2. De opkomst van Hitler
Hitler werd in 1889 geboren in een arm deel van Oostenrijk-Hongarije als zoon van een douanebeambte. Hij deed het slecht op school en trok naar Wenen. Hier werd hij afgewezen
door de kunstacademie. Hij groeide dan ook op in enorme ‘verbittering’. Deze verbittering kwam vooral tot uiting ten opzichte van Joden en niet-Duitse volkeren in Oostenrijk-Hongarije (bijvoorbeeld zigeuners). Volgens zijn visie moesten de Duitsers dan ook de baas zijn.
Om de militaire dienst in het Oostenrijks-Hongaarse leger te ontlopen trok Hitler naar Duitsland, naar de plaats München. Hier trad hij in dienst in de eerste wereldoorlog. Tijdens de eerste wereldoorlog werd Hitler onderscheiden en bovendien wist hij zichzelf op te werken tot korporaal. Voor het eerst vond hij een stukje voldoening in zijn leven.
Toen Duitsland echter verloor, was dit voor Hitler een grote teleurstelling en hij kon het niet begrijpen. Vanaf 1918 leefde Hitler dan ook met nog maar een doel voor ogen: revanche. Al snel kreeg hij de leiding over een kleine partij, genaamd de NSDAP (National-Sozialistische Deutsche Arbeiterpartei). In november
1923 probeerde Hitler samen met generaal Ludendorff de macht in Duitsland over te nemen. Deze staatsgreep mislukte echter en Hitler werd gearresteerd en veroordeeld tot een gevangenisstraf. Hiervan zat hij slechts 9 maanden uit, maar wist toch een begin te maken met het succesvolle boek ‘Mein Kampf’, waarin hij anti-joodse en antisocialistische denkbeelden uit en waarin hij aangeeft vrije meningsuiting te willen opheffen. In dit boek stelt hij ook voor het eerst een echt Duits ras vast, de ariërs.
In 1933 waren de omstandigheden voor Hitler beter. In het begin van de jaren ’20 had de inflatie de middenstand compleet kapot gemaakt en vanaf 1930 heerste er massale werkeloosheid. Ook heerste er een scherpe klassenscheiding. Dat de mensen ontevreden waren is te begrijpen en hierdoor waren zij een makkelijke ‘prooi’ voor Hitler. Hij beloofde de mensen de problemen op te lossen en velen geloofden al snel in hem. In 1933 kwam Hitler aan de macht.
3. De jaren voor de oorlog
Toen Hitler in 1933 aan de macht was gekomen, werd Duitsland al snel een dictatuurstaat. Alle andere politieke partijen werden verboden en de overgebleven organisaties werden bij elkaar gevoegd. Na de dood van Von Hindenburg werd Hitler ook Führer (staatshoofd) en later werd hij ook nog eens opperbevelhebber van alle strijdkrachten.
Het openbare leven werd vanaf dat moment bepaald door de nazi-partij. Op het moment dat Hitler de macht kreeg werden ook voor het eerst mensen in concentratiekampen gestopt (dit waren andere concentratiekampen dan in de tweede wereldoorlog zelf). De mensen, die in deze kampen werden opgesloten waren kaderleden van andere partijen (voornamelijk van de communistische en socialistische partijen), leiders van de vakbeweging en journalisten die tegen Hitler hadden geschreven.
De massa’s mensen die Hitler toejuichten, hadden echter niet door dat de andersdenkenden en de Joden vervolgd werden. Zij gaven zich over aan de ‘collectieve roes’, die door propagandamiddelen opgeroepen en in stand gehouden werd. Hitler was heel geraffineerd met propagandamiddelen en ook met zijn redevoeringen bracht zorgde hij voor opwindingen:
Hitler: ‘Ich weiss: alles was Ihr seid, seid Ihr durch mich, und alles was ich bin, bin ich nur durch Euch allein! Unser deutsches Reich, unser deutsches Volk und unsere eigene National-Sozialistische Bewegung – Sieg Heil!’ (citaat uit ‘De Bezetting’ van Dr. L. de Jong)
Na deze redevoeringen werd er de welbekende naziegroet gebracht. Ook deze was van groot belang in Hitler’s propaganda.
Vanaf dat moment kwamen stakingen en werkloosheid vrijwel niet meer voor. Vele werklozen kregen weer een baan bij openbare werken, zoals het aanleggen van de eerste grote autowegen, de Reichsautobahnen. Deze waren later van groot belang in de oorlog. Een andere locatie voor de werklozen was in de bewapeningsindustrie. Vanaf 1933 bouwde Hitler namelijk een nieuwe Duitse Wehrmacht op, ondanks het feit dat in het ‘Verdrag van Versailles’ stond dat dit niet mocht. Om deze reden ging Hitler wel onopvallend te werk. Maar begin 1935 had hij hier genoeg van, de eerste grote oefeningen vonden plaats en Hitler maakte bekend een streep te halen door de beperkende bepalingen van het ‘Verdrag van Versailles’.
