Inleiding
U staat zojuist op het punt om mijn werkstuk over het boeddhisme te lezen. Ik heb dagen, en zelfs weken gewerkt om dit werkstuk op dit punt te krijgen. Ik vond de vragen vaak nog best moeilijk. Maar toch heb ik op alle vragen nog wel een goed antwoord kunnen vinden. Dit is het resultaat. Vele pagina’s met culturele informatie over het boeddhisme, maar ook veel verdieping is te vinden in het werkstuk, zoals dus het bewind onder de rode-khmer.
Ik heb ook vooral mijn best gedaan om informatie te vinden die zo uniek mogelijk was. Dat viel soms niet mee, omdat bij sommige deelvragen de informatie erg schaars was. Ik heb zo ook bijvoorbeeld een bericht gepost op een forum waar veel mensen geïnteresseerd waren in het boeddhisme, zoals een jongen van ongeveer mijn leeftijd die een westerse vorm van het boeddhisme uitoefende. Dit topic werd echter ook al snel ontdekt door bijvoorbeeld klasgenoten, want via google heb je zo’n pagina al snel gevonden.
Ik hoop dat mijn werk wat ik eraan besteed heb goed heeft uitgepakt. In ieder geval wens ik u veel plezier met het lezen van mijn boeddhisme werkstuk!
Een reliëfwerk in de Angkor Wat
Deelvraag 1: Het boeddhisme is een levensbeschouwing van onthechting. Wat wordt hiermee bedoeld en wat betekent dit voor het alledaagse leven?
Het Boeddhisme is een levensbeschouwing van onthechting, omdat iedereen het ultieme doel heeft om deze staat te bereiken. Dit wordt Verlichting genoemd, en iemand die verlicht is heeft dan ook het Nirwana bereikt. Het is de hoogste staat die bereikt kan worden. De betekenis van Nirwana is zoiets als “uitgeblust”, of “uitgegaan”. Dit houdt in dat men geen begeerte, verlangens, aversie of verwarring meer heeft. De staat van het Nirwana bereiken is het hoofddoel van de boeddhist, waardoor je kunt spreken van een levensbeschouwing van onthechting.
In het Theravada-Boeddhisme wordt Nirwana gezien als een volledige bevrijding uit het samsara, oftewel: het steeds opnieuw ervaren van lijden, dood, ziekte en geboorte. Anders gezegd, kun je het zien als werkelijke gelukkigheid.
Als je deze staat hebt bereikt zonder dat je daarvoor een leraar nodig hebt gehad, kun je jezelf een Boeddha noemen. Dit is iemand die verlicht is. Je zou een Boeddha anders kunnen benamen als een “verlichtte”. Iedereen die deze staat bereikt, verdient de Boeddhatitel. Het is dus voor Boeddhisten een absolute eretitel en een staat die ze willen bereiken.
De vier edele waarheden hebben veel te maken met de verlichting. Het gaat namelijk over (de oorzaak van) het lijden en (het pad naar) de opheffing van het lijden, oftewel alles wat met verlichting te maken heeft. In de eerste twee waarheden (Dukkha en Samudaya) gaat het er vooral om het lijden opzich, en niet over de verlichting. In de Dukkha gaat het er vooral om dat alle mensen te maken hebben met, zowel fysiek als mentaal, lijden. Het zegt dat we vroeg of laat afscheid moeten nemen van de materiële of vriendschappelijke dingen waar we aan gehecht zijn, wat ook weer lijden is.
De Samudaya gaat meer over het lijden opzich, dus als het ware een verklaring voor het lijden, zonder dat het daarbij om gaat wat mensen met lijden te maken hebben. Het vertelt dat we lijden omdat we verlangens hebben. Deze verlangens zijn:
- Zintuiglijke verlangens (het proeven van eten, of het horen van fijne geluiden)
- Verlangen naar bestaan (hierbij gaat het om verlangen naar een alternatieve situatie (ik wou dat ik … was).
- Verlangen naar niet-bestaan (hierbij gaat het om iets wat je niet wilt zijn, of het niet willen bestaan in andere vorm/omstandigheden (ik wou dat ik niet … was).
De conclusie hieruit luidt dat als het “ik ben” er niet zou zijn, er geen verlangens, en dus ook geen lijden is (want als er geen verlangens zijn is er ook geen lijden).
In de derde edele waarheid (Nirodha), de opheffing van het lijden, wordt verteld dat ieder mens de kracht heeft om het lijden op te heffen. Oftewel, deze 3e edele waarheid staat al dichter in verband met het Nirwana, omdat het over de verlossing van het lijden gaat. Volgens deze edele waarheid komt geluk niet voort uit het nastreven van verlangens, maar eerder door de realiteit te accepteren zoals die is.
En tot slot de vierde edele waarheid (Magga), het pad naar de opheffing van het lijden, wordt het edele achtvoudige pad genoemd naar de Nirwana of Verlichting. Er zijn acht stappen om deze staat te bereiken:
- Samma ditthi (juiste begrip)
- Samma sankappa (juiste gedachten/intenties)
- Samma vaca (juist spreken)
- Samma kammanta (juist handelen)
- Samma ajiva (juiste wijze van levensonderhoud)
- Samma vayana (juiste inspanning)
- Samma sati (juiste indachtheid)
- Samma samadhi (juiste concentratie)
Je moet dit niet zien als een stappenplan, waarbij het ene na het andere gebeurt. Beter en belangrijker is om het als een geheel te zien. Alleen dan is het mogelijk de verlichting te halen. Hieruit kun je begrijpen dat er veel mensen hierdoor geinspireerd zijn en ook dit achtvoudige pad villen volgen, wat in het dagelijks leven op deze mensen dus een grote invloed heeft.
Van dit alles is uiteindelijk Gautama Boeddha de inspiratiebron, waarom je ook wel kunt spreken over de “leer van Boeddha”, omdat hij de inspiratiebron is van de verlichting. Het is niet echt een godsdienst, maar meer een geloofsovertuiging om de ultieme staat te bereiken. Daarom is boeddhisme (letterlijk: verering van Boeddha) eigenlijk niet de juiste naam volgens velen boeddhisten.
De vier edele waarheden (midden), en het achtvoudige pad (buitenkant)
Deelvraag 2: Welke gevolgen heeft het communisme gehad in landen zoals Vietnam, Cambodja en Laos?
De Rode Khmer: de acties en invloeden
De Rode Khmer was een communistische politieke partij in Cambodja. Dit staat haaks op de ideeën van het boeddhisme, omdat de Rode Khmer deze religie wilde verdrijven. Vietnamese, etnische Chinese, Cambodjaanse Christen en Moslims werden gemarteld, maar ook de boeddhistische monniken.
De Rode Khmer was zeker geen zachtaardige partij. Het heeft de dood van 1.7 miljoen (sommige bronnen zeggen 3 miljoen) mensen veroorzaakt tussen 1975 en 1979, toen de Rode Khmer aan de macht was. Binnen enkele dagen nadat de Rode Khmer de macht had gegrepen, werden mensen opgeroepen om naar het platteland te gaan. Dit alles omdat het een agrarische coörporatie moest worden. Hierdoor werden academici en mensen met een bril een gevaar voor de staat. Deze mensen werden gedood op de killing fields. In het oosten werden vele leiders vermoord, ze zouden een “revolutie” ondermijnen.
De bevolking moest dagen maken van een respectievelijke 12 tot 15 uur per dag. Degenen die zich hiertegen verzetten, werden geëxecuteerd. Logischerwijs zorgde dat ervoor dat er geen geld meer binnenkwam. Alleen China mocht dan ook het land nog binnenkomen, die advies en hulp gaf aan de Rode Khmer. Pol Pot (foto rechts, leefde van 1928 to 1998) was leider van deze politieke partij. Er werden steden ontruimt, waarvan deze mensen naar het platteland moesten verhuizen. Veel mensen (monniken, arten, leerkrachten, ambtenaren, militairen en boeddhistische monniken) die het niet eens waren met zijn beleid werden geëxecuteerd.
Pol Pot bleef tot 1979 aan de macht. De ondergang kwam toen Cambodja tussen 1976 en 1978 Vietnam binnenviel, en honderden Vietnamezen werden vermoord. Als antwoord hierop viel Vietnam Cambodja binnen, wat de ondergang betekende voor de Rode Khmer. De Rode Khmer vluchtte naar het westen en nam zoveel mogelijk burgers mee als ze konden. Het oosten was dus vrijgekomen en Vietnam zorgde er handig voor dat er een nieuwe regering kwam (welliswaar onder leiding van oude Rode Khmer officieren, die waren gevlucht naar Vietnam). China, die in die periode ook hoogst communistisch was, viel Cambodja binnen, maar China trok zich na 17 dagen alweer terug. Doordat de Rode Khmer rijstvelden vernietigde, was er een tekort aan rijst in Cambodja in 1979, en leidde in ditzelfde jaar nog tot een hongersnood (tegenstrijdig natuurlijk, want ze wilden juist een agrarische staat). Veel Cambodjanen vluchtten naar Thailand. Ze bleven daar, omdat ze bang waren voor de terugkeer van de Rode Khmer. Veel voedselhulp ging via Thailand, en daarom eisten ze dat zij het voedsel mochten distrubueren. De Thai (inwoners van Thailand) deed juist het omgekeerde, want ze hielpen de Rode Khmer, omdat ze de Vietnamezen uit Cambodja wilden verdrijven. De VS was niet te spreken over de acties van de Rode Khmer, en daarom kwam er ook een embargo van de VS, zodat er geen handel meer kon plaatsvinden tussen Cambodja en de V.S. Cambodja had hier zwaar onder te lijden en kwam in een economisch dieptepunt. In 1985 werd de Rode Khmer een bondgenoot van Thailand en de bestuurders van de Rode Khmer vluchtten zo Thailand binnen. Vanuit Thailand lanceerden ze een guerilla-strijd op Cambodja, waarbij veel inwoners werden vermoord.
