De De-Kolonisatie van Indonesië

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 3949 woorden
  • 6 mei 2004
  • 77 keer beoordeeld
Cijfer 6
77 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij een maatschappelijke studie?

Misschien is een studie Sociologie of Antropologie dan wel iets voor jou! Bij beide opleidingen ga je aan de slag met maatschappelijke vraagstukken. Wil jij erachter komen welke bachelor het beste bij jou past? Kom naar de VU Bachelordag op zaterdag 8 februari.

Meld je aan!

[plaatje0][plaatje1] 1904569 km2, ter vergelijking Nederland: 41547 km2

1 GESCHIEDENIS VAN NEDERLANDS-INDIË TOT AAN 1942 2
1.1 1500: DE KOMST VAN DE EERSTE EUROPEANEN 2
1.2 1602-1780: DE VOC IN DE INDISCHE ARCHIPEL 2
1.3 1808: INDONESIE ONDER NEDERLANDS BESTUUR 3
1.4 DE PERIODE 1830-1870: CULTUURSTELSEL 3
1.5 DE PERIODE 1870-1914: NIEUWE TIJD 4
1.6 DE PERIODE 1914-1942: NIEUWE VERHOUDINGEN 4
2 1942-1949: BEZETTING EN REVOLUTIE 6
2.1 1942: JAPANSE BEZETTING 6
2.2 1945: CAPITULATIE VAN JAPAN, VRIJ INDONESIË WORDT UITGEROEPEN 6
2.3 NEDERLANDS VERZET: POLITIONELE AKTIES EN INTERVENTIE VAN DE VN 7
3 1949-1962: SOEVEREINITEITSOVERDRACHT EN DE-KOLONISATIE 7
4 HOOFDROLSPELERS EN HUN MOTIEVEN 9
4.1 REVOLUTIONAIREN 9
4.2 JAPAN 9
4.3 NL 9
4.4 VERENIGDE STATEN 9
4.5 VERENIGDE NATIES 10
5 CONCLUSIE (HISTORISCHE BETEKENIS EN GEVOLGEN) 11
5.1 WAT BETEKENDE DE DE-KOLONISATIE VAN INDONESIE VOOR INDONESIERS 11
5.2 WAT BETEKENDE DIT VOOR NEDERLAND 11
5.3 WAT BETEKENDE DIT VOOR DE REGIO IN DE WERELDPOLITIEK 11

