Heksenvervolging

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 2795 woorden
  • 20 april 2005
  • 25 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
25 keer beoordeeld

Wat hield hekserij in?

Omdat mensen vroeger veel minder van de krachten van de natuur begrepen, dachten zij dat stormen, ziekten, onvruchtbaarheid en oorlog te maken hadden met bovennatuurlijke krachten. Tovenaars probeerden met behulp van magie die krachten te beheersen. Het woord heks komt in vrijwel gelijke spelling en betekenis in verschillende Germaanse talen voor. Het Duits kent Hexe, het Zweeds häxa en het Engels kent hex en hag. Een heks was meestal een oude vrouw, maar het kwam ook voor dat het mannen of jonge vrouwen waren. Het was vaak zo dat ze veel van kruiden afwist, en daar zalfjes en smeerseltjes van maakte en die aan mensen gaf. Eerst was dat heel gewoon. Dat was witte magie. Mensen kwamen ook naar haar toe als ze wouden dat het land weer vruchtbaar werd. Dan strooide ze bijvoorbeeld water over de akker of deed een regendans. Een soort medicijnvrouw. Ze was ook vaak vroedvrouw, die in het hele dorp hielp met de bevalling.

Als er sprake was van zwarte magie was deed de vrouw dingen met kwade bedoelingen. Als er iets mis was gegaan, bijvoorbeeld een babytje, of iemand die het verkeerde smeerseltje had gebruikt of al ongeneselijk ziek was, ging dood, werd ze soms uitgemaakt voor heks. Men dacht bij de baby’s dat de heks ze doodde nog voor ze gedoopt waren. Het babylijkje zou gebruikt worden als ingrediënt voor brouwsels om mensen te doden of voor een drank om een gevangengenomen heks te laten zwijgen bij een foltering. Ze zou het vlees nog lekker vinden ook. Als zalf kon het gebruikt worden om te kunnen vliegen, naar bijvoorbeeld de heksensabbat, om 12 uur ’s nachts. Daar zouden veel heksen bijeenkomen om de duivel te aanbidden. Bij voorkeur op begraafplaatsen, kruispunten van wegen of executieterreinen. Van de duivel moest een heks ‘maleficium’ bedrijven. Met behulp van de duivel kon een heks de dood van mensen of groepen veroorzaken, bijvoorbeeld door ziektes, zoals de pest. Of ze kon door het oproepen van storm en hagel de oogst laten mislukken. Als een heks geen ‘maleficium’ had bedreven, werd ze op de heksensabbat bestraft. Ze had bijvoorbeeld een mis bijgewoond, sabbats niet bezocht etc. De straf was meestal geseling. Na het kussen van de linkervoet van de duivel en het straffen van sommige heksen preekte de duivel. Hij beloofde hun een veel fijner paradijs dan het christelijke paradijs en liet hen beloven dat ze iedereen kwaad zouden doen. Dan volgden nog een paar vieze rituelen(die zal ik niet beschrijven…) en dan moest iedereen weer naar huis. Zo dachten mensen toen dus over heksen. Waarom? Het zat in ze. Vooral dat beeld van witte en zwarte magie. Dat hadden de oude Romeinen en Grieken zelfs al. Het beeld van de duivelverering kwam voornamelijk door de geestelijkheid. Ze preekten vooral en zweepten het volk op. En iedereen geloofde het, zo dom als ze toen waren. En waarom zou jij, domme boer, gaan denken? Dat deden de hoge pieten wel voor je. En waarom zou je tegen hen ingaan, als iedereen het geloofde? Misschien werd jij dan ook wel verdacht.

Hoe ontstond de heksenvervolging?

