Portretten

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 2e klas vwo | 1530 woorden
  • 18 mei 2001
  • 59 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
59 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Hulp nodig bij je toetsweek?

Met ToetsMij oefen je per hoofdstuk voor al je vakken, precies op het niveau van je toets. Zo weet je precies wat je kunt verwachten en met de uitleg bij de antwoorden kun je lastige dingen beter begrijpen. Zo zijn er geen verrassingen meer op de toets en haal je hogere cijfers!

Probeer nu 7 dagen gratis!

Portretten

Wat is een \"portret\"? Portretteren is de kunstzinnige representatie van een persoon die zijn of haar karakter, persoonlijkheid en uiterlijk laat zien. Portretten kunnen schilderijen, tekeningen, sculpturen, gravures enz. zijn. Ook kunnen ze een uit papier geknipt silhouet zijn. Portretten lopen uiteen van miniatuur schilderijtjes, tot culturistische karakterschets, of van een muntstuk tot een levensgroot beeldhouwwerk. Sommige portretten zijn formele, geïdealiseerde presentaties, zoals graftombe figuren. Andere kunnen spontane schetsen zijn of grappige karikaturen. Waar de kunstenaar zich het meeste bezig houdt is het beslissen over het combi- neren van zijn of haar visie met de ideeën en het werkelijke uiterlijk van de persoon die hij wil schilderen, met het doel een treffend portret te maken.

De oude, Byzantijnse, en Middeleeuwse Werelden De eerste portretten van personen als individuen waren beeltenissen van heersers en edelen die in het oude Egypte in graftombes werden gevonden.

Deze beeltenissen uit het oude koninkrijk (2755-2255 vc) waren heel goed vorm gegeven en benadrukten de waardigheid en eeuwige bestaan van de afgebeelde persoon. Later (1570-1070 vc, Het nieuwe Koninkrijk) werden er meer intieme en realistische portretten gemaakt.

In Griekenland werden portretten gemaakt in de 5e en de 4e eeuw v.C . Het waren door de kunstenaar geidealiseerde beeltenissen. Het werkelijke beeld werd vervormd naar wat de kunstenaar vond dat het moest zijn, of het nou een jong iemand was, een staatsman of een ander figuur. Latere Griekse sculpturen van de Hellenistische periode kwamen al wat meer in de buurt van realistische, emotionele en expressieve presentaties.

Het echte realisme in de portret kunst zien we in de creaties van de Romeinen. Ze maakten uitzonderlijk fijn uitgewerkte stenen en bronzen standbeelden, \"live-size\" hoofden en grafmonumenten in de late Republikeinse tijd, tot ver in de 3e eeuw van het keizerrijk. De Republikeinse kunststukken zagen er streng uit, maar de Koninklijke kunststukken waren veel levendiger en hadden meer uitdrukking. Een paar werken hebben het allemaal overleefd; vooral opvallend zijn de 2e en 3e v.C. eeuwse \"ingebrande\" Graftombe portretten, ontdekt in tombes in El-Fayyum, in Egypte. Vroege Christelijke kunst ging meestal over religieuze onderwerpen.

De Byzantijnse kunst, die bloeide vanaf de 6e tot de 15e eeuw, ontwikkelde verder de religieuze aspecten van de Vroege Christelijke kunst. De Byzantijnse portret kunst ontwikkelde een unieke uitdrukking in helder gekleurde muur mozaïeken van religieuze- en hof figuren in deftige, ritualistische houdingen.

Tijdens de Middeleeuwen, werden de meeste portretten van heersers, edelen, geestelijken en van personen die geld schonken aan de kerk, gebeeldhouwd in grafstenen of kerkgevels.

Ook zien we verfportretten op gekleurde glazen ramen en altaar stukken en op muurschil- deringen en manuscript bladzijden.

In de Romeinse periode was het de bedoeling van de figuren een gestileerde afbeelding te maken; In de Gotische periode werden portretten langzamerhand meer natuurgetrouwe weergaven van de persoon.

