Schagen
Schagen is een oude plaats. Vóór het jaar 989 duikt de plaats al in teksten op. Oude, schriftelijk bewaard gebleven bronnen maken melding dat zes hoeven, gelegen te \"Scagha\", aan de abdij te Egmond worden overgemaakt. We mogen dus veronderstellen dat Schagen vanaf de tiende eeuw permanent bewoond is geweest. Het aantal woonheuvels (terpen), dat in en om Schagen, in verhouding tot die in de omgeving, het belangrijkst zijn, wijst in die richting. Over de ontwikkeling van Schagen vanaf die tijd is niet veel bekend. De naam Schagen - die oorspronkelijk \"Scagha\" was - zou de betekenis hebben van \"vooruitstekende punt of landtong\". De ontwikkeling van Schagen tot een centrale plaats voor de omgeving dateert uit het midden van de 15e eeuw. De steeds verbeterende waterstaatkundige toestand maakte de ontwikkeling van landbouw en veeteelt in het gebied mogelijk. In 1415 verleende graaf Willem de Zesde Schagen stadsrecht en in 1427 schonk Filips de Tweede Schagen aan Willem, bastaardzoon van Albrecht van Beieren, graaf van Holland, en Maria van Bronckhorst. Vanaf die datum was Schagen een \"heerlijkheid\". Dat wil zeggen dat Willem de \"Heer\" was; hij had het voor het zeggen. Deze Willem liet een slot bouwen waar hij zich in 1440 vestigde.
Evenzo kwam onder zijn bewind in 1460 een grote kerk gereed. De kerk was gewijd aan St. Christoforus. Willem de bastaard verleende in 1463 aan Schagen het recht tot het houden van een veekmarkt op alle donderdagen, terwijl de Staten van Holland in 1603 aan Schagen toestemming gaf een jaarlijkse paardenmarkt te houden. Deze moest ieder jaar op 17 juni worden gehouden als die datum tenminste op een maandag viel. Anders werd het de maandag na de genoemde datum. Met een korte onderbreking, nl. van 1658 - 1676, toen George van Cats de heerlijkheid had gekocht, behoren van 1427 tot 1706 de heren en vrouwen van Schagen tot het Beierse huis. Zij noemden zich \"van Beieren van Schagen\". Na de dood van Diederick Thomas van Beieren van Schagen, die ongehuwd in 1706 gestorven was, volgde zijn zuster, die gehuwd was met François Paul Emil, Graaf van Oultremont en Han, hem op. Vanaf genoemd jaar tot 6 maart 1795 is de heerlijkheid in handen gebleven van de graven Oultremont. Zij behielden ook daarna nog enige rechten zoals het vis- en tiendrecht, dat later werd verkocht aan de Banne en Polder Schagen.
De vroedschap vormde het bestuur van de stad. Dit bestuurlijk college bestond uit twee raden, later geheten burgemeesters en schepenen. Deze mannen behoorden tot de welgestelden en werden aangewezen door de schout die zelf weer door de Heer van Schagen werd benoemd. Toen Schagen in 1463 zijn marktrecht kreeg, ging de handel een rol van betekenis spelen. Het terrein rond de kerk op het Marktplein leende zich - en leent zich ook nu nog - uitstekend voor het houden van een markt. De wekelijkse veemarkt op donderdag ontwikkelde zich tot een begrip in Noord-Holland. Hoewel Schagen in de Gouden Eeuw geen bijzondere bloei doormaakte, zoals bijvoorbeeld Hoorn en Enkhuizen, profiteerde het toch van de toegenomen welvaart; waarbij handel en veeteelt een belangrijke rol speelde. De Bataafse Replubliek en het Franse bestuur zorgden niet voor een stimulans van het sociaal-economisch leven in Schagen. Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw, mede veroorzaakt door omliggende inpolderingen, vergrootte het zijn verzorgingsgebied, dat toen al, vooral dankzij de veemarkt, een belangrijke functie had. Een nieuwe impuls kwam aan het eind van de 19e eeuw met de industriële revolutie. In 1865, met de aanleg van de spoorlijn van Alkmaar naar Den Helder, werd de mogelijkheid geschapen voor een groter afzetgebied van de ambtelijke nijverheid. Na de oorlog, in 1945, werd de situatie gekenmerkt door een teruggang in de agrarische werkgelegenheid en een stagnatie in de industriële ontwikkeling. In Schagen, dat door zijn verzorgende functie minder werd getroffen dan de geheel agrarische gemeenten, trad omstreeks 1960 een kentering in en er brak weer een periode aan van geleidelijke bloei. Rond de zeventiger jaren was de Kop van Noord-Holland stimuleringsgebied waarbij de ontwikkeling van Schagen eveneens bijzondere aandacht heeft gekregen. Regionaal heeft Schagen een centrale ligging met ruimtelijk alle mogelijkheden voor een harmonische uitbreiding rondom de bestaande kern. De groei van het stedelijk gebied verloopt in fasen. Via vestigingen van verzorgende diensten en bedrijven is een stuwende ontwikkeling op gang gekomen. Demografisch maakte Schagen een behoorlijke groei door. Bij de volkstelling in 975 telde Schagen 43 zielen, in 1851 waren dit er 2.060. In 1900 telde Schagen 2.583 inwoners, in 1950 was dit aantal gegroeid tot 4.757. Thans heeft Schagen 17.000 inwoners.
REACTIES
1 seconde geleden