Het Internet is een van de positieve overblijfselen van de Koude Oorlog. Omdat men de overtuiging had dat diegene die de grootste technologische voorsprong had een eventuele (kern)oorlog zou overleven werden er grote bedragen uitgegeven aan onderzoek. Hierdoor had ieder fatsoenlijk onderzoekslaboratorium wel een computer staan. Doordat er behoefte was aan een netwerk dat al deze computers met elkaar kon verbinden en een eventuele aanval met (kern)wapens kon weerstaan kreeg het Advanced Research Projects Agency (ARPA) de opdracht om zo\'n netwerk te maken.
ARPA koos voor een pakketgeschakeld netwerk, omdat dit flexibel en betrouwbaar was. Als er een verbinding zou worden verbroken (door een kernaanval of door een graafmachine) dan zou er altijd nog een andere route zijn. Het netwerk was ook flexibel doordat er verschillende soorten computers op aangesloten waren.
In 1970 werden de University of California (Los Angeles), de University of California (Santa Barbera), Stanford University en de University of Utah (Salt Lake City) met elkaar verbonden. Het Internet was geboren.
De groei begon langzaam: in 1972 waren er (al) 40 computers op aangesloten. De eerste mogelijkheden op dit netwerk bestonden uit het verzenden van kleine tekstbestanden (email), het uitwisselen van grote tekst- en gegevensbestand (FTP) en de mogelijkheid van remote login (rlogin).
In 1973 begon DARPA (Defense Advanced Research Projects Agency) een onderzoek naar het koppelen van pakketgeschakelde netwerken. Dit onderzoek leidde in 1974 tot de twee belangrijkste protocollen van het Internet: het Internet Protocol (IP) en het Transmission Control Protocol (TCP).
Vervolgens werd TCP/IP vrijgegeven.
De jeugdjaren van het Internet Eind jaren \'60 en begin jaren \'70 ontwikkelde DEC betaalbare computers, zoals de PDP- en VAX- families. Tegelijkertijd werd er bij AT & T een nieuw besturingssysteem voor DEC-minicomputers geschreven, UNIX genaamd. Vervolgens kwam hier in 1976 het programma UUCP bij, waardoor UNIX gebruikers op eenvoudige wijze bestanden konden uitwisselen met elkaar.
Doordat in de beginjaren van het Internet iedereen iedereen kende en vertrouwde was er weinig aandacht besteed aan beveiliging. Dit leidde in 1988 tot de Internet-worm. Dit was een programma dat via de email verzonden werd. Als de gebruiker het dan opstarte werd er een kerstboom op het scherm vertoond. Ondertussen zocht het programma naar andere emailadressen en slechte wachtwoorden.
Andere netwerken CSNet In 1977 richtte de University of Wisconsin het Theorynet op. Dit was een netwerk voor wetenschappelijke onderzoekers. In 1979 werd dit opgenomen in het Computer Science Research Network (CSNet). In 1982 werd via een zogenaamde gateway, een computer die de verbinding tussen het Internet en een ander netwerk verzorgt, CSNet aan het Internet gekoppeld.
USENET USENET is geen echt netwerk, maar een soort van interactieve elektronische krant. Als iemand een artikel naar alle gebruikers wil zenden wordt dit met behulp van UUCP verspreid. Toen USENET ook (illegaal) op het ARPANET bekend raakte werd het Net News Transfer Protocol (NNTP) ontwikkeld om USENET-nieuws via TCP/IP netwerken te verzenden.
BITNET In 1983 werd het Because It\'s Time Network (BITNET) opgericht. De discussiegroepen op dit netwerk maken gebruik van email (listservers) om elkaar berichten te sturen.
FidoNet FidoNet is een netwerk van allerhande BBS-en. In 1987 werd UUCP ook voor de IBM-PC uitgebracht, waardoor FidoNet en USENET gekoppeld konden worden.
NFSNet Omdat de Amerikaanse regering in 1980 weer eens spoken zag (ze waren bang hun voorsprong op supercomputergebied kwijt te raken) werd het National Science Foundation Network (NFSNet) opgericht. NFSNet verbind een aantal supercomputercentra in de Verenigde Staten met elkaar. Elk knooppunt fungeert als het centrale knooppunt voor andere netwerken.