De Renaissance en Maniërisme. Tijdens de Renaissance groeide de portretkunst tot een uitdrukking van het individu. De oude klassieke interesses in menselijke zaken herleefden en de ontwikkeling van het individu stond weer centraal. In de 15e eeuw was er in Italië een beeldhouwer, Donatello, die de portret kunst in steen weer tot leven bracht. Deze stijl werd voortgezet door o.a. de kunstenaar Desiderio da Settignano. Pisanello begon met het maken van fijn gedetailleerde portret-medailles. Vroege Renaissance portretschilders van realistische muurschilderingen en panelen waren Benozzo Gozzoli, Domenico Ghirlandaio, Sandro Botticelli, Andrea Manregna, Giovanni Bellini, en Piero della Francesca. Heel beroemd werden de meesters van de Hoge Renaissance, zoals Leonardo, Raphael, Andrea del Sarto, Giorgione, en Titan. Zij brachten de portretkunst op een hoog niveau van verfijnde waarneming, met rijke kleuren en bijzondere lichtval

In Noord Europa hielden Renaissance schilders zich voornamelijk bezig met realistische en

gedetailleerde weergave van gezichtsuitdrukkingen en kleding. Dit werd overgenomen door de Vlaamse meesters Jan van Eyck, Rogier van der Weyden en Hans Memling. We zien het ook in de tekeningen en schilderijen van Albrecht Durer en Hans Holbein de Jongere in Duitsland.

Maniëristische portretten neigden naar overdreven kleuren, proporties, licht of expressies te gaan inplaats van het uitgebalanseerde en klassieke van de Hoge Renaissance. Manierisme zien we bij Agnolo Bronzino en Tintoretto in Italie en in de bijzondere interpretaties van El Greco in Spanje.

De Barok en de Rococo Periodes. In de 17e eeuw werd portretkunst overheerst door de dramatische, uitbundige barok stijl. De Vlaamse schilders (o.a. Rubens en van Dyck) schilderden voornamelijk in deze stijl. Op deze manier eerden ze hun aristocratische en rijk geklede modellen. Deze benadering zien we ook in het beeldhouwwerk van de Italiaan Bernini en de portretten van de 18e eeuwse schilder Sir Joshua Reynolds. Rembrand in Nederland, Philippe de Campaigne in Frankrijk, en Diego de Velazquez en Francisco de Zurbaran in Spanje gaven meer het gevoelsleven van hun model weer. Rembrand, Franz Hals, Jan Steen, en andere Nederlandse schilders schilderden ook portretten van gewone burgers.

De decoratieve, intieme verfijning van de late barok stijl werd Rococo genoemd en beïnvloedde de portretkunst in de 18e eeuw. Voorbeelden zijn de schilderijen van Francois Boucher, Jean Baptiste Chardin, en Maurice Quentin de La Tour en de sculpturen van Jean Antoine Houdon in Frankrijk

Portretten van Thomas Gainsborough, George Romney en Sir Henry Raeburn in Engeland en Schotland vlijden de aristocraten met een zachte, idealiserende manier van schilderen. William Hogard maakte deftige maar toch realistische portretten en levendige groeps- scènes. John Singleton Copley, Gilbert Stuart, John Trumbull en Charles Wilson Peale schilderden simpelere, realistische portreten van middenklasse burgers in Amerika

De Moderne periode In de 19e eeuw werd er veel geëxperimenteerd met portretten. De Spanjaard Francisco de Goya schilderde eenvoudig. Jacques Louis David in Frankrijk schilderde deftige portretten in de strenge neoklassieke stijl. Deze stijl beinvloedde ook de kalme, realistische portretten van J.A.D. Ingres in Frankrijk. Eugene Delacroix hed een zeerdramatische en gekleurde romantische stijl. Gustave Courbet werkte in een harde, grove, grote, realistische stijl. Spotprenten inspireerden het werk van Henri de Toulouse-Lautrec en vooral van Honore Daumier.

