De Tijdsbalk
1 september 2001 Toonbankinstellingen krijgen van hun bank een mailing over het bestellen van euromunten en –biljetten.
31 oktober 2001 Laatste dag waarop toonbankinstellingen een startvoorraad euromunten en -biljetten kunnen bestellen.
17 december 2001 De publieksset is gratis af te halen. Het consumentenpakket is verkrijgbaar. Toonbankinstellingen kunnen bestelde eurobiljetten bij hun bank ophalen.
27, 28 en 29 december 2001 TPG levert bestelde euromunten af bij toonbankinstellingen.
31 december 2001 Laatste dag waarop toonbankinstellingen bestelde eurobiljetten bij hun bank kunnen ophalen. Toonbankinstellingen kunnen euromunten nabestellen via het callcenter.
1 januari 2002 De euro is wettig betaalmiddel. Consumenten betalen zoveel mogelijk in euro´s. Vanaf 0.00 uur uitsluitend in euro´s pinnen en chippen. Geldautomaten geven uitsluitend euro´s af. Toonbankinstellingen geven wisselgeld in euro´s
27 januari 2002 Laatste dag waarop de gulden wettig betaalmiddel is. Laatste dag waarop toonbankinstellingen euromunten kunnen nabestellen en laten bezorgen
11 februari 2002 Laatste dag waarop toonbankinstellingen guldenmunten kunnen laten ophalen
31 maart 2002 Laatste dag waarop het publiek gratis bij eigen bank guldens kan inwisselen. Laatste dag waarop het publiek bankbiljetten uit andere landen kan inwisselen bij banken.
31 december 2002
Laatste dag waarop u bij banken guldens op uw rekening kunt storten
1 januari 2007 Laatste dag waarop u bij DNB guldenmunten kunt omwisselen voor euro´s.
1 januari 2032
Laatste dag waarop u bij DNB guldenbiljetten kunt omwisselen voor euro´s.
Landen die meedoen
De Nederlandse gulden zal binnenkort worden vervangen door een Europese munt, de \"euro\". Natuurlijk is dat even wennen en zullen er nog de nodige voorbereidingen moeten worden getroffen. Toch is de algemene verwachting dat de invoering van één en dezelfde munt in verschillende landen van Europa grote voordelen met zich mee zal brengen. Dat geldt zowel voor de consument als voor het bedrijfsleven. De euro wordt in 2002 ingevoerd in het grootste deel van de Europese Unie. Van de \"Eurozone\" zullen deel uitmaken: Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, Portugal, Finland, Ierland en Oostenrijk (zie afbeelding). Dat wil zeggen elf van de 15 lidstaten van de EU. De vier overige landen zullen vermoedelijk de euro op een later tijdstip invoeren. Bij invoering verdwijnt het nationale geld. Bij de euro gaat het natuurlijk niet om één enkele munt. Er komen 8 soorten munten waaronder een \"eurocent\" en 7 biljetten. Voor onze rijksdaalder komt bijvoorbeeld niets in de plaats. Wel komt er een munt van twee euro. Op iedere munt komt een nationaal kenteken. Zo zal de \"Nederlandse\" euro een afbeelding dragen van koningin Beatrix. Voor Nederland zal de waarde van de euro iets meer dan twee huidige guldens bedragen (Een euro zal de waarde hebben van 2,20371 gulden, om precies te zijn). Dat betekent dat we, wanneer we straks iets in euro geprijsd zien, dat bedrag met 2,2 moeten vermenigvuldigen om te weten hoeveel guldens het vroeger gekost zou hebben. Het ligt voor de hand dat dit omrekenen achterwege blijft wanneer men eenmaal aan de nieuwe munt gewend is.
2 landen hebben nog niet besloten of ze meedoen aan de euro: (zijn de vraagtekens in de afb.) - Engeland - Zweden Waarneer komt de euro?
Op 1 januari 1999 is de euro \"onzichtbaar\" ingevoerd, d.w.z. in girale vorm. Als munt treedt hij uiterlijk op 1 januari 2002 in werking. Daarna vervallen de nationale munten en is de euro het enige wettige betaalmiddel. Voor het gebruik van de euro is een Europese Centrale Bank nodig die op 1 juli 1998 officieel van start is gegaan. De bank is gevestigd in Frankfürt am Main waar voorheen het Europees Monetair Instituut zetelde dat de komst van de bank heeft voorbereid. De bank heeft een volstrekt onafhankelijk karakter en kan dus niet \"politiek gestuurd\" worden. Ieder land dat aan de euro meedoet heeft een vertegenwoordiger in de Raad van Bestuur van de bank. Deze vertegenwoordigers zijn de presidenten van de nationale centrale banken die blijven bestaan maar wel een deel van hun bevoegdheden verliezen. Wel spelen ze een belangrijke rol bij de uitvoering van het door de ECB uitgestippelde beleid en behouden ze het toezicht op de overige banken in hun land. De Nederlandse Bank in Amsterdam verdwijnt dus niet, maar de rentevoet (korte termijn) in Nederland zal bijvoorbeeld worden bepaald door de Europese Centrale Bank en zal dezelfde zijn in alle landen die de euro gebruiken. De bank in Frankfürt heeft ook het toezicht op de omloop van de euro en beheert voor een belangrijk deel de deviezen van buiten de EMU. De Nederlander Wim Duisenberg oud-minister van Financiën en oud-president van de Nederlandse Bank is de eerste president van de Europese Centrale Bank. Hij wordt bijgestaan door 5 andere directieleden.
Waarom de euro?
De invoering van de euro heeft vele praktische voordelen. Wie rondreist in Europa zal niet telkens geld verliezen doordat hij in ieder land geld moet wisselen. Ga je nu met 10 gulden op stap en wissel je je geld voor ieder land van de Europese Unie zonder ook maar iets uit te geven, dan kom je toch maar met enkele dubbeltjes terug in Nederland. De wisselkantoren en banken zullen die inkomsten voortaan moeten missen. Maar deze laatste zijn niettemin toch voor invoering van de euro, onder meer omdat ze verwachten dat door het bestaan van de euro veel extra handelstransacties op gang zullen komen. Wat ze daaraan zullen verdienen maakt ruimschoots goed wat ze op het wisselen verliezen. De euro werkt als een smeermiddel voor de interne markt en bevordert het handelsverkeer tussen de deelnemende landen. Want wat al een groot voordeel is voor de toerist, is op een grotere schaal een voordeel voor het bedrijfsleven. Toenemende economische activiteit leidt veelal tot meer economische groei, wat gunstig kan uitpakken voor de werkgelegenheid. Het geld dat bespaard wordt door het wegvallen van het wisselen en van de vertragingen die hiermee gepaard gaan kan nu bijvoorbeeld worden gebruikt voor nieuwe investeringen. In feite wordt de euro beschouwd als het logisch sluitstuk van de interne markt met zijn vrije kapitaalverkeer. De euro zorgt verder voor prijsstabilisatie omdat geen verschuivingen meer kunnen plaatsvinden tussen de waarden van afzonderlijke valuta. Dat biedt de garantie voor een doorzichtige markt met grote zekerheden voor de deelnemers. Een Nederlandse ondernemer die in 2003 belooft over 2 jaar een partij tulpenbollen te leveren aan een handelaar in Frankrijk weet bij het sluiten van de koop precies hoeveel hij daarvoor in 2005 zal ontvangen. Hij kan niet meer als vroeger onaangenaam worden verrast door een devaluatie van de franc. Hij hoeft dus ook geen verzekering te sluiten om zich hiertegen in te dekken.
Waarom Nederland ook?
