Groepswerk geschiedenis: Galileo Galilei
Galileo Galilei is geboren in Pisa op 15 februari 1564. Hij is de oudste zoon van Vincenzio, een muziekleraar, en Giula Ammannati. Als 11-jarig jongetje stuurde zijn vader hem naar de kloosterschool. Na 3 jaar voelde Vincenzio zich verplicht zijn zoon van de school te halen, omdat hij vernomen had dat Galileo novicemonnik (= leerling monnik) wou worden. Toen Galilei 17 jaar werd ging hij studeren aan de universiteit van Pisa, omdat zijn vader van hem eiste dat hij dokter zou worden. Zijn vader had een grote invloed op hem, omdat zijn moeder nooit een belangrijke rol in zijn leven had gespeeld.
Op de universiteit was Galileo vooral bekend voor zijn grote mond. Hij interesseerde zich niet zo in de geneeskunde, maar meer in wetenschap en wiskunde. Bovendien ergerde hij zich eindeloos aan de houding van filosofen tegenover de wetenschap. Hij ging meestal in de tegenaanval en discussieerde vaak. Hierdoor werd hij gezien als een zeer brutale jongen. Hij verliet in 1585 de universiteit zonder diploma. De universiteit verlaten zonder diploma was in die tijd normaal, want de reputatie van op de universiteit gezeten te hebben was veel belangrijker.
Een jaar later schreef hij het boek: “il bilancetta”. Hierin beschreef hij een aantal experimenten die hij thuis en op de universiteit uitgevoerd had. Door dit boek werd hij ook door andere wetenschappers opgemerkt waaronder Guidobald del Monte. Hij overtuigde het bestuur van de universiteit van Pisa dat Galileo de geknipte persoon was om professor wiskunde te worden. Hij werd toegelaten en startte een nieuwe carrière. Ook kreeg hij veel jobs aangeboden als privé-leraar.
In 1590 schreef Galilei het boek “De Motu”. Dit boek ging over galileo’s opvattingen over bewegingen en vallende lichamen in het heelal. Hij sprak hierin ook de theorieën van Aristoteles tegen. Aristoteles beweerde dat voorwerpen met een verschillend gewicht met een verschillende snelheid vallen. Galileo vond deze redenering helemaal fout en bewijsde zijn gelijk met het volgend verhaaltje: In 1591 klom Galileo op de top van de scheve toren van Pisa. Hij liet er 2 kanonskogels met een verschillend gewicht vallen. De kogels vielen ongeveer op hetzelfde moment op de grond.
Galileo’s beste vriend was Gianvincenzo Pinelo. Pinelo was een erg rijke man. Hij bezat een bibliotheek met zo’n 80.000 boeken. Het was 1 van grootste bibliotheken van de 16e eeuw. Galilei logeerde een tijdje bij Pinelo. Hierdoor kon hij op elk moment van de dag de bibliotheek gebruiken. In deze boeken achterhaalde hij veel opvattingen van andere wetenschappers.
Enkele jaren later ontmoette hij Marina Gamba. 10 jaar zijn zij een stel geweest, maar ze zijn nooit getrouwd. Samen kregen ze 3 kinderen, 1 zoon en 2 dochters. In 1610 verliet Galileo haar, omdat hij echter maar 1 grote liefde had en dat was de wetenschap.
In 1604 verscheen er aan de hemel een supernova (= een ontploffende ster). Ze verschaduwde alles behalve de maan. Dit was een zeldzaam astronomisch verschijnsel, dat zorgde voor veel opschudding in de wetenschappelijke wereld. Aristoteles had namelijk beweert dat het heelal heel standvastig en onveranderlijk was. Waarom verscheen er dan plotseling zo een vreemd geval aan de hemel? Aristoteles was dus weer fout, toch geloofde nog niet iedereen in de ideeën van Galilei. In 1609 bracht Galileo een bezoek aan Paolo Sarpi, hierdoor kwam hij in contact met de zogenaamde telescoop. De telescoop was toen nog een buis met aan elke kant een lens. De brillenmaker Hans Lippershey had dit uitgevonden. De meeste mensen beschouwde het als een nieuw snufje, maar Galilei was ervan overtuigd dat hij er een wetenschappelijk instrument van kon maken. Hij sleep de glazen haarscherp en bedekte de rand van de voorste lens, zodat er geen licht in kon. Wanneer er licht binnenkwam werd het beeld vervormd. Galilei kreeg een uniek aanbod. Iemand zou zijn telescoop kopen en hij Galilei zou een permanente, levenslange baan aan de universiteit krijgen. Galilei was niet helemaal onder de indruk, maar na lang overleg besloot hij de telescoop toch te verkopen. Uiteindelijk leek het contract helemaal niet te kloppen, Galilei was woedend, toch zocht hij naar andere betrekkingen. Die vond hij ook.
