Belasting

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vmbo | 2980 woorden
  • 9 april 2002
  • 347 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
347 keer beoordeeld

Inleiding:

Iedereen heeft in het dagelijks leven te maken met belastingen. Er zijn erg veel belastingen. Zo is er op dit moment een hondenbelasting, als je een hond hebt moet je daarvoor betalen. Er is een motorvoertuigen belasting, als je een auto, een motor of een ander gemotoriseerd voertuig hebt moet je daarvoor betalen. Dit geld gebruikt de overheid voor bijvoorbeeld de wegen. Er is ook een vermogensbelasting. Deze belasting moet je betalen als je een groot bedrag bezit. Naast de vermogens belasting is er ook een inkomstenbelasting. Deze belasting moet je betalen over je inkomen. Hoeveel je moet betalen hangt af van je inkomen. Ook de werkgever moet een gedeelte van de inkomstenbelasting betalen. Er zijn ook belastingen zoals de b.t.w., de belasting toegevoegde waarde, die je moet betalen over produkten en diensten die je koopt. Dat zijn de zogenaamde directe belastingen. Er zijn ook indirecte belastingen. Dat zijn belastingen die je niet betaald op het moment dat je van een bepaald produkt of dienst gebruik maakt maar als je altijd deze belasting moet betalen. Een voorbeeld van een indirecte belasting is de inkomstenbelasting. Dit is een beetje een indicatie van wat je allemaal te wachten staat, dus hou je maar vast.. De geschiedenis van de belastingen. Zolang er mensen zijn die met elkaar in een gemeenschap leven zijn er belastingen. Dit was nodig om het stamhoofd, de koning of de keizer in staat te stellen zijn hofhouding te hebben en later om legers op de been te krijgen om het volk bescherming te bieden. Voor deze bescherming moest het volk bezittingen of rijkdommen afstaan. Mensen zonder geld voldeden de meeste belastingen in natura. Zo stonden boeren een (groot) deel van de oogst af. Omdat deze belastingen verplicht waren kwamen er personen die belastingen moesten innen zoals de tollenaar, de belastingpachter en de deurwaarder. Al in de tijd van het oude Egypte kende men belastingen. Er zijn beeldjes van belasting-ambtenaren gevonden in enkele koningsgraven. Vroeger waren er vooral veel tolheffingen. Zo was er een kartol, een watertol en een oevertol. Na de vorige eeuw zijn echter de meeste tollen verdwenen. Nu bestaan alleen de tolbruggen, toltunnels of tolwegen. Men betaalt dan voor het gebruik van een tunnel, een brug en een weg. Vroeger was veel meer belast dan tegenwoordig. In de zeventiende eeuw waren vooral de eerste levens behoeften zoals graan, zout, boter, vlees, vis, wol, schoeisel, hout en dergelijke zwaar belast. Ook het bier was belast, drinkwater was in deze tijd schaars. De bevolking kon niet zonder deze eerste levensbehoeften waardoor de machthebbers van een inkomsten verzekerd waren. Er waren zelfs tijden dat ook op wind belasting werd geheven. Zo moesten molenaars in de zeventiende eeuw voor de wind betalen. Zolang er belastingen worden geheven wordt er door de mensen die aan de belastingen moeten voldoen gezeurd. Niemand vindt het leuk om te betalen, vooral als je er niet direct iets voor terug ziet. Vroeger was het klagen over de belastingen meestal terecht: de gewone burger kreeg het steeds moeilijker, terwijl de rijken veel vrijstellingen en voordelen kregen. Vroeger leidde dit vaak tot volksoproeren. Er zijn er in ieder geval tachtig geweest. Tegenwoordig zeurt men nog steeds over de belastingen, maar het is veel minder terecht. De overheid geeft er een heleboel voor terug zoals politie, wegen, onderwijs en de zorg voor bejaarden. Tegenwoordig is de belasting stabiel. Er worden geen plotselinge grote belastingverhogingen meer doorgevoerd. Vroeger was dat nog wel eens het geval. Als de heerser geldtekort had verhoogde hij de belastingen. Tegenwoordig is dat niet meer het geval. Accijnzen worden nog wel eens verhoogd. Zo zijn er accijnzen op drank, brandstof en sigaretten. Hiermee probeert de overheid er voor te zorgen dat het volk deze produkten minder verbruikt omdat ze schadelijk zijn voor de gezondheid of het milieu. Je zou je natuurlijk wel kunnen afvragen of deze houding van de overheid een goede is. Zolang er belastingen geheven worden zullen ze ook ontdoken worden. Er zijn dan mensen nodig die de belasting controleren. In Nederland doet de fiscus dat. De fiscus heeft belastingsambtenaren in dienst die alle belastingbiljetten verwerken of controleren. Vroeger was de taak van de fiscus vooral het controleren of er geen belastbare goederen vervoerd werden, smokkel dus. Naarmate de samenleving gecompliceerder werd kwam er steeds meer denk en papier werk aan de belastingsinning te pas. Door hiervan een verkeerd gebruik te maken, te frauderen dus, onststond er het zwartegeld circuit. Inkomsten van de Overheid: De inkomsten van de Overheid worden gevormd door directe en indirecte belastingen. De overheid stelt over het algemeen geen prijzen vast voor de diensten die ze levert, dat zou ook wel een beetje raar zijn, als je opeens een rekening zou krijgen voor het aanschaffen van nieuwe tanks bijvoorbeeld door de minister van Defensie, toch? Het individueel toerekenen van prijzen voor overheidsdiensten is ongebruikelijk en ook vaak onmogelijk. Het vragen van prijzen door de overheid is eerder uitzondering dan regel. Zo\'n uitzondering is bijvoorbeeld de prijs die je betaalt voor een paspoort. Voor sommige goederen vraagt de overheid een bedrag dat je geen prijs kunt noemen; de onderwijs bijdrage bijvoorbeeld, is zo laag dat de kosten voor de overheid lang niet worden gedekt.

Verreweg de belangrijkste bron van inkomsten voor de Overheid zijn de belastingen en sociale premies. Ik ga verder in op de belastingen, want daar gaat het immers over. Belastingen zijn gedwongen betalingen aan de overheid, zonder dat daar een directe prestatie tegenover staat. Ze zijn bedoeld voor de financiering van collectieve voorzieningen.

De inkomsten die de overheid ontvangt, gebruiken ze het grootste deel voor collectieve voorzieningen. Dingen zoals onderwijs, landsbestuur en een schoon milieu. De uitgaven zijn niet altijd in het geheel voor de rekening van de overheid. Soms ook gedeeltelijk voor de consument (bijvoorbeeld de onderwijs bijdrage) dat heet dan een quasi-collectief goed. Andere uitgaven van de overheid zijn die voor de sociale zekerheid (uitkeringen). De sociale uitkeringen bestaan uit voorzieningen en verzekeringen. De voorzieningen worden betaald uit de algemene middelen (de belastingpot); de verzekeringen worden betaald uit premies. De voorzieningen zijn bedoeld voor mensen die niet op een andere manier kunnen voorzien in hun levensonderhoud en vormen het vangnet van de sociale zekerheid. Er zijn veel verschillende soorten uitkeringen. Bijvoorbeeld de ABW (Algemene Bijstandswet) die mininumuitkeringen verstrekt aan langdurig werklozen. Dan heb je ook nog de AOW (Algemene Ouderdomswet) voor de mensen die ouder zijn dan 65 jaar en niet meer in staat zijn zelf een inkomen te verdienen. Verder nog de ZW (Zieke Wet), de ZFW (ZiekenFonds Wet), de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten), de WW (Werkeloosheids Wet), de WAO (Wet op de Arbeidsongeschiktheid), de AKW (Algemene Kinderbijslag Wet) enzovoort. Wat zijn de taken van de ministerie van Financiën: Ieder ministerie heeft geld nodig voor de uitvoering van zijn taken. De Belastingdienst die deel uitmaakt van het ministerie van Financiën int de belastingen en zorgt ervoor dat het in de staatskas belandt. Financiën zorgt er niet alleen voor dat er voldoende geld binnenkomt, het houdt ook de vinger aan de pols van de overheidsuitgaven. Directe en indirecte belastingen: De overheid legt belastingen op aan personen en ze heft belastingen over (ver)kooptransacties. De belastingen opgelegd aan personen noemen we directe belastingen; het zijn heffingen op het inkomen of op het vermogen van personen. Bij de directe belastingen is degene die de belasting afdraagt ook degene op wie de belasting drukt. Bij de indirecte belastingen is dat niet zo; degene die deze belasting afdraagt kan hem doorberekenenaan iemand anders. De belasting toegevoegde waarde (btw) is een bekende indirecte belasting: de verkoper van een product berekent de btw door in de verkoopprijs. Vervolgens draagt hij de btw die hij ontvangt af aan de belastingdienst. Als gevolg van de btw-heffing stijgen de prijzen van producten. De uiteindelijke per van een product is daarom de drager van deze indirecte belasting. Voorbeelden van directe belastingen: Succesierechten: Als iemand overlijdt staat ook de fiscus klaar. Niet om te condoleren maar om eventueel succesierechten te innen over de nalatenschap. Het tarief is progressief. Bij een erfenis van naaste verwanten zijn de succesierechten minder hoog dan bij erfenissen van verre-verwanten of niet-verwanten. Voor kinderen en echtgenoten geldt een oplopend tarief van minimaal 5% en maximaal 27%. Voor kinderen is het bedrag van F 7200,- vrijgesteld van succesierechten. Voor de echtgenoot is die vrijstelling F 251992,-.

Kansspelbelasting: Als je een prijs wint bij een loterij of een ander kansspel wil de fiscus meedelen in de vreugde. Prijzen tot F 500,- zijn vrijgesteld maar daarboven betaal je 25% kanspelbelasting.

De vennootschapsbelasting: Het Nederlandse rechtssysteem kent verschillende ondernemingsvormen. Een daarvan is de eenmanszaak; daarbij moet de leiding en de eigendom verenigd zijn in dezelfde persoon. De winst van eenmanszaak wordt daarom gezien als inkomen voor de eigenaar. Grote ondernemingen zijn meestal geen eenmanszaken. Het zijn vaak Naamloze Vennootschappen en soms Besloten Vennootschappen. Een kenmerk van de vennootschappen is dat ze juridisch worden gezien als rechtspersoon. een rechtspersoon heeft net als een natuurlijk persoon (mensen van vlees en bloed) een aantal rechten en plichten. Een van die plichten is het betalen van vennootschapsbelasting over de winst. Dem winst van een vennootschap wordt gezien als het inkomen van de rechtspersoon. De vennootschapsbelasting kent twee tarieven: tot en met een winst van € 22689,- is het tarief 30% en daarboven 35%. Voorbeelden van indirecte belastingen: Belasting toegevoegde waarde: Bedrijven dienen bij hun verkopen BTW in rekening te brengen aan de klant. Deze BTW verminderd met de BTW die dat bedrijf bij haar inkopen heeft moeten betalen moet aan de fiscus worden afgedragen. In Nederland bestaan drie tarieven. - Het gangbare tarief van 19% geldt sinds 2001 voor niet alledaagse goederen. - Het verlaagde tarief van 6% geldt voor noodzakelijke levensbehoeften zoals bijvoorbeeld brood en melk. - Het nultatrief (0%) geldt bijvoorbeeld voor medische diensten, onderwijs en huur.

Accijnzen: Dit zijn bijzonder verbruiksbelastingen die worden geheven op bepaalde comsumptiegoederen zoals alcohol, suiker tabak en benzine. Accijnsheffing is een middel van de overheid om de aanschaf van bepaalde producten te ontmoedigen. Om je een indruk te geven: op een liter jenever van € 10.20 rust ongeveer € 6,- accijns.

Verder zijn er: invoerrechten, belastingen op personenauto\'s en motorrijwielen, motorrijtuigenbelasting, belastingen op zware motorrijtuigen, belastingen van rechtsverkeer en verbruiksbelasting op een milieugrondslag.

De indirecte belastingen worden automatisch betaald als je iets koopt, de directe door aanslag of aangifte. Wie welke belasting moet betalen staat al bij de voorbeelden vermeld, net zoals de percentages.

Waar houd de overheid rekening mee? Bij het heffen van belastingen houd de overheid rekening met verschillende factoren. Als eerste natuurlijk je inkomen, de hoogte van je inkomen bepaald de hoeveelheid belasting je moet betalen. Maar dan heb je ook nog heffingskortingen. Deze hangen af van je persoonlijk omstandigheden. Of je bijvoorbeeld alleenverdiener bent of een alleenstaande ouder. Waar ook nog opgelet wordt is of je een particulier bent of een ondernemer, maar dit valt eigenlijk ook weer onder je inkomen. (het moest bij 2 manieren blijven).

