Jeroen Bosch

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas aso | 2647 woorden
  • 23 februari 2002
  • 130 keer beoordeeld
Cijfer 6
130 keer beoordeeld

1. Tijd en Socialiteit
1.1 Ruimte en Tijd
Jeroen of Hiëronymus Bosch, wiens naam verwijst naar de stad waar hij geboren en getogen is, leefde van ca. 1450-1516 in de handelsstad Den Bosch (ook ’s Hertogenbosch genoemd) in Noord-Brabant. De periode waarin hij leefde was een overgangsperiode tussen de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd.

1.2 Politiek en Economisch (+wetenschappelijk) Den Bosch was één van de vier grote Brabantse steden, naast Antwerpen, Brussel en Leuven die allen een grote bloei kenden. Deze bloei was te danken aan de afwezigheid van oorlog waardoor de handel na een erg ongunstige periode (o.a. de honderdjarige oorlog) opnieuw ongestoord kon bloeien. Dankzij zijn goede ligging, aan de samenvloeiing van de Dommel en de Aa, kon Den Bosch daarvan profiteren en het werd een rijke stad. Het moest echter zijn meerdere erkennen in Antwerpen, dat toen de grootste wereldhaven was. Den Bosch leefde vooral van de handel, maar kende ook een vroege vorm van industrie; namelijk textielindustrie. Deze tijd werd internationaal gekenmerkt door de overgang van het monopolie van handel en ambachtelijke nijverheid uitgeoefend door de koopliedenondernemers in de 15de eeuw naar het mercantilisme en de manufacturen (staatstussen-komst) in de 16de eeuw. Het grote slachtoffer van beide economische verschijnselen was de arbeider die noodgedwongen proletariseerde. Toch was de handel, de vroege industrie en de ambachtelijke nijverheid minder belangrijk in vergelijking met de landbouw, die de hoeksteen van de samenleving was. Slechte resultaten in de landbouwsector beïnvloedden de intensiteit van de handel en de industrie. Het was ook de tijd van de eerste ontdekkingsreizen waardoor er vele nieuwe ideeën, kennis en grote rijkdom ontstond en van de uitvinding van de moderne boekdrukkunst door Gutenberg. De wetenschap ging dus goed vooruit. Er was in die tijd een betrekkelijke rust in de streek rond Den Bosch, op een paar schermutse-lingen met de naburige provinciën na. Het enige meldenswaardige oorlogsfeit was de Gelderse plunderaar Maarten van Rossum die geregeld Den Bosch aandeed. De mogelijkheid tot oorlog was nihil omdat de Bourgondische hertogen, vanaf Filips de Goede (1417-1467) tot en met Karel V (1506-1566), alle kleine hertogdommen van de Lage Landen hadden verenigd tot één groot land onder één koning. Dit land werd de Verenigde Provinciën genoemd. De Verenigde Provinciën behoorden sinds 1477 (als gevolg van het huwelijk tussen Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië) tot het Habsburgse Rijk samen met koninkrijk Aragon (Iberisch schiereiland en Zuid-Italië) en het Heilige Roomse Rijk (Duitsland). Karel V zorgde in dit rijk voor de nodige rust. In Engeland daarentegen woedden de Rozenoorlogen tussen “het huis van Lancaster (Tudor)” en “het huis van York”. Dit geschil was het gevolg van her verlies van Noord-Frankrijk op het einde van de honderdjarige oorlog en de rust werd pas hersteld door Hendrik VII. (r. 1485 –1509). In het verzwakte Frankrijk heerste schijnbaar rust onder het “huis van Valois”. Het land herstelde zich langzaam van de honderdjarige oorlog onder Lodewijk XII (r. 1498-1555). In Oost-Europa ontstonden op dat moment machtige, maar kortstondige koninkrijken, die heftig weerstand boden tegen de Ottomanen. De belangrijkste koninkrijken waren Polen-Litouwen, onder Casimir IV (r.1447-1492) en Hongarije onder Matthias Corvinus (r.1477-1490). Bijna alle regimes waren gebaseerd op het absolutisme.

