De V.O.C. (de Verenigde Oost-Indische Compagnie) kun je zien als de allereerste multinational in de wereld. De V.O.C. werd in 1602 opgericht.
In 1594 kwam in Amsterdam een kleine groep kooplieden bijeen in het wijnhuis van Martin Spil
om te overleggen over het uitrusten van een expeditie naar Indië. Het resultaat van die besprekingen: \"De eerste schipvaart van de Houtman\" De richten voor deze reis een \"compagnie\"
op. Daarvoor brachten zij geld bijeen om handelsgoederen in te kopen, schepen te bouwen en personeel aan te trekken. Na de terugkeer van de Houtman deden ze alles weer van de hand, ontsloegen ze het personeel, verkochten de meegebrachte specerijen en incasseerden natuurlijk de winst van de onderneming. Dat was althans de bedoeling, maar deze eerste reis leverde geen winst op; ternauwernood kwamen ze uit de kosten.
Bij de eerste schipvaart begon een periode van koortsachtige ondernemingszin; er werden steeds weer nieuwe expedities uitgereed. Het was een gelegenheidsonderneming, men wikkelde de reis van begin tot eind af en bereidde dan met winst weer een nieuwe tocht voor. Aan een permanente handelsmaatschappij dacht echter niemand.
In de periode van 1595 tot 1602 werden verschillende voorcompagnieën opgericht in Amsterdam, Rotterdam, Veere en Middelburg. In totaal werden in die tijd 65 (!) schepen uitgereed. Er was sprake van een soort \"goudkoorts\" maar dan gericht op handel in specerijen, waarvan men fabelachtige rijkdommen van verwachte. Het resultaat van deze voorcompagnieën was verschillend, sommige waren succesvol, maar anderen liepen op een fiasco uit. Een van de beste resultaten werd door Jacob van Neck bereikt, op een reis in 1599: hij bracht 600.000 pond peper, 250.000 pond kruidnagelen, 20.000 pond nootmuskaat en 200 pond foelie terug naar Nederland, op deze tocht werd vele honderden procenten winst gemaakt.
Hier beneden zie je illustraties van de kamers van de voorcompagnieën, daarvandaan werden de reizen georganiseerd.
Wat deed de V.O.C. in Azië?
Het eerste optreden van de Nederlanders in Azië was nog aarzelend en werd gekenmerkt door ontzag voor de Portugezen, maar nadat de V.O.C. in 1602 werd opgericht veranderde de Nederlandse houding. De Staten-Generaal van Nederland machtigde de Compagnie om verbanden af te sluiten met inheemse vorsten, oorlog te voeren, forten te bouwen en schepen te bewapenen en namens haar in Azië gezag uit te oefenen en recht te spreken. De leiders van de
Expedities, de heren XVII sloegen een agressieve, oorlogszuchtige houding aan.
Hun wensen waren: allereerst rijke retourladingen, bestaande uit peper en specerijen uit Azië en zijde en porselein uit China. Daarom was het nodig (volgens de Heren VXII) de Molukken te veroveren op de Portugezen en Spanjaarden. Verder moesten handels contacten worden gelegd met China, Japan, Siam (nu Thailand), India en Arabië, waarbij het alleenrecht van de handel zou worden verkregen.
Een goed voorbeeld is de tocht van Steven van der Hagen van 1603 tot 1606. Zijn reis was zeer succesvol; hij bracht Ambon definitief onder Nederlands bestuur en bouwde daar het \"Kasteel van Verre.\" Maar hij kreeg een geheime instructie mee die pas op volle zee geopend mocht worden. Bij het lezen werd de vlootvoogd uitermate nijdig, want de Heren XVII bevielen hem
tegen de Spanjaarden en Portugezen te vechten op de kust van India. Dat was een streep door de rekening van van der Hagen, want hij wilde op vreedzame wijze handel voeren en pas wapens
gebruiken als het nodig was.
Hier beneden is een scheepstimmerman afgebeeld (prent van Jan Luyken)
De Route naar Azië.
Compagnieschepen vertrokken van de rede van Texel, Goeree of Rammekens in december-januari en in april-mei. Deze gewoonte had de V.O.C van de voorcompagnieën overgenomen. De kerstvloot (de schepen die in december-januari vertrokken) kampte in de Noordzee dan weliswaar met ongunstige weersomstandigheden als zware storm en strenge vorst, maar passeerde de evenaar in het juiste seizoen met de noordoostpassaat vol in de rug. Ook bereikten de schepen tijdig Batavia (het V.O.C. hoofdkwartier in Azië) om het geld en de goederen uit Europa naar de diverse Aziatische vestigingen van de Compagnie door te sturen. Bovendien was de slachtmaand net afgelopen en kon de kersvloot vers gezouten vlees innemen.
De paasvloot (april-mei) vertrok onder betere omstandigheden uit de Republiek, maar arriveerde in het verkeerde seizoen rond de evenaar en in Azië. Eind 1620 begon de V.O.C. bovendien enkele schepen voor de kerstvloot uit te sturen om de doorgaande verbindingen met Japan, China en India te verbeteren. Die schepen werden de kermisvloot genoemd omdat ze bij kermis vertrokken.
Van de rede zetten de V.O.C. schepen koers in zuidwestelijke richting naar het Kanaal. Maar in oorlogstijd gebruikten de Oost-Indiëvaarders een noordelijke route \'achterom Schotland\' om de vijandige Franse of Engelse schepen te ontlopen. Vervolgens langs de Portugese kust en de Kaapverdische eilanden zeilden de compagnieschepen naar het Zuiden. Wind en zeestromen bepaalden de route, omdat de 17de en 18de eeuwse schepen niet tegen de wind in konden kruisen met hun zeilen. In de Atlantische Oceaan hadden ze de stroom van de Kanarische eilanden langs de WestAfrikaanse kust in de rug. Op het Zuidelijk halfrond zeilden de schepen vervolgens langs
de Zuid-Amerikaanse kust tot 30° ZB, waarna zij hun koers in Oostelijke richting verlegden.
De schepen voeren naar Zuid-Afrika voor een verplichte tussenstop in Kaap de Goede Hoop,
Het officiële \'verversingsstation\' van de Compagnie halverwege Nederland en Azië.
De V.O.C. had deze gebouwd omdat de schepen niet genoeg voedsel en water konden meenemen voor de maandenlange tocht naar Azië. Vanaf dat punt konden de Oost-Indiëvaarders dan naar Azië varen.
Langs het Noorden. 1
Op 5 juni 1594 vertrokken 4 schepen van de rede van Texel naar het Noorden.
Het initiatief voor deze missie was uitgegaan van de Vlaamse koopman \'de Mouxheron,\'
maar zijn plannen waren echter door de Nederlandse overheid overgenomen. De stad Amsterdam
had twee schepen uitgerust, de Staten van Holland en Zeeland elk één. Het doel van de onderneming was over de randzee ten zuiden van de pooleilanden de route naar Kaap Tabin te vinden. Vanaf dat noordelijkste punt leek de zeeweg naar Azië immers zonder obstakels.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden