Zeefdruktechniek

Hoofdstuk 1
Bestaansrecht, toepassing en motivatie; inleiding

1.1 Bestaansrecht

Met zeefdrukken kan je een heleboel dingen doen. Je kunt er dingen mee doen wat je met andere druktechnieken niet kunt doen. Er zijn bijvoorbeeld van die blocnotes die op de zijkant van de papiertjes die erop zitten bedrukt kunnen worden. Dit kan alleen met de zeefdruk techniek. Ook kan je er glazen en flessen mee bedrukken, kleding, tassen, posters, mappen, stickers, enz, enz. De druktechniek is ook heel erg mooi van het zeefdrukken. Het wordt veel mooier dan dat je het met offset doet. Ook het formaat van het product dat bedrukt moet worden is geen punt. Er zijn heel veel verschillende formaten drukvormen.


Hoofdstuk 2
Kopieervormvervaardiging

2.1 Wat is een kopieervorm?

Een kopieervorm is een tussenvorm. Een kopieervorm wordt ook wel pre press genoemd.
Er zijn verschillende soorten kopieervormen:
* Manuele
* Fotografische
* Digitale (de nieuwste vorm)

2.2 Wat is,- waaruit bestaat een snijfilm?

Een snijfilm bestaat uit een Drager- en een snijzijde.
Als je bijvoorbeeld iets wilt drukken snij je alles weg wat je niet bedrukt wilt hebben. Wat dan overblijft is de vorm die gedrukt wordt. Dit deel wordt dan gedragen door de drager.

2.3 Aandachtspunten bij het snijden.

Bij het snijden van een snijfilm moet je wel goed snijden. Je moet tot op de drager snijden. Als je dieper gaat ga je door de drager heen, en dan kan het niet goed gedrukt worden.

Hoofdstuk 3
Gaas

3.1 De drie functies van het gaas, de drie soorten gaas.

De functies van gaas zijn:
* Bijeen houden van “losse” sjabloondelen.
* Inkt opnemen (in de maten), even vasthouden, loslaten.
* Sturen van de inktlaagdikte.

Er zijn verschillende soorten gaas:
Materiaal:
Zijde
Synthetische weefsels: Polyamide Nylon®, Polyester
metaal

3.2 Fijnheid gaas

Er staan meerdere fijnheden van gaas, omdat er altijd een verschillende hoeveelheid inkt door het gaas mag komen. Het ligt er natuurlijk aan wat er bedrukt moet worden.

Het aantal draden per strekkende centimeter is de eenheid van het gaas. Hoe meer draden op een centimeter, hoe kleiner de mazen.

3.3 Gaasspanning

Een correcte gaasspanning is erg belangrijk. Want als de mazen niet even groot zijn dan komt er ook een verschillende hoeveelheid inkt door de verschillende mazen. Dan is het niet mooi gedrukt. Daarom is het van belang dat de gaasspanning correct is, zodat de mazen even groot zijn.


Hoofdstuk 4
Drukvormvoorbereiding

Schema drukvormvoorbereiding:

Handeling-Materiaal-Aangebracht met-Waar aangebracht
Ontfilmen (strippen)-Strippenvloeistof-Strippersspons-Drukzijde en rakel
Geestbeeld (goasting)-Alkalische pasta-Ontinktkwast-Drukzijde
Ontvetten-Industriële ontvetter-Ontvetkwast-Drukzijde

4.1 Ontfilmen

Bij het ontfilmen (ook wel strippen genoemd) wordt gebruik gemaakt van een strippenvloeistof. Deze vloeistof wordt op de drukzijde en op de rakelzijde gespoten. En met behulp van de Strippersspons wordt de film er af gehaald. En de vloeistof samen met de film wordt eraf gespoeld. Als dit moeilijk gaat kan je dat ook met een hoge drukspuit doen (als die het tenminste doet).

4.2 Eventueel geestbeeld verwijderen

Als er nog een geestbeeld op staat moet die verwijderd worden. Dit wordt gedaan met de Alkalische pasta. Met een ontinktkwast wordt dit op de drukzijde aangebracht en uitgesmeerd. Dit hoeft alleen maar op de drukzijde omdat het vanzelf aan de andere kant (de rakelzijde) komt. Dit wordt er weer met de hoge drukspuit afgespoeld. Als het goed is, is het geestbeeld nu verdwenen.

