Inleiding
Als men over het Romeinse rijk spreekt wordt vaak meteen gedacht aan Julius Caesar. Toch was hij maar één van de vele leiders in de Romeinse tijd. Zoals hij zelf zij: Veni, Vidi, Vici. Ik kwam, zag en overwon. Dit gelde niet alleen voor Caesar. Langzaam breide Rome zich uit. Vormde bondgenootschappen. Steeds verder gingen ze, steeds meer zagen ze en steeds meer vijanden werden overwonnen door hun. Aangevoerd door vele leiders had Rome een gebied van Nederland tot Saoedi-Arabië tot Marokko.
Maar hoe ontstond het grote succes van de Romeinen? Dit kwam doordat de Romeinen op militair gebied superieur waren. Ze gebruikten echte gevechttactieken en renden niet zoals de Barbaren met z’n allen er zo hard mogelijk af om de vijand af te schrikken.
Maar de tijden veranderden. Op het toppunt van de macht ontstond er tussen het Romeinse rijk een ruzie met twee partijen. Het Romeinse rijk viel uit elkaar. Er ontstond meer dreiging van de Barbaarse stammen in het noorden. Ook de Perzen vochten hard terug en wonnen langzaam land terug in het oosten. Dit was het begin van de grootte oorlog tégen de Romeinen.
Splitsing
Doordat het Romeinse Rijk zo enorm was geworden, kostte het heel veel moeite om de staat te besturen. Iedere provincie had zijn eigen problemen die elk weer een andere oplossing nodig hadden. Dit resulteerde in het jaar 300 onder keizer Diocletianus in een soort scheiding tussen het Latijnstalige westen en het Griekstalige oosten. Beide delen hadden een eigen bestuur die militaire en economische zaken zelf moesten regelen, maar deze 2 besturen vielen nog wel onder 1 overkoepelende regering. Economisch en militair ging het in het westelijk deel steeds minder in vergelijking met het oostelijk deel. Mede hierdoor werd in het jaar 330 de stad Byzantium, gelegen in het welvarendere oosten, uitgeroepen tot hoofdstad. De stad werd hernoemt tot Nova Roma, echter deze stad stond al snel beter bekent onder de naam Κωνσταντινούπολη (betekenis: Stad van Constantijn, in het Nederlands gespeld: Constantinopel). In het jaar 395 werd het rijk definitief gesplitst en kregen het westelijk en oostelijk deel een eigen regering. In het oostelijk deel bleef Constantinopel gewoon de hoofdstad, maar in het westelijk deel werden achtereenvolgens Milaan, Trier en Ravenna hoofdstad.
West-Romeinse Rijk
In het West Romeinse Rijk had een bevolkingsvermindering plaats gehad, waarschijnlijk door een epidemie. Hierdoor ontstond een tekort aan belasting betalers om het leger te kunnen betalen. Er was steeds meer geld nodig om het leger sterk genoeg te houden in de grensstreken. Door deze problemen werd de belasting sterk verhoogd, wat weer resulteerde in een boze bevolking. Er dreigden opstanden te komen door de hoge belasting en de verminderende vrijheid. Hierom werden militairen uit de grensstreken gehaald en in de grote steden geplaatst om de eigen bevolking onder de duim te houden. Doordat de grensbewaking nu flink verdunt was, werd het erg lastig om de Germanen buiten het rijk te houden. Door de Romeinse machthebbers werd een goed plan bedacht om het grensleger sterk te houden. Ze lieten Germaanse het Romeinse leger in gaan. Dit werd het foederati (= bondgenoten) beleid genoemd. In ruil voor deze dienst mochten ze hun eigen cultuur en leider behouden. Ook kregen de Germanen de kans hoger op te komen in het leger. Dit had tot gevolg dat rond het jaar 406 er meer Germanen dan Romeinen in de legerleiding zaten. Om het leger nog wat
meer te spekken, werden alle troepen uit Brittannia gehaald om er nooit meer weder te keren.