1.3 Sociaal Op sociaal vlak daarentegen was het een periode van grote armoede; in elke stad, ook in Den Bosch, waren er duizenden bedelaars. Soms liet deze hongerige massa van zich horen in volksopstanden, maar die waren te plaatselijk en ongeorganiseerd om veel aan te richten. Aan de andere kant waren er ook rijken die in stenen huizen woonden en veel geld (al of niet door middel van een ‘verstandshuwelijk’) hadden. Jeroen Bosch hoorde bij deze klasse die zich door middel van een goedgekozen echtgenote hogerop had weten te werken.

1.4 Cultureel
1.4.1 Religie
1.4.1.1 Religie op nationaal en internationaal vlak
Op religieus vlak was deze periode, hoe kan het ook anders, met de godsdienstoorlogen in het verschiet, een erg woelige periode; het was namelijk de aanloop naar de Reformatie met Maarten Luther en de daaropvolgende Contrareformatie. De mensen wilden al lang de Kerk hervormen want de macht van de clerus was te groot en deze geestelijken leefden eveneens niet meer volgens de Bijbelse leer, want ze maakten zich schuldig aan braspartijen en onkuisheid. Over deze zonden, met abten en nonnen in de hoofdrol heeft Bosch veel geschilderd.

1.4.1.2 Religie op provinciaal vlak: Den Bosch De intensiteit van het religieuze leven in Den Bosch was erg eigenaardig. Het godsdienstig leven was er erg bloeiend met onder meer het Lieve-Vrouwe-Broederschap - waar Bosch lid van was - en vele andere religieuze bewegingen. Één op twintig inwoners van Den Bosch was lid van één van deze bewegingen, een veel hoger percentage dan in andere Brabantse steden.

1.4.2 Kunst Op kunstvlak leefde Bosch volop in de Renaissance (=wedergeboorte). Het woord Renaissance wordt gebruikt om de overgang tussen de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd aan te duiden. Deze kunstvorm was overgewaaid van de Italiaanse steden Firenze, Pisa en Roma. Vanuit de Verenigde Provinciën verspreidde het zich verder over geheel West-en Noord-Europa. In Noord-Europa werd de Renaissance vermengd met gotische aspecten. De Renaissance baseerde zich op de Klassieke Oudheid en bij de architectuur werden veel koepels gebruikt. Een bekende Renaissancekunstenaar of ‘homo universalis’ was Michelangelo.

2. Biografie
2.1 Levensverhaal
 Over het leven van Jeroen Bosch is weinig bekend, zelfs zijn geboortedatum niet. Die moeten we afleiden uit een zelfportret dat kort voor zijn dood in 1516 is gemaakt en waar hijzelf op hogere leeftijd is afgebeeld. Het vermoeden bestaat dat hij rond 1450 moet geboren zijn. Zijn geboorteplaats is ook niet bekend, maar men neemt aan dat hij in Den Bosch geboren is. Wat men wel weet is dat zijn echte naam Jeroen van Aken was. Die naam doet dus vermoeden dat de familie oorspronkelijk afkomstig was van de Duitse stad Aachen.  In zijn naaste familie zaten zeker 5 schilders waarvan hij waarschijnlijk zijn opleiding heeft gekregen. Zijn vader, Anthonius van Aken, was ook schilder en hij was getrouwd met Aleid vander Mynnen. Zijn zoon Jeroen werd voor de eerste keer met Bosch aangesproken in 1504 door Filips de Schone toen die hem de opdracht gaf tot het schilderen van één van zijn vele Laatste Oordelen.  In zijn jeugdjaren leefde Bosch in een stenen huis “In Sint-Thoenis” op de markt van Den Bosch. Tussen 1479 en 1481 trouwde hij boven zijn stand met koopliedendochter Aleid van de Meervenne waardoor hij een huis ( “Inden Salvatoer”) aan de betere noordzijde van de markt in handen kreeg.  In het jaar 1486-1487 wordt hij lid van het Lieve-Vrouwe-Broederschap. Deze religieuze beweging legde zich toe op de verering van een beeldje van de Heilige Maagd dat zich in de enorme hoofdkerk van Den Bosch, de Sint-Janskerk bevond. Ook andere leden van zijn familie waren lid van deze broederschap. Zij kregen er geregeld opdrachten van. Een aantal van Bosch’ schilderijen kwamen in de Sint-Janskerk terecht. Op 9 augustus 1516 stierf Jeroen Bosch. Geschiedschrijvers van die tijd vermelden veel epidemieën in dat jaar.