4.3 Ontvetten

Hierna moet het ontvet worden. Hiervoor wordt de industriële ontvetter gebruikt. Dit wordt op het gaas gedaan en met de onvetkwast wordt dit met een losse pols verspreid over het hele gaas. Dit moet heel eventjes intrekken. Daarna wordt ook dit er allemaal weer afgespoeld. Nu kan het gaas drogen.


Hoofdstuk 5
Drukvormvervaardiging

5.1 Infilmen

Als de drukvorm droog is, is hij positief. Je moet hem nu negatief maken op de infilmstandaard.
Om hem negatief te maken moet je een vloeibare film hebben. Deze is altijd wasbaar en lichtgevoelig. Lichtgevoelig wil zeggen dat hij geen geel, oranje en rood licht ziet. Dit ziet hij aan voor zwart.
De vloeibare film wordt er op gesmeerde met een holle rakel. Deze holle rakel moet voor 2/3 deel gevuld worden met de vloeibare film.
De vloeistof wordt er aan beide zijden (rakel en drukzijde) gelijkmatig opgedaan.
Aan de bovenkant van de beide zijden moet je ongeveer 10 centimeter open laten en aan de zijkanten ongeveer 8 centimeter. Als je dit allemaal hebt gedaan het je de drukvorm negatief gemaakt.

5.2 Drogen

Als de drukvorm negatief is moet hij drogen in de droogmachine. Daar is het zo ongeveer 24 graden. Hij moet drogen met de drukzijde naar beneden. Dit moet omdat de film nog steeds vloeibaar is.

5.3 Belichten

Als de vloeibare film op de drukvorm droog is, moet de drukvorm worden belicht met de vacuümcontactkast.Eerst wordt vacuüm gezogen. De film moet met de emulsiezijde naar boven worden gelegd. Daarna kan er worden belicht. Bij meer licht zijn de eenheden groter. Het wordt belicht met kortgolvig licht.

5.4 Ontwikkelen

Als het dan belicht is moet het latente beeld zichtbaar worden gemaakt. Dit gebeurt met behulp van water. Daarna wordt het een beetje nagezeemd en met de waterzuiger wordt het water eruit gezogen. Als het dan nog niet helemaal eruit is gezogen kan je het nog een beetje naföhnen.

5.5 Retoucheren

Soms zie je op de drukvorm nog puntjes die er niet horen ze zijn ten onrechte gedrukt, deze worden pin holes genoemd. Ze kunnen met een bepaalde vloeistof worden weggewerkt deze heet blue-filler (Dit heet dus retoucheren).
Plekken die uitvallen heten drop-outs. Die kan je niet makkelijk weghalen.


Hoofdstuk 6
Vergelijking kopieervorm-drukvorm

6.1 Kopieergelijkheid

Je moet nu de kopieervorm met de drukvorm gaan vergelijken. Dit doe je op de montagetafel. Je ziet dat wat op de snijfilm rood is, op de montagetafel geel is en het is transparant. Er zaten ook krassen op de snijfilm, maar die zie je op de drukvorm niet meer terug.

6.2 Scherpte

De scherpte van de rand wordt de randscherpte genoemd. Deze is bij mijn afdruk op de drukvorm wel scherp. Ook de details (de detailscherpte) zijn scherp.

6.3 Pin-holes en/of dropouts

Ik had ook last van pin-holes. Dit zijn plekjes waar geen inkt op zit waar wel inkt op moest zitten. Deze heb ik weggewerkt met blue filler. De oorzaak van deze pin-holes kon ik niet vinden.
Ik had gelukkig geen last van drop-outs, dit zijn plekken die uitvallen. Deze kan je niet makkelijk wegwerken.


Hoofdstuk 7
Inrichten

7.1 Inklemmen en in balans brengen.

De drukvorm moet worden ingeklemd boven de druktafel. Als er nog afbeeldingen opstaan die niet gedrukt hoeven te worden moet je die eerst afplakken met tape.
Je kunt hem in de drukstand en in de niet-drukstand zetten. Je moet er wel voor zorgen dat in beide standen de drukvorm blijft staan zonder dat je tegen drukt. Je kunt hier voor de contra gewichtjes instellen.

