dagen oude embryo’s van ratten. Zij worden uit de baarmoeder van de moeder gehaald en vervolgens in een flesje met een speciale vloeistof gestopt. De embryo’s kunnen in dit flesje gewoon doorgroeien. Als men nu kankerverwekkende stoffen aan het flesje toevoegt, dan kunnen er binnen twee dagen misvormingen optreden aan de embryo’s. Op deze manier kan men testen of een stof kankerverwekkend is of niet. Vroeger gebruikte men voor dit onderzoek levende ratten, nu doen ze het met embryo’s.

Organen van dode dieren en mensen
In slachthuizen blijft veel materiaal over dat wij mensen niet willen verwerken in ons voedsel. B.v. varkensorganen, koeienogen of kippenogen. Een deel van dit materiaal kan men gebruiken voor onderzoek. Een voorbeeld, waarbij een dierproef vervangen kan worden door het gebruik van slachthuismateriaal, is de Draize eye test (de oogirritatietest). Met deze test onderzoekt men of een stof irriterend is voor het oog. Voor deze proef gebruikte men altijd levende konijnen. De stof die getest moest worden, werd dan in het oog van het konijn gedruppeld. Voor de konijnen was dit vaak een hele vervelende proef. Men heeft ontdekt dat een gedeelte van deze test ook op losse ogen van geslachte kippen kan worden uitgevoerd. En omdat de kippen toch al geslacht worden, hoeven er ook geen dieren speciaal hiervoor gefokt en gedood te worden. Deze test wordt nu toegepast om zwaar irriterende stoffen te testen. Dit is dus al een hele verbetering.

Lagere organismen
Met lagere organismen bedoelen we ongewervelde dieren met een eenvoudige lichaamsbouw, zoals bacteriën, insecten, weekdieren, algen, enz. Deze dieren hebben vaak een minder ontwikkeld zenuwstelsel en zullen dus weinig of geen pijn kunnen voelen. In Nederland vallen alleen gewervelde dieren onder de Wet op de Dierproeven en daarom kunnen ongewervelde dieren soms een vervanging zijn van een gewerveld dier.
Een voorbeeld van het gebruik van een lager organisme is de LAL test (Limulus Amoebocyte Lysaat test). Konijnen werden vroeger ingespoten met medicijnen om te testen of deze koorts opwekken (een ongewenste bijwerking). Een alternatief voor deze test is de LAL test. Bij deze test gebruikt men i.p.v. konijnen het bloed van een bepaald soort krab (de degenkrab). Een krab kan minder pijn voelen dan een konijn. Het bloed van de krab wordt vermengd met het medicijn. Als er klontjes in het mengsel ontstaan, dan betekent dit dat mensen koorts kunnen krijgen van het medicijn. De krab heeft men verder niet nodig. Die kan gewoon weer vrijgelaten worden in de zee. In plaats van een heleboel konijnen heeft men nu slechts één krab nodig.

Audiovisuele middelen
Audiovisuele middelen zijn bijvoorbeeld videofilms. Deze kunnen vooral in het onderwijs een goede vervanging zijn voor dierproeven die elk jaar weer opnieuw gedaan moeten worden door studenten. Als men de proef nu op film vastlegt, dan hoeft die proef daarna niet meer uitgevoerd te worden, maar kunnen de studenten de proef en de resultaten op de film bekijken. Computerprogramma\'s en simulaties vallen ook in deze categorie. Ook deze kunnen in het onderwijs goed toegepast worden. Voor studenten diergeneeskunde is het bijvoorbeeld erg belangrijk om te weten hoe een bepaald dier er van binnen uitziet. In plaats van dat alle studenten een proefdier open snijden om de organen te bekijken, kan men dit ook via een computersimulatie leren. De computer laat dan de inwendige bouw van het dier zien. De computer is dus een vervanging voor het echte dier. Tegenwoordig zijn er ook zogenaamde interactieve computerprogramma\'s waarbij studenten allerlei vragen en opdrachten krijgen (en die op de computer moeten uitvoeren) waardoor ze bepaalde processen en handelingen leren.

Andere alternatieven
Soms is het mogelijk om in plaats van dieren mensen te gebruiken voor proeven. Er zijn mensen die vrijwillig proeven voor cosmetische producten ondergaan.
Een leuk voorbeeld van een alternatief dat in het onderwijs gebruikt wordt, is het gebruik van de binnenband van een fiets. Studenten die moeten leren hechten, oefenden dat vroeger op dieren. Tegenwoordig gebruikt men hier fietsbanden voor. In die fietsbanden maakt men een snede. Deze snede moet een wond voorstellen. De studenten hechten deze snede vervolgens dicht. Zo kunnen zij de technieken goed oefenen. De fietsband is een prima vervanging voor een proefdier. Ook zijn er voor het onderwijs levensechte kunstdieren ontwikkeld zoals een rat en een konijn. Studenten kunnen hierop leren hoe ze bloed af moeten nemen, de beesten hebben hiervoor kunstaderen met kunstbloed.

Actueel

De afgelopen jaren zijn zoals je kunt zien het aantal dierproeven afgenomen. Op 21 oktober kwam ‘schokkend’ nieuws in beeld dat voor het eerst sinds 1985 de dierproeven weer zijn gestegen. Ditmaal met 0,3%.

Eigen mening

Ik vind het moeilijk om te zeggen dat ik voor dierproeven ben. Maar ik ben niet tegen dierproeven en dus automatisch voor. Ik vind namelijk de kennis die we door middel van dierproeven opdoen erg belangrijk. Natuurlijk vind ik het zielig, maar we krijgen er iets goeds voor terug. Wat ik goed vind is dat sinds 1997 het is verboden om dierproeven uit te voeren voor cosmeticaproducten. Ik heb ik een stukje uit een tijdschrift waar in staat welke merken deze proeven daadwerkelijk dan ook niet uitvoeren:

Wat ik wel hoop is dat er zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de alternatieven, ik vraag me af of dit ook zo is. Natuurlijk zijn niet alle alternatieven even goed vervangbaar voor dierproeven maar je kunt er wel dierenleed mee besparen en dat is dan denk ik toch nuttiger. Ik vond het erg toen ik op het nieuws hoorde dat het aantal dierproeven weer gestegen is. Je zou toch denken doordat er steeds meer alternatieven komen er dan dus ook steeds minder dierproeven uitgevoerd worden. Helaas is dit niet het geval, ik hoop dat hier misschien iets aan gedaan wordt. En dan het aantal dierproeven steeds meer daalt, en er misschien in de toekomst geen meer nodig zullen zijn.

REACTIES

S.

S.

heej, je verslag is egt goed ik heb er veel aan gehad toen ik een uiteenzetting moest maken ik had geen idee hoe dat moest maar nu wel, thanx
groetjes savannah

18 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.