De Visigothen, opgejaagd door de uit Azië oprukkende Hunnen, wilden graag bescherming op het Romeinse grondgebied. Dit verzoek werd ingewilligd. Ze werden echter nogal slecht behandeld door de Romeinse Autoriteiten waardoor ze aan het plunderen sloegen. Toen het Romeinse leger de Visigothen poogde te stoppen, vielen Germaanse stammen van buiten het Romeinse Rijk ook nog eens aan. Dit was te veel voor het sterk verzwakte leger en massaal kwamen Germaanse stammen over de Romeinse grens. Deze Germanen zagen de kans onafhankelijke koninkrijkjes te stichten op de Romeinse bodem. Het leger probeerde in 430 een Bourgondisch koninkrijkje bij Worms te vernietigen. Hiervoor vroegen ze zelfs de Hunnen om hulp. Deze boden de gevraagde hulp. En te samen vernietigden ze het rijkje in het jaar 436. Na deze overwinning waren de Hunnen niet meer van plan te vertrekken en begonnen ze de nog steeds relatief rijke Romeinse gebieden te plunderen.
De Visigoten trokken ondertussen steeds verder richting Spanje en namen het in. Hierdoor “duwden” ze de Vandalen naar het Afrikaanse continent. De vandalen trokken door Noord-Afrika, de kuststeden veroverend, naar Carthago om deze stad in 439 in te nemen. Dit was een grote klap voor het West-Romeinse Rijk aangezien Carthago voor een groot deel van de voedsel voorziening van Italië zorgde. De vandalen gebruikten Carthago voor hun piratenpraktijken tot dat de Oost-Romeinse generaal Belisarius ze in de 6e eeuw versloeg tijdens een campagne van het Oost-Romeinse Rijk om zoveel mogelijk van het afbrokkelende West-Romeinse Rijk te veroveren. Meer over het Oost-Romeinse Rijk komt later in dit werkstuk aan bod. In 476 werd de laatste West-Romeinse keizer, Romulus Augustulus, van de troon gestoten door de leider van de Germaanse stam der Heruli, Odoaker. Omdat Oodaker geen Romein was kon hij niet zelf de troon bestijgen. Hij kon wel weer een “marionettenkeizer” op de troon plaatsen zoals zijn voorgangers deden, hij deed dit echter niet en besloot hij het West-Romeinse keizerschap formeel over te dragen aan de Oost-Romeinse keizer Zeno. Door deze daad werd Odoaker door Zeno benoemt tot de bestuurder van Italië. Eerst konden Odoaker en Zeno goed met elkaar opschieten, echter deze verstandhouding verslechterde op ten duur. Dit leidde ertoe dat Zeno de Ostrogoten aanspoorde om Italië binnen te vallen en Odoaker van de troon te stoten. Die hierop in 489 Italië binnenvielen en in 493 Odoaker vermoordden om Theodrik hem vervolgens op te laten volgen.
Het afzetten van keizer Romulus Augustulus in 476 wordt gezien als de val van het West-Romeinse rijk. Ondanks dat het rijk gevallen was en bezet was door allerlei Germaanse volkeren, leefde de Romeinse cultuur gewoon door. Aangezien de overgrote meerderheid binnen het voormalige rijk gewoon Romein was en Latijn sprak, namen de Germaanse overheersers de taal en cultuur over. De Germaanse koninkrijkjes waren tevens de basis voor de huidige West-Europese landen.
Oost-Romeinse Rijk
Het ontstaan van de stad Rome Er zijn twee manieren waarop Rome waarschijnlijk is ontstaan. De legende is het meest bekend.
De legende gaat over de tweelingbroers Romulus en Remus. Amulius bestreed zijn broer, Numitor, die vroeger de troon had, en dreef hem uiteindelijk in ballingschap. De dochter van Numitor, Rhea Silva, werd gedwongen door Amulius om een Vestaalse maagd te worden. Zij mochten geen kinderen krijgen, hierdoor konden er geen wettige troonopvolgers komen.
Op een dag zag Mars Rhea silvia langs de rivier zitten, Hier werd hij verliefd op. Rhea werd zwanger en baarde de tweelingbroers Romulus en Remus.
Amulius was woedend en gaf het bevel de tweeling in de Tiber te gooien
Romulus en Remus hadden geluk: De rivier was overstroomd, zo konden de slaven van Amulius hun niet goed in de rivier neerleggen. Dus legden de slaven de baby’s bij de oevers van de rivier neer. Toen het water daalde, bleef de mand met de baby`s op een boomwortel steken. Een wolvin hoorde het gehuil van de kinderen en kwam er op af.
