De tweede wereldoorlog

Hoofdstuk 1. De inleiding.

Wat is oorlog?

Oorlog is een ruzie, maar dan met geweld, bijvoorbeeld tussen twee landen. Je hebt verschillende soorten oorlogen: burgeroorlog, wereldoorlog, koude oorlog en een gewone oorlog. Een burgeroorlog is een oorlog tussen burgers van een land.
De burgers hebben bijvoorbeeld ruzie over de godsdienst of over iets anders. Een wereldoorlog is een oorlog tussen meerdere landen. Wij hebben zo’n oorlog al 2 keer meegemaakt. De eerste wereldoorlog was in het jaar 1914 t/m 1918. De tweede wereld oorlog was op 1 september 1939 met de Duitse inval in Polen t/m 1945. Maar daar straks meer over. Een koude oorlog is een oorlog zonder geweld. Bijvoorbeeld als twee landen ruzie hebben over een paar landen.
Het ene land wil de wereld communistisch maken en het andere land wil dat de wereld kapitalistisch wordt. Dan krijgen ze ruzie, maar zonder geweld. Er komt wel een oorlog. Dat heet een koude oorlog.
De gewone oorlog is een oorlog tussen twee landen. Neem nou eens Nederland en Spanje. Als deze twee landen oorlog hebben met elkaar en er breekt geweld uit, dan is dat een gewone oorlog.

Wat is de tweede wereldoorlog?

De tweede wereldoorlog was een oorlog tussen meerdere landen.
De tweede wereldoorlog was een van de ergste oorlogen. Als twee landen met elkaar ruzie hebben en de andere landen bemoeien zich er mee, dan krijg je zo’n oorlog. In de tweede wereldoorlog zo als wij hem kennen is er veel hongersnood geweest. Er zijn ook heel veel mensen gestorven.
Deze oorlog was is 10 mei 1940 voor de Nederlanders al begonnen.
Voor polen bijvoorbeeld al in 1939. De Duitsers waren onder invloed van Hitler, Adolf Hitler. Deze man is met de tweede wereldoorlog begonnen. Iedereen was bang.

Waarom heb ik dit onderwerp gekozen?

Toen ik een toets van de tweede wereldoorlog moest maken, vond ik het gelijk al een leuk onderwerp voor mijn werkstuk. Ik wou eerst over kanker doen omdat mijn opa dat heeft gehad, maar mijn zus heeft er ook een werkstuk over gedaan en die vond het erg moeilijk. Ik vind dit onderwerp een interessant onderwerp. Mijn opa en oma hebben dit ten slotte nog meegemaakt. Daarom vind ik het ook belangrijk dat andere kinderen er ook meer over weten. Ook hun opa en oma kunnen dit meegemaakt hebben. Maar ik vond het ook gewoon een leuk onderwerp.

Hoofdstuk 2. de crisistijd.

Voor de tweede wereldoorlog heerste er een crisis. Dat was een hele erge tijd. De crisis tijd speelde af in 1929 tot en met 1939. In deze tijd begonnen veel mensen een fabriek. Ze leenden geld om vervolgens terug te geven aan de bank. Daar kwam niks van. Ze konden het niet terug betalen en hadden zelfs meer geld van de bank geleend. Op eens was de bank bankroet. De fabrieken sloten en iedereen zat zonder werk.

In Amerika was dat zo. Alles moest dicht. Mensen hadden geen geld mee om iets te kopen. Toen begon de crisis. In Europa ging dat ook zo. Evenals in Amerika als in Europa steeg het aantal werklozen. Als er mensen waren die zelfs niet meer de huur konden betalen, werden de mensen zo hun huis uit gegooid. Dit was een enge tijd.

De werklozen.

