Plan van aanpak
Ik ga de opdracht over werkeloosheid doen. Mijn aanleiding is een krantenartikel dat ik in de NRC vond, over een prijsvraag voor de aanpak van de werkeloosheid. Ik ga eerst informatie verzamelen, in de bibliotheek, van internet, uit de krant. Misschien ga ik nog wat vragen stellen aan een werkeloze vriendin van mijn moeder totdat ik denk dat ik genoeg heb om een verslag te kunnen schrijven. Dan ga ik lezen en typen. Eerst mijn plan van aanpak,daarna het verslag zelf en ondertussen het logboek.
Logboek Ik heb het krantenartikel uitgeknipt en ben naar de bibliotheek op school gegaan, waar ik een heel fijn boek vond: economieboek havo ŒIn Balans¹. Verder heb ik nog even op internet gezocht, maar het was moeilijk iets bruikbaars te vinden. Ik ben in het weekend begonnen met het typen van mijn plan van aanpak en van een gedeelte van mijn kladversie. Op de dagen met de half-uurs-lessen heb ik alles na school thuis in het net afgemaakt. (inclusief kaft).
Plan van aanpak 5 minuten
Lezen (ondertussen het typen van het verslag in klad)
Typen van klad versie 3 uur
Typen van nette versie 1,5 uur
Typen van de bronnen 2 minuten
Maken van de kaft 10 minuten
Bronnen
Economie boek havo ŒIn Balans¹
Economie boek havo ŒPercent¹
Internet
Krantenknipsel uit de NRC 15-3-2000
Werkeloosheid
In 1996 woonden er in Nederland 10.500.000 mensen tussen de 15 en 64 jaar.
Volgens de gegevens van het CBS (centraal Bureau voor Statistiek) wilden daarvan 6.681.000 mensen een betaalde baan .
Hierin slaagden 6.187.000 mensen.
Dat betekent dat er 494.000 mensen geen betaalde baan konden vinden, die waren dus werkeloos.
Wanneer noem je iemand werkeloos? Werkeloosheid is het verschil tussen de vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid. Er is sprake van werkeloosheid als de vraag naar arbeid kleiner is als het aanbod. Definitie: De geregistreerde werkeloosheid is het totaal aantal mensen zonder werk of met werk van minder dan 12 uur per week, dat bij een arbeidsbureau is ingeschreven als werkzoekende en direct beschikbaar is voor een baan van minstens 12 uur per week. (hierdoor tellen baantjes van scholieren niet mee)
Om aan het werkeloosheidscijfer te komen worden alle mensen die geregistreerd staan bij een arbeidsbureau in Nederland bij elkaar opgeteld. Dan heb je de totale werkeloosheid in Nederland. Dat heet: het Bemiddelingsbestand Zonder Baan (BZB). (In 1996 bestond dit uit 860.000 werkeloze personen.)
Het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) berekent de werkeloosheid weer op een andere manier . Het CBS gebruikt voor de berekening de uitkomst van de Enquête Beroepsbevolking (EBB). (In 1996 was die uitkomst : 494.000 werkeloze personen.)
Het grote verschil tussen het BZB-cijfer en het EBB-cijfer komt vooral doordat een aantal werkelozen zich niet laat uitschrijven bij het arbeidsbureau als ze een baan hebben gevonden. En je hebt ook nog zoiets als verborgen werkeloosheid. Dit zijn de mensen die niet geregistreerd staan als werkeloos, maar wel betaald werk willen doen. Bijvoorbeeld huisvrouwen, jongeren die na hun opleiding best een baan willen, maar ondertussen doorstuderen om hun kans op werk te vergroten of WAO-ers die best nog bepaalde werkzaamheden kunnen en willen doen.
Als de economie aantrekt en werkgelegenheid stijgt, dan zou de werkeloosheid moeten dalen. Maar juist op dat moment bieden veel verborgen werkelozen zich op de arbeidsmarkt aan. Zij gaan alsnog op zoek naar een baan. Dit wordt het aanmoedigings- of aanzuigeffect genoemd. Het gevolg is dat de officieel geregistreerde werkeloosheid niet daalt en zelfs stijgt. Er zijn dan wel meer banen, maar ook meer mensen die een baan willen.
De gevolgen van werkeloosheid De gevolgen houden ten eerste verlies aan koopkracht in. Mensen die werkeloos zijn geworden gaan minder kopen en dus minder consumeren (want meestal is een sociale uitkering lager is dan een loonsinkomen). Ook kun je zonder werkkring in een sociaal isolement terecht komen. Want je hebt dan geen contact meer met collega¹s, en ook laten vrienden je nog al eens vallen. Dit en het feit dat je met minder geld moet zien rond te komen, kan sociale spanningen veroorzaken .
Hoe kan de werkeloosheid worden teruggedrongen? Er is bijna nooit sprake van algemene werkeloosheid. Meestal gaat het om werkloosheid op een of meer delen van de arbeidsmarkt. Zelden over de totale arbeidsmarkt. Ook is de ene vorm van werkeloosheid de andere niet, want de oorzaken kunnen heel verschillend zijn. Elke vorm van werkeloosheid moet daarom anders worden aangepakt. De ene keer kan het opgelost worden door overheidsmaatregelen, de andere keer door de vakbonden en de werkgeversorganisaties.
