Drie van de belangrijkste Nederlandse uitvindingen van de Gouden Eeuw zijn de microscoop, de verrekijker en het slingeruurwerk. In de 17e eeuw kwam de wetenschap in de Republiek tot bloei. Dit kwam vooral door de afnemende macht van de katholieke kerk, de uitvinding van de boekdrukkunst en de immigratie van buitenlandse wetenschappers. Door de Hervorming kwam de wetenschap tot bloei omdat veel experimenten door de katholieken verboden waren. De wetenschappers in andere Rooms-katholieke landen kwamen dus naar bijvoorbeeld ons land om experimenten te doen. De wetenschap bloeide vooral tussen 1635 – 1643 & 1650 – 1660. De wetenschap begon zich ook los te maken van de antieke denkbeelden en uit godsdienstige kluisters in de mate waarin steun werd gezocht en gevonden in praktische experimenten.
Hoofdstuk 1: De lens. Hoofdstuk 2: De bril. Hoofdstuk 3: De microscoop. Hoofdstuk 4: Overige uitvindingen: -De molen. -Het uurwerk. -De brandweerspuit en de straatlantaarn
Hoofdstuk 1: De lens.
De lens is uit gevonden door Antonie Leeuwenhoek die leefde van 1632 tot 1732. Hij heeft is de lens gaan gebruiken omdat hij van beroep lakenhandelaar was, waarvoor hij in die tijd de lens heeft uitgevonden om te kunnen zien of het laken van een goede kwaliteit was. hij had lensjes met een vergroting van 500 keer. Hierdoor kon hij eencellige dieren zien in regenwater, de bacteriën in tandaanslag en de parasieten in darmen en vissen. Hij schreef al zijn bevinden op en stuurde de brieven naar de Royal Society in Londen. Zo deed hij dat ook met de lens, daardoor werd de lens veel gebruikt hulpmiddel voor verschillende doeleinden. Zoals: lakenhandelaren, biologen, wetenschappers en anderen.
Hoofdstuk 2: De bril.
Wie door een vissenkom kijkt, ontdekt hetzelfde als de Arabieren eeuwen geleden: een glazen bol gevuld met water heeft een vergrotende werking.
Uiteindelijk leidde deze vondst tot het hulpmiddel dat velen een helder zicht verschaft, de bril.
Eerst zijn brillen nog een voorrecht dat alleen is bestemd voor monniken en geleerden. Ook de adel draagt ze, het wordt aan het Milanese hof zelfs mode. Maar begin 17e eeuw komt er een goedkope draadbril met geslepen glazen, en krijgt ook de gewone man de beschikking over het hulpmiddel. Marskramers verkopen ze massaal – het goedkope brilletje bij de drogist op de hoek is dus niets nieuws. Iets later vindt Benjamin Franklin de bifocale bril uit, door twee lenshelften in één frame te klemmen. De ene helft helpt om in de verte scherp te zien, een andere helft is het leesgedeelte.
Antonie Leeuwenhoek heeft dus ook een grote rol gespeeld bij het ontdekken van de bril.
Doordat hij de lens heeft uitgevonden.
Tegenwoordig is de lens weer terug gekeerd (als vervanger van de bril).
Hij wordt aangebracht op het netvlies en zorgt voor het zelfde effect als de bril.
Dit zijn een paar brillen uit 17e eeuw
Deze moest je om je vinger doen en dan voor je ogen houden, maar er waren er ook die je gewoon vast moest houden.
Hoofdstuk 3: de microscoop.
Antoni van Leeuwenhoek was een zeer bijzondere wetenschapper. Hij werd geboren op vierentwintig oktober 1632 in Delft. Zijn familie bestond uit kooplui, die van zijn vader uit mandenmakers en die van zijn moeder uit brouwers. Hij volgde de basisschool in Warmond en ging daarna bij zijn oom in Benthuizen wonen. In 1654 ging hij terug naar Delft, en daar bracht hij de rest van zijn leven door. Hij heeft dus nooit een universitaire opleiding gehad, en sprak geen andere talen dan Nederlands, maar door zijn oneindige nieuwsgierigheid en harde werken is hij toch erg beroemd geworden.
Op het plaatje is een van de overgebleven microscopen van van Leeuwen hoek te zien. Het apparaatje is op zijn hoogst 15 centimeter lang en gebruikt maar één lens. Dit is dus eigenlijk alleen maar een hele sterke bril, en een zeer simpel instrument vergeleken bij wat men nu gebruikt.
Men moet veel geduld en een goed belichte werkruimte hebben om dit microscoopje te gebruiken. Waarschijnlijk is van Leeuwenhoek tot zijn onderzoek geïnspireerd toen hij een boek van Robert Hooke las, namelijk Micrographia, een zeer populair boek over Hookes eigen observaties door een soort microscoop.
Antoni van Leeuwenhoek was niet echt de eerste die een microscoop uitvond. De eerst microscoop was al veertig jaar voor zijn geboorte uitgevonden, in 1595. Veel van zijn voorgangers, zoals Robert Hooke in Engeland en Jan Swammerdam in Nederland hadden al eerder microscopen gebruikt en er belangrijke ontdekkingen mee gedaan. Hun microscopen leken veel meer op die die men nu gebruikt.
Van Leeuwenhoek kreeg echter iets voor elkaar dat zijn voorgangers maar niet wilde lukken. Door zijn eigen scherpe zicht en de zorgvuldigheid waarmee hij zijn belichting uitkoos kon hij microscopen maken die tweehonderd keer vergrootten. Tot dan toe was het de wetenschappers alleen maar gelukt twintig tot dertig keer te vergroten.
