Inleiding.
De opdracht is het vergelijken van de staatsinrichting en het kiessysteem van de Verenigde Staten met de staatsinrichting van een ander land. Het is interessant om Groot-Brittannië met de Verenigde Staten te vergelijken omdat president Bush en premier Blair goede betrekkingen hebben, zij deelden hun standpunt over Irak. De landen hebben een totaal verschillende staatsvorm, Groot-Brittannië is een monarchie en de Verenigde Staten hebben een gekozen president. Tot slot leek ons Groot-Brittannië leuk om het over te houden, omdat we er nog niet veel over wisten.
Hoofdstuk 1: Verenigde Staten
Verkiezingsverloop
In de Verenigde Staten worden eens in de 4 jaar verkiezingen gehouden. Dit verloopt als volgt beschreven:
Het begint met de registratie als kiezer. Amerikanen moeten zich laten registreren om te mogen kiezen. Ze kunnen zich registreren als Democraat, Republikein of als onafhankelijke kiezer.
Als je bij de Republikeinen of Democraten bent ingeschreven, mag je meedoen aan de gesloten voorverkiezing van de eigen partij. Sommige voorverkiezingen zijn toegankelijk voor alle kiezers, dus ook de onafhankelijke.
In januari van het verkiezingsjaar begint het voorverkiezingsseizoen. De Amerikaanse bevolking moet dan de twee kandidaten kiezen die het tegen elkaar gaan opnemen bij de echte verkiezingen in november. De voorverkiezingen vinden op 2 manieren plaats, namelijk via de Causus of Primary.
Een Causus is een manier van stemmen zoals we die vaak op tv in het Engelse Lagerhuis zien. Mensen, vaak politiek actief, nodigen de hele buurt uit om op een locatie te debatteren en te discussiëren over de aanstaande kandidaat. Dit wordt vaak gehouden in openbare gebouwen zoals scholen, postkantoren etc. Na het debat vindt de stemming plaats op een manier die je niet zou verwachten bij verkiezingen. Namelijk schreeuwen, handopsteken, stickers op een white board etc. moeten beslissen wie voor het desbetreffende district de overwinning heeft behaald.
Een Primary is in wezen hetzelfde principe, maar het wordt alleen een heel stuk beter georganiseerd dan de Causus. Stembussen, biljetten, en andere hulpmiddelen worden gebruikt bij het bepalen van de kandidaat die de partij vertegenwoordigen bij de nationale conventies van de Republikeinen en Democraten.
De Nationale Conventie is een feestelijke gebeurtenis waar officieel de kandidaat wordt gekozen uit alle duizenden afgevaardigden die de Causus of Primary in hun staat hebben gewonnen. Wanneer de uitzonderlijke situatie zich voordoet dat er geen meerderheidskandidaat aanwezig is dan wordt er een algemene stemming gehouden.
Een kandidaat moet dus in de voorverkiezing zoveel mogelijk afgevaardigden verzamelen om als uiteindelijke presidentskandidaat gekozen te worden. Diegene met de meeste stemmen wordt dus kandidaat. Het stemmen gebeurt in de Partijconventies. Als een kandidaat er 2161 heeft, dan is hij verzekerd van een kandidatuur voor het presidentschap.
Nadat de twee kandidaten voor het presidentsschap bekendgemaakt zijn, beginnen de campagnes. Aan deze campagnes wordt enorm veel geld besteed. Dit loopt soms op tot 100 miljoen euro. Ter vergelijking: in Nederland wordt er door de grootste partijen ongeveer 1 miljoen euro aan een verkiezingscampagne besteed.
Bij de verkiezingen om het presidentschap gaat het om kiesmannen, eigenlijk werkt dit hetzelfde als de afgevaardigden. Alleen geldt voor alle staten \'the winner takes all\'. De kandidaat die meer dan 50% van de stemmen behaalt in een staat, krijgt àlle kiesmannen. In totaal zijn er 538 kiesmannen te verdelen, degene met de meeste kiesmannen wint de verkiezingen. De kleinste staten hebben allemaal drie kiesmannen, in grotere staten zoals Californië en New York zijn meer kiesmannen te behalen. Californië heeft als grootste staat bijvoorbeeld 55 kiesmannen. Op 2 november kan iedereen in de Verenigde Staten naar de stembus en brengt zijn stem uit. De strijd concentreert zich vooral op de grote staten. En de staten waar zowel de Democraten als de Republikeinen kunnen winnen. Het is natuurlijk zinloos om als Democraat campagne te gaan voeren in een staat waar overwegend Republikeins gestemd wordt.
