Biografie Alexander Archipenko wordt op 30 mei 1887 in Kiew, Rusland geboren als zoon van een ingenieur/uitvinder en kleinzoon van een iconenschilder. Van 1902 tot 1905 studeert hij schilder- en beeldhouwkunst aan de Kunstschool van Kiew, maar na een paar jaar wordt hij buiten gegooid omdat zijn ideeën niet overeen kwamen met de oude academische ideeën. Als negentienjarige gaat hij in 1906 naar Moskou om zich verder te bekwamen in schilder- en beeldhouwkunst.
In 1908 verlaat hij zijn geboorteland Rusland om er nooit terug te keren en vertrekt naar Parijs. Hij volgt er korte tijd les aan de Ecole des Beaux-Arts, maar het bevalt hem niet erg en na 2 weken verlaat hij de school. Archipenko gaat de kunstwerken in de musea zelf bestuderen, en hij noemt het Louvre zelfs \"zijn echte leerschool\". Omstreeks 1910 opent Archipenko een kunstschool en sluit hij zich aan bij een groep kunstenaars die hun intrek hebben genomen in La Ruche, vlak bij de slachthuizen van Vaurigard. Hier vormen ze, vrij van alle materiële beslommeringen, hun eigen wereldje. Archipenko werpt zich met geestdrift op het hakken (het beeldhouwen). Eerst van houten, later van granieten sculpturen. Vanaf 1912 komen nieuwe elementen in zijn werk : aanwending van concave (holronde) vormen, kleuren in het beeldhouwwerk, constructies met geometrische vormen en op dat moment ongebruikelijke materialen als karton, gips en doorzichtig materiaal. Duidelijk blijkt zijn belangstelling voor het Kubisme. Hij wordt dan ook gezien als één van de eersten die de principes van het Kubisme in de schilderkunst op de beeldhouwkunst toepasten. Léger en Zadkine ondergingen zijn invloed, ieder op hun manier. Uit deze periode zijn de medranos bekend, een serie uit verschillend materiaal bestaande gekleurde reliëfs, en de sculpto-peintures of sculpto-reliëfs, polychrome figuren en stillevens in hout en papier-maché. In 1912 heeft zijn eerste tentoonstelling plaats in het Folkwang-Museum in Hagen. Zijn eerste tentoonstelling in kunstgalerij \"Der Sturm\" in Berlijn vindt plaats in 1913. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, van 1914 tot 1918, verblijft hij in Nice. Na de oorlog keert hij naar Parijs terug.
Archipenko verlaat Parijs in 1920 en vestigt zich in Berlijn waar hij in 1921 een academie voor beeldhouwkunst opent. In 1921 houdt hij ook opnieuw een tentoonstelling in « Der Sturm ». In datzelfde jaar trouwt hij ook met de Duitse beeldhouwster Angelica Bruno-Schmitz.
In 1923 emigreert hij naar de Verenigde Staten, waar hij zal blijven wonen. Hij zal zelfs het Amerikaans staatsburgerschap verkrijgen in 1928. In 1924 ontwikkelt hij de archipentura, een soort bewegend schilderij. In 1937 richt hij in Chicago een eigen school voor beeldhouwers op en in 1939 ook in New York. Hij zal hier tot zijn dood later bekend geworden Amerikaanse moderne beeldhouwers opleiden. Vanaf 1946 experimenteert Archipenko met lichtsculpturen (van binnen verlichte plexiglassculpturen). Hij onderzoekt steeds weer opnieuw de onderlinge relaties tussen kleur, vorm, licht, beweging en ruimte. Met zijn werk als kunstenaar, docent (behalve aan zijn eigen scholen ook aan Amerikaanse universiteiten en het New Bauhaus van Moholy-Nagy, aan dit laatste vanaf 1937) en als auteur van kunsttheoretische verhandelingen (« Polychromatic Manifesto » van 1959, « Fifty Creative Years 1908-1958 », autobiografie van 1960) oefende hij een grote invloed uit op de ontwikkeling van de moderne abstracte sculptuur in Amerika en Europa. Hij was de voornaamste verspreider van het kubistische beeld. Zijn kunstpedagogische bedrijvigheid blijkt uit de inzet die hij toonde voor zijn eigen school en in de tal van opdrachten voor lessen aan Amerikaanse instellingen. Archipenko is steeds op zoek geweest naar creatieve vernieuwing in vormgeving en materiaal en heeft hierover ook gepubliceerd.
Alexander Archipenko stierf in New York op 25 februari 1964.
Werkbespreking Algemeen Archipenko was niet alleen beeldhouwer, maar ook lithograaf en aquarellist, hoewel hij natuurlijk vooral bekend is voor zijn kubistische sculpturen. Hij was een belangrijke vertegenwoordiger van het Kubisme en de voornaamste verspreider van het kubistische beeld. Daarmee heeft hij zijn stempel gedrukt op de moderne beeldhouwkunst van het begin van de twintigste eeuw.
Met dit Kubisme kwam hij in contact toen hij in 1908 van Moskou naar Parijs verhuisde. Via het Ecole des Beaux-Arts kwam hij er in contact met de grote namen van het Kubisme, o.a. Picasso en Braque. Vanaf 1912 kwamen dan ook nieuwe elementen in zijn werk : aanwending van concave vormen, kleuren in het beeldhouwwerk, constructies met geometrische vormen en op dat moment ongebruikelijke materialen als karton, gips en doorzichtig materiaal. Archipenko ontleedde het menselijk lichaam in grondvormen als driehoek, kegel en bol (naar de ideeën van Cézanne) en bracht deze dan weer samen tot een nieuwe geheel dat op eigen wijze harmonisch en ritmisch was. Hoog en laag, convex (bolrond) en concaaf (holrond) waren daarbij in evenwicht. Uit deze periode zijn de medranos bekend, een serie uit verschillend materiaal bestaande gekleurde reliëfs, en de sculpto-peintures of sculpto-reliëfs, veelkleurige figuren in hout en papier-maché. Werken uit deze periode: Figuur met driehoekig voetstuk (1914 – Middelheim, Antwerpen – brons), Vrouwelijke Torso (1914 – Galerie Stangl, München – brons), De bokser (1914 – Guggenheim Museum, New York – gips), Sculpto-peinture (1914), Woman combing her hair (1915 – Museum of Modern Art, New York – brons), Madonna (Museum of Modern Art, New York – marmer), Still Life with Alarm clock (1920 – Fine Arts Museums, San Francisco – litho), Coquette (Fine Arts Museums, San Francisco – litho), Two Nudes (1921 – Fine Arts Museums, San Francisco – litho).
Nadat hij in 1923 geëmigreerd was naar de Verenigde Staten, ontwikkelde Archipenko vanaf 1924 de archipentura, een soort bewegend schilderij. Vanaf 1946 experimenteerde hij met lichtsculpturen. Ook bleef hij steeds de onderlinge relaties tussen licht, kleur, vorm, beweging en ruimte onderzoeken. Werken uit deze periode: Archipentura (1924), Sarcophagus van Angelica (1925 - Sheldon Memorial Art Gallery and Sculpture Garden, University of Nebraska, Lincoln – brons met gouden patina), De Koningin van Sheba (1961 - Franklin Murphy Sculpture Garden, Los Angeles), Torso in Space (1952-1953 – Whitney Museum, New York – schilderij), Walking Girl (Honolulu Museum, Hawaii), White Torso (Chicago Arts Club en Fine Art Association, Phoenix, Arizona).
Het Kubisme Het Kubisme was een stroming in de beeldende kunst, waarvan opkomst en hoogtepunt vallen tussen 1907 en 1914. De naam is ontleend aan de criticus L. Vauxcelles, die in Gil Blas van 25 mei 1909 de werken van Georges Braques op de tentoonstelling van de Indépendants kwalificeerde als bizarreries cubiques. Directe invloed had de herdenkingstentoonstelling van de in 1906 overleden Paul Cézanne, voor wie elke natuurvorm terug te voeren was tot kubus, kegel of cilinder. Tevens ontdekte men dat in de Afrikaanse kunst, in archaïsche kunst en in volkskunst een grote mate van expressiviteit was bereikt door vlakke en hoekige vormen, door spanning van lijnen, door een geometrisch patroon. De kunsthandelaar Kahnweiler exposeerde eind 1907 Demoiselles d\'Avignon van Picasso (Museum Of Modern Art, New York), dat is opgebouwd uit elementaire vormen en hoekige lijnen. Zijn zaak in de Rue Villon werd het centrum van de kubistische kunst.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
A.
A.
hoi
ik moet voor school een opdracht maen rond archipenko graag zou ik eens weten of jij veel punten behaalt hebt met het gene die online staat van jou op scholieren
ik hoop van wel want veel informatie over hem vind ik niet
bedankt
21 jaar geleden
Antwoorden