De Rode Khmer had dus veel negatieve invloeden op het land. De Rode Khmer vermoordde ook artiesten en kunstenaars, vernietigde muziekinstrumenten, belangrijke kunstvoorwerpen, boeken en gebouwen. Alleen de “Ankor Wat” tempels waren gelukkig nog gespaard gebleven (hier komen we later nog uitgebreid op terug).
In september 1989 had Vietnam zich teruggetrokken uit Cambodja. De Rode Khmer leidde weer een aantal aanvallen. In 1990 werd een vredesverdrag getekend door het verzet en de regering. De UN Transitional Authority in Cambodia (UNTAC) bestuurde het land 2 jaar om te zorgen dat er vrije verkiezingen kwamen. Op 25 mei 1993 werden dan ook verkiezingen gehouden met een hoge opkomst van 89.6%. De Cambodja mensen partij had 58 zetels, de communistische partij 51 en de Boeddhisten 10. Door onhandige fouten van de VN in Cambodja behield de Rode Khmer zijn wapens, waardoor het nog steeds een begreiging vormde voor het land.
De overgave van de Rode Khmer
In 1994 begon de Rode Khmer een nieuwe tactiek: ze gingen toeristen aanvallen. In de buurt van Shihanoukville werden een aantal toeristen vermoord en gedood. Brother nr 3 werd door Pol Pot beschuldigd van corruptie, wat zorge voor een grote ommekeer: veel Rode Khmer strijders gaven zich over. Echter betekend dat nog niet dat Cambodja van het geweld af was. Pol Pot gaf de opdracht aan Son Sen, een minister, te vermoorden, wat een strijd binnen de Rode Khmer veroorzaakte. Pol Pot overleed in april 1998, nadat enkele troepen van de Rode Khmer vluchtten naar de Thaise grens, vanwege een aanval van de CPP op de Rode Khmer.
In 1998 waren wéér verkiezingen sinds het einde van de regeringsperiode van Pol Pot. Veel mensen waren sceptisch. De CPP won, maar kon net niet alleen regeren. Funcinpec regeerde met de CPP.
In 2002 waren nogmaals verkiezingen in Cambodja, voor het eerst op lokaal niveau, wat belangrijk was voor de democratie van het land. De CPP won weer, en Siem Rainsy partij was ditmaal de tweede partij. Pol Pot is nu een verboden woord in Cambodja, vanwege de vreselijke gebeurtenissen in het verleden.
De Verenigde Naties bemoeide zich ook met het bewind van de Rode Khmer. Ze probeerden het “Rode Khmer-tribunaal” op te zetten. Het Rode Khmer-tribunaal is een internationaal strafhof. Dat wil zeggen dat het Rode Khmer tribunaal een organisatie is die mensen wil vervolgen die veel te maken hebben met onderwerpen als genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden. Echter werd deze organisatie erg tegengewerkt door Cambodja zelf. Het duurde erg lang voordat er uiteindelijk een overeenkomst was tussen de Verenigde Naties en Cambodja. Je zou zeggen dat deze organisatie een uit de verleden tijd is, maar het Rode-Khmer tribunaal bestaat nog steeds. Op 3 oktober 2004 werd een overeenkomst tot stand gebracht, en op 3 juni 2006 werden 27 rechters beëdigd, waarvan 10 buitenlandse rechters. In 2007 beginnen de processen tegen de verdachten en zullen naar verwachting ongeveer drie jaar in beslag nemen.
De Vietminh
De Vietminh is een communistische organisatie van Vietnam, in tegenstelling tot de Rode Khmer, die een politieke partij was. De Vietminh is anti-Japans en anti-Frans. In 1945 werd Vietnam door Ho Chi Minh, een politicus en revolutionair, onafhankelijk verklaard. De Vietminh is anti-Japans, omdat Japan op verschillende plaatsen Vietnam had bezet. Als antwoord hierop startte de Vietminh een campagne tegen de Japanse bezetters. De VS wilde, ondanks dat zij anti-communistisch waren, nu ze Japan bezet hadden, wel de Vietminh steunen d.m.v. financiële steun en training. Ook China steunde de Vietminh nu.
Indo-China, wat staat voor Vietnam, Laos en Cambodja samen, was in handen van Frankrijk vanaf de helft van de 18e eeuw. Vietnam was dus onafhankelijk geworden, wat min of meer wel werd erkend door Frankrijk, en Frankrijk had dus alleen Laos en Cambodja nog in bezit. Ze stuurden troepen om Laos en Cambodja nog in bezig te houden, en kwamen in aanraking met de Vietminh, waardoor er een soort van dekolonisatie-oorlog ontstond. Frankrijk vond dat de Vietminh uitgeschakeld moest worden, omdat het een communistische organisatie was. Door deze oorlog kreeg Vietnam grote economische problemen. Er was een dreiging door het Franse leger, en de oogst van Vietnam werd vernield door de Franse luchtmacht. Ho Chi Minh, die toen regeerde, kreeg ondanks al deze moeilijkheden grote steun, omdat het volk geloofde dat hij het beste met het land voor had, en de leefomstandigheden van Vietnam wilde verbeteren.
Amerika wilde Frankrijk graag helpen, omdat er een strijd gaande was van het vrije westen tegen het communisme. Amerika stuurde militaire uitrusting naar Franse soldaten die in Indo-China zaten, omdat dat de strijd naar een democratisering zou bevorderen. Van juni 1950 tot mei 1954 doneerde de VS 2.4 miljard dollar aan militaire steun voor Frankrijk. Ondanks al die financiële steun werd de positie tegenover de Vietminh steeds zwakker. De Vietminh vocht immers op bekend terrein, en had veel steun van de bevolking. Frankrijk kreeg in de gaten dat de VS Vietnam wou overnemen als Frankrijk de oorlog verloor, en zou dan dus alles kwijtraken. Daarom vonden veel mensen dat Frankrijk zo snel mogelijk een einde moest maken aan de bloederige oorlog.
De Vietminh wilde voorkomen dat Frankrijk het noordwesten van Vietnam weer in handen kreeg, en Giap, de leider van het leger, zette alles op alles om dit niet te laten gebeuren. Dit wordt de slag bij Dien Bien Phoe genoemd, en werd de felste slag van de hele oorlog. Op 13 mei 1954 gaf Giep het bevel om aan te vallen op het Franse leger. Dit zorgde ervoor dat het Franse leger continu onder druk lag, en op een gegeven ogenblik konden ze niet meer rekenen op enige hulp. Uiteindelijk werd Vietnam onafhankelijk verklaard op 4 juni 1954. Vietminh aanhangers trokken naar het noorden, en alle overige mensen, zoals katholieken, boeddhisten e.d. trokken naar het zuiden. Aan het einde van
1959 werd dan ook de Vietcong opgericht, om te zorgen dat het zuiden van Vietnam ook communistisch werd. Vietcong betekend communist in het Vietnamees. Amerikaanse soldaten dachten niet lang nodig te hebben om deze communistische beweging te verslaan, maar dat liep heel anders. Een van die redenen is dat ze er geen rekening mee hebben gehouden dat er veel ondergrondse tunnels waren. Zo kon er nog een heel dorp met guerilla-strijders onder de grond zitten. Soms ontdekte het Amerikaanse leger wel eens zo’n tunnel, maar dan waren de guerilla-strijders al lang naar een andere tunnel gevlucht. Kleinere soldaten werden opgeleid tot tunnelrats, die de tunnels moesten verkennen. Dit was erg gevaarlijk; als soldaten kon je nooit precies weten waar de Vietnamese soldaten precies zaten.
De Pathet Lao: de regering zelf
De Pathet Lao, een communistische partij in Laos, werd in de loop van de 20e eeuw gevormd. In tegenstelling tot de Rode Khmer, waren zij effectief in een uitbreiding van een communistische beweging. In 1950 ontstond deze organisatie, en werd goedgekeurd door prins Souphanouvong. De Roayl Lao Goverment, ook wel RLG genoemd, kwam in 1959 in opstand tegen de Pathet Lao. De VS wilde de regegingstroepen trainen en namen de CIA mee naar Laos.
De Pathet Lao viel onverwachts een militairse leider Kong Le aan in Xieng Khuang. Kong Le spande zich daarom samen met rechtse partijen. De Pathet Lao stond nu dus tegenover zowel neutraal als rechts. De Pathet Lao weigerde een coalitie met andere politieke partijen of deelname aan verkiezingen, omdat ze alleen als enige partij wilde regeren, en ze geloofden dat ze nooit inbreng zouden krijgen als andere politieke partijen aan de macht waren. Noord-Vietnamese troepen werden daarom erbij gehaald, in opdracht van de Pathet Lao.
Tussen 1964 en 1973 werd de oorlog nog erger. De VS gooide bommen op Vietnam, en de bommen die ze overhielden gooiden ze op het oosten van Laos, omdat ze zonder bommen moesten terugkomen. Ook zetten de VS meer troepen in Laos om te zorgen dat de Pathet Lao niet groter werd.
In 1973 wilde de VS zich eventueel terugtrekken uit Laos. Er waren Pathet Lao zones en niet-Pathet Lao zones. De communisten hadden op dit moment zo’n beetje alle provincies in hun bezit. Steun voor de Pathet Lao groeide, en in de niet-Pathet Lao zone’s waren kenmerken van corruptie en manupilate door de VS. In 1974 trok de VS zich dan toch terug. Er was een plotselinge val van Saigon en Phnom Penh. Hierdoor viel de Pathet Lao Muang Phu Khun aan. Dit was een verdedigde weg tussen Vientiane en Luang Prabang. In 1975 treedden 4 niet-Pathet Lao ministers en 7 generalen af in Laos, vanwege de druk die de Pathet Lao op ze uitoefenden, en vluchtten naar Thailand. De Pathet Lao veroverde zonder weerstand het zuiden en ook Vientiane.
