1. Wie is Charles Darwin?
Charles Darwin (1809-1882) is bekend als de bedenker van de evolutietheorie, in de vorm dat het vandaag verdedigd wordt. Hij was geboren als kleinkind van Josiah Wedgwood en de naturalist Erasmus Darwin.
Charles groeide op in een milieu die niet zo religieus was. Zijn familie en vrienden waren grootendeels ongelovig. Hierover zegt hijzelf: “Dat (het christelijke geloof) zou betekenen dat mensen die niet geloven, voor eeuwig gestraft worden. Dat zou ook gelden voor mijn vader, mijn broer en bijna al mijn beste vrienden.” (Scientific American Ned. Versie, nummer 2, 2009, p31)
Hieronder had zijn grootvader, Erasmus Darwin een bijzondere plaats. Erasmus dacht dat alle levensvormen door toevallen en natuurwetten, vanzelf zijn ontstaan; wat vandaag ook de bewering van de evolutietheorie is. Hij heeft zijn theorie beschreven in zijn boeken “Temple of Nature” en “Zoonomia.”:
"Organisch leven werd onder de kustloze golven geboren en in de paarlemoeren oceaangrotten grootgebracht; De eerste vormen minutieus, ongezien door bolle glazen, verplaatsen zich naar de modder, of doorboren de waterige massa; terwijl daaropvolgende generaties opbloeien, winnen deze nieuwe krachten en nemen grotere ledematen aan; daaruit vormen zich ontelbare groepen van vegetatie, en het ademende domein van de vin en de voet en de vleugel."(http://www.allaboutscience.org/dutch/charles-darwin.htm)
Charles Darwin zelf heeft nooit een echte biologie opleiding gehad. Op zestienjarige leeftijd werd hij door zijn vader van school gehaald en naar Edinburgh gestuurd om daar medicijnen te studeren. Hierover zegt Charles:
”Toen ik van school kwam, was ik niet bepaald voorlijk, maar ik had ook geen achterstand en ik denk dat al mijn leerkrachten mij als een heel gewone jongen beschouwden, misschien een beetje onder de maat in intellectueel opzicht. Mijn vader heeft wel vermanend tegen mij gezegd:”Jij bent nergens anders in geinteresseerd dan in honden, schieten en ratten vangen. Als je zo doorgaat maak je jezelf en heel je familie te schande.”Aangezien ik op schol niets presteerde, heeft mijn vader mij op een aanzienlijk jongere leeftijd van school gehaald en samen met mijn broer naar de universiteit van Edinburgh gestuurd.” (Scientific American Ned. Versie, nummer 2, 2009, p30)
Dit draaide uit op een mislukking, waardoor zijn vader besloot hem naar Cambridge te sturen om geestelijke te worden. Darwin’s commentaar over deze beslissing was:
“Terecht verzette hij zich met kracht tegen de gedachte dat ik een lui, enkel maar verstrooiing strevend mens zou worden, wat destijds mijn meest waarschijnlijke lotsbestemming leek te zijn.” (Scientific American Ned. Versie, nummer 2, 2009, p.30)
Bronnen:
http://www.allaboutscience.org/dutch/charles-darwin.htm
http://naturalis.treznet.nl/tn.cultuur/nnm.dossiers/museumkennis/i001144.html
http://en.wikipedia.org/wiki/Erasmus_Darwin
Scientific American Ned. Versie, 2009, nummer 2
2. Wat ging er vooraf aan Darwins hypothese en welke mensen hadden een invloed op hem?
Nadat Charles afgestudeerd was als geestelijke, nam hij als vrijwilliger deel aan de tocht van de ontdekkingsvaartuig HMS Beagle, waarmee hij een wereldreis maakte van 5 jaar. De dieren die hij gedurende zijn reis tegenkwam, maakten een grote indruk op Darwin, in het bijzonder de variaties van de vinken op de Galapagos eilanden. Hij dacht, dat de variatie in hun snavels veroorzaakt werden door aanpassing aan hun omgeving. Met de ideeen die hij geerfd had van zijn grootvader trok hij dit logica door en dacht hij “de oorsprong der soorten” gevonden te hebben: het concept van “aanpassing aan de omgeving.”