In 1929 zijn er al 50.000 werklozen in Nederland. In drie jaar tijd zijn dit er al 271.000 werklozen. Dus er is 221.000 meer in drie jaar tijd er bij gekomen. Dus over nog 3 jaar zou dit al weer 492.000 werklozen zijn. In 1936 is de werkloosheid het allerhoogst: wel 414.000 werklozen. Dit is niet goed voor Nederland. De mensen die geen werk hadden kregen geld. Dat heette in die tijd nog steun. Dat was niet veel, maar net genoeg om een gezin te onder houden. Je kreeg maar 12 gulden steun. Als je fiets had en je had werk, moest je belasting betalen.
Dat was 2 gulden 50. ( F 2,50.) Dan komt er een fietsplaatje op je fiets. Maar als je steun kreeg, hoefde je geen belasting betalen. Wel zag je aan je fietsplaatje dat je steun kreeg. Veel mensen schaamden zich hier voor. Zo’n plaatje heet een rijwielplaatje. En als je niet hoefde betalen kreeg je een kosteloos rijwielplaatje.

Hoofdstuk 3. wat ging er vooraf.

Eerst de crisis tijd. En daarvoor al de eerste wereldoorlog.
Bij de eerste wereldoorlog waren er al massamoorden geweest. Massamoorden zijn mensen die in grote groepen waren vermoord. En dat waren er 8.000.000 mensen. Die oorlog lag in 1938 nog vers in het geheugen. Toen Engeland, Frankrijk en België de overwinning hadden gehaald was Duitsland niet bepaald blij.
De Duitsers in Duitsland wilden wraak. Wraak op alle landen.
In die tijd aanbaden ze iemand. Dit exemplaar was de stichter van de tweede wereldoorlog. Heel Duitsland vocht onder leiding van: Adolf Hitler.

Hilter heeft erg veel schade aangericht. Hitler komt oorspronkelijk uit Oostenrijk, uit het plaatsje Wenen. Hij haatte joden, zigeuners, homofielen en mensen die anders denken dan hijzelf. Maar hij haatte het ergste joden. In 1933 kwam Hitler aan de macht in Duitsland. En in 1938 overviel hij Polen. Dat land was toen in zijn macht. In Nederland was er ook een soort leider. Anton Mussert. Deze man hoorde bij de Nationale socialistische beweging. Ook wel de NSB genoemd.

In Duitsland was dit dus Adolf Hitler en in Italië Mussolini. Hitler was een racist. Dat is iemand die het ene ras beter vindt dan het andere ras. En hij is ook een fascist. Dat is iemand die andere mensen minderwaardig vindt. En als je andere landen minderwaardig vindt. Die mensen vinden ook dat mannen de baas moeten zijn en vrouwen gewoon het huishouden moeten doen.
De nacht van 4 mei zal heel Nederland niet vergeten.

Hoofdstuk 4. De oorlog begint.

De nacht van 9 op 10 mei 1940 is aangebroken. Iedereen hoort vliegtuigen over het land vliegen. De mensen weten dat er vliegtuigen aan het oefenen zijn. Maar toch zijn ze bang.

Het is 10 mei 1940. Vandaag iedereen is al opgestaan. Ze moeten onderduiken. Iedereen is van alles aan het inpakken. Iedereen is bang. Ze hebben net gehoord dat Duitsland Nederland is binnengevallen. En we hebben er niet eens naar gevraagd of ze wilden komen. Kinderen huilden, mensen renden overal heen. Op zoek naar een schuilplaats. Ze hadden gehoord op de radio dat Duitsland met parachutisten was binnengevallen. Ze bezetten bruggen, belangrijke gebouwen en alles wat ze wilden. De codenaam van deze binnenval was Fall Gelb. Deze dag zou de eerste dag van de oorlog zijn, voor Nederland en België.

De strijd van Fall Gelb duurde 5 dagen. Toen was Nederland zo goed als bezet. De joden zijn het bangst van allemaal. De Nederlanders weten dat Hitler joden haat. Joden waren zo bang.
Joodse ambtenaren kregen ontslag. En waarvoor? Wat hadden ze gedaan? Niks, ze waren gewoon joods. Voor hun was dat een vloek.