1 Geschiedenis van Nederlands-Indië tot aan 1942
1.1 1500: De komst van de eerste Europeanen
De 15de eeuw bracht de islampropaganda, die, uitgaande van Voor-Indië, vnl. Gujarat, spoedig een staatkundig centrum vond in Malakka en van daar vooral de handelswegen volgde: de kusten van Sumatera, Java en Maluku waren het eerst tot de nieuwe godsdienst overgegaan en m.n. op Java maakten zich toen de kuststreken los van het centrale gezag. Zodoende ging in het begin van de 16de eeuw Majapahit te gronde en maakte plaats voor het islamitische Demak. Ongeveer terzelfder tijd verschenen de Portugezen ten tonele. In 1511 viel Malakka in hun handen; de daar verdreven sultans vestigden zich op den duur in Johore, terwijl tevens in het begin van de 16de eeuw een nieuw islamitisch rijk ontstond in Atjeh. In Maluku in het oosten waren Ternate en Tidore de belangrijkste machten, het eerste al snel onder invloed van de Portugezen – hun vaste punt was het in 1522 gebouwde fort –, tot deze in 1574 tot wijken werden gedwongen en zich verder op Ambon concentreerden. Zij streefden zowel naar het monopolie van de specerijhandel, waarvoor zij gebruik maakten van de tussen de inheemse machthebbers bestaande veten, als naar de verbreiding van het christendom. Na de vereniging van het Portugese rijk met Spanje in 1580 kregen de Portugezen, wier invloed reeds tanende was, hulp van de Spanjaarden uit de Filippijnen. Terzelfder tijd ondernamen de Engelsen reizen door de archipel. Op Java vertraagden onenigheden tussen islamitische machthebbers het tot stand komen van een krachtige staat tot het eind van de 16de eeuw, toen Mataram zich als zodanig ging consolideren; op West-Java was Bantam de belangrijkste macht, dankzij zijn gunstige ligging voor de handle. 1.2 1602-1780: de VOC in de Indische archipel In 1596 verschenen in de Indonesische archipel de eerste Nederlanders (expeditie van Cornelis de Houtman). Hun spoedig concurrerende handelsondernemingen werden in 1602 verenigd tot de Verenigde Oost-Indische Compagnie. In 1605 maakte deze zich meester van haar eerste territoriaal bezit: het Portugese fort op Ambon; in 1610 concentreerde zij haar krachten door de instelling van een Indische regering onder een gouverneur-generaal en in 1619 verschafte Jan Pieterszoon Coen haar een hoofdstad in het veroverde Jacatra, omgedoopt in Batavia. Diezelfde gouverneur-generaal stelde zich met succes teweer tegen Engelse aanspraken en vestigde de macht van de Compagnie op Banda, terwijl hij zijn hoofdstad tegen Mataramse aanvallen wist te verdedigen. Zijn opvolgers (vooral Van Diemen en Maetsuyker) zetten zijn politiek voort en in de loop van de 17de eeuw kwam Maluku in Nederlandse handen, werden Bantam en Mataram onder invloed van de Compagnie gebracht, Makassar verslagen, Atjeh en Johore onschadelijk gemaakt en Ceylon op de Portugezen veroverd, nadat in 1641 reeds Malakka, hun laatste steunpunt in Zuidoost-Azië, was gevallen. De Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC, ook wel OIC) was een handelsvereniging, vooral door de bemoeienis van Van Oldenbarnevelt tot stand gekomen door samensmelting van de elkaar beconcurrerende zgn. Voorcompagnieën. Het octrooi van handelsmonopolie voor het gebied tussen Kaap de Goede Hoop en Straat Magalhães, door de Staten-Generaal op 20 maart 1602 aanvankelijk voor de tijd van 21 jaar verleend, werd later telkens verlengd. De compagnie bestond uit zes Kamers (Amsterdam, Middelburg, Delft, Rotterdam, Hoorn, Enkhuizen). Het kapitaal, waarvoor ingetekend werd en waaraan iedere ingezetene van de Republiek kon deelnemen, was ca. 6 miljoen gulden. De leiding van de zaken was opgedragen aan zgn. bewindhebbers. Amsterdam had binnen de VOC een groot overwicht, maar in het college van de Heren Zeventien, waaraan het centrale bestuur was toevertrouwd, niet de absolute meerderheid van stemmen. In de landen waarmee door de VOC handelsbetrekkingen waren aangeknoopt, was zij gemachtigd verdragen te sluiten, forten te bouwen en ambtenaren aan te stellen. Een centrale leiding ontbrak echter tot in 1609 de Heren Zeventien besloten een gouverneur-generaal aan te stellen en een Raad van Indië op te richten. Tot eerste gouverneur-generaal werd benoemd Pieter Both. Aan de behoefte aan een vaste en veilige zetel voor de centrale leiding werd voldaan toen in 1619 Jan Pietersz. Coen Jacatra veroverde en Batavia (het huidige Jakarta) stichtte. De compagnie was in de eerste plaats een handelslichaam. Op de specerijen van de Molukken, waarvan de VOC na 1650 het monopolie had, werden in verhouding de grootste winsten behaald. Verder was de op Voor-Indië gedreven ‘lijnwaadhandel’ (katoenen en zijden stoffen) van groot belang. In de loop van de 18de eeuw werd ook de Javakoffie een lucratief stapelproduct op de Amsterdamse markt. Om haar positie als zodanig te kunnen beschermen en bevestigen tegenover de talrijke concurrenten en inheemse vijanden was de VOC genoodzaakt ook als militaire macht op te treden en soevereine rechten uit te oefenen (het eerst in 1605 in Ambon). De 18de eeuw deed de bezwaren van het handelssysteem van de Compagnie steeds meer aan het licht komen, De tegenstrijdigheid van verplichtingen en het na het teruglopen van de aanvankelijke bloei uitkeren van te hoge dividenden bezwaarden de compagnie ten slotte met een grote schuldenlast. en de hervormingspogingen van gouverneur-generaal Van Imhoff (1743) hadden geen succes, de concurrentie van de Engelsen werd voortdurend gevaarlijker en bij het uitbreken van de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog (zie Engels-Nederlandse Oorlogen) in 1780 bleek haar krediet geheel verdwenen. Alleen de tussenkomst van de staat voorkwam een faillissement. Nadat in 1790 een staatscommissie voor de zaken van de Oost-Indische Compagnie was opgericht, werd in 1796 het bestuur vervangen door een Comité voor de zaken van de Oost-Indische handel en bezittingen. Bij de staatsregeling van 1798 werd de compagnie met haar baten en schulden door de staat overgenomen. 