Alle zaken die met Thailand te maken hadden, werden verbannen, door de revolutie. Thailand bouwde kampen waar ze vluchtelingen opvingen, wat zorgde voor nog meer wrijving. Eind 1987 zorgde dit voor een (korte) oorlog bij de grens. De verhouding tussen Thailand en Laos werd hierdoor wel verbeterd.
Gevolgen voor de burgers van de macht van de Pathet Lao
Net zoals vele communistische partijen heeft de Pathet Lao ook veel op zijn geweten. 40.000 Laotianen zijn naar heropvoedingskampen gestuurd, en 30.000 mensen zaten gevangen vanwege hun andere politieke ideeën. Hoe hoger je sociale status, des te zwaarder de arbeid die je moest verrichten, en je kreeg dan ook meer onderwijs in het communisme. In 1989 zijn de meeste politieke gevangen vrijgelaten en kampen gesloten. Maar er waren nog wel enkele mensen die een extra langen straf kregen vanaf 1992.
Tegenwoordig is het erg vredig in Laos. Alleen wil de politiek dat er geen niet-communistische partij in de regering komt. Toen in 1999 studenten gingen protesteren voor een democratie, werden velen van hen gearresteerd. Gewapende mannen namen in 2000 een politiekantoor en immigratiekantoor in. De regering doodde 5 van deze rebellen, en de anderen waren naar Thailand gevlucht. Laos dacht dat de Thaise regering zich toch tegen Laos keerde. Hierdoor verzwakte de goede band weer tussen deze twee landen.
Deelvraag 3: Boeddhisme en vechtsport zijn met elkaar verbonden. Leg deze relatie uit.
Het verband met zen-boeddhisme en vechtsport
Boeddhisme en vechtsport zijn op een zeker manier met elkaar verbonden. Vooral het Zen-Boeddhisme staat nauw verwant met vechtsport. D.m.v. za-zen (letterlijk: zit-zen) kun je zen beoefenen. We komen nog uitgebreid op za-zen terug in deelvraag 6.
In za-zen probeer je antwoord te geven op een raadsel, die toch wel lastig is. Het gaat bij deze vraag niet zozeer om de vraag op zich, maar meer in het inzicht op deze schijnbare tegenstelling (paradox). Zo’n raadsel noem je koan. Een mooi voorbeeld van een koan vind ik: “Als een boom valt in het woud, en er is niemand om hem te horen, maakt hij dan een geluid?”
Onderdelen van het zazen kun je ook weer terugvinden in vechtsporten. Judo, Kendo, Kyudo en Taekwondo zijn voorbeelden van dat soort (japanse) vechtsporten. Ik zal proberen uit te leggen hoe dit zit m.b.v. een voorbeeld: een zwaardvechter die zijn tegenstander wil verslaan, heeft vertraagde acties omdat hij eerst een fractie van een seconde nodig heeft om te bedenken wat hij wil doen. Hij zou dus niet moeten nadenken als hij gaat slaan, en dan zou die fractie van een seconde die hij moet nadenken ook weg zijn. Als je dit wil doen, moet je geest leeg zijn, zodat je helder kunt denken. D.m.v. meditatie begrijpen we de buitenwereld dan beter. Dit wordt Qu’i genoemd. Een strijder zal dan ook zijn krachten gebruiken op het moment dat hij uitademt, omdat er dan meer energie in te stoppen is (denk hierbij ook eens aan tenissers, die geluiden maken als ze de bal spelen. In wezen is dit ook een manier om meer kracht te zetten als je uitademt).
Sommige mensen beschouwen de za-zen zelfs als vechtsport opzich. Het zorgt ervoor dat je je gedachten uitschakelt, zodat je niet aan een nederlaag denkt, of afgeleid wordt.
Veel overeenkomsten met vechtsport en zazen zijn:
- Een lege geest is noodzakelijk (bij vechtsport voor concentratie en bij boeddhisme voor meditatie)
- Qu’i is een begrip in zowel het boeddhisme als in de vechtsport
- De ademhaling is bij zazen-boeddhisme en vechtsport beide belangrijk
Shaolin
Een andere verbintenis tussen boeddhisme en vechtsport is Shaolin Kung-fu (wushu). Er zijn een aantal Shaolin-tempels te bewonderen in China. Deze tempels zijn Boeddhistisch en dus ook de mensen die er woonden. Dat betekend dus dat Shaolin Kung-fu een boeddhistische achtergrond had. Tussen 500 tot 600 na Christus, verlieten enkele monniken met een slecht excuus een tempel. Met hun krijgskunst vaardigheden trokken ze moordlustig door het platteland. Dit was niet zoals Shaolin bedoelt was om te gebruiken. De keizer van de Chou Dynastie gaf een bevel om ieder boeddhistisch (en taoïtisch) klooster te vernietigen. Wey Yuansong, een overgelopen monnik, zei dat het boeddhisme een universele kerk was met de keizer als Boeddha, wat de keizer goedkeurde omdat hij tegen het boeddhisme was. Shaolin was een van die tempels die werd gesloten. De Shaolin vechtkunst werd ontwikkeld als antwoord op aanvallen van bandietten, om lichamelijk in conditie te blijven, en om mentale en fysieke discipline te krijgen. Shaolin monniken gingen redelijk vaak het land door om het boeddhisme te prediken, waardoor ze vaak slachtoffer waren van aanvallen. Hierdoor is dus wushu ontstaan. ‘Wu’ betekent krijg, en ‘shu’ betekent kunst, want dus samen “krijgskunst” betekend. Wushu is niet helemaal hetzelfde als het traditionele kung-fu, maar heeft veel overeenkomsten. Om dat uit te leggen is teveel verdieping nodig.
Wado Ryu Karate
Wado Ryu Karate (de weg naar de vrede), is op een zeer vergelijkbare manier ontwikkeld als het Shaolin Kung-fu. Bodhidharma, een boeddhist en de stichter van het zen-boeddhisme, kwam via handelsroutes in China terecht en stichtte daar het zen-boeddhisme. Zijn monniken werden vaak overvallen door bendes, waardoor ze daarop iets moesten verzinnen om zichzelf te verdedigen. Het ontwikkelde zich niet alleen tot een perfecte manier op zich te verdedigen, maar sloot ook uitstekend aan op hun levensstijl: ook in boeddhisme is innerlijke vrijheid het allerhoogste doel. De krijgskunst hielp ook de richting van vrijheid te ervaren, en dat je het zelf in de hand hebt.
Deelvraag 4: De leer van het boeddhisme en het hindoeïsme hebben veel raakvlakken. Welke?
Toen Boeddha leefde (links zie je een beeld van hem), was het hindoeïsme de belangrijkste godsdienst in Zuid-Oost Azië. Veel ideeën die je in het Boeddhisme treft, zijn dan ook van het Hindoeïsme overgenomen. Dat is ook heel logisch, want de Boeddha is in een hindoeïstische cultuur geboren. Guatama Boeddha was zelf een brahman, en dus een zeer hoge hindoe-priester. Hij was de zoon van een Indische vorst uit het noorden van India. In zijn leven mocht hij van zijn vader niet lijden, omdat hij alleen de positieve kanten van het leven mocht ervaren. Guatama Boeddha wist te ontsnappen uit het paleis van zijn vader en kwam in contact met zaken als lijden, ouderdom en dood. Hij wilde, toen hij negentien jaar oud was, hier een oplossing op verzinnen. De oplossing wilde hij niet vinden in de brahmanen, yoga-leer en ascese. Hij ontdekte hier de vier edele waarheden en de weg naar verlichting. Daarom is het Boeddhisme ook niet echt een religie, maar meer “een leer van Boeddha”.
Het Boeddhisme is ook, net zoals het Hindoeïsme, in India ontstaan. Boeddha had wel een heel andere kijk op veel dingen die hij in het hindoeïsme trefde. Ondanks dat is hij toch terug te vinden als avatar in het hindoeïsme. We zullen hiernaast in ieder geval nog enige andere raakvlakken behandelen.
Als eerste reïncarnatie. Zowel hindoeïsme als boeddhisme gelooft dat er wedergeboorte plaatsvindt. Het verschilt hierin wel enigsinds met het Hindoeïsme. Het Hindoeïsme gelooft namelijk in een kastenstelsel, waarbij je reïncarneert tot een bepaalde kaste. In die zin geloven zij erin dat kaste bepaalt of je in een vorig leven goed of slecht hebt geleefd. In het boeddhisme is dat niet. Maar in het Boeddhisme bepaalt de manier van hoe je leeft nog steeds hoe je leven er in een volgend leven uit zal zien, alleen ligt dus de nadruk veel minder op het kastenstelsel. Én, dat betekend dus ook niet, dat als je goed leeft, je volgende leven gunstig zal zijn. Er wordt niet alleen naar het huidige leven gekeken, ook je voorgaande levens spelen een grote rol.
Als je reïncarneert in het Boeddhisme, betekent dat ook niet, dat je in een organisme zal terugkeren. Ook kun je in een geestenwereld, of in de hemel een nieuw leven beginnen.
Een andere overeenkomst met het hindoeïsme is de samsara, oftewel de cyclus van dood en wedergeboorte zonder een begin en eind. Ook hier is weer een punt verschillend in het hindoeïsme. In het Hindoeïsme kun je alleen als je van de hoogste kaste bent tot “het hogere” komen. In het Boeddhisme maakt dat niet uit, je zou bij wijze van spreken als paria uit het hindoeïsme nog de hoogste staat kunnen berijken.
Ook karma is een begrip dat men in het boeddhisme en het hindoeïsme kent. De betekenis is hetzelfde als karma in het hindoeïsme. Het verschil is echter meer inhoudelijk. In het boeddhisme kom je als je slecht hebt geleefd niet in een lagere kaste, want in het boeddhisme heb je niet zoiets als een kastenstelsel. Je hebt gewoon een minder fijn leven. In het boeddhisme moet je dus ook mensen met een slecht karma niet als onrein behandelen.
Ook in het Boeddhisme bestaat Dharma, alleen noemen ze het hier vaker Dhamma (vanuit de Pali). Toch heeft Dhamma ook andere betekenissen tegenover hindoeïsme. Dhamma verwijst naar de leer van Boeddha. En de leer van Boeddha, waar we het al eerder over hadden, is in wezen gewoon iemand die de verlichting heeft bereikt, en slaat ook weer terug op de vier edele waarheden en nirvana. In het boeddhisme heeft de Dhamma dus nog een andere waarde, namelijk de verlichting. In het hindoeïsme is het meer de vaste orde en wetmatigheid in de natuur, die vertelt hoe je je moet gedragen in de natuur. Kortom, veel onderdelen van de trimoerti geloven ze in het boeddhisme ook in, welliswaar met enige verschillen.
Een andere overeenkomst is meditatie. Hindoeïsten en Boeddhisten proberen allebei verkeerde emoties te overbruggen d.m.v. meditatie om zo gelukkiger te worden. Hierdoor stuiten we meteen op het begrip “Tantra”, wat hiermee nauw in verband staat. Ook Tantra is iets wat zowel in het hindoeïsme als het boeddhisme voorkomt (niet in de Theravada, omdat deze een veel conservatievere houding heeft, en dus weinig veranderingen wil in het boeddhisme). Tantra houdt de ontwikkeling van menselijke sterkte in, d.m.v. meditatie, confrontatie met moeilijke omstandigheden en het overwinnen van angsten en zwakheden. Vooral het Vajrayana heeft vele invloeden gehad van de Tantra.
Het hindoeïsme en boeddhisme zeggen dat mensen een wereldbeeld kunnen hebben dat niet in de realiteit zo is. Volgens deze leringen is de mens door een sluier omgeven die de mens niet het zicht geeft op deze realiteit. Dit wordt Maya genoemd. Mensen worden volgens deze leringen geboren door een karma dat deze persoon aan de aarde bindt. Mens-zijn is volgens hen een middel om een slecht karma te verwijderen d.m.v. meditatie. Meditatie is dus een methode om karma ongedaan te maken, dus karmische bindingen door te knippen, en de sluier van illusie verdwijnt zodat je de realiteit goed door hebt. Boeddhisten zeggen: je kunt pas aan meditatie doen als je onthecht bent aan behoeften en wensen. (zie deelvraag 1 voor nadere details hierover)
Ook een ander feit is dat de Boeddhistische kalender is gebasseerd op de Hindoe maankalender. De jaar in deze kalender is 11 dagen korter dan in een gewone zonnekalender en feestdagen verschuiven dus ten opzichte van onze kalender, omdat de kalender in het hindoeïsme en boeddhisme niet gelijk loopt met die van ons. Om de drie of vier jaar verschuift de Boeddhistische kalender een maand naar voren, zodat feestdagen vaak in dezelfde maand zullen vallen.
Kortom, erg veel overeenkomsten zijn te vinden tussen het hindoeïsme en het boeddhisme, maar dat heeft natuurlijk ook te maken met dat Guatama Boeddha zelf uit een hindoeïstische familie kwam. Echter, in mijn inziens
heeft het boeddhisme meer verschillen van het hindoeïsme dan overeenkomsten, omdat zaken zoals het kastenstelsel, behandeling van lagere kasten en de macht van brahmanen sterk afgewezen werden.
Deelvraag 5: Ontwerp een reis langs de Boeddhistische hoogtepunten in Thailand en beschrijf deze als wel de geschiedenis daarachter
In Thailand is een hoop te zien aan bezienswaardigheden. We zullen een rondreis door Thailand gaan maken. Ik heb bij deze deelvraag er veel plaatjes bij gedaan, om goed te laten zien hoe de tempels eruit zien. Vergeet uw fototoestel niet mee te nemen om zelf foto’s te maken!
Oud Sukhothai
Eerst gaan we eens een blik werpen op oud Sukhothai. Dit ligt 427 km ten noorden van Bangkok. Dit was de hoofdstad van het koninkrijk Sukhothai. Dit staat op de werelderfgoedlijst, dus is zeker de moeite waard! Het is een historisch park in het noorden van Thailand, met de ruïnes van de hoofdstad van het koninkrijk Sukhothai (1238 – 1438), wat onder Ramkhamhaeng een gouden eeuw beleefde. Hij wordt niet alleen gezien als koning, maar ook als stichter van het Thais alfabet. Dit is ontstaan in 1283,
Er zijn vijf zones in dit park, namelijk een centrum, noord, oost, zuid en west. Duizenden bezoekers hebben al een blik geworpen op deze tempels, boeddhabeelden en dergelijke, en logisch ook. Op de foto zie je een boeddhabeeld, en zoals op de foto zijn er nog vele andere ruïnes, tempels en boeddhabeelden te zien.
Toen de Thai de Birmese overheersers begin 13e eeuw van zich hadden afgeschud, was Sukhothai de eerste hoofdstad van Thailand. Deze stad werd ook het cultureel centrum van de Thai. Nadat in 1317 de zoon van koning Ramkhamhaeng dood was gegaan, moest zijn zijn Loethai het roer overnemen. Staten, die afhankelijk waren van Sukhothai, begonnen zich af te scheiden. Het werd hierdoor minder belangrijk en groots dan voorheen. De mensen verlieten Sukhothai door de opmars van Ayautthaya, die veel invloed en macht kreeg. Na de dood van koning Thammaracha in 1438 was Sukhothai slechts nog een provincie van Ayautthaya. In tegenstelling tot Ayautthaya, kende Sukhothai vooral vrede. Dit is ook een van de redenen waarom de beelden zo goed bewaard zijn gebleven.
Oud Ayutthaya
Nu we het een en ander hebben vernomen van oud Sukhothai, gaan we nu een blik werpen op oud Ayutthaya, die Sukhothai overheersde. Ook deze stad staat op de werelderfgoedlijst. Deze stad, die gesticht werd rond 1350 door de Siamese koning U Thong, werd in 400 jaar gebouwd door 33 koningen. Er kwam een grote dreiging vanuit Burma. Met langdurige aanvallen en blokkades op de stad, werd in 1767 de stad door het Birmese leger verwoest.
Oud Ayutthaya ligt aan 3 verschillende rivieren, en door het graven van kanalen naar de rivieren toe, werd de stad door kanalen omringt. De V.O.C. van Nederland had in deze bloeiende stad handelsposten staan.
Er liggen vele tempels, ookwel Wat’s genoemd, in Ayutthaya. De belangrijkste is de Wat Phra Sri Sanphet. Deze koninklijke tempel stond binnen het koninklijk paleis. Drie stoepa’s (hopen van steen of aarde waarin zich overblijfselen van Boeddha bevonden). Het koninklijk paleis is meer een ruïne dan een echt paleis.
Andere tempels die te bewonderen zijn, zijn de “Wat Mongkhon Bophit”, “Wat Na Pra Meru”, “Wat Thammikarat”, “Wat Ratburana” en “Wat Phra Mahathat”. Deze liggen dicht bij elkaar en kunnen dus goed met de voet worden afgelegd.
Phitsanulok
Nu we hebben gekeken op een aantal echte toeristische attracties, gaan we even kijken bij een bezienswaardigheid die minder mensen aantrekt, maar toch ook zeker de moeite waard is. In de Sukothai periode is deze stad een van de belangrijkste steden geweest van het land. Het is vooral bekend van de vele woonboten in de Nanrivier. In 1955 is het oude stadscentrum verbrand, waardoor het zijn apartheid een beetje is kwijtgeraakt. Toch zijn er zeker interessante bezienswaardigheden, en wij nemen vooral een kijkje in de “Wat Phra Si Ranata Mahathat”, die de brand wel overleeft heeft.
In deze tempel, die door de lokale bevolking Wat Yai, en Wat Pra Si genoemd wordt, staat een van de beroemste Boeddhabeelden van Thailand. Dit Boeddhabeeld is gemaakt van brons, en wordt de “Phra Buddha Chinaraj” genoemd. Als de Thai naar deze tempel gaan, geloven zij dat verlangens vervuld worden. Rama V wilde dit Boeddhabeeld aan zijn verzameling toevoegen. De bevolking van Phitsanulok accepteerde dit niet, dus moest Rama V een kopie van het beeld nemen. De deuren van de tempel zijn ingelegd met parelmoer (binnenlaag van de schelpen van weekdieren).
Chiang Mai
Nu we even tot rust zijn gekomen van al het toerisme in Phitsanulok, is het tijd om te vertrekken naar Chiang Mai. Deze stad is de toeristische hoofdstad van Thailand. Deze stad werd gesticht door Chiang Mai in 1296. Het is heel anders dan hoe het doorsnee is in Thailand. Het heeft een eigen cultuur, keuken en taal. Qua kunst en architectuur zit je hier erg goed: uit de Lanna-periode werden deze bezienswaardigheden zeer bewonderd.
Er zijn ruim 300 tempels te zien in deze stad, dus het is zeker de moeite waard om hier eens lang te komen. Vooral de Wat Prathat moet je zeker gezien hebben. 14 kilometer buiten Chiang Mai is deze tempel te zien. Maar, voordat je de tempel gaat bekijken, moet je eerst eventjes snel een 293 lange slangentrap op klimmen. Maar heb je hier geen zin in dan kun je tegen een kleine vergoeding natuurlijk ook de lift nemen.
Deze tempel bevat veel relikwieën (overblijfselen) van Boeddha. De witte olifant Ku Na stierf hier, en er zijn veel biddende monniken en gouden boeddha’s te vinden.
Lopburi
Lopburi is zo ongeveerde oudste stad van Thailand, met veel antieke bezienswaardigheden. In deze stad wemelt het van de aapjes en ook in de tempels, vooral de Phra Pang Sam Yot, zit het er vol mee. Sommige bezienswaardigheden stammen af uit de 6e eeuw. In de tiende eeuw werd Lopburi veroverd door de Khmer, die het bij hun rijk voegden als grensstad. Veel gebouwen dateren uit die Khmer-periode. Onder koning Narai kwam Lopburi tot zijn recht, en tot bloei. Lopburi ontsnapte voornamelijk aan de verwoestingen van de Ayutthaya in 1767, maar toch is er van de stad niet veel meer overgebleven. Maar er zijn nog vele boeddhistische dingen te zien in deze stad.
De Wat Phra Si Rattana Mahathat (deze tempel heeft dezelfde naam als de tempel in Phitsanulok) is daar wel een goed voorbeeld van. Deze tempel is door de Khmer neergezet. De tempel stamt verder af uit de 12de eeuw, en daarbij is het hoogst waarschijnlijk gerestaureert onder het bewind van koning Narai. Hij was een grote krijger met een grote krijgsmacht om zijn zoon te beschermen. Zijn leger was erg sterk en dat maakte zijn legers erg berucht.
Verder bekijken we ook nog even de Phra Prang Sam Yot. Dit is oorspronkelijk een Hindoe tempel, maar is door koning Narai verandert in een boeddhistische tempel. De drie torens torens staan dan ook voor Vishnu, Shiva en Brahma. In deze tempel zitten veel aapjes waar we het eerder over hadden, omdat die worden vereerd, en de bevolking wil dat deze aapjes in de tempel blijven. Op de onderste rechter foto zie je een voorbeeld van hoe deze tempel er van binnen uitziet.
Deelvraag 6: Wat is Zen-boeddhisme en welke alledaagse rituelen spelen hierin een rol?
Zen is een Japanse vorm van boeddhisme. In zen is vooral meditatie belangrijk als middel tot de verlichting. We hebben in een eerder hoofdstuk al het een en ander besproken over za-zen.
De geschiedenis achter het zen-boeddhisme
Zen is in de 12e eeuw Na Christus in Japan ontstaan. In 1191 kwam de monnik Eisai terug uit China, en nam toen zen en thee mee. De rijken mensen vonden de thee wel goed, maar over de zen waren ze niet zo te spreken: het kostte teveel moeite om het te beoefenen. Op Kyoto sloeg het niet echt aan dus trok Eisai naar Kamakura. In tegenstelling tot Kyoto werd zen hier wel gewaardeerd. De strijders waardeerden de nauwkeurigheid en gebruikten het om zich beter te concentreren. Bij zen gaat men er vooral van uit dat in iedereen de boeddha-geest aanwezig is, een daarom zegt een monnik dan ook: “Waarom moet ik mediteren als ik de boeddha-geest toch al in mij heb?”
De doel van het zen
Er is geen doel dat zegt dat je geen doel hebt. Je moet niet gehecht zijn aan een doel, anders bereik je het doel namelijk niet. Het doel is dus “onthecht zijn”, waar we het in deelvraag 1 al uitgebreid over hebben gehad. Hiervoor is meditatie niet noodzakelijk. De techniek die je moet gebruiken om het doel te gebruiken, is altijd wel heel duidelijk beschreven, ondanks dat het doel dus vaak wat onduidelijkheid schept.
Zazen: zit-meditatie
Zazen is een zeer belangrijke vorm van meditatie. In het dagelijks leven zie je het erg vaak terug. Hieronder zie je belangrijke punten die je moet doen als je zazen gaat beoefenen:
o Gaan zitten op een niet heel zacht kussen (zafu)
o Benen in kleermakerszit
o Rug licht strekken
o Kin naar achteren duwen
o Het hoofd licht naar beneden buigen
o De ogen half open of gesloten, je moet in ieder geval niet gaan staren
o Onhoorbaar door de neus ademen
o Mond sluiten
o Handen bij elkaar brengen tegen de buikwand
o De ellebogen iets naar voren, om vrije oksels te creeëren
o Schouders laten zakken
Deze houding zorgt voor een rustige, regelmatige en diepe ademhaling. Dit zorgt weer voor stabiliteit. Het zorgt er ook voor dat je je kan concentreren op het nu-moment: dit houdt in dat je geen gedachten volgt of een oordeel klaarhebt. Het gaat in zazen om het terugkeren naar de natuurlijke stand. Zazen wordt vaak beoefend in een dojo, dat is een zaal waarin de zazen beoefend wordt. De meditatie bevat een aantal regels. Ten eerste zit men aan de rand van de dojo, en men zit daarbij ook achterstevoren, om te voorkomen dat de mensen elkaar afleiden. Het is dan de bedoeling dat je de vingers tegen elkaar legt, dat de duimen elkaar raken met de top. Op deze manier kun je aflezen hoe iemand in zijn gedachten is gesteld. Wil iemand bijvoorbeeld bijna in slaap vallen, dan hebben de duimen de neiging om naar beneden te zaken en los te raken van elkaar. Als iemand echter heel erg piekert, dan zullen de duimen ietsjes omhoog komen en stijf tegen elkaar aangedrukt worden. Als men dreigt in slaap te vallen, knikt de persoon eventjes met het hoofd, waarna een helper een stevige klap met een stok zal geven, op de spieren van de nek, die naar beide schouders lopen. Op deze manier komt de betreffende persoon in een wakkere toestand, waarna hij dankbaar toeknikt en weer doorgaat met niets doen.
Het uitschakelen van de zintuigen en het denken is vooral een belangrijk aspect in de zen. Vooral het niet-denken is erg moeilijk voor veel mensen, omdat het erg lastig is om je gedachten uit te schakelen.
Zazen begint men meestal met het uitspreken van soetra’s, een terugkomend verschijnsel dus. Het heeft vooral met de antieke Indiase cultuur te maken met gesproken en opgeschreven teksten. Het duidt een toespraak van Boeddha aan. Het zijn verhalen over Gautama Boeddha en zijn De soetra’s staan in de Pali Canon geschreven, wat een verzameling van soetra’s is.
Koan’s, waar we het al eerder over hadden, is ook een terugkerend ritueel in het zen-boeddhisme. Deze raadseltjes (een vraag of een uitspraak) geeft de zen-meester zijn leerling, om zijn leerling te verwarren, en zo dus een continu directe waarneming te bereiken. Het belangrijkste is niet het oplossen van het raadsel opzich, maar meer het inzicht te creeëren van het belang van paradoxen, zowel de paradox die de zen-meester geeft als paradoxen in het geheel.
Kinhin, een zenmeditatie die je lopend doet, is ook een veel terugkomend ritueel. Het wordt beoefend tussen lange pozen van het zazen door. De handen worden tegen de borst aangehouden, net onder het borstbeen. De linkerhand moet een vuist vormen, waarbij de duim aan de bovenzijde moet zinnen en naar binnengevouwen moet worden, en de rechterhand moet de linkerhand ontklemmen. De onderarmen zijn evenwijdig met de grond, de oksels vrij en schouders ontspannen. De passen die je maakt met kinhin zijn klein; eigenlijk niet veel groter dan een voet. Aan het begin en het einde van de rij zijn de voorzitters die met houten kleppers geluid maken.
Thee zetten, is een belangrijke tradie in het zen-boeddhisme. Het wordt gezien als het geheim van een lang leven. Dit is ook niet zo gek, want je weet dat de stichter van het zen-boeddhisme, Bodhidharma, ook heel erg bedreven was met thee. Tot op de dag van vandaag hoort thee-zetten nog steeds tot de klassieke handelingen van het zen-boeddhisme.
Deelvraag 7: Het boeddhisme in Nepal en Tibet is een stroming die anders is dan het hinayana. Wat zijn de belangrijkste verschillen?
In Nepal en Tibet, zijn een aantal grote verschillen ten opzichte van het traditionele boeddhisme. Het boeddhisme in Tibet en de landen in de himalaya, volgen meestal het Tibetaans boeddhisme. Het Tibetaans hoort dus niet alleen bij Tibet, zoals de naam doet vermoeden, maar ook bij Nepal.
Een belangrijk verschil tussen het Tibetaans boeddhisme en de hinayana, is dat men denkt dat de nageboorte beïnvloedbaar is. Dit wordt ook weer beschreven in het Tibetaans Dodenboek. Het boek bevat informatie over de drie overgangsfase, ofwel de bar do’s. bar do betekent zoiets als overgangstoestand, overgangsstadium, tussenstaat of tussentoestand. Deze drie bar do’s zijn niet de enige bar do’s in het Tibetaans boeddhisme, maar men kent ook:
o De tussenstaat van het leven (Kye Ne-Bardo)
o De tussenstaat van de droomtoestand (Milam-Bardo)
o De tussenstaat van de meditatie (Samten-Bardo)
o De tussenstaat van het stervensproces (Chikai-Bardo)
o De toestand van de dood, de Tussenstaat van de werkelijkheid (Choniy-Bardo)
o De tussenstaat van het zoeken naar de wedergeboorte in samsara (Sipai-Bardo)
Naast deze bar do’s gaat het Tibetaans dodenboek ook over het leven, de droom en meditatie. De teksten in dit boek worden voorgelezen aan de stervenden om ze de weg tot verlichting te geven en tot een gunstige wedergeboorte te komen.