Een ander persoon die invloed had op Darwins theorie was Malthus. Malthus had een theorie dat de aangroei van levensmiddelen, de bevolkingsaangroei niet dekte, waardoor er, bij het ontbreken van maatregelen, een permanente strijd om deze levensmiddelen zou moeten zijn. Darwin paste deze logica toe op de hele natuur en stelde als drijfveer voor de evolutie dat er in de natuur een permanente “strijd om het bestaan” was.
Hierover zegt hij in zijn boek “the origin of species”: “As more individuals are produced than can possibly survive, there must in every case be a struggle for existence, either one individual with another of the same species, or with the individuals of distinct species, or with the physical conditions of life. It is the doctrine of Malthus applied with manifold force to the whole animal and vegetable kingdoms; for in this case there can be no artificial increase of food, and no prudential restraint from marriage. Although some species may be now increasing, more or less rapidly, in numbers, all cannot do so, for the world would not hold them.” (http://www.talkorigins.org/faqs/origin/chapter3.html)
Bronnen:
http://www.talkorigins.org/faqs/origin/chapter3.html
http://www.allaboutscience.org/dutch/charles-darwin.htm
http://naturalis.treznet.nl/tn.cultuur/nnm.dossiers/museumkennis/i001144.html
3. Was Darwin een godsdienstig man?
Darwin groeide op in een milieu die niet zo religieus was. Zijn familie en vrienden waren grootendeels ongelovig. Hierover zegt hijzelf: “Dat (het christelijke geloof) zou betekenen dat mensen die niet geloven, voor eeuwig gestraft worden. Dat zou ook gelden voor mijn vader, mijn broer en bijna al mijn beste vrienden.” (Scientific American Ned. Versie, 2009, nummer 2, p31)
Over zichzelf zegt Darwin het volgende:
“In de periode van 1836 tot 1839 kwam ik geleidelijk tot het inzicht dat het Oude Testament niet geloofwaardiger was dan de heilige geschriften van de Hindoes of het geloof van de een of ander primitieve wilde. Ondanks al mijn verbeeldingskracht werd het steeds moeilijker bewijzen te vinden die me konden overtuigen. Zo bekroop mij geleidelijk de twijfel, tot ik uiteindelijk volkomen ongelovig werd.” (Scientific American Ned. Versie, 2009, nummer 2, p31)
Bronnen:
(Scientific American Ned. Versie, 2009, nummer 2, p31)
4. Wat is de theorie van Darwin?
Op de vraag hoe het leven op de aarde ontstaan is, bestaan er 2 mogelijke antwoorden.
Het eerste antwoord is “Schepping”: Alles bestaat als gevolg van schepping door een Schepper die heel het universum beheerst.
Het tweede van deze antwoorden is dat de levensvormen vanzelf, zonder een Schepper zijn ontstaan. Volgens deze bewering is er eerst toevallig, vanzelf een eerste cel ontstaan. Deze cel is dan weer met toevallen ontwikkeld, geevolueerd en de miljoenen verschillende levensvormen op aarde gaan vormen.
Darwin’s theorie is de uiteenzetting van het tweede antwoord. Volgens deze theorie stammen alle organismen af van 1, primitief voorouder, maar op lange termijn zijn ze steeds kleine veranderingetjes gaan vertonen en zo hebben ze de verschillende levensvormen gevormd. Organismen die het best aan hun omgeving aangepast zijn, geven hun eigenschappen door aan de volgende generatie, zodat deze gunstige eigenschappen zich opstapelen en voor generaties zorgen die totaal verschillend zijn van hun voorouders. (De manier hoe deze “gunstige veranderingen” tot stand kwamen was niet gekend.) Darwin noemde dit mechanisme “evolutie dmv natuurlijke selectie” en schreef het uit in zijn boek de oorsprong der soorten, dat in 1859 gepubliceerd werd.
Natuurlijke selectie berust op de veronderstelling dat er in de natuur een permanente levensstrijd is en dat de overwinnaars steeds de sterkste of best aangepaste organismen zijn. Bijvoorbeeld bij een kudde herten dat onder bedreiging van leeuwen leeft, gaan natuurlijk de herten die sneller kunnen lopen in leven blijven en deze kudde gaat na een tijdje uitsluitend uit snelle herten bestaan.