1.3 1808: Indonesie onder Nederlands bestuur In 1808 zond het Koningrijk Holland Daendels als gouverneur-generaal, wiens bewind zich kenmerkte (behalve door zijn militaire maatregelen) door een drastisch opruimen van allerlei hinderlijke Compagniesoverblijfselen en een krachtig versterken van het Hollandse gezag. Daardoor heeft hij in veel opzichten de baan vrijgemaakt voor de hervormer Raffles, die gedurende het Engelse tussenbewind (1811–1816) Java bestuurde en van wiens maatregelen, gedeeltelijk ingegeven door Nederlandse raadslieden, vele door zijn opvolgers zijn gehandhaafd, terwijl vooral de invoering van de landrente verstrekkende gevolgen heeft gehad. In 1816 keerde (ingevolge de Londense Conventie van 1814) het Nederlandse gezag terug; het bracht geen reactie, maar bouwde voort op wat het vond en trachtte ook buiten Java nieuwe relaties aan te knopen. De stichting van Singapore door Raffles in 1819 haalde echter een streep door de Nederlandse plannen om Batavia weer tot het middelpunt van een groot handelsrijk te maken. De moeilijkheden met Engeland werden in 1824 bij traktaat zoveel mogelijk opgelost; de in datzelfde jaar op initiatief van koning Willem I opgerichte Nederlandsche Handel-Maatschappij scheen nieuwe groei voor de handel te zullen betekenen. Financiële zorgen, gepaard met een opstand in de Javaanse Vorstenlanden (1825–1830), noopten tot het in 1830 door gouverneur-generaal Van den Bosch ingevoerde Cultuurstelsel. 1.4 De periode 1830-1870: cultuurstelsel Centraal stond voor de Nederlandse overheid in deze periode om de zakelijke voordelen en het financiële gewin uit de kolonie Nederlands Indië te optimaliseren. Alle investeringen in onderwijs werden stopgezet en het streven was alleen maar om de opbrengsten van de kolonie te maximaliseren. Thema’s : cultuurstelsel: dwz stelsel van maatregelen en verordeningen, dat tot doel had om de boeren datgene te laten verbouwen wat Holland graag wilde hebben (lees: wat het meeste geld opbracht hetgeen wat anders was dan de rijst, die de boeren van nature verbouwden voor de inlandse voedselbehoefte) . rond 1860 was een-derde van de Nederlandse staatsinkomsten afkomstog uit Indië Nederlandse Handels Maatschappij: een semi overheads instelling die was opgericht voor de handle en het vervoer van de produkten van het cultuurstelsel naar Nederland. Geheel georganiseerd met Nederlandse schepen. De netto opbrengsten vervielen aan de staat. Maar ook de export van katoen vanuit Nederland naar Indië profiteered ervan. De opbrengsten van de NHM kwamen goed uit om de oorlog tegen de Belgen te financieren (1830) Bestuur: dubbel, dwz Nederlands en inlands parallel aan elkaar: samen werd Nederlands Indië bestuurd. Aan het hoofd staat de Goeverneur-generaal, als plaatsvervanger van de NL kkoning. Hij werd geadviseerd door de Raad van Indië, een groep van 5 ambtenaren met een lange ervaring. Onder de Gouverneur generaal hing een uitgbreid netwerk van locale Nederlandse ambtenaren. Daarnaast was er een inlandse bestuursvorm, bestaande uit dorpshoofden, districtshoofden en Indische vorsten. De Nederlandse bestuursambtenaren dienden als broers met de inlandse adel samen te werken, maar wel als oudere broer: Europeanen werden immers in alles als superieur beschouwd. In Nederland viel de kolonie direct onder de koning, pas na 1848 werd ook het parlement geinformeerd en vanaf dat moment groeide de weerstand tegen het cultuurstelsel. Vooral de wijze waarop ondershands (lees: aan familie of vrienden) de zeer winstgevende suikercontracten werden toegekend kreeg veel kritiek. 1.5 De periode 1870-1914: nieuwe tijd
Hoofdelementen:
1. nieuwe agrarische wet, die leidde tot een toename van koffie-, suikerriet-, thee-, tabak- en cacaoplantages. 2. vondst van nieuwe bodemschatten, zoals olie (1890, “Shell” opgericht), tin, goud en zilver
3. uitbreiding Nederlands gezag van Java tot gehele archipel (oorlog tegen het opstandige Atjeh, klein begonnen in 1873 maar rond 1900 grootschalige zeer gewelddadig.(Van Heutz) 4. modernisering van infrastruktuur (aanleg spoorwegen, uitbreiding havenfaciliteiten, grotere sschepen, intensievere scheepvaart binnen de archipel. 5. verbetering rijstverbouwmethoden, leidend tot spectaculaire bevolkingsgroei, maar de Javaanse bevolking groeide sneller dan de verbouw van rijst, dus honger en armoe… 6. besef nam toe dat men moest gaan oppassen dat niet op zekere dag de stemming tegen de Nederlanders ging keren, en dat men een “ethische koers” moest varen ten opzichte van Nederlands Indië. De politiek stelde zich tot doel als voogd te gaan zorgen voor opvoeding, beheer nationaal bezit, voorbereiding op toekomstige zelfstandigheid. 7. nog steeds voortbestaan van ernstige misstanden, dwz uitbuiting en mishandeling van plantageslaven 1.6 De periode 1914-1942: nieuwe verhoudingen
Hoofdelementen:
1. toenemende inlandse kritiek leidt tot oprichting van Volksraad (vertegenwoordiging, adviserend aan de Goeverneur-generaal) met voor de helft inlandse vertegenwoordigers. Ook beter opgeleide inlandse besturders in locale politiek. 2. verbetering irrigatiestelsel, oprichting rijstbanken voor reserves in tijden van misoogst. Verbetering onderwijs
3. intensivering van industriële aktiviteiten, ongekende economische groei in 1920. ook rubberplantages. 4. toename nationalisten, vooral degenen met een betere schoolopleiding, Islam als inspiratie, thema: bezinning op modernisering van indische samenleving. 1927: oprichting PNI, Nationalistische Partij Indonesie door vader van Soekarno. 5. grotere scheiding dan ooit tussen de rassen: Nederlandse clubs niet toegankelijk voor inlanders. Van Heutz werd door de Nederlanders vereerd als volksheld en door de Indonesiers gehaat als symbol van 350 jaar bloedige onderdrukking
6. De economische crisis en vooral het Nederlandse monetaire beleid zorgde ook voor een crisi in Indonesie, veel gesloten plantages en honger en armoe

Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen

De eeuwwisseling luidde voor Nederlands-Indië het tijdperk in van de ethische politiek, die ten doel had het belang van de inheemse bevolking en haar opvoeding tot zelfstandigheid te bevorderen. Het onderwijs en de welvaartszorg kregen meer aandacht. Vooral door de verbetering van het onderwijs voor de inheemse bevolking – ook al profiteerde daarvan verhoudingsgewijs maar een kleine groep – won de nationalistische beweging in de volgende jaren snel terrein. In 1908 werd de Boedi Oetomo (het schone streven) opgericht, nog in hoofdzaak Javaans-cultureel gericht, in 1912 de Sarekat Islam, een massabeweging op islamitische grondslag, in 1920 de communistische partij (PKI). In 1926–1927 kwam het tot door de communisten geïnspireerd gewapend verzet tegen het Nederlandse bestuur in West-Java (Bantam) en op de Westkust van Sumatera (Minangkabau), waarna de PKI werd verboden (ze herleefde pas in 1945). Ten slotte stichtte Soekarno in 1927 de PNI (Partai Nasionalis Indonesia), die zich op het standpunt van volledige onafhankelijkheid (Merdeka) voor Indonesië stelde.

2 1942-1949: Bezetting en revolutie
2.1 1942: Japanse bezetting
de snelle overwinning van de Japanners op de Nederlanders maakte grote indruk op de Indonesiers. Japan was er primair alleen maar op uit om de grondstoffen ten dienste te stellen van de militaire doelstellingen. De Japanners gaven weinig om de lokjale politiek maar gaven wel vrijheid van handelen aan nationalistische leiders, als deze maar bereid waren voor de Japanners taken uit te voeren. Onder de Japanse bezetting werd een grootschalige anti-westerse propaganda bedreven en werd Japan als leider en beschermer van Azië voorgespiegeld. Later werden ook jongeren ingezet in een vrijwilligersleger om zich voor te bereiden op een strijd als na de oorlog de oude mogendheden weer de macht wilden overnemen.