In 1990 werd het oorspronkelijke ARPANET opgeheven. De taken hiervoor werden door NFSNet overgenomen.
BITNET fuseerde in 1989 met CSNet, wat echter in 1991 werd opgeheven.
In 1990 liet de Federal Networking Council, de organisatie de het toelatingsbeleid regelde, de eis vallen die zei dat een organisatie overheidssteun moest hebben.
Hierdoor hadden steeds meer commerciële diensten, zoals CompuServe en Prodigy, de mogelijkheid om ook op het Internet aangesloten te worden. Het Internet kwam in zijn puberteit.
Wie beheert het Internet? Niemand.
Het Internet bestaat uit ontelbare, aan elkaar gekoppelde netwerken met ieder zijn eigen beheerders en regels. Een nadeel hiervan is dat krakers eenvoudig bij gevoelige informatie kunnen komen als die niet goed beveiligd is, omdat alles in elkaar verweven is. Het is aan de systeembeheerders de taak om te bepalen wat wel mag en wat niet mag. Er zijn een aantal belangrijke organisaties welke alles een beetje in de hand proberen te houden.
Internet Society (ISOC) De Internet Society is bedoeld om de groei van het Internet wereldwijd te propageren.
Internet Architecture Board (IAB) Coördineert onderzoek naar en ontwikkeling van TCP/IP.
Internet Engineering Task Force (IETF) Verantwoordelijk voor standaarden voor de protocollen en architectuur van Internet
Internet Research Task Force (IRTF) Ontwikkelingstechnieken voor de toekomst.
Internet Assigned Numbers Authority (IANA) Registreert protocol-identificaties.
Internet Computer Emergency Response Team (CERT) CERN is gespecialiseert in beveiligingsvraagstukken
Reseaux pour la Recherche Europeene (RARE) Europees verbond ter bevordering van samenwerking tussen en gebruik van netwerken.
Wat is het Internet? Omdat het Internet zo groot is en zoveel biedt is deze vraag moeilijk te beantwoorden. Hieronder volgen een aantal definities.
Het Internet is de wereldwijde verzameling van netwerken die met elkaar verbonden zijn via de TCP/IP-protocollen.
Het Internet biedt een wereldwijde communicatie-infrastructuur en is een bron van gigantische hoeveelheden informatie.
Net als sex, drugs en rock \'n\' roll is het Internet een geestverruimend middel, een levensstijl.
Het Internet is net een kerk: het heeft zijn kerkeraad, waarvan ieder lid een mening heeft over hoe de dingen nou eigenlijk zouden moeten en waarin je kunt deelnemen of niet. Het is je eigen keuze.
De toekomst Het Internet is nog lang niet volwassen. Op dit moment is het nog nieuw en interessant voor de meeste mensen, waardoor de belangstelling groot is. Een deel van deze mensen zal, als het Internet binnen een paar jaar nog steeds een grote rotzooi is weer afhaken. Er wordt hard aan gewerkt om dit te verbeteren, maar er is nog een lange weg te gaan voordat het Internet volwassen is. Struikelblokken hierbij zijn de kans op censuur en het verbod om encryptiemethoden te exporteren. Het censuurverbod is vermoedelijk afkomstig van mensen die in het Internet een bedreiging zien voor hun privacy. Dat daarvoor kinderporno wordt gekozen, ok, maar reageer dan niet zo overdreven.
En zolang het encryptieverbod niet wordt opgeheven, zullen een hoop bedrijven geen aansluiting nemen voor het serieuze werk, omdat kwaadwillenden nu veel te eenvoudig hun berichten kunnen lezen.
Dit zijn wel twee voorbeelden die voornamelijk in Amerika spelen, maar doordat daar nog steeds een groot deel van het Internet ligt zullen besluiten op deze gebieden (en andere) welke voor Amerika gelden ook hun weerslag hebben op de rest van het Internet.
Ik denk dat als het Internet gebruikersvriendelijker wordt zodat niet alleen computerfreaks er gebruik van kunnen maken dat het Internet steeds belangrijker zal worden. Misschien niet in de huidige vorm, maar het zal in ieder geval de basis vormen van iets waardoor de mensen dichter bij elkaar kunnen komen. Een soort van ultieme democratie.
REACTIES
1 seconde geleden
D.
D.
twas goe zene
21 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
Mooi verslag!!
21 jaar geleden
Antwoorden