Alleen bij conjunctuur werkeloosheid is er sprake van algemene werkeloosheid. De totale bestedingen zijn dan zo laag, dat in alle bedrijfstakken minder arbeidskrachten nodig zijn. Conjunctuur werkeloosheid is simpel te verklaren: Als er minder besteed wordt, de bestedingen dalen, gaan ondernemingen minder producten voortbrengen en is er dus minder personeel nodig. Als daardoor de vraag naar arbeid lager is dan het aanbod, is er sprake van conjunctuur werkeloosheid.
Conjunctuur werkeloosheid kan bestreden worden als het bedrijfsleven en de overheid hun investeringen vergroten of de belasting verlagen. Bij de verlaging van belastingtarieven gaan de gezinnen meer kopen en meer consumeren, ondernemingen hebben ook meer financiële ruimte dus gaan ook meer investeren. Zo stijgen dan weer de bestedingen. Andere maatregelen zijn : consumptie verhogen, of de export verhogen.
Structurele werkeloosheid ontstaat vaak als de arbeidsproductiviteit minder stijgt dan de loonkosten, waardoor de internationale concurrentiepositie verslechtert. Als Nederlandse bedrijven in vergelijking met buitenlandse bedrijven dure en/of slechte producten maken, dan daalt de afzet van die bedrijven. Ze hebben minder geld voor personeel, en is er minder personeel nodig. De stucturele werkeloosheid wordt dus veroorzaakt door de (slechte) manier waarop in Nederland geproduceerd word. Zeven mogelijkheden om structurele werkeloosheid op te lossen:
1 Door scholing van de beroepsbevolking stijgt de arbeidsproductiviteit, zo kunnen nieuwe producten worden ontwikkeld en nieuwe afzetmarkten ontstaan.
2 Door procesinnovatie (dingen op een andere manier gaan doen) kunnen de totale produktiekosten worden verminderd. Daardoor wordt de internationale concurrentiepositie verbeterd, zodat de afzet en de vraag naar arbeid kunnen toenemen. Ook door productinnovatie (producten vernieuwen) kan de vraag naar arbeid toe nemen. In beide gevallen moeten de bedrijven zelf initiatief nemen. Maar de overheid kan daar dan subsidies voor geven.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
S.
S.
hello,
Ik wou je even vragen, op welke klas van havo doe jij?
Geweldige werkstuk!!
groetjes,
21 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
hoi,
ik moet een werkstuk maken ik vroeg me af of jij me kunt helpen ik heb geen boeken kunnen vinden over economie dat nutiig was alvast bedankt later miryam
21 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
Hoi Mabinte,
Ik ben een mbo student van de detailhandel en moet een werstuk maken over de verzorgingsstaat van de maatschappij maar ik kom er helemaal niet uit.. Ik moet het a.s vrijdag inleveren ik weet niet of je me iets op weg kan helpen...
Groetjes Marjolein
Hieronder staan de vragen.....
1. De maatschappij.
Onderzoek wat de financiële en andere gevolgen zullen zijn voor de maatschappij.
· Als er een groot tekort is aan personeel.
· Als er een grote werkloosheid heerst.
2. De werknemer.
Onderzoek wat de financiële en andere gevolgen zullen zijn voor de werknemer.
· Als er een groot tekort is aan personeel in zijn branche.
· Als er een grote werkloosheid heerst in zijn branche.
3. Positie van de werknemer.
Onderzoek ook de actuele positie van een werknemer (30 jaar,gezond,brutojaarinkomen
€ 22,500,- die zijn WAO-risco volledig heeft verzekerd) binnen de sociale verzekeringsstelsel.
Geef aan met welke(sociale)verzekeringen deze werknemer te maken kan krijgen.
Maak daarbij onderscheid tussen de:
· Werknemersverzekeringen,
· Volksverzekeringen,
· Sociale voorzieningen,
· Particuliere verzekeringen.
Geef per verzekering aan wanneer de werknemer ermee te maken krijgt.Beschrijf daarnaast wat de werknemer van de verschillende verzekeringen/voorzieningen kan verwachten.
4. Positie van de ondernemer.
Geef aan met welke verzekeringen/voorzieningen een ONDERNEMER te maken krijgt.
Geef ook aan WANNEER de ondernemer ermee te maken krijgt en wat hij daarvan kan verwachten.
Uit je onderzoek moet tevens naar voren komen wie de premie voor de verzekering/voorziening betaalt en wie de kosten betaalt in geval van uitkering.
5. Mening over handhaven sociaal verzekeringsstelsel.
Is het mogelijk om het sociale verzekeringsstelsel in zijn huidige vorm te handhaven in de nabije toekomst(+- 10 jaar)? Motiveer je mening hierover.
19 jaar geleden
Antwoorden