In het voorjaar van 1942 bezetten de Japanners geheel Nederlands-Indië. De Nederlanders werden geïnterneerd in kampen, waar velen om het leven kwamen (naar schatting 13% van de 90000 burgers en 23% van de 37000 krijgsgevangenen), o.a. tal van gevangenen die aan de Birma–Siamspoorweg moesten werken. Tijdens de Japanse bezetting was Indonesië politiek en economisch geheel ondergeschikt aan Japan, terwijl de bevolking werd gemobiliseerd ten behoeve van de Japanse oorlogsinspanning. De Japanners waren voor dat doel ook bereid samen te werken met de Indonesische nationalisten. Vooral Soekarno, die in juli 1942 te Batavia was teruggekeerd, trad hierbij op de voorgrond. Een belangrijke ontwikkeling was in 1943 de oprichting van een Indonesisch vrijwilligersleger, de PETA, die tezamen met Japan Java tegen een geallieerde inval zou moeten verdedigen. In deze militaire hulpformatie kreeg o.a. Soedirman, na 1945 de eerste Republikeinse opperbevelhebber, zijn opleiding. Intussen verslechterde de economische situatie, vooral op het platteland, snel. Zo kwamen de grote landbouwondernemingen stil te liggen. De toestand werd nog verergerd door de vordering van rijst voor de Japanse troepen en de ronseling van arbeidskrachten (romusha\'s). In deze tijd ontstond een nieuwe maatschappelijke categorie, de pemuda (jongeren), samengesteld uit studenten, in internaten ondergebrachte jongere ambtenaren en leden van militaire en paramilitaire hulpformaties zoals de PETA. In het vervolg zouden de pemuda de schakel zijn tussen stedelijk en agrarisch radicalisme. In sept. 1944 beloofde de Japanse premier Koiso, toen de oorlog voor zijn land steeds slechter begon te verlopen, aan Indonesië een spoedige onafhankelijkheid, zoals die ook was verleend aan het door de Japanners bezette Birma en de Filippijnen. Op 8 aug. 1945 werden Soekarno en Hatta bij de Japanse commandant in Zuidoost-Azië, Terautsji, ontboden. In Da Lat (Indo-China) bespraken zij de modaliteiten van de zelfstandigheid. Maar één dag na hun terugkeer in Batavia gaf Japan zich aan de geallieerden over (15 aug.). Twee dagen later riepen Soekarno en Hatta, onder druk van de pemuda-jongeren, de Republiek Indonesië uit, waarvan Soekarno president werd. 2.2 1945: Capitulatie van Japan, vrij Indonesië wordt uitgeroepen

Nederlands-Indië was op de dag van de Japanse capitulatie door het Amerikaanse aan het Britse Zuidoost-Azië-commando overgedragen. Dit had echter weinig troepen en kon het land voorlopig niet bezetten. Er kwam een interregnum. De eerste Britten en Nederlanders kwamen pas in okt. 1945 op Java aan. In de meeste Buitengewesten werd het Nederlandse gezag snel hersteld. Op Java en Sumatera echter bood de Republiek verzet in een guerrilla tegen de terugkerende Nederlanders, die voorlopig werd afgesloten na het onder Britse druk gesloten Nederlands-Republikeinse akkoord van Linggadjati (nov. 1946), waaraan eerdere besprekingen – o.a. de Hoge Veluwe-conferentie in april 1946 – waren voorafgegaan. Levensvatbaar was deze overeenkomst echter niet. Om te beginnen formeerde de Nederlandse luitenant-gouverneur-generaal Van Mook in de door hem bestuurde gebieden deelstaten die het wantrouwen van de Republiek wekten, omdat men er een poging in zag de Indonesiërs onderling te verdelen. De belangrijkste deelstaat was Oost-Indonesië, waartoe ook de Zuid-Molukken behoorden. Verder handhaafde Nederland de maritieme blokkade van de Republiek, terwijl de Republiek de door de Nederlanders bezette enclaves aan de kust onder druk hield. 2.3 Nederlands verzet: politionele akties en interventie van de VN 1947: eerste politionele aktie: Delen van Java heroverd
Op 21 juli 1947 begon Nederland zijn eerste ‘politionele actie’, die door toedoen van de Verenigde Naties op 5 aug. werd gestaakt. In de onder Amerikaanse druk gesloten Renville-overeenkomst aanvaardden Nederland en de Republiek de goede diensten van de Verenigde Naties. Binnen de Republiek, die na aug. 1947 tot het gebied van Midden-Java was teruggedrongen, gistte het tussen de stedelijke radicalen, merendeels volgelingen van Tan Malakka, en een man als de sociaal-democraat Sjahrir. Parallel hiermee waren er binnen het leger tegenstellingen tussen de Siliwangi-divisie van Nasoetion en pemuda-getinte Midden- en Oost-Javaanse formaties. Op de achtergrond doemde het vraagstuk van de ‘onwettige occupatie’ van ondernemingsgronden door landloze boeren op. Bij het hiermee samenhangende radicalisme sloten in sept. 1948 Oost-Javaanse pemuda\'s aan. Met grondhervorming als leuze begonnen zij in Madiun een opstand tegen de als pro-Nederlands gedoodverfde regering. De Indonesische communistische partij (PKI) nam de leiding van de revolte op zich. Deze werd echter door Nasoetions Siliwangi-divisie neergeslagen.