Aangiftebiljetten (particulieren):

P- en E-biljet
Als je in 2001 inkomen hebt ontvangen, dan kun je gebruikmaken van het P- of E-biljet voor het doen van aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. Het E-biljet is een verkorte versie van het P-biljet. Inkomsten, aftrekposten en bijzondere situaties die minder vaak voorkomen, zijn niet in het E-biljet maar wel in het P-biljet opgenomen. Je kunt met het P-biljet ook aangifte doen voor de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (Waz). Deze wet geldt ook voor freelancers, directeuren-grootaandeelhouders en allerlei andere particulieren die niet verplicht voor de WAO zijn verzekerd. C-, D- en Ct-biljet
Als je in 2001 het hele jaar in het buitenland hebt doorgebracht maar inkomsten hebt ontvangen uit Nederland, dan ben je \'buitenlands belastingplichtige\'. Je kan dan gebruikmaken van het C-biljet voor het doen van aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. Je kan met het C-biljet ook aangifte doen voor de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen. Deze wet geldt ook voor freelancers, directeuren-grootaandeelhouders en allerlei andere particulieren die niet verplicht voor de WAO zijn verzekerd. Heb je in 2001 alleen inkomsten uit onroerende zaken in Nederland en woonde je niet in Nederland, België, Suriname, Aruba of de Nederlandse Antillen, dan kan je het D-biljet invullen. Verbleef je in 2001 in het buitenland en verwacht je voor 2001 een teruggaaf van Nederlandse inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die meer is dan f 26,- dan kan een Ct-biljet indienen. F-biljet
Als je in 2001 aangifte moet doen voor een overleden persoon, dan kunt u gebruikmaken van het F-biljet. M-biljet
Als je in 2001 bent geëmigreerd of geïmmigreerd, dan ben je een deel van het jaar buitenlands belastingplichtige en een deel van het jaar binnenlands belastingplichtige. In dat geval moet u aangifte doen met het M-biljet. Je kan met het M-biljet ook aangifte doen voor de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (Waz). Deze wet geldt ook voor freelancers, directeuren-grootaandeelhouders en allerlei andere particulieren die niet verplicht voor de WAO zijn verzekerd. T- en Tj-biljet
Als je voor 2001 een teruggaaf van inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen verwacht die meer bedraagt dan € 15,- dan kan je een T-biljet indienen. Je kan hier het papieren T-biljeten Tj, biljet bestellen. Bent j nog geen 28 jaar, dan kunt u in bepaalde gevallen gebruikmaken van het T-biljet voor jongeren: het Tj-biljet. Belastingfraude: Belastingbetalers kunnen op verschillende manieren reageren op heffingen van de overheid. We onderscheiden: belastingontwijking afwenteling van belasting belastingontduiking.

Bij belastingontwijking gaat het om gedrag waarbij de burger op een legale manier streeft naar een vermindering van zijn belastingdruk. Dit kan bijvoorbeeld door het aanpassen van het consumptiepatroon: in reactie op een hogere accijns op tabak, besluit men te stoppen met roken. Een ander voorbeeld: een werknemer besluit geen overwerk meer te doen, omdat hij dan vooral \'voor de fiscus\' werkt. Ook het gebruik maken van belastingbesparende constructies, waarbij ‘gaten’ in de belastingwetgeving worden gezocht om de belastingdruk te verminderen, dit valt onder belastingontwijking. Net als belastingvlucht, waarbij een onderneming bijvoorbeeld zijn winststroom verlegt naar eenbelastingparadijs, waar de overheidstarieven veel vriendelijker zijn.

Bij afwenteling van belasting gaat het ook om wettelijk toegestaan gedrag. De belastingplichtige kan ook proberen zijn heffing door te schuiven naar een ander. Zo kunnen de vakbonden de druk van hogere sociale premies afschuiven op de werkgevers door het stellen van looneisen. De betrokken ondernemers zullen proberen deze lasten in de vorm van hogere prijzen weer af te schuiven op de consumenten.

