Portretten (algemeen)

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 2e klas vwo | 348 woorden
  • 8 juni 2003
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
20 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Hulp nodig bij je toetsweek?

Met ToetsMij oefen je per hoofdstuk voor al je vakken, precies op het niveau van je toets. Zo weet je precies wat je kunt verwachten en met de uitleg bij de antwoorden kun je lastige dingen beter begrijpen. Zo zijn er geen verrassingen meer op de toets en haal je hogere cijfers!

Probeer nu 7 dagen gratis!

Hoe portretten vertellen

Bij elk portret kun je de vraag stellen of het goed lijkt. Soms valt dat moeilijk te controleren. Bijvoorbeeld wanneer je de afgebeelde persoon niet of nauwelijks hebt gekend. Wel kun je door heel goed te kijken allerlei informatie aan het portret ontfutselen en een indruk krijgen van de werkwijze van de kunstenaar. Man met een rode tulband van Jan van Eyck
Wat belangrijk bij een portret is het realisme. Dat zie je bijvoorbeeld in het schilderij Man met een rode tulband van Jan van Eyck. Dit schilderij stamt uit de periode waarin het realisme in het portretkunst pas goed uit de verf komt. Het realisme is een stijl die je kunstenaar maakt zoals je werkelijkheid, dus dat het goed lijkt. Je kan een portret vanaf verschillende standpunten schilderen. Het portret Man met een rode tulband is ‘en buste’, dat wil zeggen dat de man vanaf en borst is afgebeeld. De pose (houding van het model) waarbij het gezicht schuin van voren wordt weergegeven noemen we driekwart. De manier waarop de man met de rode tulband kijkt, doet denken aan een zelfportret, een portret die een kunstenaar van zichzelf maakt. Bij een zelfportret moet de kunstenaar zijn gezicht nauwkeurig in de spiegel bestuderen. Er zijn schilderijen die levensecht lijken dat je ze zo met een foto kunt vergelijken. Een voorbeeld is het portret van paus Julius II van de kunstenaar Rafaël. Kijk maar hoe op de foto en op het schilderij de personen in tonen (mate van helderheid, licht- of donkerheidsgraad) en in licht en schaduw zijn voorgesteld. Nergens zijn harde, scherpe lijnen. Paus Julius II van Rafaël
Vroeger wisten schilderaars nog niet zo goed hoe ze een schilderij realistische moesten maken, maar door de eeuwen heen leerden ze steeds meer trucjes. Ze leerden drie belangrijke eisen voor een levensechte voorstelling te beheersen: ruimte, tijd, en handeling. Dit lijken moeilijke begrippen, maar vergelijk ze eens met het nieuws dat in de krant staat. Eerst wordt er verteld waar iets gebeurt (ruimte) dan wanneer iets gebeurt (tijd) en als laatst wat er gebeurt (handeling

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.