1948/49: Tweede politionele actie • Delen van Jave en Sumatra heroverd op nationalisten • Soekarno, Hatta en Shahrir gevangen
Was Indonesië al ten tijde van het Renville-akkoord een factor in de ‘koude oorlog’ geworden, na Madiun kreeg de Republiek in Washington nog meer gezag. Dit was de voornaamste reden waarom een in dec. 1948 ingezette tweede ‘politiële actie’ ondanks de bezetting van Yogyakarta en de gevangenneming van vrijwel de gehele Republikeinse regering politiek mislukte.

• Meer inlandse steun voor nationalisten • Gevangenen worden gedwongen vrijgelaten en keren als helden terug • Nederland gaat onderhandelen met de nationalisten en de andere deelstaten

Nederland wil een struktuur van een verbond van zelfstandige staten terwijl de nationalistische leiders de gehele archipel onder centraal gezag willen plaatsen. Nederland wilde een samenwerking blijven houden en wilde ook Nieuw Guinea buiten de kwestie houden. Tevens zouden Nederlandse bezittingen (plantages, fabrieken etc) in Nederlandse handen blijven. Ook werd een herstelbetaling overeengekomen als tegemoetkoming voor de financiële schade die Nederland liep. 3 1949-1962: soevereiniteitsoverdracht en de-kolonisatie In 1949 wordt de souvereiniteits overdracht getekend maar al in 1950 sluiten de meeste deelstaten zich vrijwillig of gedwongen aan bij het centrale Javaanse gezag (coup van Westerling in West Java, opstand in West Borneo, Molukse zelfstandigheid allen door centrale Indonesichse leger de kop in gedrukt) Onder Amerikaanse pressie droeg Nederland op 27 dec. 1949 de soevereiniteit over Nederlands-Indië over (met uitzondering van Nieuw-Guinea, waarvan de status binnen een jaar geregeld zou moeten worden door onderhandelingen tussen Nederland en de Verenigde Staten van Indonesië [VSI]). Een en ander werd geregeld in de akkoorden van de Ronde-Tafelconferentie (aug.–nov. 1949). Na de soevereiniteitsoverdracht bleef de invloed van Nederland groot: • Veel plantages en fabrieken in Nederlandse handen • Veel Nederlanders op posten in het bestuur van Indonesie • Voertaal op scholen was NL

1956:Unie van samenwerking met NL ontbonden en terugbetaling van schulden gestopt

Dec. ’57: NL bedrijven worden bezet en genationaliseerd; alle Nederlanders moeten het land verlaten.

1962: onder zware druk van de VS (waren bevreesd dat een gewapend treffen tussen NL en Indonesie zou uitlopen op zware steun van de SU aan indonesie) wordt Nw Guinea aan de VN overgedragen, die ervoor zou zorgen dat x jaar later de bevolking zelf mag kiezen of ze bij Indonesie willen horen en in 1969 gebeurt dit ook.

4 Hoofdrolspelers en hun motieven
4.1 Revolutionairen
Leiders van de PNI, de eerste nationalistische politieke beweging: • Soekarno (Java, radicalist), zou zich later ontpoppen als alleenheerser • Hatta (West-Sumatra, moslim/socialist) • Sjahrir (West-Sumatra, sociaaldemocraat) Doelstelling: gehele koloniale archipel losmaken van de eeuwenlange, westerse koloniale overheersing. 4.2 Japan Liet door zijn inval zien dat Aziatische volken een wereldmacht konden zijn, hetgeen voor de gezagsgetrouwe onderdanige Indonesiers de ogen opened.Vooral de snelle overwinning op de Nederlandse troepen maakkte veel indruk. Wilde in ruil voor steun van de bevolking de onafhankelijkheidsgedachte wel tolereren. Gaf aan het einde van de oorlog de naar onafhankelijkheid strevende Indonesiers ook uitzicht op zelfstandigheid. 4.3 NL Had uitermate belangrijke financiële belangen in de regio en wilde het liefst herstel oude koloniale situatie, desnoods met geweld. Zat ideologisch gevangen in zijn financiële belangen (“Indie verloren is rampspoed geboren”)