2.2 Werken
2.2.1 Onderwerpen
Men neemt aan dat Bosch nooit zijn geboortestad verlaten heeft, toch had hij op het einde van zijn leven al internationale faam. Volgens de bevolking was hij de eerste man die de hel had gezien en dit nu schilderde. Men weet nu echter dat Bosch de bevolking een lesje wilde leren. Hij spotte met hen, met hun ijdelheid, hun koppigheid, hun gierigheid, hun gulzigheid, hun dwaasheid en vooral met hun onkuisheid. En hij schilderde de armoede van de mensen zoals zij haar aanvoelden, als een hel. Zijn werken hadden een moraliserend karakter en Bosch hekelde het dwaze en zondige gedrag van de mens, in het bijzonder van de geestelijkheid. Volgens hem was de hel het lot van alle mensen en was Jezus de enige die correct leefde. Hij schilderde over de hoofdzonden, het paradijs en het laatste oordeel. Een groot deel van zijn werken was religieus geïnspireerd.

2.2.2 Uiterlijke beschrijving Bosch heeft veel schilderijen en schetsen (zie titelblad) gemaakt, hiervan zijn er echter een groot deel verdwenen. Nu zijn er nog 30 schilderijen en 4 schetsen van hem bekend. Er zijn wel vele kopieën en vervalsingen gevonden, waarschijnlijk in een latere periode gemaakt. Het verschil tussen het origineel en een vals schilderij is echter moeilijk te achterhalen want Bosch heeft zijn werken nooit gedateerd. Hij heeft vooral drieluiken (=triptieken) geschilderd.

2.2.3 Stijl Op stilistisch vlak schilderde hij nog volgens de technieken van de 15de eeuw met weinig gevoel voor ruimte. Maar met zijn onderwerpen bevindt hij zich al ver in de woelige 16de eeuw. Naast duivels en de hel kon Bosch ook nog andere dingen schilderen, zoals de eerder vernoemde religieuze werken, waar hij soms heel verfijnd voor de dag kon komen. Het bekendste voorbeeld is de Kruisdraging (zie bijlage 1) waar hij erin slaagt de innerlijke en de uiterlijke lelijkheid van de omstanders te schilderen. Je ziet duidelijk de tegenstelling tussen de zachte gezichten van Jezus en de Heilige Veronica tegenover die van de omstanders.

2.2.4 Een greep uit de belangrijkste werken. De bekendste werken van Bosch waren drieluiken die volgens de volgende vorm waren opgebouwd: links fragmenten van “het Aards Paradijs”, in het midden het schijnparadijs met één of andere zonde en rechts “de Hel”.