Joden, wat hadden die het moeilijk. Ze moesten een gele ster aan hun jas naaien om te laten zien dat ze joods waren. Joden mogen niet meer in parken of zwembaden. Joden kregen in winkels die de Duitsers hadden overgenomen ontslag. Ook joodse ambtenaren kregen ontslag. En dit allemaal omdat ze joods waren. Na een poosje werd dit erger: Joden werden opgepakt en moesten in concentratiekampen. Ze werden daar opgesloten. Er waren in die tijd heel veel concentratiekampen: in Nederland, Duitsland en in Polen. Joden werden ook in kamers gezet en ze dachten om daar te douchen. Ze gingen in die kamer, maar in plaats van water kwam er gas uit. Iedereen die daar zat stikte in het gas. Doden werden daarna soms verbrand.

Er waren ook razzia’s, dat is mensen oppakken en in kampen doen.
Namelijk kwamen er niet alleen Joden in deze kampen. Nee, ook andere mensen. In 1939 zaten er al 25.000 mensen gevangen in zo’n kamp. En in 1940 liep het al op tegen de 100.000 gevangenen.
Kijk maar naar dit lijstje:

Dachau met 8.000 gevangenen.
Buchenwald met 9.000 gevangenen.
Sachsenhausen met 10.000 gevangenen.
Mauthousen met 5.500 gevangenen.
Flossenburg met 4.700 gevangenen.
Ravensbruck met 7.500 gevangenen.

Hier na kwamen er nog erg veel kampen bij. In 1940 waren er al zo’n 100.000 gevangenen bij. In 1941 waren er al zo’n 60.000 gevangenen vermoord. Hieronder zie je nog een lijst van andere beruchte kampen.

Amensfoort bergen- belsen. Dachau.
Langsberg. Plaszow. Schoorl.

Er zijn nog veel meer kampen. In de tijd van deze kampen waren er ook andere kampen. Vernietigingskampen als:

Auschwitz, Birkennau, Belsen en Treblinka.

Er kwamen niet alleen joden in deze kampen. Ook mensen die zich verzetten tegen Hitler. In de tweede wereldoorlog zijn er veel mensen vermoord en gestorven aan ziektes. Ze moesten doen wat Hitler zei. De aanhangers van Hitler pakten mensen plotseling op tijdens razzia\'s. Amsterdammers en arbeiders waren hier tegen, kwamen in opstand en voerden de februaristaking uit. Dat gebeurt in 1941.

Er zijn erg veel landen bij deze oorlog betrokken: Duitsland, Nederland, Engeland, Frankrijk, Polen en nog meer.

Hoofdstuk 5. Slag bij Arnhem.

Het was weer 1 dag uit de tweede wereldoorlog. Het was 17 september 1944. De geallieerden waren bezig met een luchtlanding bij Arnhem. Deze landing was mislukt. De Geallieerden konden niet verder met hun plan. Wat waren ze dan van plan? Ze waren van plan om de rivieren van Nederland in bezit te krijgen en er overheen te gaan, zodat ze het noordelijk gebied konden terug veroveren. Ze hadden in elk geval delen van Zuid-Nederland al terug veroverd: Zuid-Limburg en Noord-Brabant. Noord-Limburg en Zeeland werden pas na heel veel strijd veroverd. In 1945 in februari werd Rijnland door de geallieerde terugveroverd.
De Duitsers hebben gestreden aan hun kant van dat land. Ze hebben doorgevochten. Op 16 december 1944 lanceerden de Duitsers zelfs nog een tegenoffensief in de Ardennen. In maart trokken de Amerikanen bij Remagen en de Engelsen bij Wesel de Rijn over.
De Amerikanen en de Sovjetrussen ontmoetten elkaar reeks eind april bij Torgau aan de Elbe.

Hoofdstuk 6. De honger winter 1944-1945.