Eerst bestudeerde hij met zijn telescoop de maan en weer vond hij dingen die Aristoteles tegenspraken. Aristoteles beweerde dat de maan een onbevlekt hemellichaam was. Maar als je met de telescoop naar de maan keek, kon je kraters en kloven over de hele oppervlakte zien. Ook kon je hoog oprijzende bergen zien, volgens de berekeningen van Galileo waren die bergen zelfs hoger dan de bergen op aarde. Na zijn studies over de maan begon hij aan de studies van planeten.
Begin 1610, het jaar waarin hij ook Marina verliet, deed hij zijn grootste ontdekking: “de 4 manen van Juppiter.” Nacht na nacht zag hij zwarte vlekken op de planeet Juppiter. Het vreemde was dat ze zich bewogen op een regelmatig tempo. Hij kwam tot het besluit dat Juppiter manen heeft die rond de planeet draaien. Net zoals onze maan rond de aarde draait.
In 1610 publiceerde hij opnieuw een boek: “De boodschapper van de sterren”. Hierin stonden al zijn astronomische ontdekkingen. Niet lang daarna sprak heel Italië over hem en zijn telescoop. Het geluk bleef niet duren. Veel wetenschappers waren jaloers op hem. 4 jaar later kreeg hij een tegenslag te verwerken. Een jonge priester beschuldigde hem van ketterij en noemde hem een vijand van het ware geloof. Galileo had altijd vermeden Copernicus, een andere wetenschapper, openlijk te steunen. (Copernicus werd ook beschuldigd van ketterij, omdat hij zei dat niet de aarde maar de zon het middelpunt was van het heelal.) Galileo schreef een dun boekje waarin hij Copernicus gelijk had.
In 1618 kwam er een nieuwe ruzie. Aan de hemel waren 3 duidelijke kometen verschenen. Omdat Galilei weer een andere theorie had dan al die andere wetenschappers werd de paus erg boos. Zijn vrienden slaagden erin de paus te kalmeren. Toch moest Galileo een contract onderteken: hij mocht de ideeën van Copernicus nooit meer onderwijzen. Hij moest een boek schrijven waarin stond dat Copernicus ongelijk had. Galileo had geen keuze en moest wel akkoord gaan.
9 jaar na dat bevel schreef hij weer een boek waarin hij Copernicus steunde. Hierdoor werd hij behandeld als misdadiger en werd hij levenslang opgesloten. Hij moest in een klein huisje gaan wonen en alle contact met vrienden en familie was verboden. Ook al zijn boeken werden verboden. Op dat moment was hij 69 jaar. In het begin woog deze behandeling erg zwaar. Hij kreeg een zware depressie en leed aan emotionele en fysieke kwalen. Enkele jaren later werd hij heel erg ziek, maar hij mocht niet naar het ziekenhuis voor een behandeling. Toch drongen zijn vrienden er bij de paus op aan om een dokter toe te laten. Galileo genas min of meer en hij was nog niet verslagen. Na een tijdje herwon hij zijn zelfvertrouwen en herbegon met schrijven en voerde terug proeven uit. 1 van de weinige toelatingen van de kerk was dat hij materiaal kreeg op experimenten te doen. Tussen 1634 en 1637 schreef Galileo een 2-delig boek. Het boek wordt beschouwd als zijn grootste wetenschappelijk werk. Het boek heet: “De 2 nieuwe wetenschappen”. Het probleem was dat het boek niet gepubliceerd mocht worden. Met vrienden sloot hij in het geheim een contract af om het boek in Nederland te laten drukken. Het werk werd naar buiten gesmokkeld en werd in 1638 gepubliceerd.
1 jaar voor de publicatie van het boek liep Galilei een oogontsteking op en werd daardoor langzaam blind. Hij werd steeds zwakker en stierf op 8 januari 1642, hartje winter, in zijn slaap. De beroemdste Italiaanse wetenschapper ooit werd 77 jaar.
REACTIES
1 seconde geleden