Een ander verschil is dat het Tibetaans boeddhisme gelooft dat Boeddha verschijnt in een ander lichaam. Een goed voorbeeld hiervan is Padmasambhava, wie de oprichter is van de Tibetaanse Boeddhistische school in de 8e eeuw, en binnen het Nyingma zelfs wordt gezien als de tweede Boeddha.
Ook worden er geschriften verborgen gehouden om later te worden herontdekt. Dit zijn termas, oftewel verborgen schatten. Padmasambhava en zijn hoofddicipelen verborgen honderden geschriften, rituele voorwerpen en overblijfselen, om onder het bewind van Langdarma het boeddhisme, zoals dat bij hun toen was, deze onderdelen te beschermen.
Verder heb je in het Tibetaans boeddhisme ook lama’s. dit zijn religieuze leraren. Deze lama’s reïncarneren, waarna de lama tulku wordt genoemd. Er zijn verschillende grote tulku’s bekend. De eerste bekende tulku in Tibet is Karmapa. Deze is hoofd van de Karma-kagyu-linie, een van de belangrijkste scholen binnen het Tibetaans boeddhisme. De meest bekende tulku is Dalai Lama (oceaan van wijsheid). Op de foto links zie je de 14e, meest recente Dalai Lama. De vraag is natuurlijk hoe ze zo’n tulku vinden, want ze kunnen niet zomaar in het wilde weg gaan zoeken. Daarom kijken ze naar aanwijzingen. Een aanwijzing van de dertiende Dalai Lama is dat, toen men hem een laatste groet wou brengen, zijn hoofd twee keer tot het noordoosten gekeerd werd, terwijl dat eerst naar het zuiden was. Er moest dus gezocht worden in het noordoosten, in een klein bergdorpje. Men ging dus naar de 14e Dalai Lama. Een tweejarige jongen uit een boerengezin viel op, omdat hij greep naar een gebedsketting van de 13e Dalai Lama. Dit systeem brengt ook weer grote nadelen met zich mee, groepen van verschillende boeddhisten gaan namelijk andere tulku’s aanwijzen, men komt dus niet echt tot een overeenstemming.
Deelvraag 8: Hoe heeft de Sangha zich ontwikkeld en waarom worden monniken vandaag de dag met veel respect behandeld?
De ontwikkeling van de Sangha
Siddharta Gautama Boeddha, is de historische Boeddha die wij allemaal kennen, aangezien hij de sticher van het boeddhisme is. Hij is geboren in Lumbini. Zijn ouders kregen te horen van de overlevering, dat het kind een groot heerser zou worden, of alle aardse spullen zou verwerpen. Gezien het feit dat de ouders wilden dat de eerste voorspelling uitkwam, omringden ze hem met allemaal mooie spullen, zodat hij, hoopten zijn ouders, nooit meer afscheid van deze spullen zou willen doen. Hij kwam na 29 voor het eerst buiten het gebied van zijn ouders, en kwam een oude, dode en zieke man tegen, wat hij dus nog nooit had gezien.
Door deze dingen was hij gaan denken en verliet zijn huis, en verwierp alle aardse spullen. Hij trok met een groep monniken mee, die spirituele verlichting wilden bereiken. Hierdoor is dus ook deze levensbeschouwing van onthechting ontstaan (deelvraag 1). Boeddha stichtte een monnikengemeenschap, die na zijn dood zijn leer verder uitdroeg, wat dus de Sangha was. Hieruit volgde dat er een aantal boeddhisten waren die leefdden in een orde die rondzwerfde. Dit kon echter niet lang aanhouden, vanwege de terugkerende moessoens, waardoor ze dus wel een een vaste plek moesten zoeken. Hierdoor kwamen er de sangha kloosters.
Deze kloosters vestigden zich dichtbij de steden, wat zeer ongebruikelijk is voor kloosters. De mensen uit de steden hadden dan ook interesse in het boeddhisme. Bovendien laat het ook zien dat de boeddhisten niet in afzondering willen leven, maar ook met de mensen van de stad, die ook tot het boeddhisme waren gedreven.
De monniken
Allereerst worden boeddhistische monniken, ookwel bhikkhu’s genoemd, met respect geworden, omdat ze verlicht moeten zijn. Boeddhisten proberen natuurlijk tot de staat van verlichting te komen, waardoor het dus logisch is dat in ieder geval de boeddhisten de monniken met respect behandelen.
De bhikkhu’s moeten zich verder ook houden aan een aantal strikte regels, maar zijn wel altijd vrij de monnikengemeenschap te verlaten. Het is o.a. verboden om:
o Seksuele gemeenschap te hebben
o Een rol te spelen in het doden van een mens
o Een waardevol goed te stelen
o In werkelijkheid geen verlicht persoon te zijn.
Indien een van deze regels overtreden wordt, word je uit de monnikenorde gezet.
Verder hebben boeddhisten een centrale functie in het religieus dagelijks leven, wat misschien nog het beste te vergelijken is met een priester of pastoor. In het boeddhisme zijn er ook niet van deze “zielzorg” functies, waardoor je de bhikkhu’s als deze functie zou kunnen zien. Het is een wijkcentrum van de gemeenschap. De leken, die eigenlijk de eigenaren zijn van de kloosters, kunnen altijd vragen stellen aan de monniken. Mocht een familie thuis een feestelijke bijeenkomst houden, kunnen ze altijd bij de kloosters terecht voor pannen, borden, bestek, kussens en matten.
Ook vind er veel samenwerking plaats tussen de leken en monniken. Zo gaan de landbouwmachines via het klooster, en zorgen ervoor dat drugsverslaafden opgevangen worden en afkicken, of helpen prostituees.
De belangrijkste bijeenkomsten worden er gehouden, nieuwe monniken toegewijd, de belangrijkste preken worden er gehouden, en alle leden van de kloostergemeenschap komen er tezamen om om te mediteren, naar lezingen uit de Pali-geschriften te luisteren en liederen te reciteren.
De monniken zijn dan ook helemaal afhankelijk van wat ze krijgen van buiten de kloosters. Ze mogen niet uit zichzelf bedelen, maar alleen iets krijgen als de mensen hun het zelf geven. Veel gezinnen hebben bloedverwant in het klooster dus zijn ze bereid om voedsel te geven.
Daarbij wordt het kunnen achterlaten van het wereldse leven gezien als als een belangrijk deel van het spiritueel leven. Het is gebruikelijk dat mannen een tijdje als monnik leven.
Kortom, de leken en boeddhistische monniken hebben elkaar als het ware nodig. De monniken steunen de leken met hun wijsheid, helpen ze als ze problemen hebben, vangen ze op als ze korte tijd willen terugtrekken uit het drukke leven. De boeddhisten voor het voedsel, waar de leken weer voor zorgen.
Deelvraag 9: Waarom werd in de jaren 80-90 het hindoeïsme en het boeddhisme populair in Nederland?
Boeddhisme
In een aantal verschillende landen maakte het boeddhisme een grote opmars. Engeland, Duitsland en Frankrijk zijn goede voorbeelden waar het boeddhisme een grote opmars maakte. Het boeddhisme werd populairder. Eerder werd het ook heel populair onder de hippies in Nederland, vooral in Nederland was dan ook de populariteit van het boeddhisme ongekend groot. Het ging economisch goed met Nederland, mensen werken hard, en vinden daarom vrij weinig steun meer in het christendom. Ontkerkelijking en secularisatie, zijn hiervan het gevolg. Ontkerkelijking houdt in dat de kerk zijn invloed meer verliest in de maatschappij. Secularisatie wordt vaak ookwel als synoniem voor de ontkerkelijking gebruikt, maar is niet geheel hetzelfde. Secularisatie een wat specifieker begrip. Men deed dus minder aan het christendom en zocht een alternatief. Boeddhisme lag erg voor de hand ter vervanging van het christendom... Dit komt omdat de verantwoordelijkheid van het individu centraal staat. De kerk probeert de macht in stand te houden door middel van allerlei regels. Deze regels worden ookwel dogma’s genoemd, een begrip dat in het christendom en islam voorkomt. Het Rigpa en het Maitreya Instituut, beide centrums voor Tibetaans boeddhisme, zijn de grootste boeddhistische verenigingen van Nederland. Zij denken dat het boeddhisme zo populair is omdat er geen god aan het boeddhisme te pas komt.
De ideeën van het boeddhisme, moeten daarentegen eerst door de persoon die zich ertoe wil bekeren, kritisch bekeken worden, voordat hij ze overneemt.
Het boeddhisme geeft verder nog antwoord op alle levensvragen. Het boeddhisme komt niet met katholieke, hervormde of joodse groepen in contact. Het gaat goed in combinatie met wetenschap, waarmee je de populariteit onder de studenten zou kunnen verklaren. Het geloven dat menselijk lijden zijn oorsprong vond in onwetendheid on gehechtheid, wat ze willen overstijgen. Zelfobservatie is hierbij heel belangrijk: het moet inzicht geven over de werkelijke aard van de geest, en mediteren wordt hierbij gezien als middel om hierop antwoord te geven. Deze vorm van het boeddhisme, wat navayana, ofwel westers boeddhisme wordt genoemd, verschilt zeer zeker van het oorspronkelijk boeddhisme. In de oorspronkelijke vorm zijn het vooral de monniken die veel mediteren; de aanhangers doen dit zelf veel minder.