Maar hoe lang dit proces ook duurt, het zal de herten nooit in een ander soort veranderen. Zwakkere herten worden geelimineerd, sterkere blijven in leven, maar omdat er uiteindelijk geen verandering optreedt in de genetische informatie, worden er geen nieuwe soorten gevormd. Hoe hard de natuurlijke selectie ook zou zijn, de herten blijven altijd herten.
Dit voorbeeld van de herten is van toepassing op alle soorten. Natuurlijke selectie elimineert slechts de indiviuen met een handicap, die zwak zijn, of die niet passen in hun omgeving. Het maakt geen nieuwe soorten, nieuwe genetische informatie of nieuwe organen aan.
Darwin wist dus niet hoe gunstige veranderingen in de genetische informatie tot stand kwamen, maar omdat de elektronenmicroscoop, genetica en biochemie nog niet bestonden in zijn tijd, hield niets hem tegen om te veronderstellen dat dit op een of ander manier zou kunnen gebeuren.
Maar in de 20ste eeuw werd het bestaan van het dna en het feit dat de genetische informatie van een soort duidelijk afgebakend is (genpool) ontdekt. Tijdens het leven aangeworven eigenschappen worden niet doorgegeven aan de volgende generatie, veranderingen in de genetische informatie gebeuren enkel via mutaties, dus overschrijffouten bij het kopieren van het dna, en verbeteren de genetische informatie nooit. Mutaties zijn meestal schadelijk of dodelijk, soms neutraal.
Deze ontdekking deed Darwins theorie storten, maar niet veel later ontstond een neo-Darwinisme, dat veronderstelde dat mutaties toch op een of ander manier complexe organen konden aanmaken. Dit is het model dat vandaag de evolutietheorie genoemd wordt.
Bronnen:
http://www.allaboutscience.org/dutch/theorie-van-natuurlijke-selectie-faq.htm
http://nl.wikipedia.org/wiki/Natuurlijke_selectie
http://www.darwinismrefuted.com/mechanisms01.html
http://www.bioplek.org/sheets/sheet_natselectie.html
http://www.panspermia.org/neodarw.htm
5. Welke middelen gebruikte Darwin bij zijn studies?
Darwin deed zijn studies in de 19de eeuw. Dus in een tijd waar o.a nog geen genetica bestond. Dit was bijna een eeuw voordat de elektronenmicroscoop werd uitgevonden. Darwin bestudeerde de organismen dus met een lichtmicroscoop, waar de cellen simpele vlekjes lijken. Misschien was dit de reden waarom hij op de vraag hoe het leven ontstond, geen antwoord heeft gezocht.
Vandaag de dag wordt de cel via bouw en complexiteit met een metropool vergeleken met een eigen beveiligingssysteem (dubbele membraan), fabrieken (ribosomen), energiecentrales (mitochondrien), crematorium (lysosomen), bibliotheek (DNA), transportbedrijven (Golgi apparaat, ER), etc. Vele aspecten van de cel zijn steeds geheim, zelfs met de wetenschap van vandaag. De cel bestaat uit miljoenen eiwitten, die elk gespecialiseerd zijn in een belangrijke functie. De kans dat zo 1 eiwit, van gemiddelde grootte toevallig kan ontstaat, is berekend door de bekende Engelse wiskundige en astronoom Sir Fred Hoyle en is 10^-950. Om dit getal beter uit te leggen zegt hij dat dit even waarschijnlijk is als de kans dat er door een vuilnisbelt een storm raast en dat er hierdoor een Boeing 747 gevormd wordt.
Bronnen:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Elektronenmicroscopie
http://www.englishheritageprints.com/pictures_502589/darwins-microscope-j970114.html
http://en.wikipedia.org/wiki/Fred_Hoyle
http://creationevolutiondesign.blogspot.com/2008/10/re-fred-hoyle-about-747-tornado-and.html
Het Bedrog van de Evolutieleer, door Harun Yahya, p.125
6. Wat zegt Darwin over de evolutie van de mens?
Darwin beweerde dat net als alle organismen, ook de mens het product van een evolutieproces is. Ondanks dat er geen fossiele overblijfselen zijn die aantonen dat de mens en de primaten van dezelfde voorouder afstammen, zag Darwin de gelijkenissen tussen de mens en de aap, als aanwijzing voor zelfde voorouder.