Als de verkiezingen voorbij zijn, vormen de kiesmannen het kiescollege. Zij zullen uiteindelijk de president kiezen. Opvallend is dat in 25 staten de kiesmannen verplicht moeten stemmen op de winnaar van hun staat, maar voor de 25 andere staten geldt dit niet. Er kunnen dus kiesmannen, mochten ze dat willen, op de andere kandidaat stemmen. Zo kunnen ze toch nog de uitslag veranderen van de verkiezing. Dit is acht keer eerder voorgekomen in de geschiedenis van de Verenigde Staten, maar dit is al een hele tijd niet meer gebeurd.
Door het kiesmannensysteem kan het gebeuren dat de ene kandidaat de meerderheid van de stemmen heeft, maar dat de andere kandidaat toch wint met meer kiesmannen. Dit komt omdat het kiesmannenstelsel niet gebaseerd is op evenredige vertegenwoordiging. De kleinste staten hebben allemaal drie kiesmannen, ongeacht het aantal inwoners. De staat Wyoming in de VS telt 0,18% van de inwoners van de VS, maar met drie kiesmannen heeft de staat wel 0,56% van het totale aantal kiesmannen. Bij Californië is het omgekeerd. Californie heeft 11,97% van het totale aantal inwoners, maar 10,04% van het totale aantal kiesmannen. Zo is dat bij meer staten het geval. De kiezers zijn dus niet altijd evenredig vertegenwoordigd door hun kiesmannen. Daardoor kan het dus voorkomen dat een kandidaat met een minderheid van de stemmen president wordt.
Verdeling van de macht
De machtsverdeling in de Verenigde Staten is opgedeeld in rechterlijke, wetgevende en uitvoerende macht. De zetel van de hiervoor genoemde machten bevindt zich in Washington D.C. (District of Columbia). Washington D.C. is overigens genoemd naar de eerste president van de Verenigde Staten.
De wetgevende macht is opgedragen aan en geconcentreerd in het Amerikaanse Congres (US Congress, dat bestaat uit twee kamers: de Senaat (US Senate) en het Huis van Afgevaardigden (US House of Representatives). Elke afzonderlijke staat heeft twee afgevaardigden in de Senaat. De senatoren worden voor een periode van zes jaar gekozen. De senatoren worden door de eigen staat gekozen. Ook de 435 leden van het Huis van Afgevaardigden worden door de individuele staten zelf gekozen. Echter de ambtstermijn van een lid van het Huis van Afgevaardigden is twee jaar. Wel kunnen de leden voor een onbeperkte periode telkens voor de duur van twee jaar worden herkozen. Deze methode heeft ervoor gezorgd dat sommige populaire afgevaardigden al meer dan dertig jaar zitting hebben. Het aantal leden per staat is afhankelijk van het aantal inwoners in die staat. Alle leden van de Senaat en het Huis van Afgevaardigden zijn bevoegd tot het indienen van wetsontwerpen. De traditie wil echter dat alleen het Huis van Afgevaardigden financiële en belastingvoorstellen kan indienen. Een wetsontwerp dient door zowel het Huis van Afgevaardigden als de Senaat te worden goedgekeurd. Als dat is gedaan en de president zijn handtekening zet wordt het wetsontwerp een wet. De president heeft in deze een vetorecht maar dat kan op zijn beurt weer ongedaan worden gemaakt door een tweederde meerderheid van de Senaat en het Huis van Afgevaardigden. In de deelstaten kent men dezelfde structuur van senatoren en afgevaardigden. Ook deze worden, inclusief de gouverneur, gekozen door het volk van de betreffende staat. Burgemeesters en andere belangrijke autoriteiten worden eveneens gekozen door het volk en niet benoemd.