De Middeleeuwse samenleving (waarin hekserijbeschuldigingen ontstonden) In de Middeleeuwen speelden magie en tovenarij een grote rol in het dagelijks bestaan. De mensen uit die tijd begrepen nog niks van de natuurkrachten want ze hadden ze nog niet verklaard. Zo wisten ze bijvoorbeeld nog niet hoe onweer ontstond. Met magie probeerden de mensen die bovennatuurlijke krachten te beheersen. Ze deden bijvoorbeeld een regendans om regen op te wekken. Voor de mensen uit die tijd was dat heel normaal. Magie was een onderdeel van de samenleving. Iedereen geloofde in magie en er werd veel aan gedaan:

\" Er waren talrijke personen die met het occulte experimenteerden - op zoek naar rijkdom, macht of wraak - \"

Er werd dus niet alleen aan magie gedaan om natuurkrachten te beheersen maar ook om persoonlijk voordeel te krijgen. Zo kon je bijvoorbeeld een liefdesdrankje maken om iemands liefde te krijgen. Ook hekserij was in de Middeleeuwse samenleving heel normaal en iedereen geloofde er in.

Het staat wel vast dat met uitzondering van een gering aantal doorgewinterde sceptici, iedereen tot diep in de zeventiende eeuw aan de realiteit van hekserij geloofde.

Heksen, meestal oude wijze vrouwen, voorzagen zelfs in een maatschappelijke behoefte. Je kon ze bijvoorbeeld om hulp vragen wanneer je ziek was. Daarom werden ze niet of licht gestraft.

Veel mensen leefden in kleine, hechtere gemeenschappen. Iedereen kende elkaar en de mensen hadden veel contact met elkaar. Zo konden makkelijk ruzies ontstaan. Zo\'n ruzie kon uitlopen op verdachtmakingen en beschuldigingen van hekserij. Het was helemaal verdacht als je ruzie had met de buren en de volgende ochtend een deel van je vee dood was. Zo konden roddels en geruchten ontstaan over een vermeende heks. Toch werd er na één aanslag van een vermeende heks niet gelijk een aanklacht ingediend.

Ook waren de gewone mensen normaal gesproken niet snel geneigd om buren te vervolgen van wie zij dachten dat die hen door middel van hekserij hadden kwaad gedaan. Er was vaak een periode van vijftien tot twintig jaar van zich opeenstapelende incidenten nodig voor zij tot actie overgingen.

Er werden dan ook alleen aanklachten ingediend tegen mensen in de gemeenschap van wie de gemeenschap het gedrag zo lang had kunnen zien dat ze achterdocht tegen hen kregen.

Andere invloeden
Voor de 14e eeuw waren er weinig heksen (vervolgingen). Er zijn weinig bronnen overgebleven uit die tijd, maar uit de bronnen die we wel hebben wordt vermoed dat het bijna altijd gingen om individuele mannen en vrouwen die met tovermiddelen mensen schade toebrachten. Ze deden vooral aanslagen op het leven en de gezondheid van mensen en dieren en op de groei van planten. Zo\'n daad werd maleficium genoemd, een Latijnse benaming voor een wandaad. Geleidelijk krijgt maleficium de betekenis van bovennatuurlijke wandaad. Aan het begin van de veertiende eeuw vindt er een wending plaats. Er vinden grote processen plaats waarin boeren niet meer de aangeklaagden en aanklagers zijn, maar belangrijke mensen, zoals gezagsdragers en hovelingen, dat zijn. Een voorbeeld hiervan is het proces tegen de orde van de Tempeliers. Het proces werd aangespannen door het Franse hof. Verschillende bisschoppen, graven en hertogen werden aangeklaagd omdat ze het met magische middelen voorzien hadden op het leven van pausen en koningen. Na 1330 gaat het nog even volgens het oude patroon. Voornamelijk aangeklaagden uit lagere klassen en voornamelijk aanklachten wegens eenvoudige maleficia. In 1375 zijn er twee belangrijke veranderingen. Ten eerste komt in processtukken het pact dat een heks met de duivel zou hebben gesloten, steeds vaker voor. Ten tweede ontstaat er een nieuw soort procesvorm, het inquisitoire proces.

