Voor de aanval
Toen Duitsland de landen Polen, Tsjechië had aangevallen stond bij Frankrijk een eventuele oorlog het verdedigen van eigen grondgebied voorop en absoluut niet van landen zoals Polen, Tsjechië. Om de Wehrmacht op te vangen had Fankrijk langs de Frans-Duitse grens een omvangrijke stelsel van verdedigingswerken gebouwd, de Maginotlinie genoemd. Deze linie was niet doorgetrokken lang de Frans-Luxemburgse- en Frans-Belgische grens, omdat de Franse opperbevelhebber het Ardennenfront ongeschikt achtte voor een massale aanval van de Duitsers. Begin September 1938 begon de spanning in Europa zo snel toe te nemen dat ook in ons land militaire voorbereidingsmaatregelen niet achterwegen blijven. Als reactie op het voortduren van de Sudetencrisis werd op 27 sept. de opstellingen in het grensgebied
ingenomen. Op voorbereidingen voor een mogelijke oorlog hadden de voorgaande jaren,
wat het tevolgen operatieplan betreft, sterk te lijden gehad van het gebrek aan
eensgezindheid tussen de twee belangrijkste commandanten. Op 10 jan. 1940 had een
Duits militair in het Belgisch Maasmechelen een noodlanding gemaakt. Daarbij waren delen van een operatieplan buitgemaakt voor een veldtocht tegen Frankrijk waaruit men opmaakte dat ook delen van Nederland zouden worden aangevallen.Ook de waarde van deze belangrijke documenten liepen de meningen uiteen. Ook uit andere berichten zoals waarschuwingen van de Nederlandse militaire attaché in Berlijn , majoor G.J. Sas , viel op te maken dat de kans op oorlog met Duitsland voor Nederland groeide. In dat verband gaf ook te denken dat de Duitseluchtmacht, evenals de Engelse overigens, geregeld verkenningen boven Nederlands grondgebied uitvoerden dat de Duitse inlichtingendiensten belangstelling voor Nederland toonden.
De Nederlander H.G. Winkelman die luitenant-generaal was zich bewust dat het leger
te klein was om het land in zijn geheel te verdedigen. Een verdere concentratie van de gevechtskracht binnen de Vesting Holland (Noord en Zuid Holland)leek hem daarom onvermijdelijk. Een ander uitgangspunt van Winkelmans operatie plan was dat zo min mogelijk moest worden gerekend op de succesvolle afloop van een mobiel een offensief optreden van het leger, aangezien de daarvoor in onvoldoende mate de bewapening, uitrusting en geoefendheid bezat. Het Veldleger werd nog sterker gebonden aan voorbereide linies en stellingen dat het al was. Ten noorden van de grote rivieren koos Winkelman voor de Grebbelinie als hoofdverdedigingslijn. het uitvoeren van een voorbereide terugtocht achte hij de, in overeenstemming met de opvattingen van de commandant van het Veldleger en de regering, operationeel te riskant.
Aan de illusies van de Veldlegercommandant over het offensief uitbreken uit de stelling maakte hij ook een eind. door de loop van de gebeurtenissen was in de Gelderse Vallei de sterke stelling in aanleg, terwijl aan de Waterlinie veel minder
was gedaan. Met de bouw van een bomvrij gemaal werd pas eind 1939 begonnen, het zou
in eind mei 1940 nog niet ingebruik zijn. Verder werd de linie versterkt met troepen die aan
de bezetting van de waterlinie en de grensverdediging werden onttrokken. De waterlinie
was nu vrijwel van de troepen onttrokken. Voor Winkelman was dit geen bezwaar omdat
aan de kust het opgestelde eerste legerkorps dat als strategische reserve beschikbaar was.
Bij Brabant kwam Winkelman minder snel tot een beslissing. Welliswaar was de Peel-Raamstelling in aanleg, maar als deze met succes verdedigd zou worden, dan moest zij
Aansluiten aan de Belgische stellingen en het moest zeker zijn dat de Fransen eenheden er
tijdig aan zouden komen. De neutraliteitspolitiek verbood overleg te voeren met de toekomstige bondgenoten. Maar Winkelman achter de kwestie zo belangrijk dat hij toch hernieuwd contact liet opnemen met de Belgische en Franse legerleiding. Hoofdverdediging
wordt nu: afsluitdijk-Grebbelinie- Waal- Maas- Groep Merweerde- Vesting Holland.
Op 9 April werd het niews bekend gemaakt dat de Duitse luchtlandingstroepen zich bij
verrassing meester hadden gemaakt van de vliegvelden bij Kopenhagen en Oslo. Een
aanval op Nederland dreigde. Door die actie liet generaal Winkelman de belangrijkste
vliegvelden extra beveiligen. Gedurende de eerste dagen van Mei nam de spanning erg
toe. De gevechtsgereedheid van bepaalde onderdelen werd verhoogd. Op 6 Mei
waarschuwde majoor Sas voor een mogelijke aanval op Nederland op 8 Mei. In de loop
van acht mei kwamen berichten binnen over troepen bewegingen aan de Duitse kant van de grens, berichten die de volgende dag in aantal toename. In de avond van 8 Mei waarschuwde majoor Sas stelliger dan ooit voor een Duitse aanval voor de volgende ochtend. Om 23:15 uur
werden de troepen belast met de startegische beveiliging volledige paraatheid bevolen voor
10 Mei, 03:00 uur. Rond middernacht verliet een zelfverzekerde Winkelman zijn hoofdkwartier om een paar uur te slapen. Nog geen 4 uur later zette de eerste Duitse troepen
voet op Nederlandse bodem.