2.2.4.1 ‘De Tuin der Lusten’(zie bijlage 2) Dit is allicht zijn bekendste werk. Het is een schilderij dat de veelsoortigheid van de wereld uitbeeldt. Op de buitenflappen (zie bijlage 3) van dit drieluik staat de schepping van de wereld. Linksboven zit de Schepper en de tekst bovenaan is psalm 33 die bevestigt dat het dus wel degelijk over de schepping gaat. De aarde is plat geschilderd, zoals men vroeger dacht. Bij het openen van het drieluik ziet men onmiddellijk dat het linkerpaneel de voltooide schepping, dus het Aards Paradijs voorstelt met Adam en Eva op de voorgrond en dat het rechterpaneel de hel voorstelt. In de Middeleeuwse tijd was het enige verband tussen de hel en het Aards Paradijs de zonde en aangezien het middenpaneel een erotisch karakter heeft, is het onderwerp duidelijk de zonde. Eigenlijk kon je al weten, zonder het midden-en het rechterpaneel te zien, dat het vervolg van het linkerpaneel de zondeval zou zijn (=het middenpaneel) want in een opening in de Bron des Levens, het roze bouwwerk in het midden, zit een uil. De uil stond in die tijd symbool voor de nakende zonde en rechts naast de Bron des Levens heeft Bosch een rots geschilderd waarin sommige mensen een duivel in profiel zien. Deze twee factoren wijzen al naar de naderende zondeval. Het belangrijkste tafereel op het middenpaneel is enigszins verdoken geschilderd. Het is te vinden in de middelste bol op het bovenste meer. In de opening onderaan deze bol zijn drie naakte personen te zien. Twee daarvan doen iets waar geen uitleg bij nodig is, de derde persoon toont zijn bloot achterwerk waarbij hij zich buigt. ‘Buigen’ is afgeleid van het Middelnederlandse woord ‘bugen’, een werkwoord dat stond voor de grootste zonde: homoseksualiteit. Hier heeft Bosch dus duidelijk aangegeven over welke zonde het eigenlijk gaat: de onkuisheid. De enige straf hiervoor was volgens hem de hel, die op het rechterpaneel afgebeeld staat. Het is de meest gruwelijke hel die Bosch ooit geschilderd heeft.

2.2.4.2 ‘De Hooiwagen’(zie bijlage 4) Een ander bekend werk is de Hooiwagen. Het linkerpaneel stelt opnieuw fragmenten van het Aards Paradijs voor en het rechtse paneel opnieuw een deel van de hel. Het middenpaneel met de hooiwagen kan opnieuw als schijnparadijs bekeken worden. Hier is de zonde hebzucht, want ‘hooi’ heeft als tweede betekenis nietigheid / vergankelijkheid. De mensen vechten om de aardse, vergankelijke dingen (het hooi) en dat getuigt van hebzucht. Het is duidelijk dat de duivels die de wagen richting de hel trekken de touwtjes stevig in handen hebben. Hier schildert Bosch ook zijn afkeer voor de geestelijkheid want ook een non laat een zak met hooi vullen (rechtsonder). Nog een klein maar niet onbelangrijk detail is de uil, de vogel van de zonde, die op de struik boven op de hooiwagen zit. Bovenaan het schilderij doet Jezus nog een vertwijfelde poging om de mensen terug op het juiste pad te brengen door zijn wonden te tonen. De buitenflappen stellen een landloper voor, de zoekende mens in een wereld van kwaad en verderf (cf. achtergrond: de galgen, voorgrond: de gevaarlijke hond, linksonder: luguber stilleven met een dierenskelet en 2 kraaien)

2.2.4.3 ‘De Temptatie van Sint-Anthonius’ (zie bijlage 5). Dit meesterwerk wordt aanzien als HET schilderij van de oude schilderkunst. Volgens de legende leefde Sint-Anthonius teruggetrokken in de woestijn. Op een dag werd hij aangevallen door duivels en zwaargewond achtergelaten, maar zijn medekluizenaars brachten de strompelende heilige opnieuw tot leven. Daarna werd hij nogmaals aangevallen en door de lucht geslingerd door demonen. Ook dit overleefde hij en enige tijd later verleidde de aantrekkelijke duivelkoningin hem terwijl ze baadde in een rivier en pas wanneer ze hem ten huwelijk vraagt, ontdekt hij wie ze werkelijk is. Door kracht te putten uit zijn geloof doorziet hij alles en overwint hij het Kwaad. Bosch heeft enkele fragmenten van deze legende samengebracht tot een prachtig drieluik. Op het linkerpaneel zie je de strompelende Sint-Anthonius met zijn medekluizenaars en in de lucht boven hen Sint-Anthonius die door de lucht geslingerd wordt. Op het rechterpaneel zie je de heilige die de blik afwendt van de badende duivelkoningin. In het middenpaneel kan je zien dat hij alles heeft doorstaan en hij kijkt met een blik vol troostende zelfverzekerdheid richting de toeschouwers. In dit schilderij komen alle hoofdthema’s van Bosch nog eens samen: de zonde en dwaasheid met de verschrikkingen van de hel, en daarnaast een lijdende Jezus of heilige die dankzij zijn geloof overeind blijft.

