Impressionisme

Hoofdstuk 1: oriëntatie op Impressionisme

De kenmerken van impressionisme zijn:

-veel figuren
-veel olieverf op doek
-vaak 1 ding op de voorgrond
-ruw en onprecies
-korte penseelstreken
-veel tegenstelling donker en licht
-kleurgebruik past zich aan, aan de stemming van het schilderij

Hoofdstuk 2: Van Gogh

Van Gogh schilderde aan het begin van zijn “impressionismetijdperk” in Parijs vooral zijn eigen buurt.
De kleurencombinaties die hij in zijn schilderijen verwerkte probeerde hij eerst uit met verschillende kleuren karton naast elkaar of bolletjes wol.
De meeste impressionisten gebruikten kleuren naast elkaar en maakte hun schilderijen heel precies.
Van Gogh was veel te ongedurig voor de stippen werden al gauw strepen.
Zijn leermeester was de oude schilder Bizarro, van Gogh heeft Bizarro als het ware “nagedaan”.
Van Gogh’s vrienden waren de schilders: Gaugain, Bizarro, Sesan en de 18-jarige Bernard.
De schilderkunst op zich is als het volgt gegaan:

realisme

impressionisme

pòintisme

expressionisme

In deze les zijn we ook naar de Bèta gegaan waar wat impressionistische schilderijen hangen.
Ik heb een schilderij uitgezocht at ik het mooist vond en het schilderij nageschetst..
Het is het schilderij “Meisje op duin” van Izaak Israëls (1824-1911) het was een aquarel van het Haags gemeentemuseum
Ik vond hem mooi omdat het zo echt leek en je zag erg goed welke tijd het was. (’s Avonds)
Deze schets kunt u zie in hoofdstuk 5: documentatie.
Hoofdstuk 3: Het Impressionisme
Het Impressionisme begint ongeveer midden in de 19e eeuw.
Franse school:
Erg geboeid door het landschap ten zuiden van Parijs zoals Fontainebleau en Barbizon.
De impressionistische schilders gingen vaak naar Fontainebleau en Barbizon om daar hun schilderijen te maken ‘plenair’ in de open lucht.
Ze trokken dan vaak bij boeren in.
Ze schilderden erg snel omat ze een bepaald stukje land met licht wouden schilderen en een uur later was het licht natuurlijk anders.
Wat ook opvallend was dat ze buiten liepen verf en dat ze in heel klein formaat schilderden op een heel groot doek waar meestal ook meerdere schilderijtjes op stonden.
Die schilderijtjes werkten ze vaak in hun atelier verder uitwerkten op groot doek..
De impressionisten waren eerst eigenlijk realisten maar doordat ze “slordig” en snel werkten werd het door de normale schilders “een impressie” genoemd.
De impressionisten schilderden de realiteit op een andere manier, namelijk mensen aan het werk of een naakte Parijse vrouw die het erg heet had toen ze met haar vrienden wegging.
Na het impressionisme kwam het postimpressionisme.
De samenvatting van het impressionisme is eigenlijk dat er veel met kleuren werd geëxperimenteerd met kleuren, niet mengen met kleuren maar verschillende kleuren naast elkaar zetten.

Hoofdstuk 3: Het Catharina Gasthuis

We zijn in de 3e les naar de collectie van Artzenius geweest in het Catherina Gasthuis.
Er werd aan ons uitgelegd door Dhr. De Pater dat er 2 scholen waren namelijk de Haagse en de Amsterdamse school.

1. de Haagse school:
De schilders van de Haagse school schilderden vooral landschappen en de schilderijen waren vaak redelijk donker
Bekende schilders van de Haagse school waren Bosboom, Maris, Mouvre en Roelofs
2. de Amsterdamse school:
De schilders op de Amsterdamse school daarentegen schilderden vaak steden en hun schilderijen waren niet zo donker.
Bekende schilders van de Amsterdamse school waren Isaak Israëls en Breetner.

In deze les moesten we een schilderij uit de collectie zoeken die we het mooiste vonden en daar een beschrijving van maken en een schets. Die schets is ook in hoofdstuk 5: Documentatie te zien
Beschrijving:
Het schilderij is gemaakt door Gustave Caillebotte (1848-1894) en het heet:: “Bosmeertje”.
De techniek is olieverf op doek
1. veel donker en licht (tegenstelling)
2. eigenlijk is het een zelfportret want als je goed keek zag je de schilder in een bootje het landschap schilderen
3. je kan erg goed zien dat het een bosmeertje is, erg helder water
4. het is “plenair” geschilderd en dat kun je zien aan de speciale lichtval uit de wolken
5. zoals ik al zei de lichtval komt uit de wolken

In de volgende les hebben we d.m.v. een paar fotokopieën zelf 2 impressionistische “schilderijen” gemaakt, maar ze moesten heel erg van elkaar verschillen.
Deze “schilderijen” zijn ook in hoofdstuk 5: documentatie te zien.

Hoofdstuk 4: het probleem van de fotografie

De fotografie ontstond ongeveer om 1820 ten tijde van het impressionisme.

Vraag:
Waarom heeft de fotografie zo’n grote invloed gehad op het realisme en het impressionisme?

Antwoord:
Ø Ik denk dat de compositie een rol heeft gespeeld omdat bij de allereerste fototoestellen er alleen een foto kon worden genomen van het onderwerp waar het licht op scheen dus het licht speelde een enorme rol net als bij het impressionisme.
Ø Ik denk ook dat de kleur heeft meegespeeld omdat de eerste foto’s zwart-wit waren konden ze er zelf de kleuren bij bedenken wat de impressionisten ook deden.

Conclusie: De lessen over het impressionisme vond ik erg leerzaam want ik wist er bijna niets over.
Het bezoek aan het Catherina Gasthuis en de tekeningen maken vond ik het leukst

Conclusie:

Impressionisme is ontstaan omdat de “gewone” schilder het snelle schilderwerk een impressie noemden.
De impressionisten schilderden eigenlijk de realiteit op een andere manier.
Er werden geen kleuren gemengd maar naast elkaar zodat je iedere keer een ander effect kreeg.
Je kan ook goed zien welke tijd van de dag het is ondanks de schilderijen vaak ruw en “onaf”.

Mijn impressie:

Ik vond de lessen over het impressionisme erg leerzaam en erg leuk, en Dhr. de Pater bracht het ook erg leuk en goed. (heel enthousiast)
Het bezoek aan de Catherina Gasthuis en de tekeningen maken vond ik het leukst..