http://creationevolutiondesign.blogspot.com/2008/10/re-fred-hoyle-about-747-tornado-and.html
Volgens de evolutietheorie begint de stamboom van de mens bij een uitgestorven aapsoort, Australopithecus. De Australopithecus is met de tijd beginnen rechtop lopen, zijn hersenen zijn gegroeid, hij is enkele fasen ondergaan en in de homo sapien geevolueerd. Maar de fossielen ondersteunen deze scenario niet. In de fossielenarchieven is er een duidelijke scheiding tussen de overblijfselen van mensen en van apen. Soorten waarvan, door evolutionisten beweerd wordt dat ze van elkaar afsammen, hebben eigenlijk tegelijkertijd geleefd.
Wat hierbij belangrijk genoeg is om te vermelden is over de reconstructies. De primitieve wilde mensen die we in films, kranten, tijdschriften zien, steunen eigenlijk totaal op de fantasie van degene die hen tekent. Want van de overgebleven beenderen kan men enkel heel algemene kenmerken van het dier te weten komen. De belangrijke details die bvb. de lippen, ogen, neus, gezicht bepalen, zijn de zachte weefsels, die met de tijd vergaan.
Hieronder is er hier een voorbeeld van: al deze reconstructies steunen op eenzelfde Zinjanthropus fossiel.
figuur: http://www.harunyahya.org/evrim/evrim_acmazi_2/res/evrimacmazi2_008a.jpg
Links: door Parker (N. Geographic 1960) Midden: door Maurice Wilson
Rechts: Sunday Times, 5 april 1964
Bronnen:
http://www.darwinismrefuted.com/origin_of_man.html
http://en.wikipedia.org/wiki/Human_evolution
http://en.wikipedia.org/wiki/Paranthropus_boisei
http://www.ifi.uzh.ch/~zolli/CAP/principles.htm
7. Wat zei Darwin over het fossielenbestand?
Volgens Darwin zouden alle organismen van 1, primitief voorouder afstammen, maar op lange termijn steeds kleine veranderingetjes zijn gaan vertonen en zo de verschillende levensvormen gevormd hebben. In dit geval moeten de eerste organismen simpele en op elkaar gelijkende levensvormen geweest zijn en met de tijd steeds complexer en meer verschillend geworden zijn. De phyla zouden uit elkaar evolueren.
Dit wordt vaak geillustreerd als de tree of life, of de levensboom. De volgende voorbeeld hiervan is getekend door Ernst Haeckel in 1866.
fig: http://www.darwinismrefuted.com/res/52.jpg
Om het duidelijker te illustreren: De evolutietheorie beweert dat alle phyla van 1 gemeenschappelijk voorouder afstammen en langzaam van elkaar zijn gaan verschillen: volgens Darwin zou de geschiedenis van het leven net als een boom steeds meer vertakkingen zijn gaan vertonen.
fig: http://www.darwinismrefuted.com/res/53a.jpg
Maar de fossielenarchieven tonen het omgekeerde. Zoals te zien is op onderstaande schema, zijn alle phyla plots en verschillend van elkaar verschenen. In het Cambrium zijn vele phyla plots verschenen en hun aantal is nooit vermeerderd, het is zelfs verminderd. (uitgestorven)
fig: http://www.darwinismrefuted.com/res/53b.jpg
Darwin zei in zijn boek “the origin of species” het volgende over het plotseling verschijnen van soorten: “Als het inderdaad zo zou zijn, dat soms vele soorten van hetzelfde geslacht of dezelfde familie tegelijk zijn ontstaan, zou dit de doodsteek betekenen voor de theorie van de evolutie door natuurlijke selectie.” (De Oorsprong der Soorten, door Charles Darwin, 2de druk 1980, p.160)
Deze voorspelling is uitgekomen. In een tijdsduur van 530 tot 520 milj. jaar geleden is er de “Cambrian explosion” of de “biologische big bang” gebeurd. Een van de vooraanstaandste verdedigers van de evolutieleer, de Engelse bioloog Dawkins, zegt het volgende over dit feit dat de evolutietheorie ongeldig verklaart:
“De gesteentelagen uit het Cambrium bijvoorbeeld, zo’n zeshonderd miljoen jaar oud, zijn de oudste lagen waarin we de meeste ongewervelde groepen kunnen aantreffen. En de meesten daarvan laten ons een al ver gevorderd evolutiestadium zien als ze worden blootgelegd. Het is net alsof ze daar gewoon zijn neergelegd, zonder enig evolutieverleden.” (De Blinde Horlogemaker, door Richard Dawkins, 1988, p.264)
Bronnen:
http://www.ucmp.berkeley.edu/cambrian/camb.html
http://www.darwinismrefuted.com/natural_history_1_02.html
De Blinde Horlogemaker, door Richard Dawkins, 1988, p.264)