Toen de Fotografie in het midden van de 19e eeuw meer gebruikelijk werd, was het niet meer zo noodig om realistische portretten te schilderen. In Frankrijk werd daarom ook geëxperimenteerd met nieuwe benaderingen van de portretkunst. Het impressionisme werd hierbij ontwikkeld door schilders zoals Eduard Manet en Mary Cassatt. Vincent van Gogh en Paul Cezanne schilderde emotionele interessante portretten. Auguste Rodin gebruikte de romantische, realistische en impressionistische invloeden, en zocht naar een manier om psychologisch begrip in beeldvormen te krijgen. Deze benadering werd voortgezet in de 20e eeuw in Engeland door Sir Jacob Epstein, die dramatische portretten van vooraanstaande personen in brons maakte.

In het begin van de 20e eeuw in Frankrijk, schilderden Pablo Picasso en Amadeo Modigliani portretten onder invloed van het kubisme en expressionisme. De portretten Tete de Femme van Pablo Picasso gemaakt door Chaim Soutine in Frankrijk en Oskar Kokoschka in Duitsland waren vooral psychologische expressieve portretten.

De Amerikaanse portretkunst ging meer de kant op van het realisme. Voorlopers waren de schilder Thomas Eakins en de beeldhouwers Daniel Chester French en Augustus Saint-Gaudens. Vroeg in de 20e eeuw schilderde John Singer Sargent, die getraind was in Europa, heel heldere, vleiende portretten in het mode wereldje. Het realisme domineerde wel in de schilderijen van George Bellows en Grant Wood, en in de ruwe \"nieuw realistische\" schilderijen van Philip Pearlstein.

Overige culturen. In culturen waar samenleving en religieuze rituelen benadrukt werden, was de portretkunst niet bepaald gekleurd of vrolijk. Houten maskers van Afrikanen en de oorspronkelijke Noord Amerikaanse bevolking waren eenvoudige beeltenissen van hun soort mensen. Levensgrote bronzen hoofden van de koning van Benin, gemaakt in Nigeria in de 15e naar de 17e eeuw, waren geen herinneringen aan het overleden persoon maar rituele gebruiksvoorwerpen. In vroegere Colombiaanse culturen lieten de Maya-reliefs hoge priesters en edelen zien, die

belangrijker waren voor hun diensten, dan als persoon zelf. Aardewerk uit Noord Peru, en andere volken portretteerden verschillende gezichten en gebruikte deze voorwerpen voor rituelen.

De portretkunst kwam ook voor in late Moslim kunst. Dit begon rond de 16e en 17e eeuw als album blaadjes en boek illustraties met het weergeven van leden van het hof, waar de traditie van figuur-kunst bestond. Perzische portrutkunst had invloed op de verfijnde en realistische portretten van de leden van het Ottomanische Turkse hof en het Mongolische hof in India. In het niet-Moslim gedeelte van India, werden vooral monniken, heiligen en regeerders geportretteerd op muurschilderingen van graven.

China heeft een lange traditie van realistische portretkunst. Het begon met muurschilderingen in graftombes, net zoals bij de Egyptenaren, in het oosten van China van 25-220 n.C. en gaat nog steeds door in de 20e eeuw met begrafenis portretten van hofleden en hun vrouwen.

De Japanse portretkunst werd beïnvloed door Chinese voorbeelden. Het begon in de Nara periode (7e-8e eeuw) met eenvoudige beeldjes van Bhudistische monniken, die werden gemaakt van Japanse lak, klei of hout. Geportretteerde beeldjes van monniken en priesters van de Kamakura periode (12e-14e eeuw) zijn krachtig en natuurlijk. In die periode kwam er ook vraag naar groepsportretten en eenmansportretten van hovelingen, dichters en mensen in het leger. Toen tussen de 17e en 19e eeuw, in de Edo periode, de drukkunst bekend werd, werden er afdrukken gemaakt van hovelingen, acteurs en andere inwonenden van Tokyo.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.