In het ‘Verdrag van Versailles’ stond namelijk dat Duitsland geen troepen meer mocht hebben in het Rijnland en in een strook ten oosten van de Rijn. Bovendien had Duitsland vele gebieden moeten afstaan: Elzas-Lotharingen en het Saargebied aan Frankrijk, de grensdistricten Eupen en Malmedy aan België, Leeswijk-Holstein aan Denemarken, een deel van Opper-Silezie en Corridor aan Polen, Memel aan Litauen en Danzig was een vrijstaat geworden onder leiding van de Volkenbond.
Hitler wilde naast het herveroveren van deze gebieden ook dat Oostenrijk zou worden ingelijfd bij Duitland en hij wilde Tsjecho-Slowakije uitgeschakeld zien, omdat zij de bondgenoot van Frankrijk waren. Daarna moest via Polen in het oosten ‘lebensraum’ (levensruimte) worden verkregen.
Hitler was echter een meester in het verbergen van zijn doelstellingen en bovendien wist hij elke aarzeling bij zijn tegenstander volledig uit te buiten. Elke enigszins agressieve zet deed hij voorkomen als vredelievend. Hij liet zich dan ook graag afbeelden als man van de vrede. Zowel Engeland als Frankrijk waren hier bijzonder gevoelig voor. Beide landen voelden namelijk weinig voor een nieuwe wereldoorlog. Op deze manier is het Hitler 6 jaar lang gelukt om telkens gebieden te krijgen zonder dat hij hier veel voor moest doen. Dit begon in 1934, toen de bevolking van het Saargebied stemde voor de terugkeer naar Duitsland per 1 januari 1935 (dit was vrij logische, omdat hier bijna alleen maar Duitsers woonden). In 1936 werd het Rijnland opnieuw bezet. Dit hield in dat het Duitse leger toch weer aan de Franse grens kwam te staan. Ondanks de schending van het ‘Verdrag van Versailles’ hield Frankrijk het bij een papieren protest, omdat Engeland tegen ingrijpen was. Hitler had dus weer goed gegokt. In 1938 forceerde Hitler de aansluiting van Oostenrijk bij Duitsland. Deze gebeurtenis wordt ook wel de ‘Anschluss’ genoemd en vanaf dat moment werd er gesproken van Groot-Duitsland. De grensgebieden van Bohemen werden sinds enkele eeuwen bewoond door een Duitse minderheid: de Sudetenduitsers. Omdat Hitler alle Duitsers in een gebied wou hebben, eiste hij ook dit gebied op. De Tsjechoslowaakse regering weigerde de gebieden echter af te staan en verwachtte solidariteit van Engeland en Frankrijk. Deze reageerden uit angst voor een nieuwe oorlog echter niet en daarop trok Hitler het gebied binnen.
Eind 1938 hebben Hitler en Chamberlain in het akkoord van München vastgelegd dat het nooit meer tot een oorlog zou komen tussen Engeland en Duitsland. Chamberlain keerde na dit verdrag in München terug met het door de Führer ondertekende briefje en hij geloofde oprecht in de kracht hiervan. Toen Hitler in maart 1939 echter het Tsjechische deel van Tsjecho-Slowakije binnendrong, besefte Chamberlain pas dat hij een halt moest roepen aan deze Duitse expansie. Op het moment dat Chamberlain dit besefte, werd duidelijk dat Hitler zijn zinnen op het oosten had gericht en dan in het bijzonder Polen en Roemenie. Chamberlain zegde aan beide landen toe, dat er op Engelse steun gerekend kon worden als Duitsland hen aan zou vallen. Het probleem was echter dat zowel Engeland als Frankrijk vanwege hun positie weinig steun konden bieden. De enige directe hulp die geboden kon worden, kwam vanuit de Sowjet-Unie, maar omdat Polen bang was voor het communisme weigerden ze de communisten door te laten. Ook Chamberlain wilde eigenlijk niet onderhandelen met de communisten, en deden een weinig aantrekkelijk voorstel. Berlijn deed echter een veel aantrekkelijker voorstel. Er werd een niet-aanvalsverdrag gesloten tussen beide landen en ook werd in het geheim afgesproken dat de Sowjet-Unie de oostelijke helft van Polen zou bezetten en dat de onafhankelijke republieken Litauen, Letland en Estland in Russische invloedsferen zou komen te liggen. Op 1 september 1939 viel Hitler Polen binnen en zo werd Polen het eerste slachtoffer van de tweede wereldoorlog.