\"Tot in de dertiende eeuw was een proces een zaak tussen twee partijen. Als iemand vond dat hij door een ander benadeeld, bestolen of verwond was, diende hij een klacht in. (..) Een stelregel was: geen klager, geen rechter\"

Dit was de \'oude\' procesvorm, het accusatoire proces, naar \'accusatio\' wat aanklacht betekent.

\"Vanaf de dertiende eeuw ontwikkelde zich naast deze procesvorm het inquisitoire proces (…) In deze procesvorm kon de overheid zelf een onderzoek beginnen.\"

Bij deze procesvorm hoefde er dus geen aanklager te zijn. Vaak was dit wel min of meer het geval aangezien een proces werd aangespannen nadat bewoners van een stad of dorp bij de autoriteiten hadden geklaagd. Deze nieuwe procesvorm was zeer geschikt voor misdaden tegen de gemeenschap, de overheid en God. Bij deze misdaden was er immers geen accusator, aanklager. Daarom werd ketterij en later ook hekserij met deze methode aangepakt. In ongeveer dezelfde tijd ging men foltering gebruiken om verdachten te dwingen tot een bekentenis. Zo kregen ze sneller bekentenissen en ook meer en konden er meer mensen veroordeeld worden. Vanaf 1430 neemt het aantal processen snel toe en het heksenbeeld wordt steeds gecompliceerder. Ging het eerst nog alleen maar om het bedrijven van maleficia en het hebben van contacten met de duivel, nu worden de heksen ook beschuldigd van het lid zijn van een sekte die de hele christenheid wil vernietigen. De leden van die sekte zouden bij elkaar komen op nachtelijke bijeenkomsten, zogenoemde sabbats. De leden zouden hier vliegend heen gaan en een paar keer van gedaante wisselen. Onder bedreiging van marteling, of onder marteling zelf, \'bekenden\' veel mensen dat ze heks zijn. Ook beschuldigden ze anderen van hekserij. Zo ontstaan grote heksenjachten die maar door blijven gaan en veel slachtoffers veroorzaakten. Elke nieuwe heks beschuldigt andere mensen die op hun beurt ook weer mensen beschuldigen. In 1484 ondertekende de toenmalige paus, paus Innocentius VΙΙΙ, de bul ´Summis desiderantes affectibus´. Daarin stond dat heksen echt in staat waren om bovennatuurlijke dingen te doen. In 1486 verscheen er een handboek van twee inquisiteurs, Henricus Institoris (eigenlijk Heinrich Krämer) en Jacob Sprenger: de ´Malleus Maleficarum´ of ´Hamer van de zwarte magiërs´ of ´Heksenhamer´. In het boek vertelden ze alle kennis die ze op hadden gedaan tijdens heksenprocessen. Het boek bestond uit drie delen. Het eerste deel wil alle argumenten die tegen het bestaan van heksen worden ingebracht ontkrachten. Het tweede deel vertelt wat heksen doen en hoe ze dat doen. Het derde deel behandelt de juridische procedures die wereldlijke en kerkelijke rechtbanken moeten gebruiken om hekserij uit te roeien. Vanaf 1550 vindt de vervolging van heksen plaats door wereldlijke rechtbanken in plaats van kerkelijke rechtbanken. Dit komt omdat hekserij nu wordt beschouwd als een misdaad tegen de maatschappij. Want vanwege de hekserij zou God boos zijn waardoor hij de hele samenleving zou straffen. De wereldlijke rechtbanken traden harder op dan de kerkelijke rechtbanken. Kerkelijke rechtbanken hadden als doel om afgedwaalde schapen weer bij de kerk te krijgen. Daarom was er veel vrijspraak. De zondaars, de heksen, moesten zich weer verzoenen met de kerk. De wereldlijke rechtbanken hadden dit motief niet. Zij wilden hekserij volledig uitroeien zodat de samenleving niet gestraft zou worden door God.

Wat was de rol van de kerk in de heksenvervolging?