De Nederlanders hebben de kracht van de nationalistische beweging onvoldoende onderkend. Wel waren zij bereid tot de instelling van de Volksraad in 1918, maar dit lichaam had slechts beperkte bevoegdheden, ook toen vanaf 1931 van de 60 leden 30 Indonesiër waren (naast 25 Nederlanders en 5 Chinezen en Arabieren). Van deze 30 Indonesiërs werd bovendien eenderde door het Nederlandse bestuur benoemd, terwijl de overige 20 werden gekozen door een kiezerscorps van (in 1939) nog geen 1500 leden. Van een echte volksvertegenwoordiging was dan ook geen sprake. Tegen de nationalisten, vaak met de communisten op één lijn gesteld, traden de Nederlanders na 1926 geleidelijk scherper op. Zo werden velen verbannen naar het interneringskamp Boven-Digul in het ongezonde binnenland van (Westelijk) Nieuw-Guinea of naar een andere uithoek van Indonesië; een lot dat onder het autoritaire regime van gouverneur-generaal De Jonge onder meer Soekarno, Hatta en Sjahrir trof. Pas door de Japanners werden deze nationalistische voormannen op vrije voeten gesteld. Dat Nederland aan de Indonesische verlangens naar grotere vrijheid niet tegemoet wilde komen, bleek opnieuw in 1938, toen het de Soetardjo-petitie afwees, waarbij was verzocht om de bijeenroeping van een rijksconferentie, teneinde aan Indonesië langs de weg van geleidelijkheid zelfstandigheid toe te kennen binnen het rijksverband.

Probeerde later de staatsvorm Unie van Verenigde staten van Indonesie (VSI) binnen een samenwerkingsunie met Nederland te realiseren, maar moest machteloos toezoen hoe uiteindelijk zijn gehele Indische positie teloor ging. Heeft de wereldpolitiek volstrekt verkeerd ingeschat door te lang tezeer navel te staren. Bleef ook te lang in hierarchsche feodale verhoudingen denken, kon dus ook niet de andere partij benaderen op voet van gelijkheid.

4.4 Verenigde Staten • Voerden een politieke strijd tegen het comunisme en vreesden, dat als zij zich niet met deze regio zouden bemoeien de gehele regio communistisch zou worden. Steunde NL dus niet in zijn pogingen tot herstel van de oude koloniale verhoudingen, hetgeen NL als bondgenoot van de VS zeer verraste. • Wilden van de VN een success maken en steunden interventie door de VN in het gewapende conflict tussen NL en de vrijheidsstrijders 4.5 Verenigde Naties Moesten zich als net opgerichte volkenbond bewijzen, wilden een vrede creeren en dwongen na de eerste en tweede politionele aktie van Nederland een wapenstilstand af 5 Conclusie (Historische betekenis en gevolgen) 5.1 Wat betekende de de-kolonisatie van Indonesie voor Indonesiers Indonesie bestaat uit een grote verscheidenheid volken, met verschillende religies en uiteenlopende tradities. Daardoor betekende het centrale gezag voor een aantal delen van de archipel een overheersing door de centrale staat, die verre van democratisch was (ene overheersing werd verruild voor de andere), terwijl Nederland beoogd had een samenwerking op te richten van autonome deelstaten. Indonesie werd helaas een staat, die bestuurd werd door een elite van corrupte en zich zelf verrijkende Indonesiers, die de rest van de archipel overheerste.

Verder ging met het vertrek van de Nederlanders een belangrijk deel van orde en voorzieningen verloren, hetgeen leidde tot een economische crisis met een toenemende armoede.