4. Had de oorlog voorkomen kunnen worden? Achteraf gezien had de tweede wereldoorlog waarschijnlijk wel voorkomen kunnen worden. Als Chamberlain (Engeland) en Daladier (Frankrijk) tijdig hadden ingegrepen, hadden zij Hitler vermoedelijk wel kunnen stoppen. Dat deze twee landen echter lange tijd een passieve houding innamen, heeft waarschijnlijk te maken met een aantal factoren. Allereerst lag de eerste wereldoorlog nog vers in het geheugen. Hierbij hadden zowel Engeland als Frankrijk meer dan één miljoen mensen verloren. Het idee om nogmaals zulke offers te moeten brengen stond beide landen natuurlijk tegen. Ten tweede had men last van een zeker schuldgevoel, omdat Duitsland in het ‘Verdrag van Versailles’ toch wel erg hard was aangepakt. Dit schuldgevoel speelde vooral bij de Engelsen een grote rol. Ten derde zagen veel mensen in de bovenlagen in Nazi-Duitsland een dam tegen het communisme. Men dacht dat het facisme misschien de manier zou zijn om een hier een halt aan te roepen. Ten vierde had Engeland zijn defensie ernstig verwaarloosd. De dienstplicht werd hier pas enkele maanden voor het uitbreken van de oorlog opnieuw afgekondigd. 5. Nederland onder vuur Met de Nederlandse verdediging was het. Men was pas in 1937 begonnen met de herbewapening, maar dit ging vrij moeilijk. Wij hadden geen eigen bewapeningsindustrie en bij alle fabrieken elders was een grote lijst met orders. Bovendien hadden we een veel te kleine luchtmacht, en bezaten we geen enkele moderne tank. Daarnaast hadden onze soldaten alleen de beschikking over een geweer, dat dateerde uit 1895. Later kwam er wel een beperkte hoeveelheid modern veldgeschut beschikbaar, maar de meeste wapens dateerden toch uit de eerste wereldoorlog. Uiteindelijk werden zelfs de vuurmonden uit het Legermuseum tevoorschijn gehaald. Ze werkten ook nog! Nederland bezat vrijwel geen goede verdedigingswerken. Men begon pas een paar dagen na het uitbreken van de tweede wereldoorlog met het verbeteren van de versperringen (meestal met behulp van zandzakken). Het enige voordeel dat Nederland had waren de brede wateren. De grote bruggen, die hierover liepen konden bij alarm namelijk afgesloten worden. Op 10 mei 1940 is het zover, de Duitse troepen trekken bij Nieuweschans en Waubach de Nederlandse oostgrens over. Dan verloopt alles vrij snel, Duitse vliegtuigen bombarderen vliegvelden in het westen en luchtlandingstroepen worden neergelaten. Ook in Den Haag gebeurt dit met als doel de koningin en enkele andere belangrijke leden van de regering van hun vrijheid te beroven. Deze aanval mislukt echter. Toch verloopt de verovering voor de Duitsers spoedig, steeds meer bruggen en gebieden vallen in handen van de Duitsers. Op 12 mei vindt koningin Wilhelmina het niet veilig meer voor haar gezin en ze laat prins Bernard met hun twee dochters richting Engeland vertrekken. Op 13 mei komt het gezin aan en vrijwel op hetzelfde moment meldt generaal Winkelman dat hij niet meer in kan staan voor de veiligheid van de koningin. Ook zij vertrekt naar Engeland. Dinsdag 14 mei krijgt Hitler haast, hij had immers verwacht dat de strijd al veel eerder over zou zijn. Hij geeft bevel om de stadscommandant van Rotterdam een mededeling te sturen dat Rotterdam gebombardeerd zal gaan worden, indien men zich niet over geeft. De stads-commandant vraagt om herhaling van de mededeling met vermelding van naam en rang. Daarop volgt dan ook het tweede ultimatum met een tijdslimiet van 4.20 uur, op dat moment is het 1.15 uur. Voor de Nederlanders zal er echter nooit tijd komen om te reageren, want een paar minuten later horen ze de Duitse bommenwerpers al aankomen en Rotterdam wordt zwaar getroffen. Door de Duitsers wordt gedreigd om meerdere steden te bombarderen, als Nederland niet capituleert. Hierop besluit generaal Winkelman dat het genoeg is en ondertekend hij op 15 mei 1940 de capitulatie. 