De uitvoerende macht ligt in handen van de president die hiermee verregaande bevoegdheden en volmachten heeft. De president is staatshoofd, regeringsleider en ook hoofd van de uitvoerende macht. Verder is hij opperbevelhebber van de Amerikaanse strijdkrachten en neemt initiatieven tot nieuwe wetten. De militaire dienstplicht bestaat niet meer in Amerika sinds het einde van de Vietnam oorlog. Het Amerikaanse leger bestaat dus uit beroepsmilitairen. Verder is de president leider van de politieke partij die hem heeft voorgedragen voor het presidentschap. Hij wordt gekozen voor een periode van vier jaar en kan daarna éénmaal worden herkozen. In geval van onbekwaamheid of sterke nalatigheid van een Amerikaanse president kan hij worden afgezet door middel van een zogenaamde Impeachment procedure. Dit gebeurde bij Nixon en ook president Clinton kreeg de twijfelachtige eer een impeachment mee te mogen maken. Dit leidde trouwens niet tot afzetting. De president benoemt zelf zijn leden van het kabinet. De president woont tijdens zijn ambtstermijn in het Witte Huis. Verder wordt de president, inclusief zijn gezin, dag en nacht, bewaakt door de CIA, de geheime dienst van Amerika.
De rechterlijke macht bestaat uit verschillende niveaus. Men heeft regionale en federale rechtbanken (US Districts Courts en US Circuit Courts), Federale hoven van appèl (US Courts of Appeal) en de Hoge Raad van de Verenigde Staten (US Supreme Court). De Hoge Raad van de Verenigde Staten heeft toetsingsrecht en is bevoegd alle wetten en bestuurszaken te toetsen aan de grondwet. Een wet die door hen in strijd met de grondwet wordt verklaard kan nietig worden verklaard. Dat ziet men in geen enkel ander land. De rechters van de Hoge Raad worden benoemd door de president van de Verenigde Staten en dit voor het leven. Verder is de Hoge Raad bevoegd om zaken in behandeling te nemen die van groot Amerikaans belang zijn. De federale rechterlijke macht, die dus geheel Amerika als rechtsgebied heeft, behandelt meestal zaken zoals kidnapping, fraude en smokkel of staatsgrens overstijgende gebeurtenissen. Eventuele veroordeelden moeten hun straf dan uitzitten in een federale gevangenis. Zaken die niet onder de bevoegdheid van de federale rechtbank vallen komen direct op de plank van een regionale rechtbank terecht. Dit is dan de rechtbank van de staat waar het misdrijf is begaan.
De staats- en grondwet van afzonderlijke staten mag nooit in strijd zijn met federale wetten en grondwet. De federale staats- en grondwet mag op zijn beurt niet strijdig zijn met de Amerikaanse grondwet. De federale wetten zijn van toepassing op alle inwoners en ook op bezoekers van de Verenigde Staten.
Hoofdstuk 2: Groot-Brittannië
Het Verenigd Koninkrijk is een parlementaire monarchie. Het land heeft geen geschreven grondwet. Het parlement is onderverdeeld in het Hogerhuis en het Lagerhuis. Bij afwezigheid van een geschreven grondwet is de procedure van toetsing van wetten aan de grondwet beperkt tot het interpreteren en het handhaven van de wet op basis van gewoonterecht en rechtsopvattingen van de rechterlijke macht, zoals die blijken uit genomen beslissingen. In het Engelse rechtssysteem ligt de nadruk op het precedent (geval waarop men zich meent te kunnen beroepen bij een later te nemen beslissing). Het Schotse recht is meer beïnvloed door het Romeinse recht en verschilt van dat in de rest van het Verenigd Koninkrijk. De zogenaamde grondrechten zijn volgens het Engelse systeem een uitvloeisel van de common law; het Habeas Corpus bijvoorbeeld, een rechterlijk bevel om een bepaalde persoon voor de rechter te doen verschijnen. Ook de speciale bevoegdheden van de Kroon of ‘The Royal Prerogative’, zijn opgenomen in de common law, een belangrijk onderdeel van het Britse staatsrecht. De common law bevat rechtsregels die in eerste instantie teruggaan op gewoonterecht (gebaseerd op rechterlijke beslissingen en dingen die vooraf zijn gebeurd). De Britse koningin is ook staatshoofd van de meeste landen die deel uitmaken van het Britse Gemenebest, het losse samenwerkingsverband van de meeste landen die in het verleden deel uitmaakten van het Britse koloniale imperium. De Kroon is erfelijk in zowel de mannelijke als de vrouwelijke lijn. De bevoegdheden van de Kroon worden weliswaar formeel door de koning(in) uitgeoefend, maar dit in feite doet het Kabinet dat. Het kabinet is tegenover de volksvertegenwoordiging, het Lagerhuis, verantwoording verschuldigd. De koning(in) heeft officieel alleen ceremoniële en representatieve functies, maar oefent wel degelijk af en toe invloed uit op staatszaken. In theorie heeft de Koning(in) het recht het parlement bijeen te roepen en te ontbinden, de premier te benoemen, verdragen te ondertekenen en oorlog te verklaren. In de praktijk zal hij/zij echter niet tegen de wensen van de democratisch gekozen regering in gaan. Wel kan hij/zij invloed uitoefenen op het beleid door middel van vertrouwelijke consultaties met de Premier.