7.2 Afsprong bepalen.

Je kunt de afsprong instellen aan de hand van de dikte van het substraat. Bij lagere afdruk moet de afsprong naar boven en bij hogere afsprong naar beneden.

7.3 Registreren.

Registreren is het afstemmen van de drukspiegel op de bladspiegel.

7.4 Aanleg maken.

Een aanleg wordt hierbij ook wel een driepuntsaanleg genoemd.
Je moet de vooraanleg maken (ook wel schuifaanleg) en de zij aanleg (ook wel stuitaanleg). Meestal wordt de vooraanleg zo ver mogelijk uit elkaar gedaan. De aanleghoek is ook erg belangrijk, deze zit rechts onder in de hoek. De aanleghoek wordt bepaald door de vooraanleg en de zijaanleg.

7.5 Afplakken, overtollig vacuüm.

De functies van het afplakken zijn: * Je krijgt een sterker vacuüm onder het drukvel.
* De druktafel blijft schoon.


Hoofdstuk 8
Drukken

8.1 Druk voorbereiden

Om te drukken heb je zeker drie dingen nodig. Dit zijn de drukvorm, de drukinkt en de drukkracht.
Voordat je gaat drukken moet je al het materiaal wat je nodig hebt klaar leggen.
Dit heb je allemaal nodig:
- Genoeg te bedrukken materiaal
- Aquaverf
- Een spatel
- Een rakel
- Een droge en een natte doek

8.2 Voorrakelen

Eerst moet je voorrakelen. Hierbij staat de drukvorm in de niet-druk stand. Je legt wat inkt op het gaas. En je pakt de rakel met je linkerhand (als je rechts bent) vast. Je houd hem met een hoek van 45 graden op het gaas. En je schuift over de inkt heen en over het gedeelte wat je wilt drukken. De inkt zit nu op de goede plekken in de afbeelding op de drukvorm.

8.3 Aanleggen

Nu ga trek je de drukvorm die nog steeds in de niet-druk stand staat naar beneden. Zodat je daarna kan gaan drukken. De drukvorm ligt nu op het papier wat je gaat bedrukken.

8.4 Drukken

Nu ga je drukken. Je neemt weer wat inkt mee met de rakel die je dit keer met beide handen vast pakt en op een hoek van 75 graden houd. Je schuift weer over de afbeelding heen. Je hoeft hierbij niet zo heel hard op het gaas te drukken, je moet alleen de bodem voelen. Nu komt de afbeelding op het papier te staan.

8.5 Uithalen en opruimen

Je haalt nu de drukvorm uit de klem en je gaat hem reinigen. De inkt die er nog opzat (de dikke klodders) moet je eerst even in het bekertje doen. Dan doe je een zakje over het bekertje inkt en zet hem in de kast. De rakel moet je eerst reinigen, als deze schoon is moet je hem in het rekje bij de andere rakels zetten. Als de spatel schoon is gaat deze in de kast bij de inkt. De aanleghoekjes worden in de bak voor het klein chemisch afval gedaan. Het papier waarmee je het overtollig vacuüm had afgeplakt moet in de papierbak. En de doekjes spoel je uit en leg je bij de wasbakken neer.

8.6 Drukvormreiniging

De drukvorm moet goed worden gereinigd, want anders gaat alle inkt er in vast drogen. Dan kan je het gaas wel weggooien, want dat krijg je er nooit meer uit. Je spuit op de het gaas wat industriële ontvetter en je gaat er met de onvetkwast over heen poetsen. Als je dit eventjes heb laten intrekken kan je het met een zachte straal water er allemaal afspoelen. Hierna kan je hem in de droogkast leggen. Er staat nog wel een bijna doorzichtig beeld op. Maar dat wordt er afgehaald bij de drukvormvoorbereiding.
De rakel moet ook schoon gemaakt worden met de industriële ontvetter. En daarna moet hij worden afgespoeld met water en afgedroogd met een doekje.