En ook heeft het ook veel te maken met dat er veel allochtonen naar Nederland kwamen, waardoor veel Nederlanders geïnteresseerd raakten in andere delen van de wereld.
Hindoeïsme
De grootste groep hindoes in Nederland zijn de hindoestanen. Deze komen uit Suriname, en stammen weer af van mensen uit India. Dit komt doordat er in Suriname slaven nodig waren. De Sanatan Dharm en de Arya Samaj zijn twee hoofdgroepen van deze hindoes. De Sanatan Dharm heeft een wat conservatieve houding, terwijl de Arya Samaj progressiever en moderner is. Toen Suriname in 1975 onafhankelijk werd, verhuisden veel Surinamers naar Nederland. Aangezien 80% van de Surinamers hindoe is, steeg dus logischerwijs ook het aantal hindoeïsten in Nederland. Er wonen nu 160.000 hindoestanen in Nederland.
Het aantal hindoestanen dat in Nederland zelfmoord pleegt ligt zeer hoog. Kinderen van 8 jaar oud hebben vaak al zelfmoordneigingen.
De ISKCON (International Society for Krishna Consciousness), ofwel de Hare Krishna beweging, heeft ook invloed gehad op het populairder worden van het boeddhisme. Veel mensen voelden zich goed bij de ideeën van de Hare Krishna beweging, wat ook weer te maken heeft met ontkerkelijking, dus kwamen er meerdere aanhangers bij.
New Age heeft verder ook een groot aandeel in zowel het hindoeïsme als het boeddhisme. Vanaf 1975 begon de New Age beweging naar buiten te treden. New Age is niet exact hetzelfde als boeddhisme, maar heeft wel veel grote overeenkomsten. Begrippen als yoga, meditatie, verlichting en ontkerkelijking, kun je allemaal terugvinden in de new-age beweging. Logisch dus dat deze mensen zich sterk aangetrokken voelden tot het hindoeïsme en het boeddhisme. De new-age beweging is dus eigenlijk de beweging die dus eigenlijk grotendeels verantwoordelijk is geweest voor de ontstane ontkerkelijking. Er is niet specifiek een god of een leider/meester.
Deelvraag 10: Leg uit dat de architectuur van de beroemde tempel Angkor Wat in Cambodja te maken heeft met de religie hindoeïsme en boeddhisme
Het begin van de tempel
De inwoners van Cambodja vestigden zich in de 7e tot de 14e eeuw in Cambodja, in de stad Angkor. Dit was het centrum van het Khmer-rijk van 802 tot 1431 Na Christus. Angkor Wat werd een van de grootste Khmer-tempels, en is ook een van de zeven wereldwonderen. Het is gebouwd in de 12de eeuw Na Christus. De tempel is gewijd aan de hindoeïstische god Vishnoe. Oude geschriften melden dat de tempel vroeger Phra Phitsanulok genoemd werd (Phitsanulok is een provincie), ofwel ‘De wereld van Vishnoe’. De toegang is gericht naar het westen, wat toch wel apart is en niet gebruikelijk.
Het heeft drie verdiepingen waarop 5 torens staan die prangs worden genoemd, waarvan de hoogste in hen midden staat (65 meter). Deze prangs zijn gebouwd in opdracht van een persoon met aanzien. Een aantal bas-reliëfs en steengravures zitten op de buitenmuren, zelfs de meeste ter wereld. De oorsprong van deze bas-reliëfs zijn te vinden in het hindoeïsme, vooral uit de verhalen, ofwel epen van de ‘Ramayana’ en ‘Mahabhrata’. Ramayana gaat over de ontvoering van Rama zijn vrouw Sita, door de demonenkoning Ravana van Lanka (werd later in zee geblazen door god Vayu, god van de wind). In Mahabharata speelt de hindoegod Krishna een grote rol, waarin de Bhagavad Gita wordt geopenbaard (religieuze teksten uit het hindoeïsme). In het noordelijke deel van de westkant van de galerij laat de slag van (Sri) Langka zien en het bijgebouwtje in het noordwesten toont Vishnoe avatars, dus als wie Vishnoe is afgedwaald.
En zo zijn er nog een aantal andere verschillende delen in de Angkor Wat zijn te onderscheiden: in de westerlijke galerij, zie je in het zuidelijke deel de slag van Mahabhrata, wat bekend is van de hindoe-mytologie, en in het zuidwestelijke deel zie je Ravana de berg Kailaisa schudden.
In de noordelijke gallerij, zie je in het westerlijke deel de oorlog tussen goden en asura’s (dat is een halfgod of demon), en in het noordelijk deel beschrijft Krishna, een avatar van Vishnoe, de zegen over asura Bana, de zoon van Bali.
Bij de zuidelijke gallerij beschrijft het westerlijke deel de levensloop en geschiedenis van Suryavarman II beschrijft, en het oosterlijk deel het oordeel over zielen weergeeft, waarbij ook ook oordeelt over de verwijzing naar hemel of hel.
En dan tot slot nog de oosterlijke gallerij. In dit deel deel zegent Vishnoe de asura’s, terwijl het oosterlijk deel het schudden van de oceaan van melk melk weergeeft. In deze oceaan van melk lag Vishnoe tijdens zijn kosmische slaap.
Bekering van Khmer-koningen tot het boeddhisme
De Khmer-koningen hebben zich vervolgens bekeerd tot het boeddhisme. Dit heeft onder andere te maken dat boeddhisme de staatsgodsdienst werd. Het gevolg is dat er allemaal boeddhabeelden voor in de plaats kwamen, in allerlei vormen en maten. Op de tweede verdieping is dan ook een hal van duizend Boeddha’s bekend. Er zijn tussen de 1500 tot 1900 apsara’s te zien, die zowel deel uitmaken van de hindoeïstische als de boeddhistische mytologie. Deze vrouwelijke danseressen kwamen uit de Tavatimsa hemel. In deze hemel verbleef ook Boeddha, om tegen zijn moeder te prediken die vrij vlot na zijn geboorte stierf. Gandharva’s zijn de mannelijke danseressen van deze soort. Kama, de god van de liefde, wordt bedient door de apsara’s. Apsara’s zijn de beloning voor helden die een moedige dood sterven. Op de derde en ook bovenste verdieping, waar de belangrijkste prang te is, zie je aan iedere kant een staand boeddhabeeld staan.
Deelvraag 1: Het boeddhisme is een levensbeschouwing van onthechting. Wat wordt hiermee bedoeld en wat betekent dit voor het alledaagse leven?
Het boeddhisme is een levensbeschouwing van onthechting, omdat het hele boeddhisme op die gedachte gebasseerd is. Dit alles is door Boeddha bedacht. Iedere boeddhist wil de verlichting bereiken. Dan ben je onthecht aan zintuiglijke verlangens, bestaan en niet-bestaan. De vier edele waarheden gaan over (de oorzaak van) het lijden en (het pad naar) de opheffing van het lijden. Het achtvoudige pad, wat je moet zien als een geheel, is een manier om de verlichting te bereiken.
Deelvraag 2: Welke gevolgen heeft het communisme gehad in landen zoals Vietnam, Cambodja en Laos?
Vele communistische organisaties en partijen hebben voor bloederige moordpartijen gezorgd in Indo-China. De Rode Khmer, een zeer beruchte politieke partij, is verantwoordelijk voor 1.7 tot 3 miljoen doden. Cambodja moest een agrarische coörperatie worden, en academici en mensen met brillen werden gedood. Ook artiesten, kunstenaars en andersdenkenden werden vermoord op de killing fields. Eind 20ste en begin 21ste waren er verkiezingen voor een nieuwe partij, omdat de Rode Khmer zich overgaf. Pol Pot is nu een verboden woord in Cambodja.
In Vietnam was er geen politieke partij, maar een organisatie die Vietminh heette en later Vietcong. De slag bij Dien Bien Phoe, word gezien als een van de felste slagen van de oorlog tussen de Vietminh en Frankrijk. Toen Vietnam in 1954 onafhankelijk werd van Frankrijk, trokken aanhangers van de Vietminh naar het noorden, en andersdenkenden naar het zuiden. De Vietcong, wilde het zuiden ook communistisch maken. Een ingewikkeld systeem van guerilla-strijders zat onder de grond, waardoor het moeilijk was voor de Amerikaanse soldaten om de Vietminh-strijders te traceren. De Pathet Lao, de communistische partij van Laos, veroverde zonder weerstand het zuiden en Vientiane. De Pathet Lao wilde dat Thailand taboe werd, doordat ze een revolutie wilden hebben. 40.000 Laotianen zijn naar heropvoedingskampen gestuurd, en 30.000 mensen zaten gevangen vanwege hun andere politieke ideeën. Nu is het erg vredig in Laos.
Deelvraag 3: Boeddhisme en vechtsport zijn met elkaar verbonden. Leg deze relatie uit.
Veel overeenkomsten zijn te vinden tussen zen-boeddhisme en vechtsport. Een lege geest is in het zen-boeddhisme belangrijk, evenals vechtsporten. Ook Qu’i, is een begrip wat je in zen-boeddhisme en vechtsport terugvindt, en ook ademhaling is belangrijk.
Shaolin Kung-fu, een vechtsport, heeft zich voornamelijk ontwikkeld als antwoord op aanvallen van bandietten, om lichamelijk in conditie te blijven, en om mentale en fysieke discipline te krijgen. De achtergrond van de Shaolin-monniken was boeddhistisch.
Wado Ryu Karate, wat ook een vechtsport is, is op een vergelijkbare manier ontwikkeld. de monniken werden vaak overvallen door bendes, waardoor ze daarop iets moesten verzinnen om zichzelf te verdedigen.
Deelvraag 4: De leer van het boeddhisme en het hindoeïsme hebben veel raakvlakken. Welke?