3. Zijn belang voor de geschiedenis
3.1 Invloed op Bruegel.
Bosch heeft een enorme invloed gehad op één van de grootste schilders aller tijden, namelijk Pieter Bruegel. Er zijn verschillende gelijkenissen zoals bijvoorbeeld de reuzengrote mossel, het teken van de vruchtbaarheid, en het koppel in de glazen bol (overgenomen uit Bosch’ ‘Tuin der Lusten’) die terugkomen in Bruegels pentekening over de onkuisheid. Ook Bruegels onderwerpen zijn soms dezelfde, zo hebben ‘de Keisnijding’ van Bosch en ‘de Heks van Mallegem’ van Bruegel hetzelfde onderwerp. Dit onderwerp is de dwaasheid en goedgelovigheid van de mens. Maar er zijn ook grote verschillen tussen de twee: ten eerste leefde Bruegel in een andere tijd waardoor hij een andere kijk op de mensheid had dan Bosch. Bruegel maakte de bloei van Antwerpen, de Reformatie, de vorderingen van de wetenschap door Vesalius en Mercator en een grote golf van geweld (beeldenstorm, Alva en de Spaanse troepen,…) mee. Een ander groot verschil was de stijl van schilderen: Bruegel schilderde ook wel monsters, maar bij hem hadden ze helemaal niets kwaadaardig, eerder komisch, in tegenstelling tot die van Bosch.

3.2 Invloed op schilders van de 19de en 20ste eeuw Bosch werd in de 19de en begin 20ste eeuw herontdekt en hij vormde een onuitputtelijke bron voor de surrealisten zoals bijvoorbeeld Dali (zie bijlage 6) Ook andere schilders uit die periode werden geïnspireerd door zijn fantasieschilderijen zoals bijvoorbeeld James Ensor (zie bijlage 7) die sommige van zijn overbekende maskers baseerde op monsters geschilderd door Bosch.

3.3 Persoonlijke visie Voor mij en voor vele andere mensen is Bosch belangrijk omdat hij (met enige overdrijving) schilderde wat de Middeleeuwse mens als werkelijkheid ervoer: de onderdrukking en het leven in armoede waren voor hem echt een hel. Dit werd nog versterkt doordat de clerus en de adel zeer rijk waren en buitensporig leefden. Zo was er dus een enorme sociale kloof. Uit deze armoede volgden natuurlijk de verleidingen om ook zo als de rijken te willen leven en daaruit volgden dan de vele zonden zoals onkuisheid, gulzigheid, gierigheid,… Volgens Bosch was de mens bestemd om te zondigen en zo te eindigen in de hel, maar als we alles eens in zijn context zien met in ons achterhoofd de enorme sociale tegenstellingen, kunnen we die zonden wel begrijpen en ligt de schuld niet bij de mensen zelf. Met veel interesse heb ik dit werk gemaakt en met enige spijt heb ik slechts een aantal belangrijke werken kunnen bespreken omdat zijn oeuvre zo omvangrijk is.

REACTIES

L.

L.

waar is bijlage 7 alstublief?

20 jaar geleden

F.

F.

wow man, wat een groot, en precies werkstuk, ik hebe er zeer veel aan gehad, hartsikke bedankt
gr frank

19 jaar geleden

G.

G.

maak er wat vragen bij

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.