In de Middeleeuwen was de kerk heel belangrijk. De kerk bepaalde het hele leven van de Middeleeuwer. De kerk bepaalde zijn denkbeelden en zijn levensstijl. Bijna iedereen uit die tijd geloofde, of ging in ieder geval naar de kerk. Heel het leven werd door de kerk gedomineerd. In het begin vond de kerk hekserij maar heidens bijgeloof. Heksen hadden geen macht om stormen op te wekken of om te vliegen of om van gedaante te verwisselen. Mensen die dat geloofden leden aan waandenkbeelden, veroorzaakt door de duivel om zwakke zielen op een dwaalspoor te leiden. Dat er af en toe heksen verbrand werden vond de kerk dus ook bijgeloof en ze vonden dat het moest stoppen. Het was de taak van de geestelijkheid om dit bijgeloof te bestrijden. Maar in de loop van de vijftiende eeuw veranderde deze gedachte. De kerk geloofde nu dat de Satan zijn tactiek had veranderd. Hij had nu wel een groep van mensen als handlangers om zich heen verzameld. Aan hen had hij macht gegeven om andere mensen op bovennatuurlijke wijze schade toe te brengen. Er werd nu geloofd dat alles echt waar was en dat deze nieuwe sekte bestreden moest worden. Deze nieuwe houding kwam tot uiting in een, al eerder genoemde, pauselijke bul ´Summis desiderantus affectibus´. Deze bul, van paus Innocentius VΙΙΙ, verscheen in 1484. Er stond in dat heksen echt bovennatuurlijke dingen konden doen en dus ook echt een bedreiging vormden voor de samenleving. Wie dat niet geloofde was een ketter. In dezelfde eeuw, de vijftiende eeuw, verloor de kerk veel van zijn gezag. De mensen hadden het gevoel alsof de abten en de bisschoppen meer uit waren op rijkdom en een lui leven. Zelfs bij de paus was dit geval. In de zestiende eeuw begon de Reformatie waardoor de kerk nog meer gezag verloor. Bij de Reformatie scheidden een aantal mensen zich van de kerk af. Zij deden omdat zij vonden dat er veel fout was in de Roomse kerk. Ze noemden zich de protestanten. De Roomse kerk zette hier tegenover de Contrareformatie. Met de Contrareformatie wilde ze de strijd aangaan met de ketters en de kerk zelf van misstanden zuiveren. Er ontstonden nu allerlei godsdiensttwisten en godsdienstoorlogen. De ergste godsdienstoorlog was de Dertigjarige Oorlog in Duitsland. Door de godsdienstoorlogen, de twisten en de Reformatie werd het leven het volk door elkaar geschud. Hun vaste opvattingen en overtuigingen werden aan het wankelen gebracht. Veel mensen waren bang dat de duivel zou winnen. Ze wisten niet precies alles van de theologische discussie maar ze wisten wel dat heksen de duivel vereerden. De heksen moesten dus bestreden worden.

De invloed van het protestantisme
In latere eeuwen na de heksenvervolging werd de katholieke kerk vaak verantwoordelijk gehouden voor de heksenvervolgingen. Het waren toch de katholieke Middeleeuwen en:

\"Werd hekserij niet vanouds geassocieerd met ketterij en was in de ketterbestrijding de katholieke kerk niet de onbetwiste kampioen?\"

Toch zijn de protestanten ook niet zonder schuld bij de heksenvervolgingen. Geen van de grote hervormers had zich tegen de heksenvervolgingen gekeerd en hen veroordeeld. Bovendien vonden er ook veel heksenjachten plaats in protestants Europa en Amerika. Misschien zijn er wel mensen geweest die tegen de hekserij waren, maar die waren er bij de katholieken ook, en:

\" (…) zowel in het katholieke als in het protestantse kamp waren de vervolgers talrijker geweest dan degenen die terughoudendheid hadden bepleit. \"