Juist voor een land als Nederland biedt de euro grote voordelen. Van wat wij met elkaar maken (Bruto Nationaal Product) gaat 60 % naar het buitenland. Daarvan wordt ruim 70 % uitgevoerd naar lidstaten van de Europese Unie. Wij zijn dus heel sterk afhankelijk van het buitenland voor onze welvaart. Betekent prijsstabiliteit ook dat de prijzen in landen met de euro dezelfde worden? Nee, die worden beïnvloed door allerlei factoren die niets met de euro hebben te maken. Maar het bestaan van de euro en de discipline die nodig is om deze te kunnen gebruiken (bijv. geringe inflatie) bevorderen wel dat bijv. het verschil in prijs tussen een tandenborstel in Ierland en één in Nederland ongeveer gelijk blijft. Met de Europese Unie vergelijkbare markten als de VS en Japan hebben het grote gemak dat zij over één munt beschikken. Men moet zich voorstellen hoeveel nadelen voor die twee landen zouden optreden indien er binnen hun gebied tegelijkertijd verschillende valutazones zouden bestaan zoals nu in de EU, om zich de voordelen van de euro te beseffen. Volgens berekeningen levert de komst van de euro dan ook enorme besparingen op. Een winstpunt is ook dat het bestaan van één Europese munt geldspeculaties waarbij, zoals enkele jaren geleden, een crisissituatie ontstond op de Europese geldmarkt, onmogelijk maakt. Met de euro, zal Europa ook sterker kunnen optreden in het internationale verkeer. Te verwachten valt immers dat de euro in veel gevallen de rol van de dollar zal overnemen. Het bedrijfsleven wordt daardoor veel minder afhankelijk van deze Amerikaanse munt waarvan de waarde in het verleden vaak onverwacht op en neer ging met alle kwalijke gevolgen van dien. Zo zal bij de handel in staal, olie en chemische producten tussen de Europese Unie en de landen daarbuiten voortaan vermoedelijk meest worden afgerekend in de euro. Dat zal de Europese concurrentiepositie alleen maar versterken. Maar denk ook eens aan ontwikkelingslanden die producten op de wereldmarkt genoteerd worden in dollars. Nu zijn ze vaak de dupe van een plotselinge waardevermindering van deze munt. Indien ze de euro aanwenden zal daaraan - althans op afzienbare termijn - aanzienlijk minder risico is verbonden voor hun nationale inkomen. Vooral voor landen wier economie drijft op de uitvoer van één enkel product als koffie of cacao is dat heel belangrijk.
Ongemakken aan de euro?
Zijn er dan helemaal geen ongemakken aan de euro verbonden? Jawel. De invoering ervan is een zeer kostbare aangelegenheid. Het maken van nieuwe munten en bankbiljetten en aanpassing van software, automaten, administraties e.d. zullen veel geld en tijd kosten. Toch zou het niet logisch zijn daarom van de euro af te zien. Met zo\'n redenering zou ook de electrische verlichting er niet zijn gekomen en zaten we nog met gaslampen.
Verder zullen sommige landen het betreuren dat zij hun uitvoerpositie voortaan niet meer kunnen verbeteren door plotseling eenzijdig een devaluatie door te voeren. In de praktijk is het effect van zo\'n maatregel echter meestal kortstondig en lost het de werkelijke economische problemen waarmee een land kampt, niet op.
Ook zal de euro leiden tot scherpere concurrentie omdat het handelsverkeer ruimere mogelijkheden krijgt. We zien dat al aan de fusiegolf in de bankwereld. Daarnaast zal de consument zich duidelijker bewust worden van prijsverschillen tussen het ene land en het andere omdat deze door het gebruik van de euro nadrukkelijk herkenbaar zijn. Niet ieder bedrijf zal daar wel bij varen. Verder wordt wel gevreesd dat het klimaat van verhoogde concurrentie ten koste zal gaan van achtergebleven regio\'s. De Europese Unie beschikt echter over fondsen waarmee getracht wordt de achterstand van dit soort gebieden zoveel mogelijk op te heffen.
Een nadeel op korte termijn is volgens sommigen dat bezuinigingen die nodig zijn om te voldoen aan de \"euro-voorwaarden\" vaak beletten dat geld wordt geïnvesteerd in werkgelegenheid. Naar algemene opvatting wordt dit nadeel op lange termijn gecompenseerd omdat het sobere beleid uiteindelijk leidt tot meer groei en daarmee tot meer arbeidsplaatsen. Tenslotte is het tijdelijk ontstaan van twee groepen EU-landen (één die de euro hanteert en de ander die dit niet doet) onaantrekkelijk vanuit de eenwordingsgedachte. In brede kring wordt echter aanvaard dat dit helaas een prijs is die voor de euro moet worden betaald. Opzet blijft dat uiteindelijk alle lidstaten meedoen -ook de toekomstige uit Midden- en OostEuropa en de eenheid zich zo herstelt.
De bedoeling is dat er een regeling zal komen waardoor de valuta van de landen die voorlopig niet meedoen, wel worden gekoppeld aan de euro. Hierdoor wordt voorkomen dat de niet-leden zich via een devaluatie een plotseling handelsvoordeel toemeten of anderszins de werking van de interne markt verstoren.
De voorwaarden
Uiteindelijk hebben meer landen zich voor de euro gekwalificeerd dan aanvankelijk werd verwacht. Soms ging dat, zoals in het geval van Italië, met een bijzondere krachtsinspanning gepaard. Kwalificatie betekende dat men voldeed aan de voorwaarden die in het Verdrag van Maastricht zijn afgesproken voor de invoering van de euro. Uitgangspunt daarbij is dat een gezond financieel beleid wordt gevolgd. In feite is dat hetzelfde soort beleid dat iedere verstandige burger probeert te voeren: niet teveel schulden maken, niet vaker met vakantie dan verantwoord is, niet een te zware hypotheek nemen etc.