6. Nederland tijdens de eerste periode van de bezetting Vanaf 15 mei 1940 was Nederland officieel bezet. Na de verwoestingen in Rotterdam, is de verbittering onder de Nederlanders groot. Behalve bij de NSB’ers, die de Duitse soldaten de Hitlergroet brengen waarneer zij Amsterdam binnen rijden.. Om Nederland te besturen namens Hitler werd Reichskommissar Seyss-Inquart aangesteld. In zijn eerste toespraak deed hij vele vage toezeggingen. Alleen op het eind was de man duidelijk, hij zag zichzelf als ‘de uitvoerder van de wil van de Führer en daarmee van de geschiedenis’. Eigenlijk konden de Nederlanders hier weinig mee, want niemand had enig idee wat Hitler wilde met Nederland. In 1940 bleek echter al dat Hitler niet van plan was de Nederlanders te hard aan te pakken. Frankrijk had in juni 1940 ook gecapituleerd en de Franse krijgsgevangenen werden overgebracht naar Duitsland om hier in kampen te werken. De Nederlandse krijgsgevangen werden echter vrij gelaten. Hitler deed dit, omdat hij ‘goodwill’ wilde kweken bij de Nederlanders. Hij dacht namelijk via ons land greep te kunnen krijgen op Nederlands-Indië en hij wilde dat Nederland een maximale bijdrage zou leveren in de oorlogsinspanning. Bovendien zag hij de Nederlanders als een Germaans volk en gaf Seyss-Inquart dan ook de opdracht om hen te manipuleren richting het nationaal-socialisme. Het eerste wat de Duitsers aanpakten was het bedrijfsleven. Deze werden gedwongen weer te gaan produceren met Duitse grondstoffen. Hierbij ging het ook om wapens voor de Wehrmacht. In deze tijd weigerden maar weinigen dit. Hiermee was het economische gedeelte van de opdracht die Seyss-Inquart van Hitler had gekregen volbracht. Met zijn politieke doelstelling, het manipuleren van de Nederlanders, had hij echter veel meer problemen. Allereerst werd het parlement naar huis gestuurd en Seyss-Inquart bereikte ook dat de radio en pers ophielden met de anti-Duitse uitlatingen. Vanaf dat moment was er van persvrijheid dus geen sprake meer. Omdat ook dit geen effect had op de Nederlanders, sprak Seyss-Inquart de NSB-leider Anton Mussert aan. Hij had bij de laatste verkiezingen immers 4% van de stemmen gekregen en misschien zou hij zijn aanhang uit kunnen breiden. Dat de NSB’ers echt pro-Duits waren blijkt onder andere uit de toespraak, die Mussert in juni 1940 hield op het Hagespraakterrein in Lunteren: Mussert: ‘En nu kom ik hier in Lunteren tot u met vragen waarop gij zelf zult hebben te antwoorden. En de eerste vraag aan u: ‘Acht gij u in oorlog met Duitsland, ja of nee (Geroep: nee!) Mooi. Tweede vraag: Acht gij u bondgenoten van Engeland, ja of nee? (Geroep: nee!) Mooi. (citaat uit ‘De Bezetting’ van Dr. L. de Jong) Tijdens deze bijeenkomst gaf Mussert de grote klok van het Hagespraakterrein aan Goering. Dit was de schepper van de Luchtwaffe, die zes weken eerder het centrum van Rotterdam had verwoest. Vanaf dit moment werden de NSB’ers door de Nederlandse bevolking echt gezien als landverraders. Seyss-Inquart besefte nu dat Mussert nooit een grote aanhang zou verwerven. Daarom gaf hij toestemming tot oprichting van de Nederlandse Unie, deze vereniging wou hij dan langzaam richting het nationaal-socialisme verschuiven. Ook deze poging mislukte, omdat deze unie als uitgangspunt het herstel van de monarchie onder Oranje nam. Binnen enkele maanden had deze unie niet minder dan 800.000 leden! Het verzet werd in Nederland steeds duidelijker merkbaar, de stemming werd steeds meer anti-Duits. Op de eerste verjaardag van een lid van de koninklijke familie (die van prins Benard op 29 juni 1940) trokken vele mensen naar het Paleis Noordeinde om er het felicitatieregister te tekenen. Ook generaal Winkelman kwam het tekenen. Daarnaast werden er veel bloemen bij de standbeelden van Willem de Zwijger en dat van koningin-moeder Emma neergelegd. Deze dag, later Anjerdag genoemd, kwam voor de Duitsers en ook voor Hitler compleet onverwacht. Zij namen dan ook gelijk maatregelen, de chef van de SD (Duitse politieke politie) werd vervangen, generaal Winkelman werd in krijgsgevangenschap weggevoerd en de burgemeester van Den Haag werd ontslagen. In deze tijd ontstonden er ook de eerste illegale bladen. Het begon met de berichtgeving van de Geuzen, die in eerste instantie nog handgeschreven was, maar al snel groeide dit uit tot grotere en beter georganiseerde groepen. Begin 1941 is bijvoorbeeld het Parool ontstaan. Bij de ontwikkelingen van deze bladen kwamen veel problemen om de hoek kijken. Iedereen was immers verdacht, dus je kon niet zomaar papier, inkt en dergelijke kopen. De Nederlandse regering was überhaupt niet blij met deze ontwikkelingen, omdat zij het gevoel hadden dat Duitsland toch niet meer te stoppen was. En dan kon je toch maar beter samenwerken. 