De winter 1944- 1945 was een moeilijk jaar: Nederland was leeggeroofd, er was alleen nog voedsel op het platteland en mensen uit steden leden honger. De rantsoenen van dit jaar waren al aardig wat minder geworden. Op de bonnen, die men toen gebruikte, hadden ze ook niet veel meer. Ze konden nauwelijks nog eten, kleding, brandstof of andere dingen krijgen. Dat zou erg worden. Men had brandstof ook nodig voor warmte. En het zou een koude winter worden. Wat vroeger afval was, werd nu nuttig gebruikt. Onder de schoen werd elke keer maar een stukje leer gedaan, zodat je er toch nog lang op kon lopen. En de kleding werden ook altijd gestopt en genaaid. Mensen gingen er op uit om bij boerderijen op het platteland nog wat eten of iets bruikbaars te krijgen. Kinderen waren gespecialiseerd in het schoonlikken van emmers waar het voedsel in werd gekookt. Hout was even zeldzaam als kostbaar. Geen boom bleef staan. De mensen haalden hout uit de vloer en van de zolder om vuur te maken. De mensen aten zelfs bloembollen. Ze hadden zo’n honger. Er zijn erg veel mensen hier aan dood gegaan.

Hoofdstuk 7. de bevrijding en daarna.

In begin mei 1945 viel Berlijn in de handen van de Sovjet-Russische handen. Adlof Hitler kon er blijkbaar niet meer tegen.
Hij pleegde zelfmoord op 30 april 1945. En op 10 mei 1945 vierde men hier in Nederland feest. En toen hoorden ze de radio. Ze zeiden: Mensen, we mogen weer het Wilhelmus zingen. En toen gebeurde er wat: op de radio begon het Wilhelmus en iedereen zong mee. Het was weer vrede. Ze hopen voor altijd. Vrede, daar hadden ze op gewacht.

Na de oorlog.

We hebben na deze oorlog nog meer oorlogen gehad, maar nooit meer zo een. Wat waren we gelukkig. Hier in Nederland is geen oorlog meer geweest. Hier zijn wij ook heel gelukkig mee. Maar in andere landen is dit niet zo. Daarom moeten wij geld geven aan die landen. Denk maar eens aan Kosovo. Dit land heeft ook veel geleden.
Vroeger is er bijna een derde wereldoorlog uitgebarsten. Amerika wilde Europa kapitalistisch maken en Rusland wou dat het communistisch werd. Ze kregen oorlog - een koude oorlog.
Na een poosje was West-Europa kapitalistisch en Oost-Europa werd communistisch. En Berlijn werd opgesplitst. Het veranderde in West- en Oost Europa. Er werd een muur door het midden gezet.
Wie eroverheen klom, werd doodgeschoten. En Rusland was ook nog eens bevriend met Cuba. Rusland had hier ook raketten geplaatst op Amerika. Gelukkig zijn die niet gelanceerd. Anders was deze planeet er niet meer. Dus er is geen derde wereldoorlog gekomen.

Hoofdstuk 8. een paar personen uit de tweede wereld oorlog.

Adolf Hitler.

Adolf Hitler was een Oostenrijker en kwam uit Braunou am Inn. Deze man vertrok op zijn 24e jaar uit zijn vaderland en vertrok naar Duitsland. Adolf is in 1898 geboren, in Branau am Inn, een klein stadje aan de rand van Duitsland. Op zijn 18e is hij wees geworden. Hij is toen ook in het bezit gekomen van een kleine erfenis. Hij wilde eerst altijd een kunstschilder worden, maar hij werd niet aangenomen op de kunstacademie. Hij heeft toen een boek geschreven, Mein Kampf. Daarin beschreef hij zijn leven.
In 1933, nadat hij 5 jaar in de gevangenis heeft gezeten.
Op 30 april 1945 heeft hij zich zelf doodgeschoten.

Anne Frank.

Dit meisje is geboren op 12 juni 1929. In de Duitse stad Frankfurt am Main. Anne’s moeder heet Edith Frank- Hollander.
Haar vader heet Otto Frank. Anne heeft ook nog een zus.
Deze heet Margot frank. Margot is geboren op 16 februari 1926.
Familie Frank woonde aan de Marbachweg 307. De huishoudster heette Kathi.