De Oorsprong der Soorten, door Charles Darwin, 2de druk 1980, p.160
8. Zijn er bewijzen voor de evolutietheorie?
Volgens de evolutietheorie zijn alle levensvormen van een ander geevolueerd. Een soort die eerst toevallig ontstond, veranderde met de tijd in een ander en zo zijn alle levensvormen tot stand gekomen. De tientallen phyla (zoals weekdieren, rondwormen, geleedpotigen, ...) stammen af van eenzelfde voorouder. Volgens de theorie hebben zulke ongewervelden met de tijd toevallig een ruggenwervel aangeworven en vissen geworden, die vervolgens veranderden in amfibieen, reptielen zoogdieren en vogels. Deze overgang gebeurde geleidelijk en duurde honderden miljoenen jaren. In dit geval zouden er geleidelijk veranderende ketens van levensvormen als fossielen moeten teruggevonden worden, om deze overgangen bevestigen.
Bijvoorbeeld voordat de vissen in reptielen veranderden, moeten er zeker “tussenvormen” bestaan hebben met gedeeltelijks kieuwen en gedeeltelijks longen. De vinnen zouden bvb. geleidelijk aan het veranderen zijn in poten en omdat deze nog niet compleet zijn, zouden ze niet helemaal efficient bruikbaar zijn voor het dier.
In zijn boek ”the origin of species” zegt Darwin het volgende over deze theoretische wezens:
“Als het waar is dat soorten via kleine veranderingetjes van elkaar afstammen, waarom zien we dan niet overal ontelbare tussenvormen?... Maar waarom vinden we dan niet enorme aantallen van alle mogelijke overgangsvormen als fossielen in de aardkorst?... Maar het aantal tussenvormen dat in de loop der geschiedenis bestaan heeft, moet enorm zijn. Waarom zit dan niet elke geologische laag vol met zulke tussenvormen? In de geologie zijn geen voorbeelden bekend van echte geleidelijk veranderende ketens van levensvormen.” (De Oorsprong der Soorten, door Charles Darwin, 2de druk 1980, p.103, 151)
De afwezigheid van de tussenvormen probeerde Darwin te verklaren door te verwijzen naar de onvolledigheid van de fossielenarchieven van zijn tijd:
“De verklaring ligt volgens mij in de uiterst onvolledige geologische gegevens.” (De Oorsprong der Soorten, door Charles Darwin, 2de druk 1980, p.151)
Maar de fossielenarchieven geven voor Darwin ook nu het gewenste resultaat niet. Nu bijna heel het bodem doorzocht is, zijn steeds geen overgangsvormen gevonden. Natuurlijke historie toont geen ketens die met hun anatomische bouw geleidelijk veranderen, maar wezens die plotseling verschijnen en gedurende honderden miljoenen jaren statisch blijven. Deze eigenschap van het fossielenbestand wordt door wetenschappers “stasis” genoemd. Nadat dit duidelijk werd, dacht de bekende paleontoloog Stephen Gould na hoe hij een evolutie die zo snel is dat het geen sporen achterlaat, kon verklaren en lanceerde hij een nieuwe evolutietheorie: “punctuated equilibrum.” Deze theorie beval vele inconsistenties waaronder “macromutatie” (een overschrijffout van het dna, dat toevallig, in 1 stap, complexe organen zou kunnen aanmaken zoals de vleugel, het oog, het oor etc.) en wordt door de meerderheid van de evolutionisten niet aanvaard.