7. De jodenvervolging in Nederland begint Dat de Duitsers niet zoveel successen boekten met het Nederlandse volk, als zij gehoopt hadden zal nu wel duidelijk zijn. Omdat de bezetter het een beetje zat werd, besloot zij langzaamaan steeds meer maatregelen door te voeren, die met name de Joden moesten treffen. Zij waren er met name op gericht om de Joden te isoleren en hen te maken tot een verpauperde groepering. Allereerst werd de kleine minderheid in Nederland die aan Duitse zijde stond, de NSB, gemobiliseerd om tegen de Joden te ageren. Daarna werd bekend eind oktober 1940 bekend gemaakt dat alle Joodse bedrijven apart aangemeld moesten worden bij een Duits bureau. Begin december volgde het ontlag van twintig leden van gemeenteraden en acht leden van Provinciale Staten. Allen waren zij van Joodse afkomst. Begin januari 1941 besloot de Bioscoopbond dat Joden niet langer in bioscopen mochten worden toegelaten. Begin februari volgde een verordening, die inhield dat Joden niet langer universiteiten en hogescholen mochten bezoeken. De secretarissen-generaal was hiermee akkoord gegaan, omdat de Duitsers hem hadden toegezegd, dat de reeds studerende Joden hun studie af konden maken. Slechts vier studentenbladen protesteerden tegen deze regel, alle vier werden zij verboden. Vervolgens werd begin 1941 via de departementen en hun organisaties aan alle artsen, apothekers, vroedvrouwen, advocaten en makelaars gevraagd om op te geven of zij van Joodse afkomst waren. Daarna volgde een nog belangrijkere verordening. Ieder, die van Joodse afstamming was, moest zich melden bij het gewone bevolkingsregister. Deze registratieplicht gold voor ruim 160.000 man. Naast normale registratie moesten deze mensen ook allemaal hun adres opgeven. Vanaf dat moment hadden de Duitsers dus een overzicht van alle Joodse mensen in Nederland en hun verblijfplaatsen. Pas later is natuurlijk gebleken welke verschrikkelijke gevolgen deze registratie had, maar op dat moment besefte niemand dat. Slechts 10 tot 20 Joden zijn simpelweg weggebleven en er was ook totaal geen teken dat enig plaatselijk bureau met opzet de aanmeldingen vertraagde of saboteerde. Deze maatregelen waren niet de enige manieren van de bezetter om de Joden te isoleren. Er werden ook ander provocerende en vernederende maatregelen genomen. Op 9 november 1940 werden vijfduizend mannen van de WA en de NSB opgeroepen voor een demonstratieve mars door de binnenstad. De marechaussee te paard had als taak de stoet te beschermen en natuurlijk moest de stoet dwars door de Jodenhoek trekken. In december 1940 werden zoals al eerder gezegd maatregelen genomen, die Joden het gebruik van bepaalde gelegenheden verboden. De WA dwong de ondernemers hierbij bordjes op te hangen met daarop: ‘Joden niet gewenst’. Wanneer dit geweigerd werd ging men over op vernielingen. Zo ook toen een café-eigenaar weigerde het bordje op te hangen. Dat hij dit uit protest deed, omdat hij het niet eens was met de uitsluiting van de Joden zal duidelijk zijn. Hij kon echter niet weten dat hij het alleen maar erger maakte. Niet alleen zijn eigen café werd vernield, maar ook trok de menigte naar de Jodenhoek. Hier vernielden zij de ruiten, stolen goederen en ranselden mensen af. Het gevolg was dat enkele Joodse knokploegen, die sinds de herfst steeds meer waren ontstaan, besloten zich te verdedigen. Zij werden bijgestaan door niet-joodse buurtgenoten. Voor de Duitsers kwam dit geheel onverwacht. Dat was ze nog nooit overkomen, dat het Joodse volk zich met behulp van niet-joden verweerde! De bezetter reageerde meteen, het oudste gedeelte van de Jodenhoek werd geïsoleerd van de rest van Amsterdam. De tweede reactie was de oprichting van een Joodse raad. Tijdens de eerste vergadering van deze Raad, spoorde Abraham Asscher, de Joden aan al hun wapens in te leveren. Daarnaast werd er een hele