De aanval
Dusseldorf, vrijdag 10 Mei 1940.
Voor de staf van de Heeresgruppe B verliep de nacht van 9 op 10 Mei 1940 erg rustig.
De bevelen waren gegeven en de troepen namen hun posities in. De officieren konden niks anders doen dan wachten tot het aanbreken van de dag. Generaloberst Fedor von Bock
ontving berichten dat op Nederlands grondgebied explosies werden gehoord. Hieruit trok de Heeresgruppe de conclusie ondanks de strenge geheimhoudingsmaatregelen dat de aanval door Duitsland door Nederland werd verwacht. Om 04:00 uur rapporteerde de Luftwaffe aan de Heeresgruppe B dat alle vliegtuigen die bij de aanval op Nederland waren betrokken waren gestart, en na twee divisies zonder beschoten te worden de Nederlandse grens hadden overschreden. Het goede bericht dat de spoorbrug bij Gennep in onbeschadigde in Duitse handen was gevallen kwam al om 04:50 uur bij de Heeresgruppe binnen. Een tegenvaller was dat alle anderen bruggen over de Maas tijdig waren vernield door de Nederlanders.
Catastrofaal was dit niet, aangezien de Heeresgruppe B met deze mogelijkheid rekening hadden gehouden en voor extra brugslagmateriaal hadden gezorgd. De bruggen over het Julianakanaal waren er 5 onbeschadigd veroverd. Omstreeks 06:20 kwam er bij de Heeresgruppe B het bericht binnen dat de inbraak bij Peel-Raamstelling bij Mill gerapporteerd was. Om 10:20 uur was het bekend dat de luchtlandingen bij de Moerdijkbruggen en Rotterdam geslaagd waren. Om 11:20 uur had de Heeresgruppe B een voldoende inzicht in de algemene toestand. De ontwikkelingen bij Maastricht en Gennep zagen er volgens Bock voor respectievelijk de 6. en 18. Armee veelbelovend uit, terwijl er nog geen Britse landingen in Nederland waren waargenomen. Uit luchtverkenningen was bovendien gebleken dat de Britse en Franse legers nog steeds niet de Belgische grens hadden overschreden. Voor de Heeresgruppe B viel verlopig van die kant geen gevaar te duchten. Toch maande Bock zijn ondercommandanten van de 6. en 18. Armee tot enige spoedaan.
Uit de berichten later in de middag binnen kwamen trok de Heeresgruppe B de conclusie dat de Nederlandse Lichte Divisie uit de Peel-Raamstelling teruggetrokken werd om in de Vesting Holland opnieuw te worden ingezet. Hoewel de Peel-Raamstelling nog niet doorbroken was, verwachte het Armeeoberkommando 18. dat de Nederlanders deze linie, gezien de toestand bij Mill, weldra zouden ontruimen. Aan het einde van de eerste oorlogsdag zag Bock de verdere strijd tegemoet. In zijn opvattingen was de tegenstand van de Nederlandse en Belgische legers niet sterk geweest. Zowel bij de 6. en 18. Armee ontwikkelde de toestand zich in het algemeen zoals vooraf was aangenomen. De bevelen voor 11 Mei weken dan ook niet af van het voorgenomen operatieplan. De 6. Armee was bezig de Maas te overschrijden en moest nu zien het bruggehoofd bij Maastricht vast te houden
en bij Eben Emael het Albertkanaal over te komen. Met Nederland was rekening genomen dat ze op de eerste dag zouden capituleren. Erg serieus had Bock met deze mogelijkheid
niet genomen, evenmin als de ermee in verband staande luchtlandingsoperatie -een operatie van de luftwaffe bovendien. Dat deze operatie op een fiasco was uitgelopen maakte Bock niet zo veel uit. Het ging hem de eerste dag op dit operatietoneel boven alles om de Moerdijkbruggen. En daar was de parachutistenaanval gelukkig wel ingeslaagd. De 227. Infantriedivision had bij het bereiken van de IJssel moeten vaststellen dat alle bruggen over deze rivier waren gesprongen. Pas in de middag kwam ze over deze rivier, om vervolgens bij gebrek aan brugslagmateriaal, met haar voorhoedes, voor het Apeldoorns kanaal halt te houden. De 207. infanteriedivision had de Grebbelinie aan het eind van de dag praktisch goed bereikt. Hier zou de hoofdaanval dus vermoedelijk gaan plaatsvinden. Deze divisie werd in de loop van de avond ook nog versterk met een ander bataljon van de SS Leipstandarte.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
T.
T.
Het was heel intresant.
goertjes Tom
22 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
leuk werkstuk ik heb er veel aan gehad dank je
22 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
Weet iemand misschien van alle gebeurtenissen wat er zijn, en die op een rijdje met info? Maar aan deze heb ik al wat bedankt ! :)
11 jaar geleden
Antwoorden