Wat lange tijd als bewijs voor de evolutietheorie gezien werd, is de Ontogeny Recapitulates Phylogeny theorie, of de recapitulatietheorie, bedacht door de evolutionistische bioloog Ernst Haeckel. Haeckel beweerde dat de embryos bij hun ontwikkeling, de zogezegde evolutieproces van hun voorouders herhalen. Bijvoorbeeld over de mens zei hij dat het in de baarmoeder eerst de eigenschappen van een vis en daarna die van een reptiel vertoonde. Maar na enkele jaren bleek dit scenario totaal verzonnen. Een uitermate pro-evolutionistische website als Talkorigins zegt over Haeckel’s tekeningen:
“Haeckel was fout. Zijn theorie was onjuist, sommige van zijn tekeningen waren verzonnen, en met opzet overdreef hij de gegevens om zijn foute gedachtengang kracht bij te zetten. Verder was hij invloedrijk, zowel in de wetenschappen als bij de algemene pers; zijn theorie galmt nog steeds na tot aan vandaag toe.
Het is correct om de auteurs van tekstboeken te bekritiseren, die Haeckel’s tekeningen doen voortbestaan zonder dat ze daarbij commentaar geven op de onjuistheden erin of op de manier waarop het misbruikt is om een weerlegde theorie te ondersteunen.” (http://www.degeneratie.nl/index.asp?PaginaID=1805)
Om zijn theorie aanvaardbaar te maken, maakte Haeckel enkele vervalste embryoschetsen en probeerde hij de embryos van vis en mens op elkaar doen lijken. Zijn woorden nadat zijn fraude duidelijk werd, zijn interessant:
"Na deze compromitterende bekentenis van "vervalsingen" moet ik mijzelf als schuldig en vernederd zien, als ik niet de troost had gehad om in de gevangeniscel honderden medebedriegers te zien, waaronder vele vertrouwde observatoren en uitgelezen biologen. De grote meerderheid van alle diagrammen in de beste biologieboeken, verhandelingen en rapporten zijn in dezelfde mate bedrog, want zij zijn alle niet exact, en in meer of mindere mate uitgedokterd, geschematiseerd en geconstrueerd." (Harun Yahya – Het bedrog van de Evolutieleer p.173 Het Bedrog van de Evolutieleer, door Harun Yahya, p.173)
Bronnen:
Het Bedrog van de Evolutieleer, door Harun Yahya, p.173
http://www.allaboutthejourney.org/dutch/het-fossielenbestand.htm
De Oorsprong der Soorten, door Charles Darwin, 2de druk 1980, p.103, 151
http://en.wikipedia.org/wiki/Stasis_(biology)
http://nl.wikipedia.org/wiki/Punctuated_equilibrium
http://www.degeneratie.nl/index.asp?PaginaID=1805
9. Is dit gevonden door Darwin of wat is de historiek van spontane generatie en evolutie?
In de tijd dat in Mesopotamie paganistische geloven overheersten, bestonden vele mythen over de oorsprong van het universum en het leven. Een daarvan was evolutie. Volgens de Babylonische mythe “Enuma Elish” was er eerst een chaos van water, waaruit plots twee goden, Lahau en Lahamu ontstonden. Deze zijn dan vervolgens geevolueerd en hebben de overige materie en levende wezens gevormd. Dus volgens de Babylonische mythen ontstond leven uit niet-levend water en evolueerde het.
Ook in het oude Egypte was er een soortgelijk geloof: Eerst was er Nun, chaotisch water waaruit vanzelf leven ontstond. In een andere paganistische beschaving, het antieke Griekenland bedacht de materialistische filosoof Aristoteles de Scala Naturae, een hierarchische systematiek waarin hij van onder naar boven niet-levende materie, planten, dieren, mensen, sterren en goden ordende.
In de 18de eeuw schreef de bekende Franse evolutionist Comte de Buffon, zijn werk “histoire naturelle” waarin hij een nieuwe versie van de Scala Naturae lanceerde. Organismen hebben volgens hem een principe zoals “het overdragen van de aangeworven eigenschappen aan de komende generatie” en ze kunnen zo langzaam naar stijgen in de hierarchie. Onderaan plaatste Buffon “spontane generatie”, anorganisch materiaal verandert volgens hem steeds in levende wezens.