Deze wolf voedde eerst de kinderen op, maar toen later een herder van de koninklijke kudde de jongetjes vond, nam hij deze mee naar zijn huis waar zijn vrouw de verzorging en opvoeding van beide jongens van de dieren overnam. Hier groeiden ze op en werden ze ook herder. Op een dag kregen zij ruzie met iemand die op zoek was naar een verloren schaap van koning Numitor. Remus werd gevangen genomen en bij Numitor gebracht. Toen Numitor het hele verhaal te horen kreeg, realiseerde hij zich dat Remus zijn kleinzoon was. Hij vertelde aan Romulus en Remus wat er met hem en hun moeder was gebeurd. Zo vermoorden Remus en Romulus samen Amulius. Op die manier werd Numitor weer koning.
De tweeling bedenkt een stad te stichten bij de plaats waar ze in de rivier zijn gelegd. Maar wie zal er van de tweeling over de stad mogen regeren. Ze besluiten de goden om een teken te vragen: Romulus ging op de heuvel Palatijn staan, en Remus op de Aventijn. Dan krijgt Remus een teken: er verschijnen zes gieren in de lucht. Remus en zijn aanhangers waren blij: Remus zou koning worden. Maar even later vertoonden zich twee keer zo veel gieren aan Romulus. Romulus en zijn aanhangers vonden dat Romulus koning moest worden. Beide partijen begonnen te vechten. Er ontstond een groot bloedbad, en Remus werd gedood. Romulus stichtte op 21 april 753 v. Chr. de stad die de naam kreeg van zijn stichter: Rome.
Waarschijnlijk is het logischer dat Rome is ontstaan uit meerdere kleine nederzettingen, deze waren gevestigd op de Palatijn, Capitolijn, Esquilinus en de Caelius waarop boeren en herders woonden. Bij het groter worden van de nederzettingen groeiden ze steeds verder naar elkaar toe en later ook in elkaar, Door de ommuring met 1 grote muur om al deze kleine nederzettingen groeiden deze nederzettingen helemaal in elkaar op. Zo werd één stad gevormd die de naam Rome kreeg.
Het begin van het Romeinse rijk In de 7de eeuw v.Chr. was Rome veroverd door de Etrusken, maar door onderhandelingen en vergaderingen lukte het de Romeinen na ongeveer na 450 jaar om een eigen republiek te stichten. Steeds werd Rome machtiger en langzamerhand begonnen ze steden in heel Latium (stuk van Italië) te veroveren. Ook sloten ze bondgenootschappen. Toen ze rond de 4de eeuw bijna heel Latium overheersten. Begonnen ze met buurlanden te vechten. Samen met latijnse bondgenoten versloegen zijn na 100 jaar de Etrusken, de Hernici, de Samnieten en andere Italiaanse volkeren.
De uitbreiding van het Romeinse rijk Nu overheersten zij al het vasteland van Italië. Hierdoor ontstond een oorlog met de Stad Carthago, dit was de hoofdstad van de Carthagen die over heel Noord-Afrika, De Tyrrheense Zee, Sicilië en Sardinië heersten. Deze oorlog duurde 100 jaar en noemt men de Punische Oorlog. Na 3 oorlogen hadden de romeinen eindelijk van Carthago gewonnen. Hiervan versloegen de Carthagen in de 2de oorlog bijna alle romeinse troepen in 3 veldslagen. De romeinen stop. In de 3de oorlog hadden de Romeinen Carthago totaal verwoest.
In de komende 100 jaar versloegen zij de Macedoniërs, de Syriërs en de Egyptenaren in het oosten alleen al. In het westen versloegen zij de Spanjaarden, de Galliërs, de Illyrii, De Belgen en overige volken in het westen.
De Romeinen vochten steeds verder af van huis. Voortdurend hun rijk uitbreidend gingen ze verder naar het noorden en versloegen ook de Britten
Door het gebrek aan land in het noorden, en de booswordende burgers ging Caesar die op dat moment aan de macht was terug. Maar Rome wou meer land en trok een lijn richting het zuid-oosten naar het reeds veroverde Turkije. Hierin veroverden zij al het land. Toen Rome rond 150 n.Chr. op het toppunt van haar macht kwam heerste er in het Romeinse rijk vrede en welvaart. Maar er ontstond steeds meer dreiging van barbaarse volken zoals de Germanen. Deze wouden binnendringen in het Romeinse rijk om ook in het welvarende Romeinse rijk te leven of deden dit alleen om de vestigingen te plunderen. In Rome zelf ontstonden burgeroorlogen tussen generaals die de steeds belangrijker wordende troon wouden. Vanuit het oosten werd er aangevallen door de perzen. Langzamerhand ontstonden er twee groepen tussen de Romeinen zelf, en steeds meer begonnen de andere landen terug te vechten.