De koning(in) staat in nauw contact met de premier of ‘Prime Minister’ (officiële naam: First Lord of the Treasury) en heeft het recht om over meer belangrijke vraagstukken geraadpleegd te worden en kan adviseren en waarschuwen. Bovendien benoemt zij de premier na algemene verkiezingen. Het Hogerhuis of House of Lords, heeft geen gekozen leden, maar bestaat uit de aartsbisschoppen van Canterbury en York, de bisschoppen van Londen, Durham en Winchester en de 21 bisschoppen van de Anglicaanse kerk, leden van de erfelijke adel en mensen die voor het leven tot de adel zijn benoemd. Hierbij valt te denken aan ex-premiers en ex-ministers. De leiding van het Hogerhuis is in handen van de Lord Chancellor, die lid van het kabinet is. Als hoogste landelijke Hof van Beroep heeft het Hogerhuis ook een juridisch niet te onderschatten rol.
De leden van het Huis nemen echter niet deel aan politieke debatten van het Huis. In totaal telt het Hogerhuis ongeveer 1200 leden, van wie gemiddeld slechts een kwart bij de vergaderingen aanwezig is. Sinds 1963 kunnen vrouwen die gerechtigd zijn tot erfelijke adeldom in het Huis zitting nemen en kunnen erfelijk gerechtigden voor hun persoon - niet tevens voor hun erfgenamen - van hun zetel afstand doen, waardoor voor hun het lidmaatschap van het Lagerhuis openstaat. De bevoegdheden van het Hogerhuis beperken zich in wezen tot vier taken: -Het inwijden van wetsvoorstellen -Het Nazien van de wetsontwerpen die aan het Hogerhuis worden voorgelegd -Het blokkeren van het recht van wetsontwerpen tot een jaar. -Discussieren over belangrijke politieke problemen, waarmee het Lagerhuis zich door gebrekaan tijd, niet kan bezighouden. De rechters in het Hogerhuis, de Law Lords, vormen de hoogste beroepsinstantie voor Engeland, Wales en Noord-Ierland over burger- en strafrechtelijke zaken en voor Schotland over burgerrechtelijke zaken. Het Lagerhuis of House of Commons, wat de eigenlijke volksvertegenwoordiging vormt, wordt gekozen volgens een districtenstelsel. Het Lagerhuis heeft de wetgevende macht.Het kiessysteem van het districtenstelsel maakt het mogelijk dat één partij een grote meerderheid krijgt, terwijl het niet de meerderheid van de landelijke kiezers is die erop heeft gestemd. Partijen waarvan de aanhang gelijkmatig over het land is verdeeld kunnen hierdoor worden benadeeld. Het Lagerhuis heeft 659 leden, gekozen door de bevolking van het Verenigd Koninkrijk. In elk district wordt één Lagerhuislid gekozen. De kiesdistricten zijn zo begrensd dat ze elk ongeveer 50.000 personen tellen. In 2002 waren er 659 districten en dus 659 Lagerhuisleden, verdeeld over Engeland (529), Schotland (72), Wales (40) en Noord-Ierland (18). Het Lagerhuis is directe verantwoording verschuldigd aan de kiesgerechtigden.