Het was niet zo dat protestanten strenger bij heksenprocessen waren dan katholieken of andersom. Ook heeft geloofsijver geen invloed gehad op de heksenprocessen. Het was dus niet zo dat protestanten vooral katholieken gingen vervolgen als heks en katholieken vooral protestanten. Sommigen katholieken zochten heksen juist niet onder protestanten. Zo ook Friedrich Förner, een heksenjager en aanhanger van de Contrareformatie. Hij zocht de heksen niet onder de protestanten omdat:

\" (..) die (de protestanten) toch al verdoemd waren door hun ketterij. De duivel had het volgens Förner uitsluitend op aanhangers van het ware katholieke geloof gemunt, want alleen in die kring viel voor hem nog eer te behalen.\"

De mate van vervolgingen verschilde vooral per gebied in plaats van per godsdienst. In Zwitserland bijvoorbeeld werd in protestantse gebieden een groter percentage, in Pays de Vaud bijvoorbeeld 90% en in Neuchâtel 68%, verdachten geëxecuteerd dan in katholieke gebieden, in Basel bijvoorbeeld 52% en in Fribourg 33%. In Zuidwest-Duitsland is dit precies andersom. Daar werden in katholieke gebieden in een gemiddeld heksenproces twee keer zoveel slachtoffers gemaakt dan in protestantse gebieden. In de loop van de zeventiende eeuw werden deze cijfers zelfs steeds ongunstiger voor de katholieken. Dit had te maken met twee verschillende visies van de protestanten en de katholieken die zich in dit deel van Duitsland ontwikkelden.

\" In de protestantse theologie handhaafde zich (..) een door het bijbelboek Job geïnspireerde traditie. Deze leerde dat men rampspoeden geduldig moest verdragen omdat God daarmee de mens op de proef wilde stellen. Dat gold ook voor alle kwaad dat al dan niet terecht aan heksen werd toegeschreven. Aan katholieke zijde hielden na circa 1600 alle theologen vast aan de omgekeerde visie, dat elke christen de plicht had het kwaad, dus ook de heksen, actief te bestrijden. \"

De protestanten waren dus niet snel geneigd om iemand te beschuldigen van hekserij. Hoewel dit misschien geldt voor dit deel van Duitsland gold dit niet voor alle protestantse gebieden omdat er ook in protestantse gebieden hevige vervolgingen plaatsvonden.

Hoe ging het verder met de heksenvervolgingen na de 17e eeuw?

Na het hoogtepunt in de 16e eeuw namen de heksenprocessen in de loop van de 17e eeuw af. In de 17e eeuw ontwikkelde zich in de natuurwetenschappen het empirisme. Dit betekent dat je vertrouwt op waarnemingen om de waarheid te weten te komen. Uit vele onderzoeken bleek dat veel opvattingen in de samenleving niet berustten op waarnemingen, maar op geloof en bijgeloof. Mensen gelóófden dus in heksen, maar ze konden het niet bewijzen. Nu wouden ze met het empirisme het bewijzen, eerst zien dan geloven, maar er viel niets te zien, niets waar te nemen, dus geloofden ze het ook niet. Ook kwam er toen het rationalisme. Bij die manier van denken steunde men liever op het verstand. In de 18e eeuw heette dat de Verlichting. Mensen werden aan het twijfelen gebracht. ‘Een steeds groter deel van de mensen die konden lezen, kwam nu tot de conclusie dat het heelal op een logische en geordende manier in elkaar zat. Voor bovennatuurlijke verschijnselen was daarbij geen plaats.’ Helaas hielden veel gewone mensen en een paar geleerden vast aan het bestaan van heksen. Het rationalisme had wel een grote invloed op de rechtspraak. Rechters wouden meer logica gebruiken, dus wouden sterkere bewijzen hebben. Het heksenteken, een moedervlek, kon iedereen hebben, dus was geen goed bewijs. De overheid hielp ook mee. Er kwamen strengere wetten voor foltering en uiteindelijk werd in Europa heksenvervolging verboden. En wat ook belangrijk is, dat er geen godsdienstoorlogen meer waren en dat de economische situatie in de 18e eeuw iets beter werd.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.