Als allereerste, is boeddha als avatar terug te vinden in het hindoeïsme.
Reïncarnatie, is ook bij beiden overtuigingen een begrip. Alleen is er in het boeddhisme geen sprake van een kastenstelsel.
Samsara, oftewel de eeuwige cyclus en de bevrijding daarvan, is ook weer hetzelfde, alleen in het boeddhisme kun je als “paria” ook bevrijd worden.
En Dharma, in het boeddhisme Dhamma genoemd, komt vrijwel overeen. Alleen het accent ligt in het boeddhisme meer op de verlichting, terwijl het in het hindoeïsme meer te maken heeft met hoe je je moet gedragen. Verder ook karma is een begrip in het boeddhisme, dus de hele trimoerti kun je terugvinden. Meditatie, en tantra, kun je terugvinden in het boeddhisme.
Beide religies zeggen dat je dingen kunt zien, die in de werkelijkheid niet zo zijn, doordat je met een sluier bent omgeven. Dit heet Maya.
En tot slot hebben beide religies een kalender die gebaseerd is op de hindoe maankalender, met 344 dagen, die om de 3 of 4 jaar naar voren schuift.
Deelvraag 5: Ontwerp een reis langs de Boeddhistische hoogtepunten in Thailand en beschrijf deze als wel de geschiedenis daarachter.
Sukhothai, is een van de meest invloedrijke steden. Door de opkomst van Ayutthaya vertrokken veel mensen daarnaartoe. Van 1238 tot 1438 beleefde het koninkrijk onder koning Ramkhamhaeng een gouden eeuw. Vele tempels en boeddhabeelden zijn te bewonderen.
Ayutthaya, is ook een stad waar vele wat’s te zien zijn. Deze stad, die gesticht werd rond 1350 door de Siamese koning U Thong, werd in 400 jaar gebouwd door 33 koningen. De belangrijkste is de Wat Phra Sri Sanphet.
Phitsanulok is voor het grootste gedeelte afgebrand, waardoor het zijn speciaalheid eigenlijk een beetje is kwijtgeraakt. In de Sukhothai periode was dit een hele belangrijke stad. De Wat Phra Si Ranata Mahathat is echter bewaard gebleven. Het beroemste boeddhabeeld staat hier, namelijk de “Phra Buddha Chinaraj”.
In Chiang Mai is een hele mooie tempel te zien, namelijk de “Wat Prathat”. Veel relikwieën van Boeddha vind je hier. De olifant Ku na stierf hier ook.
En in Lopburi, waar je de apentempels kunt vinden, zijn ook boeddhistische tempels te vinden. Onder koning Narai kwam deze stad tot bloei. Lopburi is niet echt een slachtoffer geworden van de veroveringen e.d., maar toch is er van de stad opzich niet veel over. De Wat Phra Si Rattana Mahathat is door de Khmer neergezet. Onder het bewind van koning Narai is hij gerestaureerd.
De Phra Pang Sam Yot is een hindoeïstische tempel, die tijdens de regeringsperiode van koning Narai boeddhistisch werd. De drie torens staan voor Brahma, Shiva en Vishnoe.
Deelvraag 6: Wat is Zen-boeddhisme en welke alledaagse rituelen spelen hierin een hoofdrol?
Zen-Boeddhisme is ontstaan in Japan in de 12de eeuw na Christus. Eisai nam thee mee en de gewoontes van het zen-boeddhismeOp Kyoto sloeg het niet echt aan dus trok Eisai naar Kamakura, waar het wel aansloeg.
Het doel is onthecht zijn. Zazen is een belangrijke vorm van meditatie, met als doel terugkeren naar de natuurlijke stand en het uitschakelen van zintuigen en het denken. Men begint met het uitspreken van soetra’s. Koan’s (raadseltjes), geeft de leraar aan zijn leerling, om hem te verwarren. Kinhin, een staande vorm van zen-meditatie, komt ook erg vaak terug. En ook thee-zetten, is een belangrijk ritueel in het zen-boeddhisme.
Deelvraag 7: Het boeddhisme in Nepal en Tibet is een stroming die anders is dan het hinayana. Wat zijn de belangrijkste verschillen?
In het Tibetaans boeddhisme zijn een aantal toegevoegde gedachtes. Men denkt dat nageboorte beïnvloedbaar is. In het Tibetaans Dodenboek. de teksten in dit boek worden voorgelezen aan de stervenden om ze de weg tot verlichting te geven en tot een gunstige wedergeboorte te komen.
Ook denkt men in deze stroming dat Boeddha telkens in een ander lichaam weer verschijnt.
Er worden ook veel geschriften verborgen gehouden die later weer moeten worden ontdekt. Dit was om deze onderdelen te beschermen.
Religieuze leraren reïncarneren steeds volgens het Tibetaans boeddhisme. Dit zijn tulku’s. Dailai Lama, is een zeer bekende tulku. Tulku’s worden gevonden door aanwijzingen die zij krijgen.
Deelvraag 8: Hoe heeft de Sangha zich ontwikkeld en waarom worden monniken vandaag de dag met veel respect behandeld?
Boeddha richtte in zijn leven een monnikengemeenschap op. Dit was de Sangha.
Boeddhisten worden verder met veel respect behandelt, omdat ze verlicht moeten zijn. Ze moeten zich ook houden aan een aantal strikte regels. Voor de leken heeft de monnikengemeenschap een soort zielzorg functie. En het heeft ook een functie als wijkgemeenschap. Als er problemen zijn, kan men bij de kloosters terecht, als het gaat om bijvoorbeeld drugs, maar ook voor potten en pannen om iets te lenen. Landbouwmachines gaan via het klooster. Er vindt dus veel samenwerking plaats. De belangrijkste bijeenkomsten worden er gehouden, nieuwe monniken toegewijd, de belangrijkste preken worden er gehouden, en alle leden van de kloostergemeenschap komen er tezamen om om te mediteren, naar lezingen uit de Pali-geschriften te luisteren en liederen te reciteren. In ruil daarvoor zijn de monniken weer afhankelijk van de leken. Ze krijgen voedsel van de leken, maar mogen er niet actief voor bedelen.
Deelvraag 9: Waarom werd in de jaren 80-90 het hindoeïsme en het boeddhisme populair in Nederland?
Het ging economisch goed met Nederland, waardoor er ontkerkelijking plaatsvond. Er waren teveel dogma’s (regels) in de kerk een ook de god sprak men niet zo aan. In het boeddhisme is geen god, waardoor dat een alternatief was. Ook waren er geen dogma’s, en Nederlanders raakten geïnteresseerd in andere culturen doordat er allochtonen naar Nederland kwamn. Navayana, is de vorm van het westerse boeddhisme.
Veel Surinamers kwamen naar Nederland toen Suriname onafhankelijk werd. Daar is hindoeïsme de grootste religie, dus daarom werd ook hindoeïsme populair in Nederland.
New Age, is een beweging die zich in 1975 begon te ontwikkelen. Begrippen als yoga, meditatie, verlichting en ontkerkelijking, kun je allemaal terugvinden in de New-Age beweging.
Deelvraag 10: Leg uit dat de architectuur van de beroemde tempel Angkor Wat in Cambodja te maken heeft met de religie hindoeïsme en boeddhisme.
De Angkor Wat is gewijd aan de god Vishnoe. Een aantal basreliëfs, die te maken hebben met het hindoeïsme, zijn te vinden op de buitenmuren. Binnen zijn vele toewijdingen aan het hindoeïsme te vinden. In het begin is deze tempel hindoeïstisch, maar later bekeerd tot het boeddhisme. De staatsgodsdienst werd namelijk boeddhistisch. Gevolg is dat er allemaal boeddhabeelden in kwamen. Velen apsara’s zijn te zien, die deel uitmaken van de boeddhistische religie en de hindoeïstische religie. Deze vrouwelijke danseressen kwamen uit de Tavatimsa hemel. In deze hemel verbleef ook Boeddha, om tegen zijn moeder te prediken die vrij vlot na zijn geboorte stierf
Slotwoord
Nou, dat was dan alweer mijn werkstuk. Ik hoop dat u er enigsinds van genoten heeft. Ikzelf vond het werkstuk niet echt héél leuk om te maken, maar het was opzich nog wel te doen. Het vinden van de antwoorden heeft me veel tijd gekost. Ik liep soms wel een klein beetje achter met de planning, maar eigenlijk nooit echt dramatisch veel. Om het werkstuk nog iets extra’s te geven heb ik maar even een mooie voorkant ontworpen. Het werkstuk nam voor mij wel veel tijd in beslag, omdat de vragen vaak heel erg veel verdieping hadden. Maar ik zal eerlijk zijn, het is erg goed geweest voor de algemene ontwikkeling. Desondanks, ben ik blij dat het werkstuk nu eindelijk af is! En ik hoop dat ik met mijn werk u nog een beetje heb laten genieten.
Boeddhisme
5.9- Werkstuk door een scholier
- Klas onbekend | 11064 woorden
- 17 augustus 2010
- 43 keer beoordeeld
5.9
43
keer beoordeeld
ADVERTENTIE
Bewaar of download dit verslag!
Om dit verslag toe te voegen aan je persoonlijke leeslijsten of te downloaden moet je geregisteerd zijn bij Scholieren.com.
26.368 scholieren gingen je al voor!
Ook lezen of kijken
Student Hanne en scholier Naomi over studiekeuzes: 'Het is jouw toekomst'
Amarins (26) studeert Scheikunde in Amsterdam: 'Ik wil graag weten hoe de wereld werkt'
Riquelme (13) turnt op topniveau: 'Het is echt hard werken'
REACTIES
1 seconde geleden