Als Anne geboren wordt zijn haar ouders al 4 jaar getrouwd. Op 12 mei 1925 hebben ze elkaar het jawoord gegeven. In de synagoge van Aken. Een synagoge is een plaats, zaal of gebouw waar de joden komen om te bidden en te feestvieren. De familie Frank is ook joods.

Op een dag moesten ze naar Nederland toe verhuizen. En ze moesten onder duiken. Ze vinden een gebouw met een draai deur.
Achter die draai deur is een trap. Als je die trap op gaat is hier een huis. Het huis staat in Amsterdam en het is nog steeds te bezichtigen.

Als Anne op 12 juni om 6 uur wakker wordt denkt ze:’O ja , ik ben jarig vandaag. Wat zou ik krijgen.’ Om 7 uur rent ze naar de kamer van haar ouders en stormt de kamer in. Het is 1942, midden in de oorlog. Ze wordt vandaag 13 jaar. Na een poosje is iedereen aangekleed. Anne denkt: we gaan nu vast cadeaus uitpakken. O wat heb ik er zin in. Ze krijgt een pakje van haar ouders. Ze pakt het uit. ‘Wat is dat mama’ vraagt Anne als ze een boekje met een slot eruit haalt. ‘Dat is een dagboek, daar kan je in schrijven’ ‘ wat mooi.’ Hij was rood met witte ruitjes.

Na een poosje worden ze verraden en opgepakt. Anne en haar familie worden ook in concentratiekampen gedaan. Alleen haar vader overleefde dit. De rest van zijn familie stierf.

Het dagboek van Anne Frank bestaat nog steeds. Er is ook een boek van gemaakt.

Leopold 3 en koningin Wilhelmina.

Leopold werd in 1901 geboren. En in 1939 poogde hij samen met koningin Wilhelmina de vrede te bewaren. Dat lukte niet, want na een poosje begon de tweede wereldoorlog. Na een poosje moest hij zich overgeven aan de Duitsers in het kasteel Wijnendale op 28 mei 1940. Wilhelmina wilde eigenlijk bij haar volk blijven maar hier was zij onveilig. Ze ging op 13 mei 1940 naar Engeland.
En haar dochter Juliana vertrok samen met Beatrix en Irene naar Canada waar zij veiliger was. Ze praatte door de radio en gaf haar volk moed. Op 13 maart 1945 keerde zij weer terug.

Hoofdstuk 9. Hirosjima.

Japan maakte ook oorlog met landen. Het wou net als Adolf Hitler ook heersen over de wereld. Nadat Okinawa was gevallen, was de nederlaag in de buurt voor de Japanners. En op 17 en 18 juli 1945 was het goed raak. Er was een bommengolf ontstaan op Japan.
Het waren 6 golven van 1500 bommen. Die bommen hadden Osaka en Yokohama verwoest. Op 6 augustus 1945 om 8 uur, 15 minuten en 17 seconden werd er een atoombom om Hirosjima afgevuurd. Deze bom kwam uit een b-29. De bom zat vast aan een parachute en de bom ontplofte 600 meter boven Hirosjima. Op een gewone dag gingen alle mensen naar hun werk en plotseling was er een bliksemschicht. Daarna veel kabaal en instortende huizen en gebouwen die staan te wankelen. Mensen waren onder het puin begraven. Er zijn veel mensen op dat tijdstip gestorven.
Een 12 vierkante kilometer met 40.000 huizen waren in 1 minuut ingestort. In totaal maakte de bom 150.000 doden.
Sommigen mensen overleden pas na een paar dagen aan infecties , ziektes of aan bloedingen.
Bij een paar kwam de stralingsziekten pas na een paar weken.
Of soms na een paar maanden. Mannen waren onvruchtbaar geworden.
Vrouwen zette mismaakte kinderen op de wereld. Zij verloren ook het haar en het merendeel van de mensen leed aan oogziektes en beschadigingen., of stierven aan leukemie of kanker. Na nog een bom op Nagasaki viel gaf Hirohito, de keizer van Japan, zich over. Deze oorlog heeft ook erg veel levens gekost.