Joodse knokploeg opgepakt. En werden in de Jodenhoek 425 Joodse mannen tussen de twintig en vijfendertig jaar tijdens een razzia opgepakt en naar een concentratiekamp gezonden. Zij kwamen uiteindelijk terecht in het beruchte Mauthausen en kwamen onder een barakhoofd te staan, die tijdens woedeaanvallen vijf of zes willekeurige mensen de hersens in sloeg. Bovendien moesten ze werken in een granietgroeve. Als ze naar beneden gingen mochten ze geen gebruik maken van de trap. In plaats hiervan moesten ze langs de rotswand naar beneden klauteren. Hierbij vielen velen naar beneden en anderen lieten zich vaak gewoon vallen om op deze manier te ontsnappen aan de martelingen. Later zijn hier nog vele Nederlandse Joden naar toe gedeporteerd. 8. De Februaristaking In Nederland zijn de mensen vrij fel tegen de Jodenvervolging geweest. Dit blijkt al eerder uit het feit dat de Nederlandse Joden zich met behulp van niet-joodse buurtbewoners verzetten tegen de invallen in de Jodenhoek. Maar wanneer Hitler echt te ver gaat voor de Nederlanders, roept de organisatie CPN op tot een grote staking. Op de bewuste dag gaan ze langs allemaal bedrijven in Amsterdam en proberen de mensen hier over te halen het werk neer te leggen om op deze manier de bezetter te dwarsbomen. Langzamerhand gingen er steeds meer bedrijven in staking en iedereen in de binnenstad zie nu: ‘We staken tegen de Jodenvervolging’. In deze stakingen waren de Nederlanders erg fel. Bij het Trambedrijf werd gestaakt, maar in de loop van de dag zorgde de directeur van het bedrijf dat de trams toch weer gingen rijden. De conducteurs gingen daarom op de trambaan zitten om het tramverkeer alsnog te stoppen. De bezetter nam natuurlijk gelijk maatregelen op deze staking in Amsterdam. Er werden twee SS-bataljons naar Amsterdam gestuurd en de kranten kregen de opdracht niet te berichten wat er die dag in Amsterdam had plaatsgevonden. Helaas voor de bezetter was dit al niet meer nodig, reizigers hadden het nieuws meegenomen naar andere plaatsen. Door het succes van de staking staakte Amsterdam door, en de volgende dagen kwamen hier steeds meer plaatsen bij. Na enkele dagen had de bezetter genoeg van de stakingen en werden in Amsterdam zonder waarschuwing negen mensen gedood en twintig mensen waren zwaargewond. Ook werden er tweehonderd (zowel Joodse als niet-joodse) arrestanten opgesloten in een geïmproviseerde gevangenis. De staking was nu weliswaar neergeslagen, en achteraf gezien heeft de staking niet echt een aanwijsbaar effect gehad. Maar de Februaristaking is en blijft toch bijzonder, omdat de enige keer gebeurd is in de laatste eeuwen dat niet-joden zijn opgekomen voor een minderheid en zich hierbij massaal solidair verklaarden met hun Joodse medeburgers. 9. De hongerwinter Dat ook Nederland, en met name de Nederlandse Joden het niet makkelijk hebben gehad ten tijde van de tweede wereldoorlog zal onderhand duidelijk zijn. De moeilijkste periode heeft men echter gekend tijdens de winter van 1944-1945. Op dat moment lag het front vast aan de grote rivieren. Een minderheid van de Nederlanders (2 miljoen) was inmiddels door de geallieerden bevrijd. De overige Nederlanders (7 miljoen) moesten echter nog even wachten op hun bevrijding. Voor de hongerwinter, in de zomer van 1944, werd er al gebruik gemaakt van voedselbonnen. Maar de hoeveelheden, die men toen tot haar beschikking kreeg waren wel voldoende, bijvoorbeeld 4 kilo aardappelen per week. Omdat het meeste voedsel in het oosten en noorden verbouwd werden, waren er grote transporten nodig naar de 3½ miljoen stedelingen in het westen. Op 17 september 1944 werd via de BBC en Radio Oranje opgeroepen tot een algemene staking van het spoorwegpersoneel. Een week lang kon de bezetter geen trein laten rijden, maar daarna kreeg zij de beschikking over zevenduizend spoorwegmannen uit Duitsland. Dit was precies voldoende om in hun eigen behoefte te voorzien. En aangezien de staking en de geleden verliezen de Duitsers niet erg goed hadden gedaan, werd er besloten dat voedseltransport vanaf dat moment verboden werd. Voor de stedelingen in het westen betekende dit een ramp, want met de opgebouwde rantsoenen