Zoals het woord al een beetje duidelijk maarkt, gaat het bij belastingontduiking om illegaal gedrag. Ondernemers verzwijgen een deel van hun omzet voor de fiscus om de hierover verschuldigde omzetbelasting (BTW) te ontlopen. Werknemers klussen bij in de avonduren en geven deze verdiensten niet op aan de fiscus. Hierbij is dus sprake van fraude. Op deze manier ontstaat een zwart verdiend inkomen waarover geen belasting wordt betaald. Voor het individu is dit natuurlijk zeer gunstig; ze hebben meer geld te besteden. Voor de overheid betekent dit juist het tegenovergestelde. Ze ontvangen minder inkomsten uit belastingen. Om dit tegen te gaan zijn er een aantal instellingen die zich bezig houden met het opsporen en bestraffen van belasting fraudeurs, de bekendste is de FIOD (Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst) en de SIOD (Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst). De SIOD houdt zich bezig met complexe fraudezaken die soms ook grensoverschrijdend zijn. Het gaat dan niet om de kleine fraudeur maar om zaken waarbij het fraudebedrag hoog is, meer dan een ton in werkgeverszaken en 25.000 gulden in uitkeringszaken. Of om ingewikkelde zaken die veel werk en tijd kosten. Ondanks die instellingen bestaat er nog steeds een zwart geldcircuit. Volgens sommige schattingen wordt zo’n tien procent van het nationale inkomen niet geregistreerd! Belastingen zijn gedwongen betalingen aan de overheid, zonder dat daar een directe prestatie tegenover staat. Ze zijn bedoeld voor de financiering van collectieve voorzieningen. De inkomsten die de overheid ontvangt, gebruikt deze voor het grootste deel voor collectieve voorzieningen. Dingen zoals onderwijs, landsbestuur en een schoon milieu. Andere uitgaven van de overheid zijn die voor de sociale zekerheid (uitkeringen). De sociale uitkeringen bestaan uit voorzieningen en verzekeringen. De voorzieningen worden betaald uit de algemene middelen (de belastingpot); de verzekeringen worden betaald uit premies. De voorzieningen zijn bedoeld voor mensen die niet op een andere manier kunnen voorzien in hun levensonderhoud en vormen het vangnet van de sociale zekerheid. Als de overheid dus te weinig inkomsten binnenkrijgt, is er te weinig geld voor de collectieve voorzieningen en de sociale premies. Dit is slecht voor de welvaart in Nederland, zo ontstaat meer armoede en verslechtering van de leefomgeving. Dit mag natuurlijk niet gebeuren, maar hoe komt de overheid dan aan genoeg geld? Hogere belastingtarieven dus,de meest logische oplossing. Door de belastingfraude van een (klein) deel van de bevolking, moet de rest van heel Nederland er maar voor opdraaien. Dat is natuurlijk grote onzin. Het is gelukkig nog niet zo erg in Nederland dat dit ook werkelijk gebeurt, mede dankzij die instellingen waaronder de FIOD. Dus doe nooit aan belasting fraude, het geld is hard nodig voor onder andere de collectieve voorzieningen waar ieder mens gebruik van maakt. Sommige zullen het argument gebruiken: ‘ En al die allochtonen en vrijwillig werklozen dan? Die profiteren maar mooi van onze belasting centen!’. Dit probeert de overheid natuurlijk zo veel mogelijk te voorkomen. Er zullen best zulke mensen zijn, maar dat is niet het hoofddoel van de belasting. Ik vind het maar een zielig argument om je eigen gierigheid goed te praten. En als iedereen belasting zou gaan ontduiking, wordt iedereen er op een gegeven moment alleen nog maar slechter van i.p.v. beter! Slotwoord: Eindelijk, Het is me dan tog gelukt om het werkstuk op tijd en in een goeie staat af te leveren, want het heeft me een hele dosis aan tijd en energie gekost. Maar goed het is me dus gelukt en ik hoop dat jullie dat een beetje weten te waarderen. Verder mag ik natuurlijk niet vergeten te zeggen dat ik er een hoop van geleerd heb en dat het natuurlijk een goeie oefening was voor de nog komende opdrachten. Bronnen: Internet: o.a. belasting.pagina.nl, belasting.nl, belastingplein.nl, www.minfin.nl, www.belastingwinkelrotterdam.nl ) Encarta Encyclopedie 2000

REACTIES

L.

L.

hoi mooi verslag maar ik moet nu ook een verslag maken en ik wil graag plaatje der bij maar ik ken ze nergens vinden had jij mischien nog plaatjes of weetje hoe of waar ik ze ken krijgen

thz

laterzZZ loae

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.