Het toppunt van de Romeinse macht Rome zijn macht werd beïnvloed door de prestaties van het leger. De Romeinen rekruteerden mensen uit het hele rijk. Zij leerden aan hun de Romeinse vechttechnieken en hun wapens te gebruiken. Polybius, een Griekse historicus, beschrijft in een boek van hem de enorm uigebreide organisatie en tactieken. De Romeinen vochten met grote legioenen en rekruteerde veel mensen. Alle mensen tussen 17 en 46 moesten vechten voor het leger. De tijd dat je moest vechten hing af van soort eenheid die je was. Vaak was dit van 10 jaar voor een cavalerie eenheid, tot 16 voor een voeteenheid.
Het Romeinse leger
Op het begin van de veroveringen van de Romeinen bestond één legioen uit 4.200 man. Later groeide dit uit tot ruim 5500 man. Door de vaste groottes van groepen binnen een legioen en een bepaald aantal leiders, die weer onder leiding stonden van een hogere leider, ontstonden goed georganiseerde en gedisciplineerde legioenen. De Romeinen wisten goed om te gaan met hun leger en hadden vaak een voordeel door de opstelling
In een legioen was grote verscheidenheid aan soldaten, Hierin vochten cavalerie, speerwerpers, boogschutters en legionairs Hierdoor was er een goede tactiek mogelijk. De legionairs, die met een sterk pantser, een schild en een zwaard vochten hadden verschillende formaties. Hiervan is de bekendste misschien de Testudo, Hierin vormden de legionairs een rechthoek waarvan de middelste soldaten hun schild omhoog hielden en legionairs aan de zijkanten hun schild naar voren of opzij hielden, Hierdoor ontstond er een groot schild rondom de groep van legionairs en waren ze goed beschermd tegen aanvallen van pijlen of speren.
Gaius Marius De uitrusting en tactieken van de Romeinen bleven verbeteren vooral door de komst van Gaius Marius, dit was een romein die een revolutie op het gebied van het Romeinse leger teweeg bracht rond 100 v.Chr. Hij heeft de beste tactieken bedacht die de Romeinen altijd bleven gebruiken. Ook heeft hij de uitrustingen verbeterd. De bepantsering die het meest bekent is van de Legionairen met de stalen platen en het zwaard is er door Marius gekomen. Gaius Marius was een Romeinse generaal en is 7 keer consul geworden.
Het soldatenleven Een soldaat kon altijd rekenen op een goede verzorging en werd redelijk betaald. Wel moest hij zijn eigen uitrusting betalen, en hetgeen wat de Stad moest betalen werd afgetrokken van zijn soldij. Deze was bijna altijd verzekerd van een comfortabel pensioen. Soldaten mochten officieel geen vrouw hebben, maar ze hadden vaak wel een vrouw en kinderen in het dorpje bij het legerkamp.
Om soldaat te worden had je een zware training nodig. Ook waren er zware straffen in het leger. Als je niet gehoorzaamde aan je Centurio dan moest je in de gevangenis of werd je zelfs vermoord, Ook werd er van een compagnie die zich terug trok in de strijd elke 10 soldaat vermoord, maar Romeinse soldaten waren niet voortdurend op veldtocht, In de winter verbleven ze in legerkampen of zelfs in de zomer wanneer er geen oorlog was.
De legerkampen In de legerkamp stond het hoofdkwartier altijd met de opening naar de hoofdpoort toe. Hiernaast stond de woning van de Centurio, graanschuren voor het eten van de soldaten en soms ook een werkplaats of een ziekenhuis. Het grootste deel van het fort werd gevuld met barakken waar de soldaten in sliepen. Vaak werden bij legerkampen winkeltjes gesticht en zo ontstonden vaak kleine dorpjes. Toen de Romeinen weggingen ging het ook heel slecht met de economie, omdat de winkeltjes hun spul niet meer konden verkopen
REACTIES
1 seconde geleden
G.
G.
heyyy!
bedankt voor de info. je bent de enige die niet zn ellenlang verhaal heeft getypt over de ondergang.
xx
12 jaar geleden
Antwoorden