In het Verdrag van Maastricht heeft zich dat vertaald in formele criteria die de omvang van de staatsschuld, het begrotingstekort, de inflatie en de rente aan grenzen binden. Bij staatsschuld en begrotingstekort is er ruimte open gelaten voor interpretatie. Indien een land goed op weg is zijn te hoge schuld af te bouwen of in ieder geval dicht bij de gewenste grens zit, kan er worden besloten: vooruit, je mag meedoen. Zo konden Ierland, Italië, België en Nederland worden toegelaten ondanks hun te hoge staatsschuld. Toch bestaat er een duidelijke neiging niet te tornen aan de criteria. Vooral een land als Duitsland, dat toch al grote moeite heeft de harde D-Mark in te leveren, is hier fel tegen gekant.
Een land dat heel duidelijk niet aan de voorwaarden voldoet zou snel in de problemen komen als het toch meedoet aan de euro. Daarom is het ook in het belang van die landen zelf dat ze nog even moeten wachten en zij eerst hun financieel-economisch beleid aanpassen.
Indien een land aan de voorwaarden voldoet is het volgens de afspraken eigenlijk verplicht om mee te doen aan de Europese munt. Toch hebben Groot-Brittannië, Denemarken en Zweden bedongen dat zij op een later tijdstip zelf nog kunnen bepalen of zij de euro invoeren (mits ze dan uiteraard aan de voorwaarden voldoen).
Nu de euro eenmaal is ingevoerd mag de zaak niet ontsporen doordat ieder land zijn financieel beleid weer de vrije loop laat. Daarom zal dezelfde gezonde, sobere aanpak die de invoering van deze munt mogelijk heeft gemaakt moeten worden voortgezet. Dit brengt voor de euro-landen de verplichting met zich mee het financieel en economisch beleid steeds meer op elkaar af te stemmen. De bijeenkomsten die de ministers van financiën en economische zaken met elkaar houden op Europees niveau worden daarom steeds belangrijker. In de praktijk leidt dit vermoedelijk tot een Europese conjunctuurpolitiek.
Voorzien is dat euro-landen die zich niet aan de afspraken voor een sober beleid houden worden bestraft met geldboetes tenzij zich door overmacht een crisis in de economie van dat land voordoet.
Het Europees Parlement
Het Europees Parlement is steeds een warm voorstander geweest van de komst van de euro. Het heeft zich indertijd zeer ingespannen voor de totstandkoming van de interne markt en beschouwt de invoering van een Europees wettig betaalmiddel als een logische aanvulling hierop. Het parlement heeft er zich steeds tegen verzet dat aan de voorwaarden voor de invoering van de euro getornd zou worden. Ook heeft het iedere wijziging van het tijdsschema afgewezen met de gedachte \"van uitstel komt afstel\".
Politieke gevolgen?
Duidelijk is dat de komst van de euro naast gevolgen op financieel en economisch terrein ook effecten zal hebben op een veel breder gebied van de politiek. Hoever die zullen gaan is nu nog moeilijk te voorspellen. Maar het ligt voor de hand dat indien landen bij de financiën en de economie naar elkaar toe groeien dit ook zijn weerslag zal hebben op bijvoorbeeld het sociaal beleid, het milieubeleid en het buitenlands beleid.
Sommige deskundigen menen zelfs dat de euro de komst van een politieke unie zal bespoedigen, d.w.z. een unie waarin op allerlei terreinen, die veel verder gaan dan de interne markt, wordt samengewerkt. Zij zeggen dat de financiële stabiliteit die nodig is om de euro te hanteren alleen mogelijk is als er ook politieke stabiliteit is. Door de Bondsrepubliek is trouwens altijd verdedigd dat de euro gekoppeld zou moeten worden aan de totstandkoming van een politieke unie. De Duitsers, die vinden dat zij een hoge prijs betalen voor de euro door hun harde, betrouwbare Mark in te leveren, menen dat de risico\'s van deze onderneming minder groot zijn indien de euro is ingebed in een democratische samenleving, enigszins vergelijkbaar met een nationale staat. En inderdaad, een Europese Unie die in financieel-economisch opzicht een reus is en op politiek gebied een dwerg blijft moet haast wel struikelen.