Wel betekende de onafhankelijkheid voor veel Javanen eindelijk gerechtigheid en het verkrijgen van de eigenwaarde en trots, dat in Aziatische opvattingen zo belangrijk is. 5.2 Wat betekende dit voor Nederland Wat betekende dit voor Nederland heeft het tempo van de de-kolonisatie nooit kunnen bijhouden, niet kunnen tegenhouden en ook zelf veroorzaakt. • Door het verbeteren van het onderwijs en de opleidingen ontstond er een intellectuele elite onder de Indonesiers, die natuurlijk heel anders tegen de koloniale verhoudingen aankeken dan hun ouders, die de gezagsverhoudingen vaak als een natuurlijk gegeven en vanzelfsprekend ervoeren • En alhoewel er in Nederland ook genuanceerde ideeen bestonden over de relatie tussen Aziaten en westerlingen, was de praktijk in Indonesie toch verre van gelijkwaardig wat de tegenstellingen aanscherpte. • De Nederlandse politici en politieke elite was in de jaren 1920 – 1950 stil blijven staan in de tijd en kon of wilde niet accepteren dat Indonesie echt niets meer met Nederland te maken kon hebben • Zelfs in de 1995 heeft Indonesie eigenmachtig ontwikkelingshulp van Nederland afgewezen, omdat Nederland nog steeds niet door had hoe belangrijk het voor de Indonesische eigenwaarde was het stempel van ontwikkelingsland kwijt te raken 5.3 de regio in de wereldpolitiek De wereld na 1946 werd verdeeld in een westerse, kapitalistischje wereld en het oosten als communistisch bbolwerk. Ook Zuid-oost Azie was tussen de VS en de SU de inzet van de verdeling van de macht en werd zo betrokken in de Koude Oorlog.

Wel betekende de onafhankelijkheid voor veel Javanen eindelijk gerechtigheid en het verkrijgen van de eigenwaarde en trots, dat in Aziatische opvattingen zo belangrijk is. 5.2 Wat betekende dit voor Nederland Wat betekende dit voor Nederland heeft het tempo van de de-kolonisatie nooit kunnen bijhouden, niet kunnen tegenhouden en ook zelf veroorzaakt. • Door het verbeteren van het onderwijs en de opleidingen ontstond er een intellectuele elite onder de Indonesiers, die natuurlijk heel anders tegen de koloniale verhoudingen aankeken dan hun ouders, die de gezagsverhoudingen vaak als een natuurlijk gegeven en vanzelfsprekend ervoeren • En alhoewel er in Nederland ook genuanceerde ideeen bestonden over de relatie tussen Aziaten en westerlingen, was de praktijk in Indonesie toch verre van gelijkwaardig wat de tegenstellingen aanscherpte. • De Nederlandse politici en politieke elite was in de jaren 1920 – 1950 stil blijven staan in de tijd en kon of wilde niet accepteren dat Indonesie echt niets meer met Nederland te maken kon hebben • Zelfs in de 1995 heeft Indonesie eigenmachtig ontwikkelingshulp van Nederland afgewezen, omdat Nederland nog steeds niet door had hoe belangrijk het voor de Indonesische eigenwaarde was het stempel van ontwikkelingsland kwijt te raken 5.3 de regio in de wereldpolitiek De wereld na 1946 werd verdeeld in een westerse, kapitalistischje wereld en het oosten als communistisch bbolwerk. Ook Zuid-oost Azie was tussen de VS en de SU de inzet van de verdeling van de macht en werd zo betrokken in de Koude Oorlog.

Bronnen: • Encarta 98 • Hans Buiter: Nederlands-Indië (1830-1949) een kolonie in ontwikkeling

REACTIES

B.

B.

he alles goed ik wilde effe zeggen dat ik werkstuk egt goed vind bedankt voor je hulp. Maar kan je me vertellen wat je cijfer is ???
alvast bedankt xxxx

20 jaar geleden

A.

A.

Wauw wat een goed bruikbare werkstuk !
Ik kan er zelf er veel aan hebben!

20 jaar geleden

T.

T.

Hai Elsemieke,

Op school zijn wij bezig met een project en we moeten een poster maken over een land, mijn land is Indonesie. Ik hoopte dat jij mij zou kunnen helpen bij deze opdracht. De opdracht is: zoek de problemen die het land nu heeft en kijk of de oorzaak met de kolonisatie te maken heeft en wat dan precies de oorzaak dit probleem is. Ik vind dit een hele moeilijke opdracht, ik hoop dat je me een beetje kunt helpen. ik moet de poster donderdag inleveren dus ik hoop dat je me nog voor die tijd kunt helpen. Ik heb een goed cijfer nodig want ik sta nu een 4.5 op mijn rapport:S hopelijk kun en vooral wil je me helpen. alvast heel erg bedankt!
Groetjes Toke

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.