In de volgende eeuw lanceerde Jean B Lamarck zijn evolutietheorie. Volgens Lamarck geven organismen de eigenschappen die ze tijdens hun leven verwerven, door aan de komende generatie en hierdoor is er evolutie. Bijvoorbeeld giraffen komen voort uit gazellen. Hun nek is generatie bij generatie langer geworden omdat ze veel moeite deden om aan de hoge bladeren van bomen wouden geraken. Deze theorie is met de ontdekking van het DNA ongeldig verklaard. Het DNA wordt niet gewijzigd door “tijdens het leven aangeworven eigenschappen.” Dus ook als de nek van een gazel, als gevolg van het constant gestrekt te worden, enkele centimeters groeit, dit zal geen invloed hebben op de nek van zijn nakomelingen.
Tegelijkertijd had Darwin’s grootvader, Erasmus Darwin, soortgelijke ideeen. Hij was een naturalist. Hij dacht dat alle levensvormen door toevallen en natuurwetten, vanzelf zijn ontstaan; wat vandaag ook de bewering van de evolutietheorie is. Hij heeft zijn theorie beschreven in zijn boeken “Temple of Nature” en “Zoonomia.”:
"Organisch leven werd onder de kustloze golven geboren en in de paarlemoeren oceaangrotten grootgebracht; De eerste vormen minutieus, ongezien door bolle glazen, verplaatsen zich naar de modder, of doorboren de waterige massa; terwijl daaropvolgende generaties opbloeien, winnen deze nieuwe krachten en nemen grotere ledematen aan; daaruit vormen zich ontelbare groepen van vegetatie, en het ademende domein van de vin en de voet en de vleugel."
(http://www.allaboutscience.org/dutch/charles-darwin.htm)
Bronnen:
http://www.ucmp.berkeley.edu/history/lamarck.html
http://www.allaboutscience.org/dutch/charles-darwin.htm
http://nl.wikipedia.org/wiki/Enuma_Elish
http://www.egyptianmyths.net/nun.htm
http://en.wikipedia.org/wiki/Georges-Louis_Leclerc,_Comte_de_Buffon
10. Wat waren de eerste reacties na Darwin zijn theorie beschreef in zijn boek the origin of the species in 1859 (wetenschappers, politieke wereld, kerk)?
Nadat Darwin zijn theorie publiceerde, kreeg hij grote steun van de materialistische biologen van zijn tijd. Het bekendste hiervan is Thomas Huxley, die zelf de bijnaam “Darwins Bulldog” kreeg. Huxleys grootste steun aan Darwin was het Oxford debat die hij aanging tegen de Bisschop Samuel Wilberforce, in 1860.
Er waren ook wetenschappers die de grote inconsistenties van de evolutietheorie inzagen. In de nederlandstalige versie van de pro-evolutionistische publicatie “Scientific American” staat de reactie van John Herschel, die er omschreven wordt als “de beroemdste levende wetenschapper van Engeland in 1859”:
“Herschel weigerde te geloven dat nuttige nieuwe eigenschappen en nieuwe soorten simpelweg konden ontstaan door toevallige variaties en deed het idee schouderophalend af als de “wet van de warboel.” In zijn eigen exemplaar van “On the origin of species” richtte Herschel zijn pijlen vooral op het feit dat er gunstige variaties moeten optreden, wil iets tot stand gebracht worden.” (Scientific American Ned. Versie, 2009, nummer 2, p33)
De 2 belangrijkste begrippen om de Engeland in de 19de eeuw te beschrijven, zijn emperialisme en sociale ongelijkheid. Deze begrippen zijn strijdig met het godsdienstige moraal en daarom werd Darwins theorie door ongelovige politiekers van de tijd met open armen ontvangen. Want naast dat het een Schepper ontkende, gaf dit theorie ook steun aan belangrijke begrippen die de misdaden van Engeland zouden kunnen goedspreken, zoals levensstrijd tussen rassen en levensstrijd tussen individuen.
Bronnen:
http://en.wikipedia.org/wiki/1860_Oxford_evolution_debate
http://www.ucmp.berkeley.edu/history/thuxley.html
(Scientific American Ned. Versie, 2009, nummer 2, p.33) http://nl.wikipedia.org/wiki/Victoriaanse_tijdperk
REACTIES
1 seconde geleden
L.
L.
Thanks ik heb het kunnen geruiken voor mijn presentatie
13 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
heel goede info
8 jaar geleden
Antwoorden