De muntstukken
Er zijn 8 muntstukken in euro ter waarde van 2 en 1 euro en van 50, 20, 10, 5, 2 en 1 eurocent. Ieder muntstuk in euro zal een gemeenschappelijke Europese zijde hebben. Aan de keerzijde zal iedere lidstaat de muntstukken van een eigen motief voorzien. Ongeacht het motief, kunnen de muntstukken overal in de 12 lidstaten worden gebruikt. Zo zal een Fransman in Berlijn een hotdog kunnen kopen met een euro die een afbeelding van de Spaanse koning draagt. Op de gemeenschappelijke Europese zijde van de muntstukken is een kaart van de Europese Unie afgebeeld tegen een achtergrond van dwarslijnen waaraan de sterren van de Europese vlag zijn bevestigd. De munten van 1, 2 en 5 cent leggen de nadruk op de plaats van Europa in de wereld, terwijl de munten van 10, 20 en 50 cent de Unie voorstellen als een verzameling naties. Op de muntstukken van 1 en 2 euro wordt Europa zonder grenzen voorgesteld. De definitieve ontwerpen werden in juni 1997 goedgekeurd tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad te Amsterdam.
Beschikbaarheid: Euromunten zijn vanaf 1 januari 2002 verkrijgbaar bij banken en winkels. In sommige lidstaten zullen van tevoren minikits verkrijgbaar zijn.
Tip: Weet u hoeveel elke euromunt waard is in uw oude valuta? Weet u wanneer uw oude munten niet meer geldig zijn?
De biljetten
Er zijn 7 biljetten in euro. Zij hebben verschillende kleuren en formaten en vertegenwoordigen bedragen van 500, 200, 100, 50, 20, 10 en 5 euro. De biljetten zullen in de gehele eurozone hetzelfde zijn; zij hebben dus geen nationale kant zoals de munten. De ontwerpen symboliseren het architectonisch erfgoed van Europa. Zij stellen geen bestaande monumenten voor. Vensters en poorten overheersen de voorkant van de biljetten als symbool van de geest van openheid en samenwerking in de EU. Op de keerzijde van elk biljet staat een brug uit een bepaalde tijd afgebeeld, een beeld van de communicatie tussen de volkeren van Europa en tussen Europa en de rest van de wereld. De definitieve ontwerpen werden in december 1996 bekendgemaakt tijdens de Europese Raad van Dublin. Alle biljetten zullen geavanceerde veiligheidsvoorzieningen bevatten. Alle eurobiljetten zijn wettig betaalmiddel in alle landen van de eurozone.
Beschikbaarheid: Eurobiljetten zijn vanaf 1 januari 2002 verkrijgbaar bij geldautomaten en aan het bankloket. Grote detailhandelaars zullen ook eurobiljetten als wisselgeld teruggeven wanneer een aankoop wordt gedaan met de oude valuta. Velen zullen het waarschijnlijk gemakkelijker vinden om in de eerste dagen van januari 2002 krediet- en chipkaarten te gebruiken. Uiterlijk op 28 februari 2002 worden de oude biljetten en munten uit de circulatie genomen.
Tip: Weet u hoeveel elk eurobiljet waard is in uw oude valuta? Gebruik de euro-omrekenaar als hulpmiddel. Weet u wanneer uw oude biljetten niet meer geldig zijn?
De biljetten
De Kenmerken van de biljetten
De ontwerpen van de eurobankbiljetten zijn geïnspireerd op het thema \"Europese stijlperioden\". De ramen en poorten aan de voorzijde van elk bankbiljet symboliseren de geest van openheid en samenwerking in Europa. De twaalf sterren van de Europese Unie verwijzen naar de dynamiek en harmonie binnen het hedendaagse Europa.
De achterzijde van elk van de zeven ontwerpen vertoont een brug uit de overeenkomstige bouwkunst periode. De brug is een metafoor voor de nauwe samenwerking en communicatie tussen de mensen van Europa onderling en tussen Europa en de rest van de wereld
Overige kenmerken van de eurobankbiljetten zijn:
1. De vlag van de Europese Unie. 2. Het © - teken geeft aan dat het auteursrecht is beschermd. 3. De afkorting van de Europese Centrale Bank in de vijf varianten – BCE, ECB, EZB, EKT, EKP – die in de elf officiële talen van de Europese Gemeenschap worden gebruikt. 4. De handtekening van Willem F. Duisenberg, President van de Europese Centrale Bank. 5. De naam van de munteenheid – geschreven zowel in het Latijnse (EURO) als het Griekse (EYPW) alfabet.