In 1673 begon van Leeuwenhoek een correspondentie met de net opgerichte Royal Society in Londen. Het was een correspondentie die het vijftig jaar zou uithouden. Hij schreef zijn brieven in het Nederlands, en in Londen werden ze vertaald en in een tijdschrift van de society gedrukt. Ik heb een aantal voorbeelden uit een biografie van van Leeuwenhoek gehaald op internet, ik weet alleen het adres niet meer.
Dit is een plaatje van een groene alg, die van Leeuwenhoek zag in water dat hij uit een meertje gehaald had, in 1674. In zijn brief aan de society beschreef hij zijn bevindingen zeer nauwkeurig.
Dit plaatje is van een schimmel (dat denk ik ten minste, het woord stond niet in mijn woordenboek), die hij ontdekte in 1702 en omschreef als een klein diertje dat de vorm had van een bel.
Antoni van Leeuwenhoek heeft natuurlijk ook de bacteriën ontdekt, in 1683. Hij bekeek het tandplak dat hij van zijn tanden schraapte, en waarin zeer grote bacteriën huizen. In zijn brief aan de society schreef hij dat hij zijn observaties had herhaald bij twee dames (waarschijnlijk zijn vrouw en dochter) en twee oude heren die nog nooit hun tanden gepoetst hadden. Hij beschreef een aantal verschillende bacteriën in de tandplak, grote die snel bewogen, en kleintjes die rondjes om hun eigen as draaiden. Bij de oudere heren zag hij de grootste verzameling van kleine beestjes die die hij ooit had gezien, en in zijn brief schreef hij dat al het water dat hij zag leek te leven.
Antoni van Leeuwenhoek heeft in zijn lange leven te veel ontdekkingen gedaan om op te noemen. Hij keek naar cellen van planten en dieren en was bijvoorbeeld de eerste die levende spermacellen van dieren kon zien.
Antoni van Leeuwenhoek is zeer belangrijk geweest voor de wetenschap. Hij heeft de eerste stap gezet op weg naar het ontdekken van ziekten die door micro-organismen worden veroorzaakt. Ook begrijpen we door zijn onderzoek aan bloedcellen nu veel meer van wat er in ons eigen lichaam gebeurt. Ook uit de maatschappij is de microscoop niet meer weg te denken, en bloedonderzoek is een belangrijke factor bij het stellen van de diagnose voor bepaalde ziekten.
Antoni van Leeuwenhoek was een zeer bijzondere wetenschapper. Dat moge duidelijk zijn. Zijn ontdekkingen waren zeer belangrijk voor zowel de wetenschap als voor de doorwerking daarvan in de maatschappij. En zeg nou zelf, door een moderne microscoop gluren en kleinere dingen zien dan je ooit gedroomd had is toch voor iedereen fantastisch?
Hoofdstuk 4: overige uitvindingen.
4.1 De molen.
De molen werd uitgevonden door Leeghwater, hij vond de molen uit omdat er landen leeg gepompt moesten worden en als energie bron voor zaagmachines, (zoals voor de scheepsbouw) in de olie, textiel en papier industrie.
4.2 Het uurwerk.
Het uurwerk is een uitvinding die nu nog steeds bestaat namelijk: de klok en het horloge. Christiaan Hyugen (1629-1695) heeft het uurwerk uitgevonden. Hij had ook met een hand gemaakte telescoop een beter beeld gegeven van de ringen van de planeet Saturnus. Hij is een van de bekende wetenschappers van nu omdat hij dus iets heeft uitgevonden dat we nu nog steeds gebruiken en dat ons leven luid.
4.3 De brandweerspuit en de lantaarn.
Deze uitvinding is ook weer een hele belangrijke en een die er nog steeds is. Zij zijn uitgevonden door Jan van der Heyden. Hij vond een lantaarn uit waar nog geen glas voor zat en het moest met een vuurtje aangestoken worden, er waren in die tijd veel mensen met een hoed op en op die hoed een veer, en die veer kwam wel eens in het vuur van de straatlantaarn en daarom heeft hij de brandspuit uitgevonden die nog met de hand aangedreven moest worden (pompen dus).
REACTIES
1 seconde geleden
J.
J.
het is een puik werkstuk ik heb er veel aan gehad. Ik sta er helemaal paf van, zo goed is dit!!!
Kusxx
14 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
ik zou graag weten welke hoofdstukken ik kan gebruiken voor mij werkstuk.
Vriendelijke Groet: Janneke
9 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
De lens is uit gevonden door Antonie Leeuwenhoek die leefde van 1632 tot 1732.
1732 ?????
8 jaar geleden
AntwoordenP.
P.
pooooooolhond die heet janus
6 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
piemellikkers!!!
leven langer serieus
6 jaar geleden
AntwoordenP.
P.
chris.vis pist op een potvis pis
6 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
ozan de kip pist in zijn broek
6 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
ddddddddkipkipkipkipkipkipkipkipipikpikpikpikpiklikkaaskaaskaassaaksjaakiejyttg,jjhgdflvfddhhbdfxckgvkjkqJEsugokpchhn';vsdbmuylzj/
6 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
kaas is lekker jammie!!!!!!!!!!
6 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
chris is de vuilste hond
6 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
loploplloplchristiano ronaldo neymar is slecht
6 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
Ronaldo is slecht
6 jaar geleden
AntwoordenP.
P.
jelle heeft een vagina
6 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
evht slecht een 5.4?
6 jaar geleden
Antwoorden