Vroege Middeleeuwen (500-1000)

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 1e klas havo/vwo | 872 woorden
  • 6 juli 2007
  • 51 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
51 keer beoordeeld

Inhoudsopgave • Voorblad • Inhoud • H1 Wonen& Werken • H2 Voedsel • H3 Gezondheid • H4 Kleding • Conclusie&Bronnen

Wonen en werken Het leven in de Middeleeuwse stadjes verschilde niet zoveel met het leven op het land. De eerste stadshuizen waren net zo gebouwd als de boeren hutjes. Die hutten werden gebouwd van takken, leem & stro.

Er werd nog lange tijd vee gehouden in stallen op de achtererven. Vaak bewerkten de mensen uit de stad ook nog een stukje grond bij hun huis. Maar later werden de huizen van hout gemaakt en werd er in de stadshuizen ambachtelijk gewerkt of handel gedreven. Het voorste stuk van het huis was vaak ingericht als bedrijfsruimte. De ambachtsman had daar zijn werkplaats, de kooplieden verkochten er hun spullen. In het achterste stuk van het huis werd gegeten en geslapen. Op de verdiepingen die later gebouwd werden, lagen materialen en producten opgeslagen, en er werd later ook geslapen. Op het plaatje uit 1816 zijn de middeleeuwse houten gevel en de werkruimte van een ijzerhandel in Middelburg goed zichtbaar.

Voedsel Graan was het voedsel in die tijd. Ze maakten er brood en pap van. In het bos gingen de kinderen vaak op zoek naar zoete bessen die werden gebruikt als suiker. De boeren aten per dag 2 keer ze aten ‘s middags om 2uur en ‘s avonds rond een uur of 7. Dit gebeurt in ontwikkelingslanden nog steeds. ’s Morgens aten ze vaak waterige pap. Die pap aten ze met houten lepels uit houten nappen. Alleen de kookpot was van ijzer. Dat was ook het kostbaarste bezit van de mensen. Bij het eten dronken de mensen bier of melk. Water werd ook wel eens gedronken alleen dat was gevaarlijk want het water was niet gezuiverd en was dus niet schoon. De mensen die altijd water dronken waren daarom ook vaak ziek. Als avond eten aten de mensen meestal dikke soep van bonen, groeten & uien. Daarbij aten ze brood en soms wat kaas. Als er een meer vlak bij was aten de mensen soms ook vis. Groeten werd bijna niet gegeten. De enige groeten die werden gegeten waren peulvruchten en kool. Bij het eten zaten vader en moeder op de bank en de kinderen stonden erbij. De mensen aten met hun handen maar voor pap en soep gebruikten ze lepels. Om het vlees te snijden had vader een mes.

Kleding De kleding werd meestal gemaakt van wol of linnen. Het werd gemaakt door vrouwen ze sponnen de wol zelf en ze weefden ook de stoffen zelf. Alle kleding stukken zaten ruim. Omdat er in die tijd nog geen knopen waren en ze ‘gesloten’ over het hooft moesten. De boeren hielden hun kleding meestal dag en nacht aan. De mannen droegen een kiel die tot aan de knieën kwam en door een riem bijeen werd gehouden. Bij slecht weer hadden ze over de kiel een dikke wollen mantel die met een speld werd vast gezet. Daaronder droegen ze een lange broek en lange kousen die werden opgehouden door riempjes. De vrouwen droegen een wijde jurk tot net iets boven de enkels. Als ze er netjes uit wilde zien droegen ze bij die jurk een sjaal die over hun hooft ging over de schouders en over 1 arm. Om hun middel droegen ze een versierde riem met een tasje. In het tasje zaten kleine dingetjes zoals een schaartje of een kam.

In die tijd droegen getrouwde jonge meisjes en vrouwen een hoofddoek. De boeren mochten alleen donkere kleding dragen. Zo konden de mensen goed zijn wie er een boer was of een edel man. Ondergoed droegen de boeren ook niet dat was namelijk niet handig voor als ze onderweg hun behoeftes moesten doen. Wc’s hadden ze in die tijd nog niet. Aan de voeten droegen ze schoenen van linnen of leer zonder versterkte zolen. Die sleten daarom ook snel. En ze hadden bedacht dat ze maar sandalen onder hun schoenen moesten doen dat hielp een stuk zo sleten de schoenen minder snel en het was goedkoper dan een schoenmaker. Klompen werden nog niet gedragen.

Gezondheid Vroeger wisten de mensen nog niet goed wat hygiëne was. De mensen gooiden hun afval in de sloot en uit die zelfde sloot dronken ze ook. Ze wisten niet wat voor gevolgen dat had op hun gezondheid. Ze gooiden alles maar op straat en er liepen ratten en varkens rond. De meeste mensen werden ziek. Als je eenmaal ziek was kom je ook niet beter worden dachten de mensen toen. Dus als je ziek was ging je dood. De ziektes die de mensen toen hadden heette PEST. De pest was besmettelijk. Vroeger hadden ze niet door dat je van bacteriën ziek werd ze wisten niet een wat bacteriën waren. Ze aten alles ook de dingen waar slechte bacteriën in zaten. Als eenmaal iemand ziek was werd iedereen ziek en zo stierf er een hele stad aan de pest.

Conclusie Ik vond het wel leuk om dit werkstuk te maken. Alleen over de gezondheid heb ik niet zo veel te weten kunnen komen. Maar ik heb het geprobeerd. Ik heb er best wel lang over gedaan en vond het best een moeilijk onderwerp. Ik hoop dat het een beetje goed is.

Bronnenwww.20eeuwennederland.nlwww.edu.amsterdam.nl

REACTIES

S.

S.

keurig gedaan luitjes

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.