Van guldens naar de euro De koers van 1 euro ten opzichte van 1 gulden bestaat uit zes cijfers: één cijfer vóór en vijf cijfers achter de komma, 1 euro () = 2,20371 gulden. Alle berekeningen tussen euro en gulden moeten met behulp van deze officiële, volledige koers worden gemaakt, omdat anders afrondingsverschillen kunnen ontstaan. Alleen te betalen of te ontvangen eindbedragen mogen worden afgerond op twee cijfers achter de komma. Berekeningen moeten altijd worden gemaakt met de koers van 1 euro als uitgangspunt.
Hoe reken ik guldens om naar euro\'s? Wie van guldens naar euro\'s wil omrekenen, moet delen door de officiële koers. Een bedrag van f 7,50 omrekenen naar euro\'s moet dus altijd als volgt geschieden: f 7,50 : 2,20371 = 3,4033516. Afgerond is dat 3,40.
Hoe reken ik euro\'s om naar guldens? Wie van euro\'s naar guldens wil omrekenen, moet het aantal euro\'s vermenigvuldigen met de officiële koers. Bijvoorbeeld: 3, - x 2,20371 = 6,61113. Afgerond wordt dit f 6,61. Bij betaling in contante guldens wordt dit bedrag afgerond op stuivers, dus f 6,60.
Hoe reken ik guldens om naar een andere EMU-valuta
Alle berekeningen tussen EMU-valuta onderling geschieden altijd via de euro. Een EMU-valuta wordt eerst volgens de officiële koers in zes cijfers omgerekend naar euro\'s. U moet altijd delen door de eurokoers. Bijvoorbeeld: f 18,25 = (18,25: 2,20371) = 8,281489.
Het bedrag in euro mag worden afgerond op drie cijfers achter de komma (8,281), maar niet op minder cijfers. Dit afronden hoeft echter niet. Het al dan niet afgeronde eurobedrag wordt vervolgens vermenigvuldigd met de officiële koers van de betreffende EMU-valuta. In Belgische franken: 8,281489 x 40,3399 = BEF 334,07444. In Duitse marken: 8,281489 x 1,95583 = DEM 16,19718. Vermenigvuldigen met een afgerond tussenbedrag mag dus ook: 8,281 x 40,3399 = BEF 334,05471. 8,281 x 1,95583 = DEM 16,19623. Het eindbedrag wordt afgerond volgens de regels die gebruikelijk zijn voor de betreffende valuta. In dit geval kan worden afgerond op hele Belgische franken, dus BEF 334. Het bedrag in Duitse mark wordt DEM 16,20.
Tip:
Een bedrag van euro naar gulden: vermenigvuldig met twee en tel daar 10% bij op. Een bedrag van guldens naar euro: deel door twee en trek daar 10% af.
Let op: voor de officiële omrekenwijze moet u de officiële omrekenregels hanteren.
Informatie over de euro, waar? Voor algemene informatie over de euro kunt u terecht bij de eurolijn van het Nationaal Forum voor de introductie van de euro (0800-1521 of www.euro.nl). Voor specifieke informatie over de invoering van de euromunten en eurobiljetten kunt u terecht bij de Nederlandse Bank (020– 5241999). U kunt uw vragen ook stellen via info@dnb.nl.
Overige interessante links:
www.euro.nl
www.ecb.int
www.europa.eu.int
www.eurofijndistributie.nl
Bij de afdeling voorlichting van de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken kan een brochure over eurobankbiljetten en euromunten worden verkregen in alle officiële EU-talen.
REACTIES
1 seconde geleden
T.
T.
HE JOUW WERKSTUK IS FUCKING GOED IK HEB ER EEN 7.8 VOOR GEHAALD MAAR OOK MET STUKIES UIT ANDERE WERKSTUKKEN.
HE THANK YOU
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
TIM
22 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
bedankt dat ik gebruik mag maken van je werkstuk, ik hoop dat ik er veel informatie uit kan halen
Groetjes Mark
22 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
BEDANKT VOOR JE INFORMATIE!!!!!!!!
We hadden er veel aan xxx
22 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
prachtig
21 jaar geleden
AntwoordenH.
H.
bedankt voor je werkstuk hopelijk spreek ik je nog wel
20 jaar geleden
Antwoorden