zou men het niet lang uithouden. Daarnaast kwam nog een ander probleem om de hoek kijken. Heel Nederland betrok zijn steenkool uit de mijnen in Limburg. Deze lagen echter in bevrijd gebied, en transporten vanaf hier liet de bezetter natuurlijk niet toe. In deze tijd werd steenkool voor vele doeleinden gebruikt. Om het huis warm te houden, maar ook voor de industrie. Dit hield ook in dat gasfabrieken en elektrische centrales stil te liggen. Natuurlijk lieten de Duitsers wel een kleine hoeveelheid kolen komen voor eigen behoefte, maar bijna alle toevoer van gas en elektriciteit werd voor particulieren afgesloten. Alleen in het oosten werd nog een paar uur per dag gas geleverd. Dit kwam doordat de gasfabrieken hier gebruik maakten van turf en hout. Dit waren echter niet de enige maatregelen, die de bezetter in deze tijd nam. De Duitsers leden zware nederlagen en hadden het zelf ook erg moeilijk. Daarom werden machines uit fabrieken geroofd, vee bij boeren gestolen en al het rollend materieel dat niet meer gebruik werd nam men in belslag. Ook werden de gewone burgers beroofd, van hun fietsen. Eigenlijk nam de Wehrmacht alles wat hij hebben wou. Zo werden ook de textielvoorraden geroofd, deze waren echter niet groot genoeg. Daarom moest de burgerij in het westen verplicht dekens en kleding ter waarde van zeventig gulden inleveren! Maar dit was nog niet alles. Om het oprukken van de Geallieerden te bemoeilijken, werden bepaalde delen van Nederland simpelweg onder water gezet. Door al deze ontwikkelingen moesten meer dan 50.000 gezinnen worden geëvacueerd. Verder had de Wehrmacht behoefte aan arbeidskrachten voor werk in Duitsland en het graven van versterkingen in ons land. Mannen tussen de zestien en vijftig jaar moesten zich melden. Gebeurde dit niet, dan werd er gedreigd gijzelaars dood te schieten en in enkele plaatsen kwam het zelfs tot grote razzia’s omdat mensen massaal onderdoken. Op 10 november 1940 kwam de bezetter met een totaal onverwachte actie. In Rotterdam gingen de Duitse militairen huis aan huis langs om alle mannen tussen zeventien en veertig jaar mee te nemen. Dreigementen waren hierbij geen uitzondering en er werden dan ook 50.000 mannen weggevoerd. Twee weken hierna waren Den Haag, Voorburg en Rijswijk aan de beurt, maar hiervoor was via Radio Oranje gewaarschuwd. Het leven werd onderhand steeds moeilijker. Mensen zaten lange avonden in de kou en ook aan eten was een groot gebrek. Steeds meer dingen, die brandbaar waren, werden vernield. Leuningen van bruggen, bomen en houten blokjes tussen tramrailzen. Soms werden zelfs leegstaande huizen vernield. Om de mensen toch van voedsel te voorzien, werden gaarkeukens opgericht. Hier kon men tegen een geringe vergoeding een dagelijkse portie eten ophalen. Dit eten was weliswaar van slechte kwaliteit, maar het was beter dan niets. Onderhand begon men ook steeds meer oplossingen te verzinnen tegen het opkomende hongergevoel. Er werd bijvoorbeeld lange tijd slagcreme verkocht, dit was opgeklopt schuim van suikerbietenwater, dat de honger een beetje stilde. De mensen werden steeds wanhopiger en om aan extra voedsel te komen vielen zij steeds vaker terug op de zwarte markt. Hier was het voedsel erg duur. Een kilo aardappels kostte op het eind van de hongerwinter 100 gulden! Ook ondernamen de mensen steeds vaker hongertochten. Hierbij probeerden zij via de boeren aan voedsel te komen. Maar de tochten waren lang en de mensen waren al zo ver uitgeput, dat het hen niet meer kon helpen. Tijdens deze winter zijn dan ook velen een afschuwelijke dood gestorven, de hongerdood. 10. De bevrijding In april 1945 staat het er voor de miljoenen stedelingen in het westen er slecht voor. Er is nu vrijwel niets meer te eten. De vraag is op dat moment: ‘Kunnen deze mensen nog tijdig gered worden?’