Normen en waarden

WAARDEN & NORMEN

De waarden en normen in de vergelijking van toen (de Gouden Eeuw) met nu.

Werken
In de Gouden eeuw was het normaal dat de man werkte . De vrouw zorgde voor de kinderen en deed de huishouding. Ongeveer 60% van de bevolking werkte op het platteland, als boer of boerenarbeider; 40% van de bevolking woonde in steden.
In Frankrijk was dit verschil echter nog extremer: in die tijd woonde maar 10% van de bevolking in steden. De mensen verdienden daar hun brood met ambachten, handel en nijverheid. Ambachtslieden werkten met een paar knechten in een kleine werkplaats. Zij deden aan productie op bestelling. Dit kon niet bij elk ambacht plaatsvinden. Grote bedrijven gingen samenwerken nijverheid. Er werkten in de steden ook veel ongeschoolde arbeiders, zoals sjouwers en knechten.

Tegenwoordig is dit anders. Steeds meer vrouwen hebben een baan en omdat mannen ook blijven werken, worden het huishouden en de kinderen vaak overgelaten aan een huishoud(st)er en de kinderen gaan naar de oppas of de creche. Hierdoor is een sector van de arbeidsmarkt veel uitgebreider geworden, namelijk de dienstensector.
Er werken/wonen tegenwoordig ook meer mensen in steden en veel minder op het platteland. Vrijwel alle ambachten zijn tegenwoordig nijverheid: alles wordt in fabrieken gemaakt. Er is tegenwoordig nog maar weinig productie op bestelling, alles is veranderd in productie voor de markt.

Liefdadigheid

In de Gouden Eeuw was er weinig liefdadigheid. Iedereen probeerde overal z’n eigen slaatje uit te slaan. Alles waar zij beter van werden, waar zij belang bij hadden, werd benut. Het was in die tijd: ieder voor zich en God voor ons allen.
Er was geen vrijwilligerswerk, want daar verdiende men niets mee. De verschillen tussen arm en rijk werden steeds groter. Armen waren minderwaardig en rijken konden alles maken. Maar in Nederland was de sociale zorg wel erg goed Er werd beter voor de armsten gezorgd. Er werden bij voorbeeld weeshuizen gebouwd en hofjes voor bejaarden.

Tegenwoordig is dit gelukkig anders. Mensen worden juist gemotiveerd om vrijwilligerswerk te doen, om geld te doneren aan ontwikkelingslanden, om zelfs na je dood nog wat voor een ander te doen je organen enz. doneren. Natuurlijk snap ik dat ze vroeger niet de technieken hadden om dit mogelijk te maken, maar er waren minder van dit soort dingen, minder aandacht voor de ander.

Kindertehuizen

In de 17e eeuw was de sociale zorg in Nederland erg goed geregeld. Als een van de weinige landen waren hier weeshuizen. Deze tehuizen waren gesticht door rijken die iets goeds voor wezen wilden doen en om zichzelf er beroemd mee te maken (zo zie je maar weer dat ze wel iets wilden doen maar alleen als ze er zelf beter van werden).

Tegenwoordig zijn er geen weeshuizen en weinig kindertehuizen meer in Nederland, maar zijn er wel andere manieren om van je kind ’af te komen’. Een voorbeeld
hiervan is je kind in een pleeggezin laten plaatsen als je er zelf niet meer voor kunt zorgen. Dit is toch wel een kindvriendelijkere manier dan die van vroeger.

Armenzorg

In Nederland waren in het algemeen minder armen dan in andere landen, maar er werd ook goed voor hen gezorgd. Rijken deden vanalles voor hen, maar dan ook vooral om daar zelf beter van te worden.

Tegenwoordig is dit anders. Er wordt nog beter voor de mensen met geen of weinig geld gezorgd. Ze krijgen dan een uitkering. Dat is eigenlijk hun zakgeld en er wordt voor hen ook nog gezocht naar werk. Er wordt nu ook gezorgd dat mensen minder snel arm worden, door bijvoorbeeld een pensioen aan te leggen.

Rolverdeling van de man en de vrouw

Doordat mannen vaak visser, koopman of matroos waren, waren ze ook minder vaak thuis en moesten de vrouwen zelfstandig optreden. Vrouwen waren dan druk bezig met de huishouding en zorgden voor de kinderen. Zij regelden alles zelf. Vrouwen hielpen hun mannen ook wel in het bedrijf, bij voorbeeld de vrouw die haar man helpt bij het schoonmaken en het verkopen van vis.

Tegenwoordig is dit anders. Vrouwen zijn nu nog zelfstandiger. Zij hebben vaak hun eigen werk en soms hun eigen bedrijf. Het is niet meer zo dat alleen de man werkt en de vrouw op huis en haard past en de kinderen opvoedt. Soms is dit zelfs wel eens omgekeerd.

Immigranten

In de Gouden Eeuw mochten immigranten al zeer vrij zijn. Ze mochten hun eigen geloof houden, ook al mochten zij dit niet openlijk tonen. Nederland was ook een van de weinige landen waar men vrijheid van godsdienst had. Men vond het dus fijn om in dit land te leven. Joden kwamen ook gemakkelijker binnen, omdat ze kennis hadden van de Hebreeuwse taal en de Bijbel en ze bevorderden de handel. Ze werden bevoorrecht.

Tegenwoordig is dit niet veel veranderd.Immigranten zijn er nog steeds en vrijheid van godsdienst ook, maar we gaan er nu nog vrijer mee om. Mensen mogen nu ook best laten zien wat voor geloofsovertuiging ze hebben. Alleen wordt nu niet één bevolkingsgroep bevoorrecht; eigenlijk geen enkele bevolkingsgroep..

Extra onderwerp: Godsdienst

In Gouden eeuw was het bijna verplicht om Katholiek te zijn. Priesters en andere mensen van de kerk probeerden de mensen dom te houden en zo hun eigen luxe leventje in stand te houden. Ze spraken in het Latijn en dat konden gewone burgers niet verstaan. Zo konden ze de boel gemakkelijk oplichten, en dat deden ze ook , om er zelf zoveel mogelijk beter van te worden.

Erasmus ergerde zich ook aan de domheid van de priesters. Zelf was hij een van de belangrijkste humanisten. Maarten Luther ging nog een stap verder en ging in opstand tegen de kerk en, zoals mensen zeiden, heeft Luther de kerk hervormd.
Omdat dit uit protest was ontstaan werd het protestants genoemd. Na Luther waren er nog andere hervormers zoals Calvijn uit Frankrijk. Hij kreeg in Nederland ook veel aanhangers: de calvinisten,hervormden en gereformeerden.

Tegenwoordig is dit anders. Iedereen mag geloven wat hij of zij wil of hoeft zelfs niks te geloven. Er zijn bijna geen burgeroorlogen meer over het geloof en men komt ook niet meer in opstand tegen de kerk. Je kunt jezelf tot een geloof laten behoren ook als je voorfamilie niet van dit geloof was. En je kunt ook uit een geloof stappen, het is allemaal veel vrijer.