De leider van de partij die de meerderheid van de zetels in het Lagerhuis bezit, wordt tot premier benoemd. Het ‘kabinet’ is het centrale, uitvoerende gezagsorgaan van de staat. De \'regering\' omvat alle ministers, ook zij die geen zitting hebben in het kabinet, en meer ondergeschikte regeringsfunctionarissen. De premier wijst de leden van het kabinet en andere personen aan die regeringsfuncties gedurende de ambtsperiode van zijn kabinet zullen bekleden. De kabinetsleden moeten zitting hebben in het Lagerhuis of het Hogerhuis en voor de posten premier, minister van Buitenlandse Zaken en minister van Financiën is het een zetel in het Lagerhuis vereist. De premier heeft ook het recht een lid van zijn regering tot aftreden te dwingen, dat gebeurt vrij vaak. Iedereen is verantwoordelijk voor de besluiten van de regering tegenover het parlement. Het Lagerhuis kan, door zijn afkeuring tegenover de regering uit te spreken, de regering tot aftreden dwingen óf, na ontbinding van het huis, nieuwe verkiezingen houden.
De maximale zittingsduur van het Lagerhuis is vijf jaar; de regering kan echter eerder tot ontbinding besluiten en zo algemene verkiezingen forceren op een ogenblik dat haar gunstig lijkt. Het Lagerhuis benoemt zijn voorzitter, de speaker, die, zolang hij in functie is, een van zijn eigen partij onafhankelijke, onpartijdige positie inneemt. De regeringspartij en de officiële oppositiepartij kennen het fenomeen ‘whips’, personen die het onderlinge overleg tussen die partijen voeren en er zorg voor dragen dat er fractiediscipline heerst. Deze eeuw is het Lagerhuis een machtiger positie in gaan nemen dan het Hogerhuis. De leider van de officiële oppositie ontvangt een door de staat betaald salaris voor het bekleden van deze functie. Hij is de belangrijkste tegenstander van de premier en leidt het schaduwkabinet. Alle Britten, Ieren en andere leden van de Europese Unie boven de 18 die in Groot Brittanië wonen, hebben het recht om te stemmen. Engeland heeft drie bestuursniveaus: de County-, District- en Parish- (Engeland) Council. Engeland is verdeeld in 39 counties of graafschappen. De counties van het gehele Verenigd Koninkrijk waren in 2002 onderverdeeld in 659 districten, verdeeld over Engeland (529), Schotland (72), Wales (40) en Noord-Ierland (18). Londen neemt een uitzonderingspositie in. Samen met andere grote-stadsbesturen werd de Greater London Council om financiële redenen in april 1986 opgeheven en door andere organen met minder verantwoordelijkheid vervangen. De stad bestaat nu uit 32 zelfstandige ‘boroughs’ en de ‘City of London’. De councillers kiezen eens per jaar uit hun midden een voorzitter, die in de districten met \'borough\'-status de titel Mayor mag voeren. Er zijn negentien steden waar de voorzitter van de council zich Lord Mayor mag noemen. Counties van Engeland met enkele belangrijke plaatsen
1. Bedfordshire (Bedford, Luton, Sandy) 2. Berkshire (Reading, Windsor, Wokingham) 3. Buckinghamshire (Milton Keynes, Buckingham, Aylesbury) 4. Cambridgeshire (Cambridge, Linton) 5. Cheshire (Chester, Stockport, Macclesfield, Crewe) 6. Cornwall (Falmouth, Newquay, Truro) 7. Cumberland (Carlisle, Workington) 8. Derbyshire (Derby, Chesterfeld, Ashbourne) 9. Devon (Exeter, Plymouth, Torquay) 10. Dorset (Dorchester, Shaftesbury) 11. Durham (Durham, Sunderland, Darlington, Hartlepool, Gateshead) 12. Essex (Chelmsford, Southend, Brentwood, West Ham) 13. Gloucestershire (Gloucester, Bristol, Cheltenham) 14. Hampshire (Winchester, Southampton, Portsmouth, Bournemouth, Newport) 15. Herefordshire (Hereford, Ross-on-Wye) 16. Hertfordshire (Hertford, Watford, St. Albans) 17. Huntingdonshire (Huntingdon, St. Ives) 18. Kent (Maidstone, Canterbury, Rochester, Dover, Greenwich) 19. Lancashire (Lancaster, Liverpool, Manchester, Preston, Bolton) 20. Leicestershire (Leicester, Loughborough) 21. Lincolnshire (Lincoln, Grimsby, Scunthorpe, Boston) 22. Middlesex (City of London, Harrow, Enfield, Westminster) 23. Norfolk (Norwich, Great Yarmouth) 24. Northamptonshire (Northampton, Peterborough, Kettering) 25. Northumberland (Newcastle-upon-Tyne, Berwick-upon-Tweed) 26. Nottinghamshire (Nottingham, Mansfield, Newark) 27. Oxfordshire (Oxford, Banbury) 28. Rutland (Oakham, Cottesmore) 29. Shropshire (Shrewsbury, Telford) 30. Somerset (Bath, Yeovil, Bridgewater, Glastonbury) 31. Staffordshire (Stafford, Stoke-on-Trent, Wolverhampton, Walsall) 32. Suffolk (Ipswich, Felixstowe, Sudbury) 33. Surrey (Guildford, Croydon, Woking, Sutton, Wimbledon, Brixton) 34. Sussex (Chichester, Brighton, Worthing) 35. Warwickshire (Warwick, Birmingham, Coventry, Stratford-upon-Avon) 36. Westmorland (Appleby, Windermere, Kirkby) 37. Wiltshire (Salisbury, Swindon, Chippenham, Marlborough) 38. Worcestershire (Worcester, Kidderminster) 39. Yorkshire North Riding (Middlesbrough, Scarborough, Whitby) 40. East Riding (Hull) 41. West Riding (Wakefield, Leeds, Sheffield, Bradford, Halifax, York)
Hoofdstuk 3: Vergelijking
De VS en Groot-Brittannië hebben een bijna totaal ander systeem. Het begint bij de verdeling van de macht.
In Groot-Brittannië staat de koning(in) aan het hoofd en in de VS de president. Maar de president van de VS heeft veel meer macht dan de koning(in) in Groot-Brittannië, want hij is tegelijk staatshoofd, regeringsleider(wat in Groot-Brittanie de premier is), hoofd van de uitvoerende macht en leider van de strijdkrachten. Daarnaast heeft de VS een onderscheid tussen wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht. In Groot-Brittannië is hier in vele minder sterk onderscheid in.
Zo is in de VS wetgevende macht opgedragen aan en geconcentreerd in het Amerikaanse Congres (US Congress, dat bestaat uit twee kamers: de Senaat (US Senate) en het Huis van Afgevaardigden (US House of Representatives). In Engeland is de wetgevende macht het Lagerhuis(te vergelijken met de Senaat). Het Hogerhuis is te vergelijken met Het huis van afgevaardigden, maar het Hogerhuis heeft geen wetgevende macht. Ze mogen wel wetten voorstellen afkeuren en discussiëren in politieke debatten. In Groot-Brittannië wordt het Lagerhuis gekozen via de bevolking en niet het Hogerhuis(die bestaat uit aartsbisschoppen, bisschoppen en mensen van adel). In de VS worden zowel de Senaat als het huis van Afgevaardigden gekozen door het volk. Dus in de VS is het volk beter vertegenwoordigd.
De uitvoerende macht ligt in Engeland bij het Lagerhuis en in de VS bij de president.
In Groot-Brittanië bevinden de rechters zich in het hogerhuis en worden dus eigenlijk niet door het volk gekozen(net zoals in de VS). Maar Groot-Brittannie heeft een meer algemenere wetgeving dan de VS, waar er 3 verschillende niveaus zijn die elk moeten voldoen aan de grondwet.
Tot slot de verkiezingen:
Deze verlopen in Groot-Brittannie anders dan in VS, namelijk dat er in groot-britannie alleen het lagerhuis kan worden gekozen(waaruit dus de premier komt). In de VS kunnen de president, de senaat en het huis van afgevaardigden gekozen worden. Ook heeft de VS een ingewikkeld kiessysteem in vergelijking met Groot-Brittanie. In Groot-Brittannie heb je districten met elk een zetel(wat wel lijkt op de senaat en afgevaardigden in de VS die per staat gekozen worden). Maar in de VS heb je nog een heel ingewikkeld kiessysteem per staat.
REACTIES
1 seconde geleden
Z.
Z.
wanneer is groot-brittannië uitgevonden ?
13 jaar geleden
Antwoorden