. Gelukkig is dit gelukt. Begin februari 1945 hadden de Russen de bruggenhoofden over de Oder al in handen. De Amerikanen vielen in de richting van Keulen en Dusseldorf aan en de Engelsen en Canadezen trokken zuidwaarts het Rijnland in. De Duitsers werden teruggedrongen en zij gaven Roermond en Venlo prijs. Ook de Amerikanen staken de Rijn over en vanaf dat moment werd de bevrijding van Oost- en Noord-Nederland ingezet. Vervolgens drongen de Engelsen en Canadezen in de Achterhoek door. En daarna werd ook heel Twente bevrijd door Engelse tankdivisies. Daarna werden Groningen en Friesland ook vrij snel veroverd. Terwijl Nederland, op het westen na, werd bevrijd zetten de Russen onderhand hun offensief richting Wenen en Berlijn. Engelse en Amerikaanse troepen omsingelden het Ruhrgebied en zo drong men ook steeds dieper door in Duitsland. Inmiddels werden ook de eerste concentratiekampen bevrijd. Bij het zien van deze verschrikkingen was iedereen diep ontsteld. De mensen, die nog over waren in de kampen waren vaak ziek, hongerig en dorstig. Soms waren er ook medische tests op hen gedaan, zoals bij een aantal kinderen in Auschwitz het geval was. In de kampen, die nog niet bevrijd waren, braken in deze tijd steeds meer epidemieen uit. Omdat er in Duitsland steeds minder transporten plaats konden vinden bereikte steeds minder voedsel de kampen. Het westen van Nederland moest nu nog steeds bevrijd worden. De geallieerden hadden het hier echter moeilijk mee. Vooral vanwege de ondergelopen gebieden. Bovendien konden de Duitsers nog meer gebieden laten onderlopen, de voorbereidingen waren hier al voor getroffen. Om de bewoners niet in gevaar te brengen, moesten de geallieerden dus sowieso rekening houden met deze mogelijkheid. Op 17 april 1945 werd een dergelijke maatregel dan ook getroffen. De Duitsers lieten de polder onderlopen. Iedereen was ontzet over deze maatregel en er werd nu van hoger hand aangekondigd dat Nederland snel bevrijd moest worden. Allereerst werd er gezorgd voor voedsel. Dit deed men door droppingen boven Rotterdam, Leiden en Den Haag. Daarna werd besloten Seyss-Inquart te bewegen tot algehele capitulatie. Op vrijdag 4 mei (Hitler had inmiddels zelfmoord gepleegd) aanvaardde veldmaarschalk Montgomery in Noord-Duitsland de capitulatie van alle Duitse legers. Op 5 mei wordt in Nederland de capitulatie-overeenkomst in ontvangst genomen. De feestvreugde was natuurlijk groot en tegenwoordig wordt er op 5 mei nog steeds bevrijdingsdag gevierd.
11. Bronvermelding
De bezetting – Dr. L. de Jong – 1990
Anne Frank – R. van der Rol en R. Verhoeven – 1992
Vrouwen in het verzet 1940-1945 – Ilja Mottier – 1981
De Jodenvervolging 1 – Dr. L. de Jong -1977
REACTIES
1 seconde geleden
N.
N.
ik vond dat je ee heel goed werkstuk had geschreven ik had er heel veel aan. bedankt voor je instuuring.
groetje niekje
20 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
ik kan niet geloven dat je hier een voldoende voor hebt gehad!!
20 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
hai nathalie ik vind je werkstuk niet goed maar okedan maar
20 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
bedankt voor je werkstuk heeft me veel geholpen haha kuss ben
20 jaar geleden
AntwoordenN.
N.
hallo Nathalie,
ik vind het een heel goed werkstuk, dankjewel dat je het voor ons ter beschikking hebt gesteld. Wij stellen dat zeer op prijs!! maar we vragen ons wel af, wat voor een beoordeling je er voor hebt gekregen....naja we horen van je!!!
dagdag
zwaai zwaai
tabee tabbert
toedels
dewiebeldewappies
groetjes nadia en corinne
19 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
dank je Nathalie je helpt me hier echt mee;)(K) doei Agotskill
19 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
hey, top werkstuk, ik lees het even door voor mn toets, khoop dat t helllpt ! X
13 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
lieve nathalie, top werkstuk, ik lees het even door voor mn toets, khoop dat t helllpt ! liefs, X
13 jaar geleden
AntwoordenC.
C.
heeeii,
fantastisch werkstuk Nathalie.
kuzziess van Chyntia
12 jaar geleden
AntwoordenC.
C.
PS. niet zo klef Bram XD
12 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
ik moet in juli mijn 3 hoofdstuk af hebben en het lukt niet om het zelf te bedenken dus heb ik het op interned op gezogt en mijn moeder wil dat ik het vandaag af heb maar dat kan dan toch niet 4 hoofdstuken in 1 keer af te hebben maar ik wil weer wel dat ik als eerst ben dus ik ging maat op interned
11 jaar geleden
Antwoorden